stad Kampen 1775

Het laagste gedeelte van de Oude Straat van het Stadhuis af tot aan de Koornmarkt toe, is alleen vrij van water gebleven. In het laagste gedeelte van de Stad heeft het eene hoogte van zes of zeven Voeten gehad; en dewijl het zeer schielijk toenam, zijn daar 15 stuks Vee en 2 Paarden verdronken. Des Woensdags, 's morgens omtrent negen uren, vertoonde van den Nieuwe Toren, zoo ver als het oog kon reiken, alles zich in eenen beklaaglijken toestand: daar was niets dan water te ontdekken, en het scheen of de gehele streek rondom de Stad in eene bare Zee herschapen was. Hier en daar kon men slegts eenige toppen van Boomen en Daken van Huizen bekennen.

Alleraandoenlijkst was het de groote menigte van Mensen te zien, die van de omgelegen Plaatsen in de Stad kwamen vlugten. Schreijende Moeders hielden hare half naakte kinderen in de armen; oude Luiden, die van koude verkleumd waren, zogten huisvesting om hun leven te behouden, en de weinige noodwendigheid, die zij aan het water ontrukt hadden, in veiligheid te brengen.

Aan de landzijde heeft de Vloed merkelijke Schade veroorzaakt. De Stads en andere Bruggen zijn weggeslagen. Buiten de Veenepoort is een stuk Rietland, dat de grootte had van omtrent een half Morgen, en onder het Kerspel van Kamperveen was losgescheurd, bij den agtersten Koornmolen teegen den Dijk aangespoeld. Even buiten de Cellebroeders Poort is een Huis ingestort; de Man, die het zelve bewoonde, is, nevens zijnen oudsten zoon, door dit ongeluk omgekomen: doch de Vrouw en de jongste Zoon zijn gered geworden, nadat zij 14 uren lang op een stuk van eenen Rieten Dak gedreven hadden.''