De stormvloed van 1775 is in Nederland de eerste goed gedocumenteerde ramp. “De oudste lieden in deeze Stad geheugt niet zulk een hooge Vloed, als wij deeze week tusschen dinsdag en woensdag, door de hevige stormwind gehad hebben”, zo begon het rampbericht in de Haarlemse Courant van 18 november 1775.

Waterstanden en weersomstanigheden werden in 1775 nauwkeurig vastgelegd. Fascinerend daarbij is, dat de beschrijving van het woelende water grote overeenkomsten heeft met de beschrijving van de stormramp van 1825: ''De zee was woedend en scheen eerder te koken, dan te golven'' En ook het ''allerijsselijkste geweld'' waarmee het zeewater kwam aanbruisen en over alles heenliep, werd in 1825 genoemd. En net als in 1825 was in 1775 de schade groot aan boerderijen langs de Zwartendijk, bij het Buitendijkse en op het Kampereiland. Veel vee verdronk en huisraad en boerengereedschappen gingen verloren. Op het Kampereiland stonden traditioneel de hooibergen bij de boerderij aan de noordwestkant om de golven van de Zuiderzee te breken en om de palen op te vangen die losraakten uit de oeverbescherming van Schokland. Iedere pachter had een boot bij het huis.

Gezicht in De Koekoek bij Kampen op 15 november 1775. Links bezwijkt een huis waarin een moeder met kind om hulp roept. Op de voorgrond zitten drie mensen op het dak van een huis. Zeilschepen proberen mensen en vee te redden. Aan de horizon de stad Kampen.

Het beeld op deze gravure klopt bij de beschrijving dat vanaf de Nieuwe Toren in het centrum van de stad de omgeving rond Kampen leek veranderd in een zee. Tot de bijzonderheden van deze vloed hoort dat een hooiberg met man en vrouw van Brunnepe naar Kamperveen dreef, waar zij levend aankwamen en zijn gered. Door een dijkdoorbraak in de Kamperzeedijk, liep Kampen heel snel ander water. In Kampen zelf kwam het water een voet hoger dan in 1717 en de hele stad stond onder water, met uitzondering van de Oudestraat vanaf De Plantage tot de Bovenkerk. Ook dat komt overeen met 1825. In de stad was het druk met mensen, gevlucht uit Brunnepe en andere omliggende plaatsen ‘Huilende moeders hielden halfnaakte kinderen in de armen:, oude lieden, die van kou verkleumd waren, zochten onderdak''. Te Kamperveen verdronken 9 mensen, 147 koeien, 14 paarden en 42 varkens; in de polder Mastenbroek 17 mensen, waarvan de meesten in de Koekoek; rond IJsselmuiden verdronken 30 runderen, 7 paarden en 3 varkens.

Gedenksteen in de noordmuur van het Cellebroederklooster in Kampen, in 1775 in gebruik als Grootburgerweeshuis.

©cultuurZIEN 2022