Hendrick Wolthuijs, burger

De catechisatiekamer van de Doopsgezindekerk aan de Broederweg (na 1809) in de oorspronkelijk situatie.

Over Hendrick Wolthuijs is weinig te vinden in de archieven. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat hij tot de Doopsgezinde kerk behoorde. Tot ver in de 17e eeuw werden Doopsgezinden flink onderdrukt, maar rond 1650 kwam er toch een kentering. In 1658 werd aan Doopsgezinden toegestaan om huwelijken voortaan te sluiten op het stadhuis en dus zonder tussenkomst van de gereformeerde kerkerraad. Het is in deze periode dat twee broers, Gerrit Hendricksen Wolthuijs en Hendrick Hendricksen Wolthuijs, zich vanuit Borne en Kampen vestigden.


Hendrick Wolthuijs

Al vrij snel na zijn komst in Kampen trad Hendrick Wolthuijs op als voogd. Deze functie bleef hij regelmatig vervullen. Waarschijnlijk bij gezinnen van zijn geloofsgenoten. Hendrick Wolthuijs was betrokken bij de textielnijverheid in Kampen. Met zijn vrouw woonde hij aan de Oudestraat, over kinderen is niets te vinden. Het feit dat Hendrick Wolthuijs één van de twaalf gijzelaars was, zou erop kunnen duiden dat Doopsgezinden hoe langer hoe meer gerespecteerde inwoners van de stad werden.

Na de gijzeling

Vanaf 1559 werd in Kampen onderscheid gemaakt in grootburgerschap met weiderechten en kleinburgerschap zonder weiderechten. Voor het grootburgerschap moest meer betaald worden. Aan predikanten van de Gereformeerde- en Waalse kerk, aan de rector van de Latijnse school, aan stadsartsen en schoolmeesters werd het grootburgerschap gratis verleend. Een enkele keer, als iemand iets heel bijzonders ten dienste van de stad had gedaan, kon het stadsbestuur het grootburgerschap geven. Op 3 augustus 1674 werd aan Hendrick Wolthuijs wegens deze ''ongelegentheijt'' (de gijzeling) het grootburgerschap verleend.

©cultuurZIEN 2022