Zware stormen, in het verleden kwamen ze ongeveer één keer in een generatie (ca. 50 jaar) voor. Er waren winters vol watervloeden en verschillende jaren achtereen zonder een overstroming. Uitzondering waren de jaren 1775 en 1776. Materieel en psychologisch was men nog aan het herstellen van de storm van 14 op 15 november 1775, toen er op 20 en 21 november 1776 opnieuw een zware storm uit de eerste categorie volgde.
Stormvloed 14 op 15 november 1775
Aan deze zware noordwesterstorm ging eerst een harde wind vanuit het zuidwesten vooraf. Op dinsdagmiddag 14 november, rond 13.00 uur, draaide de wind naar het noordwesten. Het water dat eerst uit de Zuiderzee geblazen was, werd vervolgens met enorme kracht terug geperst de kleine zee-inham in. Door felle rukwinden steeg het waterpeil in de Zuiderzee beangstigend snel. Van verschil tussen eb en vloed was weinig meer te merken. De dijken rond de Zuiderzee braken op meerdere plekken door. Er verdronken 300 mensen en heel veel vee. De schade aan dijken en huizen was enorm.
Schokland
De eilanden in de Zuiderzee (Marken, Wieringen, Urk, Schokland) liepen helemaal onder water en stukken land verdwenen in zee. Bij Emmeloord op Schokland was zo veel land weggeslagen, dat er voor de koeien geen eten meer was. Hooi moest nu worden ingekocht en dat konden de arme Schokkers niet betalen.
Beulake
Het water werd tijdens de storm over de Zuiderzeedijken geblazen, waarbij grote stukken land werden weggeslagen. Tijdens deze storm werd het dorpje Beulake zwaar getroffen en door afslag van het veen ontstonden de Beulake- en Belterwiede.
Amsterdam
Amsterdam werd voor een ramp behoed, doordat stadsarchitect Jacob Eduard de Witte op het laatste moment de Amstelschutsluis en de schutsluizen in de stadsvesten liet open zetten. Zo liep de stad geleidelijk onderwater, waardoor de schade beperkt bleef.
Bij Kampen brak de dijk door, waardoor de gehele stad onder water kwam te staan. Dit onder water lopen ging zo snel dat de Kampenaren geen tijd hadden om hun huisraad naar zolders, hun vee naar hoger gelegen delen en zichzelf in veiligheid te brengen. Alleen de Oudestraat tussen De Plantage en Bovenkerk lag nog droog.
In 1776 volgde een watervloed, die alle eerdere uit de 18e eeuw overtrof. Dit keer was het een zuidwesterstorm. Het water kwam hoger dan in 1775 en toen was al vastgesteld dat het water in Kampen een voet hoger hoger stond dan tijdens de hoge vloed van 1717.
Rechts de dijkdoorbraak tussen Vollenhove en Kampen op 21 november 1776. Een familie brengt zichzelf op paard en wagen in veiligheid. Op de voorgrond wordt vee op het droge gebracht. Op de dijk staan mensen klaar om het gat te dichten.
©cultuurZIEN 2022