No. 34 De Nieuwe Waard beneden Vosse Waard

Erf no. 34 werd in 1504 voor het eerste verpacht en is daarmee één van de oudere erven op het Kampereiland. Erf no. 34 ligt aan de stadzijde van de Ijssel, daar waar de Ijsseldijk en (nu) de Vossemeerdijk samen komen. Het erf lag tot ca. 1759 aan zee en de dijk brak regelmatig door. De bewoners van erf no. 34 voeren dan met een bootje naar de Ijsseldijk en liepen over de dijk naar de stad.

In de loop van de tijd verlegde zich de belangrijkste monding van de Ijssel, en daarmee de hoofdvaarroute, van het Ganzendiep naar het Keteldiep. Vanaf 1826 werd gewerkt aan verbetering van de bevaarbaarheid van het Keteldiep door o.a. strekdammen in de Zuiderzee aan te leggen. Daarvoor gebruikte men bouwpuin, dat bij afbraak van de Kamper stadsmuren vrij kwam. Vanaf 1831 werd aan de pachter van erf no. 34 de jaagplicht voor het Keteldiep opgelegd. Net als bij erf no. 14-2 werd erf no. 34 een ''paardeboer''. Er werd zeven dagen in de week op- en afgepaard en bij voldoende maanlicht ook 's nachts. De pachter kreeg hiervoor 6 paarden en 2 knechten tot zijn beschikking. Vanwege het slechte onderhoud door de stad Kampen aan het jaagpad over de zuidelijke krib, stopte de pachter uiteindelijk met het jagen van schepen. Het liep uit op een rechtszaak tussen de gemeente Kampen en de pachter.

In 1890 brandde de boerderij van no. 34 (nu nr. 70) af. Bij recente nieuwbouw bleek dat de boerderij van voor 1890 in een andere richting op de terp stond.