stadsplattegrond Kampen uit 1672 van Bouttats, collectie SNS historisch centrum/Frans Walkate archief
Handelstad Campen wordt provinciestad Kampen
De herdenking van het Rampjaar 1672, dit jaar 350 jaar geleden, was de aanleiding voor het thema ''Wat een ramp''. Daarnaast wordt dit jaar ook ''de geboorte van Nederland'' in 1572 herdacht. Zowel de belegering en inname van de stad in 1572 en de Franse bezetting in 1672 waren rampen voor Kampen. Van de naweeën van de Tachtigjarige oorlog herstelde de stad zich wel enigszins, maar de glorieuze tijden van daarvoor kwamen nooit weer terug. Voortdrijvend op eerder vergaard kapitaal kon de stad haar belangrijke positie binnen de Zeven Provinciën voorlopig behouden. De Franse bezetting en terreur in 1672/73 maakten definitief een einde aan de grootstedelijke aspiraties van Kampen.
Franse terreur
Bang gemaakt door de gruwelverhalen van een Deventer burgemeester, gaf de stad Kampen zich in juni 1672 zonder slag of stoot over aan de Münsterse troepen van bisschop Berend van Galen (Bommen Berend). Volgens afspraak was alles ten zuiden van de IJssel voor de Fransen en dus maakte het Duitse bezettingsleger na een (1) dag plaats voor 16 compagnieën Franse troepen. De Franse bezetting begon met het eisen van losgeld om te voorkomen dat de stad geplunderd zou worden. Zo verdween het grootste deel van het stedelijke zilverwerk. De handel lag grotendeels stil en bij veel bewoners werden Franse soldaten ingekwartierd. Wie het zich kon veroorloven verliet de stad. Uit leegstaande huizen werd het houtwerk gesloopt en opgestookt door achtergebleven bewoners en Franse soldaten. In de loop van 1673 werd duidelijk dat voor behoud van de stad aan de Franse terreur zo snel mogelijk een einde moest komen.
Vertrek Franse troepen
Onderhandelingen met de Fransen leidden tot het vertrek van de troepen in december 1673. Daarvoor moest door de stad Kampen het exorbitante bedrag van f 80.000, - op tafel worden gelegd. Anders zou de stad alsnog verwoest worden. Het stadsbestuur zelf kon slechts f 26.000, - bijeen schrapen. Door tot in Holland leningen op de stad af te sluiten, kon dit bedrag tot f 52.000, - worden opgehoogd. Om zeker te zijn van uitbetaling van het resterende deel, namen de Fransen 12 vooraanstaande Kampenaren als gijzelaars mee naar Arnhem. Daar verbleven zij tot 6 maart 1674.
Voordat de Fransen vertrokken verwoestten zij alsnog de boomgaarden in Brunnepe, de stadsvolmolen aan de Vloeddijk, de Leeuwentoren aan de IJsselkade, een deel van de stadsbrug en de schans voor de stadsbrug. Na het vertrek van de Franse troepen in december 1673 stonden er 600 huizen leeg. Kampen telde nog maar 4000 inwoners, van de gevluchte inwoners kwam slechts een deel terug.
Kampen na 1672
Kampen is economisch en daarmee cultureel het Rampjaar 1672 nooit meer te boven gekomen. Na de Franse bezetting volgde een kleine opleving van de handel, maar de oude statuur zou de stad nooit meer bereiken. Het duurde tot het tweede kwart van de 19e eeuw voor er een nieuwe economische bloeiperiode voor Kampen begon.
verscherpt toezicht na 1672
Vanwege het laffe gedrag van de steden Kampen en Zwolle in 1672, werd overwogen om van Overijssel een generaliteitsland te maken. Overijssel viel dan direct onder het gezag van de Staten-Generaal in Den Haag en was vooral een wingewest voor Holland. Uiteindelijk besloot stadhouder/koning Willem III de Overijsselse steden onder verscherpt toezicht te stellen. Vanaf nu moest de Kamper Raad een voordracht voor het invullen van een vacature voor goedkeuring voorleggen aan Willem III. Deze goedkeuringen (approbatiebrieven) ondertekende Willem III eigenhandig. Zo verzekerde hij zich van trouwe en capabele bestuurders in de Overijsselse steden.
©cultuurZIEN 2022