Plaatsingsdatum: 14-dec-2011 22:19:13
Homomannen over het Di Rupo-effect
Lof alom in de buitenlandse pers deze week: een homo als eerste minister, wat is dit land toch progressief. Maar evengoed in de krant: één op de vier homo's durft op het werk niet voor zijn geaardheid uit te komen. Doet Di Rupo voor hen wat Obama voor zwart Amerika heeft gedaan? Drie homomannen over het Di Rupo-effect.
Hij herinnert zich nog hoe hij voor het eerst met andere jonge holebi's in contact probeerde te komen. Hoe hij verwoed in de telefoongids op zoek ging: ‘homo', ‘gay' – niets te vinden, zelfs niet onder ‘vereniging'. En hoe het uiteindelijk, of all people, Filip Dewinter was die hem de weg wees.
‘In januari 1995 werd Dewinter plots door Humo geïnterviewd', vertelt Dave Sinardet (36), politicoloog en columnist voor De Standaard. ‘Dat was ongezien in die tijd, met het cordon sanitaire, zeker voor een progressief blad als Humo. En natuurlijk provoceerde hij alles en iedereen, ook de holebi's, met als gevolg dat er tonnen lezersbrieven kwamen, waaronder eentje van het Roze Actie Front. En toen was ik er natuurlijk, want onder “roze” had ik in de telefoongids niet gezocht.'
Alleen al op dat vlak is het makkelijker geworden, vindt hij: toen kon je maanden naar een aanknopingspunt zoeken, nu tik je op het internet ‘homo' in en je weet meteen waar je terechtkunt. Al duurde het bij hem nóg enkele weken voor hij ook echt durfde te bellen.
‘Ik heb op een zaterdag gebeld, in de hoop dat er niemand aanwezig zou zijn, maar ze woonden blijkbaar ook in dat huis, dus ik had pech (lacht). Uiteindelijk heeft het Actie Front mij naar een Antwerpse jongerengroep doorverwezen, maar ook dan heb ik nog twee maanden gewacht voor ik een eerste keer durfde te gaan. En dat is intussen meer dan vijftien jaar geleden. Er is veel veranderd in die tijd, maar ik ken nog altijd twintigers en dertigers die niet voor hun geaardheid durven uit te komen. Je mag niet onderschatten hoe moeilijk dat vaak blijft.'
Vreemd toch, voor een land waar sinds kort zelfs de eerste minister homo is. Buitenlandse media stonden er vol van: een homo als premier in België. En Sinardet schreef deze week in zijn column toch zelf dat de geaardheid van Di Rupo haast ‘geen issue' meer is.
‘Ja, maar mijn laatste zin was wel: “Toch niet op het publieke forum.” De wetgeving in ons land is vrij progressief: we hebben het homohuwelijk en een antidiscriminatiewet, en dat is goed. Maar de mentaliteit is niet altijd gevolgd. Net daarom is het premierschap van Di Rupo zo belangrijk. Louter symbolisch, dat wel, maar ons hele politieke leven is jarenlang door één symbool geblokkeerd. Voor jonge homo's kan Di Rupo een referentie zijn – minstens even belangrijk wellicht als allerlei progressieve wetten.'
Zelf had hij in zijn tijd figuren als Tom Lanoye, Robert Long en Jos Brink, zegt Sinardet. Ankerpunten in die kleine wereld van hem, waar voor de rest geen homo's waren. Nochtans heeft hij nooit gedacht: waarom moet mij dit nu overkomen? Zoals hij ook nooit heeft gedacht dat het des duivels was, of slecht. Maar makkelijk was het evenmin.
‘Als ik er nu op terugkijk, heb ik het gevoel dat ik altijd wel geweten heb dat ik homo was. Maar op een onbewust niveau. Ik was er niet mee bezig, of misschien heb ik het al die tijd verdrongen. Waardoor ik toch heel wat dingen heb gemist die voor anderen op die leeftijd doodnormaal zijn. De déclic is er gekomen rond mijn achttiende, toen ik zwaar verliefd werd, op een hetero. Toen ik daar enigszins overheen was, heb ik voor mezelf beslist: oké, ik ben homo, dat is nu wel duidelijk, maar ik kan niet op heterojongens verliefd blijven worden, want zo maak ik mezelf alleen ongelukkig. En dus ben ik op zoek gegaan naar gelijkgestemden.'
Rond die tijd heeft hij het ook aan zijn moeder verteld, op moederdag nog wel – ‘Ik weet het, er zijn mooier cadeaus.' (lacht) Maar hij kon niet langer wachten: hij was voor het eerst naar zo'n bijeenkomst van een holebigroep gegaan, hij wou er de week nadien opnieuw naartoe, en hij kon toch moeilijk uitvluchten blijven verzinnen. Bovendien wou hij eerlijk zijn tegenover zijn moeder, dat vooral. En het was op een bepaalde manier wel een geschikte dag voor zo'n eerlijk gesprek.
‘Het was moeilijk voor haar', zegt Sinardet. ‘Ik kom net als Di Rupo uit een simpel werkmansmilieu en mijn moeder zat met een aantal clichés. Maar dat is uiteindelijk vrij snel positief gekeerd. Omdat ze zag dat ik er wel vrede mee had, denk ik.'
Hij hoopt dat Di Rupo zijn kans grijpt en laat zien dat homoseksualiteit wél ‘gewoon' kan zijn. En dat hij dus zijn partner meebrengt naar de Wetstraat 16.
‘Maar voor hetzelfde geld schermt hij zijn privéleven verder af. Het zou bijzonder jammer zijn, maar iedereen doet op dat vlak wat hij wil. Hoe belangrijk ik het ook vind om als homo open te zijn, ik hecht ook veel belang aan de individuele vrijheid van mensen. Ik maak alleen een uitzondering voor wie homofobe uitspraken doet, of de homorechten terug wil draaien. Als zo iemand zelf homo blijkt, en dat gebeurt weleens, dan hoeven we die niet te sparen. Maar als Di Rupo om wat voor reden ook niet klaar is om naar buiten te komen, dan heeft hij daar het recht toe. Rolmodel of niet.'
Provoceren
Dat recht heeft hij, of hád hij zeker, toen hij nog aan zijn carrière timmerde, vindt ook Johan Cansse, advocaat en plaatsvervangend rechter in Gent. Maar nu Di Rupo zijn doel heeft bereikt, hoopt Cansse dat de eerste minister foert durft te zeggen.
‘Hij heeft niets meer te verliezen, hij is waar hij wou zijn, nu móét hij met zijn vriend naar buiten komen. “Laf” is misschien een te sterk woord, maar ik zou het bijzonder jammer vinden als hij de kaart van de discretie trekt en stand-ins meebrengt, van die “goede vriendinnen” die mogen opdraven. Ik heb hem op concerten al met zijn partner gezien, dus waarom niet op de nieuwjaarsreceptie aan het hof? Alleen al het idee dat het protocol op uitnodigingen niet langer “Aan de heer en mevrouw Eerste Minister” kan schrijven, vind ik hoopgevend.'
Want net die kleine dingen doen het vaak, zegt Cansse. In de wetgeving zit het goed, vindt hij, net als Sinardet. In het hoofd van de mensen nog niet.
‘Ik heb een stiefdochter uit een vorige relatie, de dochter van mijn ex-vriend, en zelfs zij, die gedeeltelijk door twee mannen is opgevoed, durft niet tegen haar leeftijdsgenoten te zeggen dat haar vader homo is. En dat los je met wetten natuurlijk niet op. Wel met boekjes op school, waarin nu alleen het blanke modelgezin, met papa, mama en twee kindjes, staat. Waarom voeren ze niet van in de kleuterklas ook een gezin met twee papa's, of twee mama's, op? Er is maar één generatie nodig om die mentaliteit te veranderen. En toch gebeurt het niet.'
Precies daarom vindt hij de keuze waarvoor Di Rupo nu staat, zo cruciaal. Een kans, maar ook een gevaar. Want houdt hij zijn partner uit de schijnwerpers, dan wekt hij op z'n minst de indruk dat homo's zich maar beter kunnen schamen. Of in elk geval discreet moeten zijn, want toch altijd een beetje ongewoon. ‘Ik weet dat sommigen het een provocatie zullen vinden als hij zijn partner meebrengt. Dat alleen al geeft aan hoe fout er geredeneerd wordt: je vrouw meebrengen, geen probleem, maar een man, o wee. Als dat provocatie is, dan hoop ik vurig dat Di Rupo wat provoceert.'
Ook Cansse krijgt weleens het verwijt dat hij de dingen op de spits drijft. Zelfs van rechters en advocaten, toch bij uitstek de hoeders van al die progressieve wetten. Dan gaat hij met zijn vriend naar een receptie van het werk en hoort hij daarna hoe rechters reageerden: ‘Dat ze homo zijn, tot daar aan toe, maar moeten ze dat ook etaleren?'
‘Ik heb als plaatsvervangend rechter ooit een zaak voorgezeten waarin een van de advocaten – zo heb ik later vernomen – tegen zijn cliënte zei: dit komt niet goed, want die rechter is homo. Alsof het feit dat ik op mannen val, betekent dat ik ook beroepsmatig de verkeerde keuzes maak. Ik heb er geen probleem mee dat mensen homo's vies vinden. Maar mijn geaardheid koppelen aan wie ik ben en wat ik doe, dat is grof. Ook daarom is het goed dat Di Rupo eerste minister is. Hij toont dat zijn geaardheid zijn ambities niet in de weg staat.'
Zelf heeft Cansse nooit problemen gehad bij de uitbouw van zijn carrière, ondanks de giftige opmerkingen af en toe. Maar het was wel het eerste waaraan zijn vader dacht toen hij hoorde dat zijn zoon homo was: oei, al die mooie dromen. ‘Ik herinner me nog goed dat mijn vader huilde toen we erover spraken. Ik heb het hem niet zelf verteld, dat heeft mijn eerste vriend gedaan. Onze relatie was net voorbij en je weet hoe dat gaat: hij wou nog een beetje natrappen. Maar mijn vader huilde dus, hoe goed mijn band met hem ook was. Omdat hij me al met een grootse carrière, een vrouw en twee kindjes zag. Al heeft hij meteen ook gezegd dat hij als ouder maar één ding kon doen: mij accepteren zoals ik was.'
Ook voor Johan Cansse zelf was dat moment een keerpunt als homo. Hij was al 23 en kon zich voor het eerst met zijn geaardheid verzoenen. ‘Vóór die eerste relatie waren er alleen maar vluchtige contacten geweest: een date, snel onder de douche achteraf en vergeten dat er iets was geweest. Het gaf me geen voldoening en toch werd ik er telkens weer toe gedreven. Maar de eerste keer dat ik seks had met iemand naast wie ik ook wakker werd, die ik 's ochtends nog altijd even leuk vond en die ik graag kon zien: dat was een openbaring. Sindsdien heb ik er nooit meer een punt van gemaakt.'
Wie er wel een punt van maakte, en net op een moment dat hij dat niet meer verwachtte, was zijn moeder. Altijd voor homo's op de barricades gestaan, de eerste om haar zoon te verdedigen. Tot háár moeder, de grootmoeder van Cansse, stierf. En hij niet met zijn partner op de doodsbrief mocht.
‘Plots kon dat niet, zo dun is vaak het laagje vernis. Mijn moeder, die schande sprak van elke ouder die zijn homokind op straat had gezet. Maar wat is het verschil tussen je kind de deur wijzen en vinden dat het niet met zijn partner op een doodsbrief mag? De essentie is dezelfde: ik keur het af. En je kunt dan wel zeggen: ach, ze zijn het niet waard, ik ga mijn eigen weg, maar het blijven wel je ouders. De enige die de prijs betaalt, ben jij zelf.'
Afgesneden
Voor Riadh Bahri, 23 en journalist bij Terzake, was die prijs wel bijzonder hoog. Een jaar is het intussen geleden dat hij zijn vader nog heeft gezien. En het komt nooit meer goed, dat weet hij zeker. ‘Mijn vader is van Tunesië afkomstig, zijn hele familie woont daar nog, en ik heb hem nooit letterlijk gezegd dat ik homo ben. Maar hij weet het wel. Hij heeft me ooit, toen ik vijftien was, gezegd: “Als ik ontdek dat jij homo bent, dan doe ik je iets aan.” Hij kende mij toen beter wellicht dan ik mezelf. Maar nu ik er toch openlijk voor uitkom, hebben we elkaar niet meer gezien.'
Het heeft tijd, veel tijd gevraagd voor hij de stap durfde te zetten. Omdat hij wist wat er op het spel stond. Zijn vrienden weten het al een jaar of drie, zijn ouders, die gescheiden zijn, pas veel recenter.
‘Ik heb altijd gezegd: ik ga het vertellen als ik iemand ontmoet voor wie ik dat risico wil nemen. Het risico om voor de helft van mijn familie afgesneden te worden, want ik ben sindsdien ook niet meer in Tunesië geweest, terwijl ik er vroeger vaak twee keer per jaar naartoe ging. Mijn neven en nichten wonen daar, mijn tantes en nonkels. Maar het was zo zinloos om mezelf te blijven verstoppen. Mijn ouders dachten dat ze me kenden, maar het belangrijkste deel van mijn leven bleef voor hen verborgen.'
Ook voor zijn moeder, een Belgische, was een homoseksuele zoon niet evident. ‘Ze heeft er geen probleem van gemaakt, maar ze is 62, ze komt nog uit een ander tijdperk. Zoals ook mijn vader een kind van zijn cultuur is. Ik kan het hem niet helemaal kwalijk nemen, ik merk het zelf elke dag in Brussel: ik zou hier nooit hand in hand met een man over straat durven te lopen. Uit schrik voor geweld door allochtone jongeren. In die zin is het best ironisch: we hebben een homoseksuele premier, maar tegelijk wordt hier elke twee weken wel een homo in elkaar geslagen.'
Hij betwijfelt of er op dat vlak een Di Rupo-effect zal zijn. Het is het verhaal van een mislukte integratie, denkt hij, van een hele generatie die verloren is. ‘Ik erger me ook aan holebiverenigingen die plots alle heil van Di Rupo verwachten: “Daar is hij, onze Obama, hij zal het even gaan doen.” Ik verwacht dat een Leterme evenveel voor holebi's doet als een Elio Di Rupo. Maar ik geloof wel dat het premierschap van Di Rupo een signaal kan zijn. Het bewijs dat je nog mag dromen, ook als homo of migrant. En dat het heel normaal is om als man een andere man graag te zien – dat vooral.'
Zelf heeft hij daar hevig mee geworsteld, zegt hij, lang gezocht naar zijn identiteit. Veel vriendinnen gehad, en later pas ook dates met mannen. ‘Met mijn laatste vriendin ging het bijzonder goed, ook op seksueel vlak, en toch keek ik naar porno met mannen als ik haar enkele dagen niet zag. Wat ik maar moeilijk kon aanvaarden. Seks met mannen moest in het geniep, snel in mijn studentenkamer. En de allereerste keer dat ik seks had met een man, hoorde ik mezelf in mijn achterhoofd voortdurend zeggen: dit is toch niet normaal?'
Hij heeft vaak gedacht hoe makkelijk het toch zou zijn als hij gewoon een pilletje kon slikken om hetero te worden, een gelukkig getrouwde man met kindjes. Hij gelooft ook dat veel allochtone jongeren in Brussel het zo doen: stiekem homoseksuele contacten hebben, maar wel trouwen met een vrouw.
‘Ik zou het niet kunnen. En ik denk ook soms: als mijn familie mij niet aanvaardt zoals ik ben, zijn ze mijn liefde dan wel waard? Maar dat is makkelijk gezegd. Ik ben nogal een man van het bloed, en de helft van mijn bloed blijft Tunesisch. Vroeger vond ik mijn vader maar ambetant. Maar nu ik hem niet meer zie, moet ik steeds vaker aan hem denken.'
Zeker omdat hij hoort, van zijn zussen bijvoorbeeld, dat zijn vader hem wel volgt. En dat hij zelfs in Tunesië naar Terzake kijkt. ‘Hij zal wel trots zijn, ja, ook dat is typisch Arabisch. Maar ik heb een keuze gemaakt, nu is er geen weg terug. Al zeker niet na dit interview.' (lacht)
Vandaag heeft hij zich min of meer met zijn ‘lot' verzoend, zegt hij, ook al is de relatie met de liefde van zijn leven afgesprongen. En mist hij iemand die hem het gevoel geeft: dit is oké. ‘Als ik met vrienden over mijn homoseksualiteit spreek, dan is dat over een relatie of over seks, nooit over hoe ik me daarbij voel. En over hoe moeilijk het vaak is. Maar ook dat vind ik hoopgevend aan het premierschap van Di Rupo: dat het misschien vaak moeilijk is, maar niet hopeloos. Ik denk dat onze premier zich bij zijn geaardheid erg comfortabel voelt, en ik hoop dat hij dat ook laat zien. Dat hij zijn partner niet wegstopt, maar dat het heel gewoon wordt: de premier met zijn vriend. Want als de premier dat mag, dan toch ook de rest van het land?'
Bron: De Standaard, zaterdag 10 december 2011.
Auteur: Griet Plets.