Tijdens zijn studiereis maakte Hendrik Albert Schultens dagelijks aantekeningen. Dit dagboek is samen met de brieven die hij zijn vader heeft geschreven tijdens zijn verblijf in de Leidse Universiteitsbibliotheek bewaard gebleven. In het linker menu kunnen het dagboek en de brieven worden aangeklikt. Hieronder is een integrale download in Word beschikbaar.
Het komt niet vaak voor dat er twee soorten egodocumenten van één persoon uit de achttiende eeuw bewaard zijn gebleven. Het dagboek is een verslag van dag tot dag, waarin Schultens bijna per dag bijhoudt wat hij gedaan heeft. Waarschijnlijk was het vooral bedoeld als geheugensteuntje om geen namen te vergeten en om niets te vergeten in de brieven aan zijn vader. Omdat het een verslag is van zijn dagelijkse activiteiten geeft het ook inzicht in het dagelijks leven in Engeland in de achttiende eeuw. Hij maakt melding van de bijzondere dingen die hij ziet, van de kerken die hij bezoekt en de mensen die hij tegenkomt. Soms zelfs van de spelletjes (kadrielje en ombre, een soort schaduwspel) die hij speelt. Een enkele keer stapt hij af van de staccato-stijl die hij hanteert om wat uitgebreider verslag te doen van dingen die indruk op hem hebben gemaakt. Op 4 oktober 1772 schrijf hij in zijn dagboek: ‘naar huis gaand en een kerkhof passerend zag ik een kind begraven worden. Het werd door een knecht op de schouder gedragen en de kist was met een zwart fluwelen kleed met een nette rand overdekt. Achter het lijk gingen alleen 4 vrouwen. Bij het graf kwam een geestelijke, die verschillende bij zo’n gelegenheid gebruikelijke gebeden en aanspraken schielijk heen rabbelde, waarna in aanwezigheid van de nabestaanden het graf werd toegemaakt en elk na huis ging.’ Waarschijnlijk schreef Schultens dit direct op toen hij thuiskwam, nog vol van de ongeïnteresseerdheid die van de begrafenis afstraalde.
Ook in de brieven is hij levendig en precies. Zoals gebruikelijk in de achttiende eeuw schrijft hij zeer respectvol aan zijn vader. Hij verantwoordt de besteding van zijn tijd en geld (zijn vader bekostigde de reis) op een manier die nu wat overdreven aandoet: ‘Wat nu mijne oeconomie alhier betreft en de manier op welke het mij hier aanstaat kan ik niet anders dan alles goede melden, en ieder dag geeft mij bij aanhoudendheid de grootste reden om den Hemel te danken dat ik de aangename gelegenheid, welke ik aan de liefde en goedheid van mijnen lieven Vader verschuldigd ben, om niet alleen mijn studie maar ook mijn wereld en mensenkennis uit te breiden met zo veel aanhoudende genoegens van alle kanten genieten mag, terwijl ik hoop dat een levendig besef van deze weldaden voort mag gaan met mij aan te zetten om aan dezelve met al mijn vermogen te beantwoorden en mij in alles overeenkomstig mijnen plicht te gedragen.’
De brieven hebben duidelijk een ander karakter dan het dagboek. Ze zijn geschreven voor een ander en vormen daardoor veel meer een coherent verhaal. Bovendien schrijft Schultens hierin ook over zijn toekomstverwachtingen en zijn plannen, zaken die vanwege de aard van het dagboek daarin niet aan bod komen. Ook geven de brieven veel meer inzicht in zijn wetenschappelijke werk, wat niet verwonderlijk is omdat zijn vader ook een eminent arabist was en hij hem dus om raad kon vragen over bepaalde Arabische passages.