1. Voorm. in Slaughters coffeehouse geweest. Van daar na ‘t Museum tot half 3. Na ‘t eeten billiard. S’avonds a l’hombre. Deezen dag zijnde den feestdag van St. David patroon van Wales draagen al die geene welke daar van daan zijn groot en kleijn een look of anders een zijden lint in gedaante van een look op den hoed tot gedagtenis van eene overwinning op dien dag door hun behaald toen de Soldaaten om zig onder malkander te kennen langs een veld met look begroeit gaande dit op hunne hoeden staken. Wat er particulier op zulk een dag te doen is kan ik niet zeggen. Alleen weet ik, dat de voornaamste uit dat Prinsdom hunne opwagting bij den Prins van Wales maaken die hun dan een beurs van 100 guineas present doet (ten dienste, meen ik, van de Charity Schools). Er word ook in Martens Church een charity sermon gehouden. Het welk deezen dag door den Bp of Chester geschiedde, waarna er een groote festin in London Tavern gegeeven wierd. Nog van ‘t een nog van ‘t ander heb ik iets kunnen zien, zijnde het gedrang zo groot dat ‘t mij niet de moeite waard was om er mij aan te exposeeren.
2. Den geheelen dag t’huis. Alleen na ‘t eeten met Mr. G. na de billiard.
3. Ten 10 uur met Mr. en Mrs. G. na de city gereeden en verscheijde dingen bezien. Door de tuin van Gray’s Inn gewandelt, Bartholomew Hospital, Christ Hosptal, Guildhall de Beurs en de Bank ter loops bezien. Eene visite aan Mr. Coldberg gedaan. Van daar na de Customhouse en den Tower. Hier ‘t merkwaardigste opgenomen hebbende bij Birch soup gegeeten. Ten 3 uur na huis. Ten 6 uur na de Oratorio met Mr. en Mrs. G. Men gaf “Judas Maccabaeus” voor de tweede keer. Het huis was zo gepropt vol dat er volstrekt geen eene plaats meer open was. 4 Dagen te vooren egter in de weer geweest zijnde waren wij wel geplaast [!]. De oudste Miss Limley krijgt voor haare performances 100 pond in de week, dat dus in de 6 weeken van Lent 600 pond bedraagt, 50 pond voor ieder avond. Kwartier voor 10 was ‘t gedaan, dog wij kwamen niet t’huis voor 11 uur, zijnde de reijen koetzen welke 3 naast malkander op de straat stonden, zo lang dat er voor den onzen geen mogelijkheid was eer aan de deur te komen. Wij waren egter op verre na nog niet de laatste.
4. Visites gedaan aan Mr. Lytton, Whrigt, Bp of Oxford, Jones, en Woide. Deeze 2 laatste alleen t’huis gevonden. Na Richardson, London koffyhuis en Harris geweest. Van daar ten 3 uur na huis en niet weer uit.
5. Voormiddag visite gedaan aan v. Swinden die niet t’huis was toen na Dr. Morton alwaar ik een groot uur met veel plaisier passeerde. Van daar in de readingroom tot half 3. Toen na huis. S’avonds een brief aan Colonius geschreeven en aan ‘t omberen geweest.
6. Ten 9 uur na Dr. Maty om te dejeuneeren. Van daar na den Bp of Chester die mij tegen den volgende dag ten eeten vroeg. Van daar na the queens head in Gray’s Inn lane om een plaats in de stage coach te bespreeken. In passant in de pleytzaal van Lincoln’s Inn geweest alwaar voor den Lord Chancellor gepleyt wierd. Toen na Batson om de Holl[andsche] Couranten te leezen. Meteen aan Mr. v. Effen eene visite gegeeven en aan Prof. Kulenkamp. Ten half 3 t’huis. Na ‘t eeten met Mr. G. na de billiard. Van daar na huis en a l’hombre.
7. Ten 12 uur na de Kings chappel alwaar door den Bp of Lincoln gepreekt wierd. Van daar na huis tot 4 uur. Toen na den Bp of Chester alwaar ik at met Miss Burn, Mr. Burn en Mr. de Salgas. Wij gingen ten half 5 aan tafel en ten half 8 van der toast opstaande na de drawing room om koffy te drinken. Ten 8 uur ging ik heen en na eerst nog eene visite aan Mr. Channing gedaan te hebben kwam ik ten 9 uur t’huis alwaar ik soupeerde met Dr. en Mrs. Harwood en Mr. Kruger.
8. Ten 10 uur uitgegaan en visites gedaan aan den Bp of Oxford, Mr. Jones, Mr. de Salgas, Mr. Goodricke, en den Hr. v. Welderen. Deeze versogt mij ten eeten dog ‘t met pakken etc. te druk hebbende moest ik bedanken. Ten half 2 t’huis en niet weer uit.
9. Ten 6 uur na Gray’s Inn lane gereeden om ten 7 uur in de stage coach na Cambridge te weezen. Het gezelschap beviel mij redelijk wel. Eene Mr. Jones een lawyer en member of Peter-house, Mr. Partridge ook een lawyer en geweeze member van Wadham College en een ander Heer die mij uit zijn discours voorkomt in de Medicijnen te studeeren. Wijl het weer bijster guur was,en de glaazen dus meest op waren kon ik genoegzaam niets van de weg zien. Wij dejeuneerden te Epping, een kleijne en niet fraaje markettown; aten te Chesterford ook een town dog waarvan ik niets gezien heb buiten de herberg; en kwamen over 5 uuren te Cambridge. Mijn eerste werk was eenige straaten op en neer te kruisen om lodgings te zoeken, dog nergens vond ik er eenige aangeslaagen zijnde alles vol wegens de assizes, welke juist van daag begonnen waren. Egter geern willende te regt komen ging ik in een huis in, waar ik er om vroeg. Deeze menschen zonden mij na Mrs. Edwards in Trumpington street waar ik direct 2 kamers huurde en na mijn goed belast te hebben hier te brengen en de stad wat doorgekruist en in een koffyhuis tee gedronken te hebben was ik ten 7 uur reeds geheel op stel.
10. Ten 11 uur uitgegaan. Eerst na Dr. Hallifax in Trinity Hall aan wien ik een brief had van Dr.Kennicott. De Bp van Oxford hem ook van mijn komst geschreeven hebbende, kwam ik niet geheel onverwagt. Van daar na Dr.Watson in Trinity college, die niet t’huis was, Mr. Beadon aan wien ik ook een brief van Kennicott had was uit de stad. Toen na St. Johns college na Mr. Arnold Fellow van dat college aan wien ik mijn brief van Mr. Maty overhandigde. Vervolgens na Christ College na Dr. Sheperd met een brief van Mr. Woide, dog deeze was ook niet in town. Toen na Emanuel College na Mr. Bennet Fellow of the college met een brief van Mr. Jones. En eijndelijk na Mr. Jebb aan wien Dr. Harwood mij een brief had meegegeeven. Ten half 2 t’huis en aan Mr. G. geschreeven. Ten 3 uur gegeeten. Na ‘t eeten eene visite van Mr. Arnold gehad die mij te soupeeren vroeg, dog ik bedankte. Vervolgens nog wat rond gewandelt, en in ‘t koffyhuis teegedronken na Dr. Watson weer niet t’huis gevonden te hebben. In de Town Hall geweest om wat van de Assizes te hooren dog ‘t gedrang was zo groot dat ik er niet bij kon komen en niets zag dan van verre den judge in zijn staatig plegtgewaad een roode tabbaart met hermelijne randen etc. Ik merk, dat er bij zulk eene geleegenheid van de assizes veele sollemniteijten en festins plaats hebben; zijnde er eene geheele sleep van lawyers die deeze circuits verzellen. Zo ‘t mij voorkomt zijn deeze assizes eveneens als de Geldersche gesigten. De judges rijden altijd in hun koets voorgegaan door 2 trompetters en 12 hellebaardiers, die egter (voor dien tijd geloof ik maar gekoozen wordende) er vrij bespottelijk uitzien. Zij logeeren in ‘t huis van den master of Trinity College zijnde dit voor eene wet ingesloopen sedert de Master eens zo vriendelijk was van ‘t hun bij gebrek van bekwaam logies, voor dien tijd te presenteeren. Nu word ‘t niet eens gevraagt en de Master gaat doorgaans eenigen tijd te vooren uit de stad. Ten 6 uur na huis alwaar ik eene visite kreeg van Dr. Hallifax. Zodraa deeze weg was kwam Mr. Jebb die zig zo lang beneeden gehouden had tot de ander vertrok. Deeze 2 liggen bijster met malkander overhoop; Mr. Jebb recommandeerde mij ‘t met Hallifax te houden in geval ik eenige diensten te versoeken had als zijnde van meer influentie dan hij. En in ‘t geheel sprak hij zeer wel van Hallifax. Deeze doet ‘t zo niet van hem en schijnt meer verbittert op zijn tegenpartij dien hij mij vertelde quite a Socinian te weezen – Den avond met briefschrijven gepasseerd.
11. Ten 10 uur na Dr. Hallifax die mij bij den Vice Chancellor Dr. Cooke provost of King’s college introduceerde. Deeze recipieerde mij ook bijzonder vriendelijk. [In Margine: Ook eene visite afgelegt bij den principal librarian Dr. Barnardiston Master of Benet College.] Van daar na de library om de mss die ik nodig had te zoeken. Deeze zijn tamelijk in disorder ten minsten de gebruikte catalogus van de geschreevene different zijnde maakt dit ‘t zoeken verbaast moejelijk. Te vergeeefs gezogt tot 12 uur. Toen na huis en de brief aan mijn C. afgeschreeven. Ten 2 uur weer na de library alwaar ik eijndelijk meenende de poëmata van Amr[v?]o-lkeis gevonden te hebben na den Vice Chancellor ging om permissie te vraagen van ‘t mee te neemen. Men bragt mij in een kamer alwaar ik zijn vrouw en een van zijne dogters vond [boven regel: Hij heeft er 5.] beneevens Dr. Hallifax. De man was alleruitmuntendst vriendelijk, en maakte eene feestelijke harangue dat hij schoon zelfs geen Oosterling zijnde evenwel een liefhebber was van allerhande studies te promoveeren en daarom allen mogelijke dienst wou doen aan ieder een, die de treasures van deeze library geern wilde examineeren, in zonderheid aan een persoon being recommended by one of your Bishops perticularly such a man as Bp Lowth etc. Ik gaf eene handteekening van deezen inhoud: Received of the Vice Chancellor a small ms in small 4to with the name of Thomas Expenis written on the inward side of it being catalogued D.d. vi. 42. which I promise to deliver on demand. Ik nam ‘t boek mee na huis, en vond ‘t de Moallekat te zijn. Ik zal er tog ten minsten een stuk van copieeren. Ten half 4 gegeeten. Na ‘t eeten eene kleijne wandeling gedaan. In King’s Chappel geweest zijnde een van de fraaiste gebouwen in Cambridge voornamentlijk remarkabel om dat ‘t eene groote gevaarte zijnde egter door geen een pilaar ondersteunt word. Het snijwerk aan de gestoeltens en de beschilderde glaazen worden zeer geroemd. Dog anders vind ik in deszelfs uniformiteijt zijnde eene verbaasende lengte van 309 voet lang en alleen (van binnen) 40 voet breed, iets onaangenaams dat mij ten minsten niet aanstond. The prayers wierden hier verbaast slordig geleezen ook waren er buiten de choristers niet boven 4 of 5 leeden in de chapel. Daar van daan agterom door Trinity college na St. Johns gewandelt. Dat gezigt van King’s college, Clare Hall, en Trinity met een part of St. Johns alle met hunne tuinen aan de rivier Grant uitkomende is verrukkend fraay en overtreft in dat opzigt enig gezigt in Oxford. Dog dat is ‘t al en behalven nog de quadrangle op welke de Senathouse en de public schools staan is er niets dat fraaij is in Cambridge te zien. Bij Mr. Arnald teegedronken met 2 heeren wier naam ik niet weet en eenen Mr. Bowyer [In Margine: tutor aan ‘t huis van den Duke of Ancaster. Hij is getrouwd en de Duke dikwils in Newmarket zijnde komt hij dan bij die geleegenheid zeker veel in Cambridge waar hij member van een college en Bacchelor of Law is] die te Leijden op school is geweest en er 2 jaar gestudeert heeft zijnde er in ‘t jaar 1760 van daan gekomen dog voor die tijd in ‘t jaar 58 en 59 in Switzerland geweest. Ook onder anderen een kennis en verre parentage van Robert. Ten 7 uur na huis.
12. Ten 11 uur na Mr. Arnald, die mij bij Mr. Craven den Arabick Prof. in ‘t zelve college woonende introduceerde. Dit is net een slag van een man als voordat of Schroeder in lengte, houding en alles. Van daar in de library wat rondgekeeken tot 12 uur. Toen na huis tot half 3. Weer na de library alwaar Mr. Bennet die mij niet t’huis had gevonden bij mij kwam, en mij tegen dinsdag ten eeten vroeg. Ten half 4 na huis om te eeten. Toen een kleijne wandeling gedaan, en ten 5 uur na Mr. Jebb alwaar ik Mr. Lambert, the Greek Prof., uit Trinity college, Mr. Tyrwhitt uit Jezus College en Mrs. Jebb. Deeze komt mij voor extra stil te zijn, schoon zij eene specie van eene savante is, en onder den naam van Priscilla verscheijde brieven voor de toleration, in de publick papers geplaast [!] heeft. Ik diverteerde mij hier bijzonder wel. Ten 7 uur van daar eene visite aan Dr. Watson gegeeven, wien ik nu eijndeijk t’huis vond. Deeze komt mij voor een bijzonder open hartig en vriendelijk man te weezen. Waar van ik ook een staaltje had in zijne offerte om mij door de Universiteijt tot ‘t maaken van een catalogus der Oostersche mss te laaten employeeren. Dog het geen ik om meer dan eene reede moest declineeren. Van daar na ‘t koffyhuis en ten 8 uur na Dr. Hallifax met wien ik bij Dr. Ogden versogt was te soupeeren. Mr. Craven was daar ook. Deeze 3 en Mr. Jebb zijn de eenigste in Cambridge, die voor de baas van allen gehouden word had ik veel gehoort, en was weezentlijk in een soort van benaauwdheid dat, daar de 2 anderen (om alle discours te vermijden) verpligt waaren te zeggen dat zij er niets van wisten, men deeze occasie had gecapteerd om mij op de proef te zetten. Dog ‘t was gaauw te zien dat hij zo gevaarlijk niet was. Hij vertelde mij er in geen 10 jaar aan gedaan te hebben. Voor ‘t overige diverteerde ik er mij wonder wel, en hij is een van de gulste en vroolijkste baasen die ik gezien heb. Met een groote japon aan en de muts op recipieerde hij ons en plaatste ons direct aan een tafel in de hoek van de kamer waar op een eenvoudig supper kwam. Dit gauw verrigt zijnde gingen wij om den kaart zitten en bleeven tot 11 uur. De conversatie was over ‘t geheel genoomen vrij singulier en vreemd kwam ‘t mij voor 3 Oosterlingen waar onder eene geweeze en een actueele Prof die taalen zo lang tot verveelens toe te hooren ridiculiseeren voornaamentlijk uit de versies van Chappellow en eenige anderen. Het zou zeer hors de raison geweest zijn te zeggen: Ars non habet asores nisi ignorantes, dog ik dagt ‘t daarom niet te minder.
13. Ten 9 uur na Mr. Craven om te dejeuneeren. Deeze man bevalt mij bij uitstek wel; hij is zeedig tot exces, en kon zelvs in ‘t Arabisch meer parade maaken, dan hij doet, hebbende na ‘ t schijnt eene tamelijke copia verborum in ‘t hoofd. Hij heeft omtrent de helft van de Coran geleezen, de eerste consessus van Hariri, de appendix agter de Gramm[atica] van Golius en een stuk uit Elmacinus. Hij liet mij de college library zien, welke zeer wel voorzien is, inzonderheid van gedrukte boeken. Ten 11 uur gingen wij na de publick library, alwaar ik vervolgens alleen bleef tot 12. Toen buiten om de stad rondgewandelt, waaraan ook niets bijzonders is buiten dat gedeelte waar 4 of 5 colleges met hunne tuinen bosschen en parks aan de rivier uitkomen. Eenige colleges in passant bezien, welke in ‘t generaal alle bijzonder net zijn maar buiten Trinity college en Clare Hall met die van Oxford niet te verglijken. In Cajus en Gonville college vond ik de inscripties boven de poorten nogal aardig. Aan den ingang op de straat is Humilitatis, boven de tweede poort op de 4drangle aan de eene kant Virtutis aan de andere Sapientiae en boven de derde poort welke juist aan de public schools en Senate house uitkomt Honoris. – Ten half 2 t’huis tot half 3. Toen na Dr. Hallifax, alwaar ik at met den Vice Chancellor en Mr. Craven. De Vice Chancellor komt mij voor een zeer staatig en deftig man te weezen door en door vol met de idees van ‘t gewigt van zijn post. Dog zeer goedaardig en bijzonder vriendelijk. De toasts waren the King, The head of the Church of England, Aby of Canterbury, Aby of York, Bp of Oxford, en ik gaf the University of Cambridge. Ten half 5 met Mr. Craven een kleijne wandeling gedaan en bij hem koffy gedronken. Ten 6 uur in Penbroke Hall Chappel geweest die kleijn en niet fraaij is. Van daar na Trinity college’s chapel, die veel grooter is dog ook niets bijzonders in zig heeft dan een alleruitmuntendst standbeeld voor Newton in de smaak van de oude romeinsche stutues levensgrootte op een pedestal. Er zijn ook nog eenige andere monumenten. Van daar na ‘t koffyhuis om de papers te leezen en toen na huis.
14. Tot 11 uur t’huis gebleeven, wanneer Mr. Jebb mij kwam afhaalen om na St. Mary’s te gaan alwaar Mr. Hay uit [ ] preekte. Na de kerktijd met Mr. Jebb en Mr. [ ] gewandelt in de tuinen van Trinity college. Dit is hier net als te Oxford in Christ Church walks waar iedereen na kerktijd komt wandelen. Ten 1 uur na huis en ten 3 uur weer na de kerk om Mr. Bennet te hooren. Deeze preek was eenen verhandeling tot defens van de oudvaders en dat zij verscheide goude dingen bevattende meer behoorden gebruikt te worden. Van ‘t begin tot het eijnde was er geen sweem van een preek in te vinden. Dog het kwam mij voor een zeer uitgewerkt stuk te weezen, gelijk ik hoor dat hij ook een knappe bol is. De ceremonies zij hier genoegzaam dezelve als in Oxford. Alleen zingen de choristers een psalm voor de sermon begint. Aan de kerk is niets bijzonders. De preekstoel staat in ‘t midden extra hoog en zonder kap het welk eene misselijke verooning maakt. De Vice Chancellor sit in ‘t midden van de noblemen en doctooren op eene cierlijk boogsgewijs overdekte gallerij. The Proctors, Masters, Fellow commoners en fatsoenlijk menschen buiten de universiteijt in een afgeschooten vak rondom de preekstoel, het welk men de pit noemt. De undergraduates en bacchelors boven op gallerijen aan weerskanten. – The Proctors zitten hier ook niet bij the Vice Chancellor, maar in de Pit onder de masters etc. Hunne kleeding is geheel different van de Oxfordsche, dog ik heb er nog geen klaar begrip van. De Senior proctor draagt de statutis of the university aan een kleijn koper kettingje aan de hand. – Ten half 4 wanneer de preek uit was na Mr. Craven alwaar ik teedronk en met wien ik vervolgens ging wandelen tot half 7. Tusschen beide ‘t een en ander beziende als SidneyChappel, Christ college Emanuel etc. Toen na huis.
15. Ten 11 uur na de library, alwaar ik met Mr. Craven bleef tot 3 uur. Toen na Trinity college na Dr. Watson die mij in de Hall bij hem ten eeten versogt had. Deeze Hall is een schoon vertrek en maakt een regt grootsche vertooning. Aan ‘t hooger eijne pronkt ‘t met de portraiten van Newton, Bentley, en Ray. Aan beijde de zijden met die van andere voornaame mannen tot dit college behoord hebbende als Sir Francis Bacon, Lord Verulam, Dryden, Cowley en anderen. De High table is weegens het aantal van members die er toe behooren in twee verdeelt. Aan onze tafel zat ik bij Dr. Watson, Dr. Symonds, Mr. Collier en Dr. Backus Dean van the college en verscheijde andere 20 fellows als fellow commoners die ik niet kende. Het voorgebed wierd door den Dean geleezen en door Mr. Collier beantwoord, dog er was toen nog niemand in de Hall behalven Watson, Symonds en ik. Zo draa de high table begonnen was kwamen de bachelors [!] en andere leeden in, na gissing omtrent 70 of 80. Het welk weezentlijk eene fraaje vertooning gaf. Het nagebed wierd aan ‘t hooger eijnde van de hal door 2 Bacchelors geleezen. Deeze en de undergraduates hebben alle paarsse [!] gowns het welk aan Trinity colege aleen eijgen is. De fellow commoners ( dit is hier ‘t zelve als Gentl[emen] Comm[oners] in Oxford) met zilver op de mouwen en een zilvere rand tot onder toe en een dito tuf op de cap. In ander colleges hebben zij swarte gowns met goud op de mouwen geborduurt en een goude tuf. Zommige fellow commoners draagen hoeden het welk een graad hooger is dan die welke een cap draagen. Deeze komen ‘t naast aan de noblemen en zijn doorgaans of baronets of jonger broeders van noblemen. Deeze hebben effe zwarte zijden gowns met volle wijde mouwen en een hoed op. In statie dagen rood damast met goude passamenten – Ten 2 uur daar van daan na de library tot half 5. Toen na Mr. Lambert in Trinity college the Greek Professor alwaar ik teedronk met Mr. Jebb, Mr. Collier the Hebrew Prof., en Dr. Symonds the Prof. of Modern History. Dit is een bij uitstek geleerd en universeel man hebbende veel jaaren overal gereijst voornaamentlijk in Italien, alwaar hij seer bekend is en met den naam van Il Dotto in ‘t generaal vereert word. Collier was stil en ik kon dus niet van hem oordeelen, dog op ‘t oog komt hij mij juist niet extra voor. Van ‘t Hebr[eeuwsch] weet hij genoegzaam volstrekt niets. Mr. Lambert schijnt een very clever man te zijn en bijzonder vriendelijk en inneeemend in conversatie. Ik bleef er tot 7 uur. Toen na huis.
16. Ten 9 uur na Mr. Craven met wien ik dejeuneerde tot 10, wanneer wij na de library gingen. Ten 2 uur daar van daan na Mr. Bennet in Emanuel alwaar ik at met een fellow uit St. John’s, Mr. Hatley. Na ‘t eeten liet men mij de library zien, welke geene van de minste is. Er zijn ook nog eenige Oostersche mss. Mr. Bennet was zo vriendelijk van er mij een mee naar huis te laaten neemen. Toen na huis tot 8 uur wanneer ik na Mr. Craven ging soupeeren in gezelschap van Dr. Hallifax, die mij uit naam van den Bp of Carlisle eenige belooning voor mijne moeite in ‘t nazien der mss aanbood. Dog hier zal niet in getreeden worden. Wij bleeven tot 11 uur en ik diverteerde er mij zeer wel.
17. Ten half 11 na den Bp of Carlisle om hem een compliment te gaan maaken. Dog ik vond his Lordship not at home. Van daar na de library tot 3 uur, wanneer ik met Mr. Craven in zijn kamer ging eeten. Ten 2 uur gingen wij weer na de library tot 4 uur. Toen na ‘t eijndigen van de King’s College’s chapel eene visite aan den Vice Chancellor gegeeven, met wien ik eerst omtrent een kwartier alleen zat. Vervolgens gingen wij in eene andere kamer alwaar Mrs. Cooke en de 5 Miss (waar van er 2 nog jong zijn) met een stuk of 5 gownsmen zaaten teetedrinken. Ik bleef er tot 6 uur. Toen nog eene visite aan Mr. Jebb gegeeven alwaar ik Mr. Tyrwhitt vond. Van daar ten 7 uur na huis.
18. Mr. Craven bij mij te dejeuneeren gehad, tot 10 uur. Ten 11 uur na Mrs. Cooke die mij versogt had met haar na de Hill te rijden om de country te zien. De 2 jongste dogters gingen ook mee. Ik kan niet zeggen dat ik mij in dit gezelschap zeer amuseerde, schoon Mrs. Cooke evenwel een vriendelijk en goed slag van eem mensch is. Die Hill die men de Gog Magog Hill (ik weet niet om welke reede) noemt, en de eenigste rondom Cambridge is, is vrij hoog en geeft een ver prospect dog de lugt wat mistig zijnde konden wij niet ver zien. Het is ruim 5 mijlen van de stad. Ten half 2 kwamen wij weerom wanneer ik na huis ging tot 4 uur. Toen na Dr. Watson die mij ten eeten gevraagd had in gezelschap van den Prins Poniatowsky deszelfs gouverneur (geloof ik, of ten minsten een Hr. die met hem reijst), zijn tutor hier in Cambridge, Mr. Barker bij wien hij genoegzaam altijd is zijnde een M. A. uit Queens College en 3 noblemen Lord Midleton, Lord Cavendish en Lord Graham. Poniatowsky is nu omtrent 4 of 5 maanden in Cambridge geweest, en appliceert zig bijzonder sterk, komende genoegzaam nooit uit. Hij schijnt nog jong te zijn, en niet boven de 20 jaar dog heeft een extra bedaart en serieus, schoon inneemend uitzigt, over het geheel wat melancoliek. Hij sprak niet extra veel, dog alles wat hij zeijde toonde dat hij een man was van zeer veel bon sens. Hij spreekt ‘t Engelsch zo volmaakt dat er (ten minsten in mijn ooren) geen sweem van een vreemdeling in doorstraalde. Die Hr. die met hem is verstaat omtrent geen woord, en ik heb de man zijn geluid geheel niet gehoort dan Yes en No. Wij zaten tot 7 uur aan de toast agter een heerlijk en regt proper dinè [!]. Toen gingen wij na de chapel alwaar na de prayers het de dag was van eene declamatie in ‘t Engelsch. Dit geschied alle 14 dagen, en alle week een in ‘t Latijn. De tour viel deezen avond op den Marquis of Granby zoon van den Duc of Rutland pupil van Dr. Watson. Hij was ook verzogt dog kon om die reede niet wel komen. De chapel was ongemeen vol en ik was opgetoogen met de fraaje vertooning van die 2 reijen gestoeltens welke de geheele lengte van de capel [!] beslaan al vol te zien beneeevens de undergraduates op banken voor dezelve. Daaren boven was er een gantsche meenigte gownsmen uit andere colleges die in ‘t midden stonden. Na de prayers kwam de Marquis in en begone zijne declamatie verbeeldend een speech in the house of Lords over een politiek subject, (ik kon niet regt nagaan welk) meesterlijk en met wonderlijk veel emphase en eloquentie uitegesprooken, omtrent een kwartier duurende. Poniatowsky was ook zeer voldaan, en noemde hem een very worthy Peer of England. Ten 8 uur na huis, alwaar ik een kaartje vond van eenen Mr. Butts uit Trinity college die daags te vooren ook hier was geweest, dog zonder zijn naam af te geeven. Ik ken den man tot nog toe niet, nog hij mij. Dog vertelde aan Mrs. Edwards gehoord te hebben dat ik een Hollander was, en zelv daar geweest zijnde kwam hij mij eene visite geeven om zijn dienst te offereeren tot het laaten zien van de University.
19. Ten half 11 na de library tot 1 uur. Toen met Mr. Craven na zijn kamer gaan eeten. Ten 2 uur weer na de library tot 4 uur. Toen na Mr. Arnald, Dr. Hallifax en Mr. Butts. Geen van drien t’huis. Vervolgens na Dr. Ogden alwaar ik Hallifax vond en tot 6 uur bleef. Buiten de stad gewandelt tot half 7. Toen na huis tot half 9 wanneer ik na Dr. Ogden ging soupeeren met Dr. Hallifax. Ten 7 uur kreeg ik eene visite van Mr. Butts, wien ik niet weijnig verwondert was mij in ‘t Hollandsch te hooren aanspreeken. Hij heeft 4 jaar in Delft gewoont en bij den lector v.d. Wall de mathesis etc. geleert. Schoon hij er nu 2 jaaren van daan is geweest spreekt en pronuncieerd hij ‘t volmaakt wel; dagelijks gelijk hij mij vertelde nog ‘t Hollandsch leezen onderhoudende. Bij Dr. Ogden gebleeven tot 11 uur. Toen na huis.
20. Ten 9 uur na Mr. Butts gaan dejeuneeren. Ten 10 uur na de library tot 1 uur. Toen met Mr. Craven in zijn kamer gaan eeten. Na ‘t eeten met hem gewandelt onder anderen na de Castle Hill zijnde eenen tamelijk hooge, schoon door de kunst gemaakte berg genoegzaam in de stad bij den gevangen tooren, alwaar men een fraaij gezigt heeft over de geheele stad en de omliggende streeken. Ten 3 uur na huis alwaar Mr. Goodricke en van Effen ten 4 uur met eene postchaise arriveerden. Na wat rondgewandelt te hebben dronken wij tee bij Mr. Tyrwhitt a fellow of Jesus college, met Mr. Jebb die zeer met hem gelieerd is, als komende volmaakt in sentimenten overeen. Ten 7 uur na huis.
21. Ten 11 uur met ons drien na de University Sermon die door eenen Dr. Gordon of Peterhouse gehouden wierd. Na de Sermon gingen wij met Mr. Jebb na de Trinity walks, alwaar ik den Bp of Carlisle ziende hem aansprak en een groot half uur met hem op en neer wandelde. Hij is reeds een oud man, dog ziet er nog zeer wel uit, bijzonder goedig en vriendelijk. Ten 1 uur gingen wij na den Vice Chancellor, die de vriendelijkheid had gehad mijn gezelschap met mij ten eeten te versoeken. Wij diverteerden ons bijzonder wel en vonden het in alle opzigten een van de aangenaamste en genoeglijkste families die men zig verbeelden kan en alle bij uitstek vriendelijk. Wij aten in gezelschap van een vreemd clergyman, en de 2 Esquire beadles Dawes en Beverley. Men heeft hier niet gelijk in Oxford eenige Yeomen beadles zo dat deeze Esquires ‘t zelv moeten waarneemen. Om 3 uur gingen wij gezaamentlijk na de University Sermon alwaar Mr. Mainswaring uit St. Johns College preekte. Na de preek in King’s College’s Chapel geweest waar toe de Vice Chancellor ons versogt had. Toen in ‘t koffyhuis tee gedronken en vervolgens gewandelt en voorbij een dissenters meeting gaande daar de geheele predicatie uit gehoord. Ten 8 uur na huis.
22. Ten 9 uur bij Mr. Craven gedejeuneert met wien wij vervolgens ‘t een en ander gingen zien. Trinity library welke de voornaamste van allen behalven den publieks is. Dog ik heb er wijnig nauwkeurig bezien. De merkwaardigheeden in de publick library bestaande in een Chineeschen afgod, eenige Chineesche speelkaarten, een extra fraaij Persisch ms meest over de natural history met keurlijke [!] prenten. De vermaarde oude Codex van ‘t N.T. en sommige andere fraajigheden. En eijndelijk de Senatehouse. Dat is een extra groot langwerpig fraaij vertrek met gallerijen rondom. Aan weerskanten losse banken voor de masters en aan ‘t hoogereijnde een gedistingueerde stoel voor den Vice Chancellor. Er zijn ook 4 statues in. Een van George de 1ste, een van George de 2de. De 2 andere heb ik vergeeten. Dog over ‘t geheel is er buiten de grootte niet veel bijzonders aan dit gebouw van binnen. Aan de buitenzijde maakt ‘t eene goude vertooning. Toen van Mr. Craven die ‘s anderendaags uit de stad ging afscheid genomen. Vervolgens wat omgewandelt tot 3 uur. Toen in de White bear gegeeten. Ten 5 uur na Mr. Jebb alwaar wij teedronken met Mrs. Jebb, Mr. Lambert, Mr. Tyrwhitt en een Hr. wiens naam ik niet weet. Ten 7 uur na huis.
23. Visite van Mr. Collier en Mr. Butts gehad die met ons dejeuneerden. Toen visites gedaan aan Dr. Hallifax, Dr. Ogden (Watson was uit de stad) en den Bp of Carlisle. Van daar na huis om G. en van Effen af te haalen wanneer wij na de castle hill gingen. Ten 1 uur na Trinity College alwaar Mr. Collier ons versogt had met hem in de Hall te eeten. Het gezelschap beviel mij zo wel niet als de voorige keer, wijl Dr. Watson, Dr. Backus en Dr. Symonds absent waren. Na ‘t eeten in Mr. Collier’s kamer een glas wijn gedronken met Mr. Lambert. De chappel gezien voornamentlijk om de statue van Newton dat voor een der grootste meesterstukken van Mr. Roribilliac gehouden word, voornamentlijk de attitude waar in hij staat met de oogen na de lugt opgeslaagen en geheel weg in diepe abstracties, met een prisma in de eene hand waarop de vinger van de andere hand rust. Dit is inderdaag in eene frappante en eerbiedverwekkende manier uitgevoerd. Anders is er aan de capel niet veel bijzonders. Er is nog een monument waar bij alle de hoofden van eenige engelen die er ronde om waaren uitgehouwen, door O. Cromwell in de generaale beeldenstorm zijn afgeslaagen – Toen na den Vice Chancellor afscheid gaan neemen; van daar na ‘t dak van King’s chappel het welk in dat opzigt merkwaardig is dat ‘t dubbel is zijnde eerst een steene gewelf en rijkelijk een mans hoogte daarbooven een houten dak met lood bedekt. Wij wandelden tusschen beiden door. Van daar na Mr. Lambert alwaar wij teedronken met Mr. Jebb, Mr. Collier, Mr. Tyrwhitt en Mr. Bennet. Ten 6 uur ging ik mijn goed pakken en eene visite aan Mr. Arnold geeven, die niet t’huis was. Toen weer na Mr. Lambert. Ten 8 uur gingen Jebb, Tyrwhitt en Bennet heen. Wij bleeven soupeeren en zaten vrolijk en alleraangenaamst bij malkander tot 1 uur.
24. Ten 7 uur in de stage coach na London alwaar wij ten 5 uur aankwamen. De weg is over ‘t geheel niet bijzonder fraaij. Alleen zijn er eenige mooje gezigten in Essex en Herefordshire. Cambridgeshire is genoegzaam geheel vlak en laag. Digt bij London passeerden wij door Woodford en Hackney 2 alleraangenaamste plaatsen alwaar considerabel veel buitenplaatsjes zijn en nog dagelijks huizen worden aangetimmerd. Islington het welk ‘t digste aan London ligt, is groot dog niet mooij – Ten 6 uur arriveerden wij in Quebec Street.
25. Dr. Harwood bij ons te dejeuneeren gehad. Ten 11 uur na de city na Mr. Coldberg die het wapenboek van Nieuhof ontfangen had. Eene visite aan Dr. Putman gegeeven. Bij Batson en Burch wat gerust. Toen na Harris en van daar visites aan de Bp of Oxford en Jones gedaan. Ten 3 uur t’huis en niet weer uit. Mr. Coldberg met ons gegeeten.
26. T’huis gebleeven tot 5 uur. Toen na de oratorio, alwaar ik nog even een kleijn plaatsje in de pit kreeg. Men gaf Samson. De koning en koningin waaren er ook die ik dus beijde op mijn gemak kon bespeculeeren. Zo als de koning inkwam wierd hij sterk geapplaudisseert, dog ‘t was niets in comparatie van ‘t geklap dat er was toen de koningin zig vertoonde. Dit hoor ik is altijd zo, en ‘t is geen wonder dat ‘t volk deeze praeferentie aan de zo veel gratieuser en inneemender contenance van de koningin geeft. De koning is veel stijver en schijnt haast niet te weeten, hoe hij zig houden zal. – Ten 9 uur na huis.
27. Den geheelen dag in huis. Mr. van Effen bij ons ten eeten gehad en s’avonds quadrille.
28. Niet uitgeweest als ‘s morgens in de Curch chappel at St. James’s alwaar v. Swinden zijne eerste predicatie deed. Deeze was evenwel minder gek dan ik verwagt had. Vandaar heen en weer in ‘t koffyhuis. Toen na huis. ‘S avonds Dr. Harwood volgens gewoonte.
29. Ten 9 uur in de postcoach na Oxford in gezelschap van een oud oily clergyman uit Wales, een Hr dien ik niet ken en Mr. [ ] fellow of Baliol. Ten 7 uur kwamen wij in Oxford; Mr. White zijn voorige kamer niet meer hebbende, gaf men mij Mr. Aubery’s kamer zo lang die er niet weer is. Den avond gepasseerd met White en Prof. Kulenkamp van Gottingen, die hier tans is. Eene visite aan Mr. Rigby gedaan.
30. Ten 11 uur na den Warden die mij s’middags ten eeten vroeg. Toen na Mr. Jackson dog die niet t’huis was en s’anderen daags na London ging. Mr. Cleaver gesprooken die met Jackson zou gaan. Toen na Mrs. Jones met welke ik eerst wat alleen zat, wanneer Miss Jones inkwam en ik nog wat bleef praaten tot 1 uur. Toen met haar gewandelt tot 2 uur, wanneer ik na den Warden ging alwaar ik at met Dr. Hunt, Mr. Swinton, Prof. Kulenkamp, Mr. Foster en Mr. White. De 2 eerste waren daar bij geleegenheid van een examen in ‘t Hebreeuwsch en Grieks van een zeeker getal Wadhamiten, die een beurs van den vermaarden Hodius (geweezen lid van dit college) hebben. Ik kwam nog eer ‘t gedaan was en hoorde dus een stuk van ‘t Grieksch examen. Zommige declameerden, dog ‘t geen ik ‘t particulierste van allen vond, was eene dispuut in forma Syllogistica in ‘t Grieks. Wie weet wat zij malkander vertelden. De examinatoresten minsten luisterden er niet na en zaten te praaten tot dat eijndelijk Swinton zeijde archei [Griekse letters] en toen was alles gedaan. Tot 5 uur bij den Warden gebleeven. Toen met White en Mr. Stinton of Exeter na de Hill gewandelt. Mr. Kulenkamp bij ons op tee en te soupeeren gehad. Ten 9 uur in de prayers geweest.
31. Ten 11 uur na de library tot 1 uur. Toen met Mr. Kulenkamp wat gewandelt en eene visite aan Mr. Warton (den uitgeever van Theocristus) in Trinity college gegeeven. Ten 2 uur na Dr. Hunt alwaar wij en Mr. White ten eeten versogt waren. Daar gebleeven tot 5 uur. Toen met ons drien teegedronken bij Mr. Swinton tot half 7. Met White de parks omgewandelt. Toen na huis. Ten half 9 na de common room. Van daar na de prayers en vervolgens na mijn kamer.