London, 9 feb 1773
De tijd is mij met het overschrijven der praefatie geheel voorbij gevloogen. Ik verzoek dezelve zo schielijk als eenig zins mogelijk is terug, wijl ik er genen copie dan in zeer kleyne kladjes die ik zelv niet meer leezen kan van gehouden heb. De drukker heeft mij beloofd alles in 't laast van februari of 't begin van maart gereed te hebben. 5 of 6 vellen zal het waarschijnlijk beslaan. Een is reeds af. ue weet, dat de Hr G. mij versogt heeft dien tijd aan zijn huis te blijven passee ren. Hoe overaangenaam mij zulks is kan ue ligt begrijpen. Aangaande hetgeen ik op 't laast der praefatie over eene conjectuur a docto quodam amico[1] gesuppediteerd gezegt heb, zal ik ue dezelve schrijven zoals Jones (die zijnen naam niet uitge drukt verkiest te hebben) mij ze heeft gegeeven. Het arabisch is dit: Sharr Ayyam al-Dik Yawm tughsal Riglâhu. Pessimus e diebus galle est ille quo lavantur pedes ejus.[2] Scilicet quia illud fit nisi cum inter ficitur et ad coquendum paratur. Dixit al-Bakharzi[3] Lâ ubâlî bi-Idhlâl khussistu bihi fa-bihim wa-minhum wa-in khassû bi-I’zâz. Rigl al-Dagaga lâ min ‘Izziha ghusilat wa-lâ min al-Dhall khuyyitat Muqlat al-Bazi. Non cur contemtum, quem invernio inter eos et ab iis, licet in honore sint. Per gallimae non lavatur quod honorifice habea tur, nec ob contemtum consuitur oculus accipetris.[4] Deze 2de regel en vooral het laaste is onverstaanbaar. Jones heeft er deeze conjectuur op. The poët perhaps compares him self to the falcon, a bird of great strength and spirit, who suffers no disguise from having his eyes covered, before he is let loose upon his quarry, and those, who affected to despise him on account of their honours to the hen, a weak and timorous bird, who never is less honoured, than when her foot is washed, before she is killed; though that be in general a mark of high respect in Asia. But this is only conjecture. Gaarn wist ik wat ue hier van dagt en mij zelve niet wel kunnende voldoen met deeze noot even expressief en elegant in 't Latijn over te brengen hoop ik dat ue mij deszelfs vertaaling ook wel zult willen overzenden. Zou de periode over de nuttigheid der proverbia in 't generaal ook dienen voor te gaan of kan 't zo blijven als het nu is? Het maaken deezer praefatie is mij weer eene verneederende proef geweest, hoe weynig mij eene goede taal en stijl eygen is. Zeer beklaag ik mij, dat ik geen tijd genoeg kan vinden, dit eens ter deeg aan te grijpen. Ten zij ue er veel tegen heeft zal ik mijne kragten eens probeeren met heet dresseeren van eene insciptio dedicatoria, ten naasten bij als Lowth heeft voor zijne praelectiones. Mij dunkt dit zal voor zulk een kleyn pamphlet beeter vlijen dan eene epistola. Ik zal dezelve aan ue in de volgende week zenden te gelijk met een uitvoeriger antwoord op ue grooten en mij aller aangenaam sten brief waar voor ik ue wel zeer bedank. Mr. en Mrs. Good ricke en de overige familie verzoeken zeer hunnen complimenten gelijk ik meede verzoek. Mama, Tante en alle de verdere vrien den mijnentweege hartelijk te groeten. Ik omhels mijn lieven Vader met de grootste liefde en eerbied en ben altijd ue Onderdan. Geh. Zoon.
H.A. Schultens
Waarde en hoog Geagte Vriend,
Ik gebruik dit snippertje papiers slegts om U ter herinneren aan de verzameling van de beste en meest interessante brochu res, vooral betreffende de zaak der Tolerantie, welke in de Nederl. zederd mijn vertrek zijn uitgekomen, die Gij mij voor eenigen tijd belooft hebt. Ik verlang zeer voor sommige derzelver en ze zijn nodig tot de verdere voltooijing van mijn werk, zowel als tot onderhoud van mijne gemeenschap met de egte en regte Tolerantie in uwe gewesten. Bedank Prof. Holle beek voor zijnen zeer geestim[eerde] Brief, heden ontfangen; dien ik deze maand zal beantwooren. Gisteren vernemen wij uit Gron. de afzetting van Marck; ik verlang van U eens te horen, hoe die zaak in Holland wordt opgevat en wat verdere bewegin gen er uit te verwagten staan. Denkelijke schrijf ik U mijne gedagten bezadigder en omstandiger over deze zaak, wanneer ik zijn H. Gel. Defensie gelezen heb en nauwkeuriger informatie aangaande alles bekome. Wetende de kerkelijke manier van procedeeren heb ik aan de Raadsh. de Setter voor lang ge schre ven, dat zo men hem wilde kwijtraken, alsdan een honteuse retractie tot satisfactie voor de Kerken hem zou worden voor gesteld. Ik verzoek met de Pamphlets de Boekzale van October of tot nu toe. Is mijn twede(!) stuk al uit?
Vale [totus ex afsetuum]
H. Goodricke