Een Bachsonnet is opgebouwd volgens het getal van Bach (14), waarbij de letters van zijn achternaam zijn vervangen door cijfers, dus 2, 1, 3, 8. Dit stelt het aantal regels voor. Het sonnet begint met een paar kortere inleidende strofen, het zwaartepunt ligt hier op de laatste strofe. Regellengte vier of vijf voeten.
Rijmschema ab c cab (of cba) defefefd.
Mogelijk is het bedacht door Ben Hoogland, maar hij weet dat zelf niet zeker. Wel heeft hij er jaren geleden enkele geschreven, maar hij was daar niet tevreden over.
regels: 2+1+3+8
schema: ab c cab defefefd of
ab c cba defefefd
metrum: 4 of 5 jamben
JAKOBSLADDER / BWV 565
Het smalle trapje op en dan verdwijnen
Het windwerk aan en de registers open
Nu wordt de zaal met klanken overspoeld
Dit is precies hoe Bach het heeft bedoeld
Wie luistert, ziet de engelen verschijnen
En langs de ladder naar beneden lopen
Waarom wij Bachs toccata eren moeten:
Als engelen van Onze Lieve Heer
Zo dansen vingers op het manuaal
Omhoog, omlaag, omhoog en nog een keer
Maar (dit maakt Bachs muziek zo geniaal)
Daar tussen het lichtvoetig op-en-neer:
Klinkt in het diep gebrom van het pedaal
Een oude engel met vermoeide voeten
Christiaan Abbing
Liefde voor later
Hij zegt ‘ja schat’ eer zij is uitgesproken
Zij trekt zijn stropdas nog een keertje recht
Twee harten zwijgen verder uit elkaar
Ze leven zo al vijfenveertig jaar
Elk in hun eigen loopgraaf weggedoken
Te bang voor een beslissend eindgevecht
De stilte sijpelt door de dunne muren
En echoot door de brave nieuwbouwflat
Hij zegt nog wel eens ‘lief ik hou van jou’
Zij kijkt opzij en draait zich om in bed
De thermostaat staat hoog doch blijft de kou
Hun ‘ja’ klonk voor de Heer en voor de wet
Voor hen staat vast dat huwelijkse trouw
En echte liefde zoveel jaar kan duren
Ben Hoogland
27-8-2018