Stokt

ALGEMEEN:

Straat: Kievitstraat

Oppervlakte: ca. 16.50 a

Waterbevoorrading: Waterbroekloop

Oudste vermelding: 1659 - Oprichtingsjaar:

Terreinkenmerken:

Lambertcoördinaten: X: Y:

HISTORISCH:

Aangezien Stokt evenals Achterbos in 1625 nog belasting betaalde voor de schans van het buitengehucht Sluis, kunnen we besluiten dat de versterking op het grondgebied van Stokt pas na dat jaar werd opgericht. Een eerste aanduiding voor deze versterking vinden we in een meetboek van Stokt (V.261, f 197 - meetboek Stokt 1659-1717), wanneer de Savelmeesters grond aankopen voor de oprichting van een schans: "'t Savel van Fyeneinde en Selm 50 roeden lant van Peeter Wils en Jan Cuypers - tax 3 1/2". In 1735 vinden we deze 50 roeden terug bij de overgang naar Cornelis Dausy (V.249, e 170 - meetboek Stokt 1726-1760). Deze versterking is dus hoogstwaarschijnlijk tegelijk met die van Achterbos tussen 1628 en 1650 opgericht.

In 1806 komt Geeraert Geerts in het bezit van 50 roeden "schans van 't Stokt van de gemeente, o-z-w: gemeente en noord: Catrien Van Balen" (V.25L fO 194 - meetboek Markt 1766-1814). De schans van Stokt was een langer bestaan beschoren dan deze van Achterbos want ze ging in 1806 over naar Geeraert Geerts daar waar de schans van Achterbos al werd verkocht tussen 1760 en 1812. In 1834 stond het perceel op naam van Andries Dillen en bedroeg een oppervlakte van 40.15 are als kadasterperceel sectie D 446. Vermeldenswaardig is zeker dat in 1846 de zandweg naar de schans "Schansbeemdstraatje" werd genoemd (plan wegenis en waterlopen Mol, Technische Dienst Mol).

De citaten laten toe te besluiten dat op Stokt een schans voorkwam met een oppervlakte van 50 roeden (circa 16.5 are) wat, vergeleken met andere sterkten, relatief klein was. De situatie van deze verschansing is echter niet uit de teksten te achterhalen. De benaming Schansbeemd op het kadasterplan van 1835 en zeker de wegenisnaam "Schansbeemdstraatje" geeft ons echter wel een aanduiding voor haar situering. Het aangeduide schansperceel wijst duidelijk op een schansvorm en was dan ook voldoende aanleiding voor een nader terrein- en archiefonderzoek. Ook het feit dat het 'perceel nu nog steeds omgeven is door grachten en duidelijk hoger ligt dan de omliggende weiden was een bijkomende reden voor verder speurwerk.

Aangezien Selm en Feyeneynde het schansperceel aankochtten en in 1806 ditzelfde perceel, naar aanleiding van de verkoop door de gemeente aan Geeraert Geerts, als schans van Stokt werd aangegeven, kan besloten worden dat deze drie nederzettingen, Selm, Feyeneynde en Stokt, gezamenlijk van deze versterking gebruik maakten. De toegang naar de Stoktse schans was een zandweg vanuit de Specht straat (de vroegere Peperstraat) die nu nog gedeeltelijk bestaat. De aanvoer van het grachtwater gebeurde via een gracht vanuit de nabijgelegen Waterbroekloop, eveneens nu nog terug te vinden op het terrein.

In het meetboek V.249, fO 38, Stokt) vinden we zekere Jan Engelen als eigenaar van 100 roeden hei "aan de schans". In 1788 is dit perceel overgegaan van Jan Engelen via Jan Van Baelen op Frans Van Hoolst als "hei achter de schans" (V.263, f023). Later zijn dan Hendrik en Jan Knaeps de eigenaars die in 1810 opgevolgd worden door los Van Hout (V.263, f074) met 100 roeden "hei schans". In 1834, bij de aanvang van het Nederlands-Belgisch kadaster, is de Van Hout-stam nog steeds eigenaar van het perceel westwaarts van de schans gelegen, wat er op wijst dat de schans van Stokt lag op het door ons aangeduid perceel.

Door boringen werden de breedte en de diepte van de schansgracht bepaald op respektievelijk 5 en 2 meter. Hierdoor besloeg deze een oppervlakte van nagenoeg 12.5 are. Samen met de omwalling, geschat op een zelfde oppervlakte, klom de niet-nuttige oppervlakte dus op tot zowat 25 are. De resterende oppervlakte bedroeg aldus 15 are (ongeveer 50 roeden). De lage taxatie van de heidegronden, waardoor men meestal afzag van een exacte meting en men zich tevreden stelde met een schatting, speelt hier eveneens een rol.

Sommige schansen hadden, zoals ook te Overpelt-Hasselt, een voor-schans. Dit blijkt ook het geval te zijn geweest op Stokt. Hier is dit fenomeen nog duidelijk zichtbaar aan de grachten. Volgens boringen met de Edelmanboor zou het hier gaan over de driehoek ABC, op afbeelding 18, met een oppervlakte van nagenoeg twee are. Bij boringen op de punten 1-2-3-4-5 werden regelmatig houtskoolresten door de boor bovengehaald. Dit zou kunnen wijzen op verbrande leemresten van het schanswachtershuis nabij de poort. Met de boringen op de punten A-B-C-D-E en 6-7-8 werden de schansgracht en de harde ondergrond binnen het perceel gereconstrueerd.

TOPONYMIE: Schansbeemd (kadaster)

KARTOGRAFISCH: (Google+)

  • Uittreksel uit de Atlas der Buurtwegen met weergave van de schanssite tov. het gehuchtscentrum.
  • Overname van het kadasterplan met omlijning van de schanssite.
  • Satellietbeeld : de schanssite in haar grotere omgeving.
  • Uittreksel uit het digitaal kadasterplan (2012). De voormalige schans lag op perceel nr. 446. De aanwezigheid van de schans wordt bevestigd door de plaatsnaam 'Schansbemd', net zuidelijker.
Digitaal kadasterplan

BIBLIOGRAFIE & INFO:

  • Frans Peeters, Staf Sannen en Martin Ver Bruggen, Schansen in de voogdij Mol-Balen-Dessel, Heemkundige Kring Balen VZW, 1995.