ALGEMEEN:
Straat: Geelsebaan - Mulgrachtstraat
Oppervlakte:
Waterbevoorrading: Waterbroekloop
Oudste vermelding: 1622 - Oprichtingsjaar:
Terreinkenmerken:
Lambertcoördinaten: X: Y:
HISTORISCH: (tekst over genomen uit: Schansen in de voogdij Mol-Balen-Dessel, Heemkundige Kring Balen VZW)
Nabij het driehoeksplein van Hessie, dat nooit met de naam "plein" wordt aangeduid, ligt nog steeds een gedeeltelijk omwaterd perceel dat in de volksmond met "de Mulgracht" wordt aangeduid. Hessie is steeds een strategische plaats geweest in verband met de vele grenstwisten die daar, tussen Mol en Geel tijdens de Grimbergse oorlogen in de l l de eeuw, werden uitgevochten.
De stelling dat de Molse Voogden op de Rosberg een grote overwinning zouden hebben behaald, wordt de laatste jaren in twijfel getrokken. De enclaves van Millegemdorp, Millegernbroek en Millegemhof, binnen het Molse grondgebied, schijnen de oorlogstrofeeën te zijn die de Heren van Geel, als overwinnaars, van de Molse Voogden wisten aan te slagen. Veeleer kan men veronderstellen dat de Heren van Grimbergen hun eisen stelden na afloop van deze slag en meerdere Voogdij-percelen aan hun bezit wisten toe te voegen.
Zoals gelijkaardige sterkten in de andere Molse gehuchten werd ook de schans van de Hessie opgericht tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648). Tijdens de Retorsietijd, omstreeks 1630, zal ook deze schans wel opnieuw zijn gerestaureerd. Alhoewel de schans van Hessie nergens in de Molse Meetboeken als dusdanig werd teruggevonden kunnen we toch besluiten dat het hier de aangeduide schans betreft. Meerdere percelen worden immers aangeduid met de omschrijving nabij de schans, voor de schans enz. De ligging van het perceel met de grachten en boringen ter plaatse bevestigen deze stelling.
We kunnen met vrij grote zekerheid aannemen dat het schansperceel slechts een klein gedeelte uitmaakte van deze versterking. Zeer waarschijnlijk stond er ooit een motte-toren. Dit zou dan ook verklaren waarom die kavel nu nog steeds merkelijk hoger is gelegen dan de omringende. Zulke castrale motten werden in het laatste kwart van de 11de eeuw opgericht. Castraal is afgeleid van het Latijnse castra = kamp en motte = de benaming voor een kunstmatig opgeworpen heuvel.
Meestal werd de uitgegraven aarde van de ringgracht tegen een houten toren opgeworpen. In dit heuvellichaam werden dan boomstammen, balken en planken verwerkt om het afglijden van de aarde te voorkomen. Met deze handelwijze werd dan de toren "ingemot" . De ringgracht rond de motte die 20 meter breed en 5 meter diep kon zijn, was een eerste bescherming. Indien de ringgracht door de aanvallers werd ingenomen, trok men zich ijlings op de toren terug en werd de ophaalladder ingehaald. Het motte plateau met de toren vormde het opperhof waarop dan een meestal half-cirkelvormig voor- of neerhof aansloot. Hierop stonden de dienstgebouwen en speelde zich het leven van" alledag" af. Ook dit voorhof werd verdedigd met een gracht en een palissade.
Het bezit van Castrale motten was een voorrecht van de hogere adel. De strikte scheiding tussen opper- en neerhof, de woon- en werkzone dus, wijzen er op dat dit type versterking voor personen met aanzien was bestemd. Op vele plaatsen werd daarom de oorspronkelijke toren, met militair karakter, later vervangen door een comfortabele en prestigieuze donjon waarin meer aandacht aan de woonfunctie werd besteed. Een voorbeeld hiervan is de Singelberg in Beveren-Waas waar na een aanval in 1158 de vakwerktoren werd vervangen door een nieuwe natuurstenen toren zoals blijkt uit opgravingen die daar werden gedaan.
Nogmaals de aandacht vestigend op de Hessie werd het kadasterplan van 1834 met onze eigen bevindingen aangevuld en ter plaatse het motte-perceel met het er omheen liggende neerhof gereconstrueerd. Het schansperceel was ontegensprekelijk het opperhof waarop zich dus de motte-toren bevond met zijn omwatering. De ringgracht ligt er momenteel nog steeds gedeeltelijk. Overigens leverden de boringen die er door de Molse Kamer voor Heemkunde werden uitgevoerd een duidelijk inzicht in de situatie.
De schans heeft de vorm van een 8. Om deze octogoon rond te maken vertrekken we aan de toegangspoort van de Moergracht in westelijke richting om in de Zwarte Straat (nu Eksterstraat) aan te landen aan het perceel" de Bloemhof ", nu nog met deze naam aangeduid door de oudste inwoners van dit gehucht. Opmerkelijk voor dit perceel is niet alleen de naam maar tevens het feit dat het merkelijk lager is gelegen dan de omringende percelen. Hoogstwaarschijnlijk was de Bloemhof een zondagsweide waar niet of toch zeer weinig werd bemest en waarvan het niveau dus mag aanzien worden als het oorspronke lijke grondpeil. Vanaf deze Bloemhof liep de ringgracht van het neerhof dan langs de Zwarte Straat naar het Breyenstraatje dat destijds ten zuiden van de huidige spoorweg lag. De smalle percelen aan de oostzijde van de Eksterstraat stelden dus de gracht samen. De noordkant van onze typische 8 - vorm werd dan gevormd door de Waterbroekloop tot op het punt waar deze in noordwaartse richting afbuigt naar Stokt. Vanaf dit punt moet naar het juiste verloop van de ringgracht worden gegist aangezien de waterlopen in de omgeving van de sportterreinen aan "de Keten" meermaals werden verlegd.
Toch kunnen we met vrij grote zekerheid stellen dat vanaf het Breyenstraatje (de huidige Merelstraat) de ringgracht in zuidelijke richting via "De Keten" moet hebben gelopen. Achter de hovingen van de woningen aan de oostkant van de Hessie-straat liep dan de ringgracht van het neerhof zuidwaarts tot op de hoogte van het huis waar hij afboog naar de Moergracht. Deze grachten liggen er nog steeds. De barsten in het genoemde huis zijn hier een bewijs van de geringe stabiliteit van de bodem.
Is met deze zienswijze de 8 - vorm van de versterking van de Hessie gereconstrueerd dan blijft de vraag of deze versterking reeds in de Noormannentijd bestaan heeft? Lag hier effectief een kasteel, een vluchtburcht of een doodgewone schans? Zeker is Hessie één van de oudste, misschien zelfs wel het oudste van de Molse gehuchten.
Verdere informatie in de archieven:
"In 1622 is Lysken Coppendaels eigenares van 315 roeden gelege op de Hessie. In 1729 wordt dit eigendom omschreven als samengesteld uit 181 roeden gelege en 125 roeden dries in het bezit van Hendrik Van Gompel" (M5 - meetboek Mol 1622-1729).
De 125 roeden land blijven tot in 1793 in het bezit van de familie Van Gompel wanneer het overgaat op Amandus Wuyts (V.258. fO 258 - meetboek Ezaart 1728-1766. V.263. f 44 - meetboek Ezaart 1766-1812 en V.251 f 91 - meet boek Markt 1766-1812). Men noemt dan dit perceel" de Moergracht" . Zeer waarschijnlijk is later de naam Moergracht vervormd tot Mulgracht. Ook het Goedenisboek van Mol geeft in 1772 de verkoop door Gertrudis Van Gompel in huwelijk met Hendrik Mertens van een land op de Hessie genoemd "de Moergrachten" aan Amant Wuyts Van Geel. Opmerkelijk voor deze schans is wel dat een ingenieus systeem van watertoe- en aanvoer werd aangelegd om de schansgrachten van water uit de Waterbroekloop te voorzien. Bij zware regenval zorgde éénzelfde systeem voor de afvoer naar de Mol-Nete. Waarschijnlijk groef men tegelijkertijd greppels om de leembodems van het Hessieveld te ontwateren.
TOPONYMIE:
KARTOGRAFISCH: (Google+)
BIBLIOGRAFIE & INFO: