Herselt

In 1159 droeg Aysilia, als leenvrouw van hertog Godfried III haar goederen te Herselt over aan de abdij van Tongerlo; hierdoor werd een deel van Herselt kerkelijk bezit van de norbertijnen. In de loop van de 12de eeuw slaagde de jonge abdij erin bijkomende bezittingen en tienden te verwerven onder de heerlijkheid Herselt. Vanaf 1365 verwierf ze ook het personaats- of begevingsrecht waardoor Herselt volledig onder kerkelijk beheer van Tongerlo kwam. De parochie omvatte naast het centrum van de gemeente ook de parochie Oosterwijk-Houtvenne. Hoewel de wijken Ramsel, Bergom en Blauberg staatkundig en juridisch deel uitmaakten van Herselt, behoorden ze in het kerkrechtelijk vlak tot de parochie Westerlo. Historische gegevens over het ontstaan van de parochie en het bouwjaar van de allereerste kerk zijn niet bekend.

Vanaf circa 1100 zou de parochie van Herselt behoord hebben bij het bisdom Kamerijk en geressorteerd hebben onder het aartsdiaconaat Antwerpen. Door de reorganisatie van de bisschoppelijke hiërarchie in 1559 kwam de parochie Herselt bij het bisdom Antwerpen onder de dekenij Herentals. Ramsel en de gehuchten Blauberg en Bergom, kerkelijk afhankelijk van Westerlo, kwamen bij het bisdom 's Hertogenbosch.

In 1651 werd Houtvenne afgescheiden van Herselt en verheven tot zelfstandige parochie.

Er waren schansen in:

Herselt

Ramsel

en Bergom