Bonen

Bonen

Bonen (& Phaseolus vulgaris) zijn er in meer dan 4.000 soorten en vele kleuren: paars, bruin, groen, geel, wit, gevlekt, azukibonen, limabonen, mungbonen, flageolets en kievitsbonen. Zwarte en rode (kidney)bonen kennen we vooral van de Chili con carne.

Bonen werden pas na 1550 uit Peru en het zuiden van de VS meegebracht.

Het kweken van bonen begint na de ijsheiligen (half mei), want ze verdragen geen kou.

Biologisch gezien zijn pinda's (& Arachis hypogaea) geen noten, maar ook bonen.

De tuinboon of labboon(& Vicia faba) is zeer geliefd bij bladluizen. Ze heeft smalle bladeren, een stevige stengel en stevige staande peulen. (Struikbonen hebben brede bladeren en hangende vruchten.) Je kan de jonge toppen als groente koken, de eerste boontjes als sperziebonen gebruiken, de grotere doppen en de oudere bakken en zouten als borrelhapje.

Lage bonen worden 40-50 cm hoog en worden ook struik- of stambonen genoemd.

Hoge bonen winden hun lange stengel 2 of 3 m hoog rond een steun. Voor stok- of staakbonen ligt de opbrengst per m2 hoger.

Je kan draadnet gebruiken, bamboe, een staak (met een fietswiel op en touwen,…) Als de constructie te laag is, vormen de planten bovenin een kluwen waarin schimmels gedijen.

Op houten bonenstaken kunnen schimmelsporen (en mijten) achterblijven die een gevaar vormen voor de teelt van het volgend jaar. Je kan ze afbranden door de staken door een vlam te halen.

Zaai aan de binnenkant van elke staak in een halfcirkelvormige gleuf op een tiental cm van de staak om de 4 cm, samen 3 à 6 zaden.

Van ‘droge bonen’ wordt het droge zaad geoogst.

Snijbonen (& Phaseolus vulgaris) hebben grote vlezige peulen. De hele peul met het onrijpe zaad erin wordt gebroken, gesnipperd of gesneden gegeten.

Met ‘boontjes’ worden meestal sperziebonen of prinsessenbonen (& Phaseolus vulgaris) bedoeld.

Boterbonen (& Phaseolus vulgaris) zijn prinsessenbonen met gele sluimen.

Spekbonen (& Phaseolus vulgaris) zijn grove stokprinsessen, die gegeten worden als snijbonen. Ze zijn zoeter, erg groot, rond en vlezig en brengen meer op dan prinsessenbonen. Ze zijn ook als droogboon te gebruiken.

Pronkbonen (& Phaseolus coccineus) kregen vele verschillende namen. Ze hebben een wortelstok, wat vrij uniek is voor een boon. Ze danken hun naam aan hun mooie bloemen. Een gekende variëteit zijn boerentenen (grootzadig). Ze zijn veel sterker en beter bestand tegen guur weer. Pronkbonen zijn meerderjarig: je kan ze voorzichtig


uitgraven en vorstvrij opslaan om ze laat in het voorjaar terug buiten te zetten. Zo kan je vroeger oogsten. (De verdikte wortels zouden ook eetbaar zijn.)

Soja (& Glycine max) is een vet- en eiwitrijke boon waarvan vaak genetisch gemanipuleerde soorten worden geteeld.

Kousenbanden ( Vigna unguiculata en aspergeboon: Vigna sesquipedalis) zijn hier alleen onder glas te telen. Ze kunnen tot 80 cm lang worden.

Een Heilig boontje & is iemand die zich braaf voordoet, maar ook een zelfbestuivende struikboon. Ze dankt haar naam aan de paarse tekening rond de navel (de plaats waar de boon met een kort steeltje aan de binnenkant van de peul vastzit). De typische tekening op de boon wordt bepaald door de genen. Afhankelijk van wat mensen in deze Rorschachtest zagen noemden ze die Soldatenboontje, Monstransboon of Heilig boontje.

Flatulentie of winderigheid & kan veroorzaakt worden door oligosachariden die de goede werking van de dikke darm bevorderen. De werking verminderen kan.

Week de bonen lang, ververs het weekwater enkele keren.

Koop gedroogde bonen uit de recente oogst, geen oude.

Kook de bonen vooraf in ongezouten water en giet het kookwater weg.

Je kan boontjes ook bewaren door inzuren met melkzuurgisting, zoals zuurkool.

Een rare snijboon is een onberekenbare, wonderlijke figuur die vreemde en onverwachte dingen zegt en doet.

Een blauwe boon is ook een benaming voor een kogel, waarschijnlijk vanwege de blauwige glans van het lood.

Iemand die voor spek en bonen meedoet wordt niet meegeteld, is overtollig.

¯ Een tuin kan ook romantisch zijn. Je kan er iemand het hof maken,

of om de tuin leiden.