Madhava

Madhava. God (naam voor Krishna); Meester van illusie (maya), Heer van Lakshmi. Mahabharata. Het hindoeïstische epos gecomponeerd door de wijze Vyasa, dat gaat over de daden en het fortuin van de neven (de Kaurava's en Pandava's) van het maanras, waarbij Heer Krishna een belangrijke en beslissende rol speelt bij het vormgeven van de gebeurtenissen. De Bhagavad Gita en Vishnu Sahasranama komen voor in dit grote epos. Het wordt door vrome hindoes beschouwd als de vijfde Veda. Van dit grote epos wordt beweerd dat “wat er niet in staat nergens staat. maha-maya. Grote illusie. maha-pralaya. Definitieve ontbinding. Maheswara. Naam voor Shiva; de grote Heer. manas. De geest, het innerlijke orgaan, dat vier aspecten heeft: (i) de geest (manas), die nadenkt, verlangt en voelt; (ii) intellect (buddhi), dat begrijpt, redeneert en beslist; (iii) het ‘ik’-gevoel, en (iv) geheugen (chitha). De geest, met al zijn verlangens en hun kroost, verbergt de goddelijkheid in de mens. Zuivering van de geest is essentieel voor de realisatie van het Zelf. manava. Mens. manonasanam. Vernietiging van de geest. mantra. Een heilige formule, mystieke lettergreep of woordsymbool dat wordt uitgesproken tijdens de uitvoering van de rituelen of meditatie. Ze vertegenwoordigen de spirituele waarheden die rechtstreeks aan de rishi’s (zieners) worden geopenbaard. Het gedeelte van de Veda dat deze hymnen (mantra's) bevat, wordt de Samhitha genoemd. marga. Pad. Matsya. Eerst en vooral incarnatie van Vishnu. Maya. Waanidee. De mysterieuze, creatieve en bedrieglijke kracht van Brahman waardoor God de verschijning van het universum projecteert. Maya is de materiële oorzaak en Brahman is de efficiënte oorzaak van het universum. Brahman en maya zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zoals vuur en zijn vermogen om te verwarmen. Maya misleidt de individuele zielen met egoïsme, waardoor ze hun ware spirituele aard vergeten. mithya. Mengsel van waarheid en onwaarheid; noch waar, noch onwaar, maar iets daar tussenin. De wereld is niet onwaar (asat) maar mithya. moha. Waanvoorstellingen veroorzaakt door valse identificatie, verliefdheid. moksha. Bevrijding van allerlei vormen van gebondenheid, vooral die van de cyclus van geboorte en dood. Het is een staat van absolute vrijheid, vrede en gelukzaligheid, bereikt door zelfrealisatie. Dit is het allerhoogste doel van het menselijk streven; de andere drie zijn: rechtvaardigheid (dharma), rijkdom en macht (artha), en zintuiglijk genot (kama). mouna. Stilte. mukthi. Zie moksha.