dama

dama. Controle van de uiterlijke zintuigen. darshan. Aanblik van een heilig persoon. Dasharatha. Zoon van Aja en vader van Rama; Koning van Ayodhya; de naam betekent "held met tien strijdwagens". dasen-driyas. De tien organen (van actie en perceptie). deha. Lichaam. deva. Godheid, hemels wezen, God. dharma. Gerechtigheid, religie, gedragscode, plicht, essentiële aard van een wezen of ding. Het houdt het hele universum bij elkaar. De mens wordt aangespoord om dharma te beoefenen om materieel en spiritueel welzijn te bereiken. De Veda’s bevatten de wortels van dharma. God is van nature geïnteresseerd in de heerschappij van het dharma. Dharmaraj. Naam voor Yudhistira, de oudste van de vijf Pandava-broers. Geboren uit Kunthi bij de gratie van Yama Dharmaraaja, Heer van de Dood. Genoemd vanwege het vasthouden aan dharma. Zie Mahabharatha. dharmisch. Volgens dharma, rechtvaardig. Dhritharashtra. Vader van Kaurava's; houder van de heersende macht. dhyana. Meditatie. Dronacharya. Drona, de leraar boogschieten en oorlogstactiek voor de Pandava's en Kaurava's. Dwapara-yuga. Derde in de cyclus van vier tijdperken. Zie yuga.