Pijnacker in de 1e-14e eeuw

Pijnacker in de 1e-4e eeuw

Over deze eeuwen zijn voor dit gebied nauwelijks gegevens voorhanden.

Keizer Trajanus (98-117), de eerste adoptiefkeizer en opvolger van keizer Nerva, verblijft in de tijd dat hij keizer wordt in de Lage Landen. Dat blijkt uit een tekst uit het Gelderse Elst (1). Traianus treft een regeling voor het bestuur. Het gebied gaat deel uitmaken van Germania Inferior. Binnen het gebied worden civitates ingesteld die ruwweg overeenkomen met het gebied van een stam. Binnen de civitas wordt een bewoningseenheid begiftigd met bijzondere rechten.

Uit de Romeinse Tijd (12 v. Chr.-450 na Chr.) is in Pijnacker slechts één vindplaats bekend. Het gebied is in deze periode zo nat dat in de 3e eeuw de bewoning sterk afneemt.

Het landschap kenmerkt zich door veenkussens met daartussen kreken die deel uitmaken van het Gantelsysteem dat bij Naaldwijk in zee uitmondt (2)

BRONNENliteratuur(1) Tom Buijtendorp, Het jaar 117; sporen van Trajanus en Hadrianus in de Lage Landen, Omniboek 2017(2) G.H.P. Dirkx/J.A.J. Vervloet, "Oude Leede", een historisch-geografische beschrijving, inventarisatie en waardering van het cultuurlandschap, Rapport 2 van het Staring Centrum Wageningen 1989, blz. 12

Pijnacker in de 5e-9e eeuw

Tussen 300 na Chr en 800 na Chr. is sprake van een stijging van het zeewaterniveau. De toch al geringe bevolking wordt dan vrijwel geheel door het water uit de veengebieden verdreven. Op enkele eilandjes van klei in Pijnacker en Berkel is dan waarschijnlijk nog bewoning. De kerk in Berkel staat op een rond het jaar 600 opgeworpen terp. Deze terp vormt een hoogte die bij excessieve waterstanden een zekere veiligheid biedt.

In de vroege m.e. lagen de hoogste veenkussens bij de landscheidingen van Delfland, Schieland en Rijnland . Bij de huidige Ackersdijksche plassen liep een uitloper naar het westen. De Oude Leede was wsch een gegraven waterloopje (1)

Vanaf de 8e eeuw  worden de oeverwallen en het onontgonnen gebied ontwikkeld. In die tijd komt ook het leenstelsel op. 

Rond 790 bestaat een pond uit 20 schellingen, een schelling uit 12 penningen. Een penning vertegenwoordigt 1,71 gram zilver. Een halve penning is een obool van 0,85 gram zilver. Een pond is derhalve 240 penningen. 

In de periode waarin Karel de Grote zo'n 50 veldtochten onderneemt om zijn rijk te vergroten (768-814) komt op een lijst van goederen van de Utrechtse Sint Maartenskerk (777-866) de naam Rufinghem voor, volgens sommigen verwijzend naar Ruiven onder Pijnacker. Anderen wijzen erop dat Ruiven in de middeleeuwen  Ruveen of Ruvene wordt genoemd, zodat het de vraag is of Rufinghem wel het latere Ruiven is. Waarschijnlijk hebben vanaf 800 de eerste bewoners zich gevestigd op de hoge kleiruggen in Pijnacker en wel langs het riviertje de Leede.

In Delft, Pijnacker en 't Woud wordt botting (1) geheven. Aanvankelijk zijn dit de reis- en verblijfkosten voor de graaf en zijn gevolg die de gemeenschap betaalt als de graaf eens in de zoveel jaar een rechtszitting komt houden. Holland koopt die verplichting af met een vaste jaarlijkse belasting. In Drenthe worden het battingspenningen genoemd. 

De ontginning van het veen vond plaats vanuit grafeljke hoven. Deze hoven lagen o.a. bij Delft en Pijnacker. De hoven moeten gesticht zijn voor 1100 omdat ze genoemd worden in relatie met de voor 1100 afgeschafte botting 

De Noormannen zijn in deze tijd een voortdurende bedreiging (819-1007). Graaf Gerulf speelt een rol in het verdrijven van de Noormannen en krijgt als beloning daarvoor van de Oostfrankische koning Arnulf van Karinthië op 4 augustus 889 een aantal goederen in volle eigendom waaronder een gebied tussen de monding van de Oude Rijn en Bennebroek. 

BRONNEN

(1) G.H.P. Dirkx/J.A.J. Vervloet, "Oude Leede", een historisch-geografische beschrijving, inventarisatie en waardering van het cultuurlandschap, Rapport 2 van het Staring Centrum Wageningen 1989, blz. 12(2) Woordenboek der Nederlandsche Taal

Pijnacker in de 10e eeuw

Pas rond 900 treedt verbetering op in het vernatte gebied. De afwatering in het veengebied wordt beter en daardoor is ontginning van de grond mogelijk. In Pijnacker zijn geen Vroeg-Middeleeuwse bewoningsresten gevonden.

Dirk I verwerft in 922, volgens kopie-akte van 1172, de kerk van Egmond met al haar bezit. Rond die tijd verschijnt een kapel in het ontginningsgebied Rodenrijs.

Een ander dergelijk gebied wordt rond 985 in de regeerperiode van graaf Dirk II ontgonnen in hofverband, de hof van Pijnacker. De omvang is moeilijk vast te stellen, omdat veel delen van het hofland uiteindelijk werden weggeschonken, verkocht, etc.. Het hof heeft vermoedelijk nabij het huidige Koningshof gelegen. De plaatsen Berkel en Rodenrijs zijn tussen 911 en 991 ontstaan.

In het jaar 985 is al sprake van de Oude Leede en de Stricleede. De kleitong Delft-Pijnacker is vanaf 985 privé-eigendom van graaf Dirk II.

Vanuit de gebieden rond de Schie, waar de ontginning reeds in de eerste helft van de 10e eeuw  tot stand is gekomen, wordt de cultivering geleidelijk voortgezet door inpoldering van het veengebied. De natuurlijke grens wordt gevormd door de Lede (Oude Lede) en de Stricklede (1)

Omstreeks het jaar 1000 was de macht geconcentreerd rond enkele grafelijke bezittingen in het kustgebied, in onder meer Vlaardingen, Rijnsburg, Delft, Maasland, Noordwijk, Pijnacker en Rodenrijs 

BRONNEN

1. Historische sprokkelingen.

Pijnacker in de 11e eeuw

Een woonplaats uit het midden van de 11e eeuw is in 1997 aan de Zuideindseweg opgegraven (1)

De eerste landbouwers ontgonnen het veenmoeras door het graven evenwijdige ontwateringssloten vanaf Pijnacker in de richting van het huidige Delft. 

De ontginningen beginnen ter hoogte van de huidige Overgauwseweg en worden later voortgezet met Schieveen en Ackersdijk. In de Oude Leede bereiken de ontginners de ontginningen, die in zuidelijke richting vanuit het Hof van Delft zijn gedaan. De vroegst bekende vermelding van Pijnacker en Delft is 1063-1064.

De dijken die het ontgonnen gebied moeten beschermen werden tot in de dertiende eeuw onderhouden door de lokale grondbezitters en gebruikers en daarvoor verdeeld in stukjes, ‘slagen’ genoemd. Dit systeem werd verhoefslaging genoemd, omdat iedere boer (hoeve) zijn deel van de dijk moest onderhouden. Jaarlijks werden de dijken door het lokale bestuur ‘geschouwd’ (gecontroleerd).  

BRONNEN

1. Aa, Aardrijkskundig, blz. 13 ; Cor Nonhof et.al.,Delfland en de stormvloeden van 1134 en 1163, KNNC, afd. Delfland 2016/19, blz. 25

Pijnacker in de 12e eeuw

De Gantel die het water uit Delft afvoert is lang en dreigt dicht te slibben. Dit probleem wordt rond 1100 opgelost door het graven van de Delf. Ter hoogte van de Kandelaar sloot de Delf aan op de veenstromen Leede en Schie. In een register van de abdij van Egmond tijdens abt Adalardus  (1105-1120) wordt de Delf al genoemd. Daarin is ook te vinden de tekst "in Ruvene XVI libras", een jaarlijkse rente getrokken uit bezit in Ruiven. In de Zuidpolder van Delfgauw is rond 1100 het Huys van Ruyven gebouwd. Het ambacht werd toen bezit van de graaf van Holland, die het vervolgens in leen uitgaf aan een Hollands geslacht waarvan de leden zich bedienden  van de toevoeging "Heer van Ruyven" 

De oevers van de Gantel worden bewoond. Door duinvorming verlandt dit getijderiviertje. Een nieuwe uitmonding - ditmaal aan de Maasoever -ontstaat als gevolg van een stormvloed in de eerste helft van de 12e eeuw, waardoor tevens vrijwel het gehele Westland onder water loopt. Als de Gantel later dichtslibt, kan het veenwater uit deze streek er niet meer doorstromen. De waterafvoer vindt vervolgens plaats door het getijderiviertje De Lier, waarvan de loop aanvangt bij Pijnacker (1)

Vast staat dat in Pijnacker al rond 1100 een kerkje heeft gestaan in de naaste omgeving van de latere scheve toren van Pijnacker.

Al zeer vroeg, voor 1144 is het klooster te Rijnsburg begiftigd met o.a. 6 hoeven gelegen aan de Lede in een gebied dat later een gedeelte van Vrouwenrecht zou gaan vormen. Op een kaartje van ca. 1400 ligt dit gedeelte van Vrouwenrecht tussen de Oude Lede, de Akkerdijkseweg en de Schie in. Gravin Petronella overlijdt in 1144, echtgenote van graaf Floris II. Ze schenkt dit bezit aan het door haar in 1133 gestichte klooster te Rijnsburg. 

In de Nederlandse gewesten bestaat de ridderschap in de 12e eeuw voornamelijk uit ministerialen, dienaren van onvrije geboorte, die door hun heer tot hogere bestuursfuncties of tot de ruiterdienst bestemd waren en daarvoor een dienstleen kregen.

In 1134 vindt in het gebied een grote overstroming plaats. De duinen bij Monster en Naaldwijk verdwijnen in de golven.

Er is een grote overstroming in 1164, waarbij het water  tot in de Ackersdijksepolder komt. 

In 1170 is er opnieuw een grote overstroming.

BRONNEN

(1) Postma, Hoogheemraadschap, blz. 307

Pijnacker in de 13e eeuw

algemeen

Rond 1285 verschijnt de Spiegel Historiael van Jacob van Maerlant

belastingen

Op het platteland worden de belastingen opgebracht door de huislieden. Welgeboren mannen zijn daarvan vrijgesteld. Daartegenover staat dat op de welgeborenen de verplichting rust dat ze ten allen tijde beschikbaar zijn om ten strijde te trekken als de landsheer dat vraagt. Ze moeten zelf zorgen voor de volledige uitrusting (paard, harnas, wapen). In deze en de volgende eeuwen heeft die verplichting steeds minder om het lijf. De vrijstelling komt dan steeds meer onder kritiek te staan.

Floris V bepaalt op 3 januari 1292 dat te Pijnacker de grafelijke lasten over alle aldaar gegoeden moeten worden omgeslagen.

bestuur

baljuw

In de twaalfde en dertiende eeuw is de invoering van de baljuwfunctie een algemeen Westeuropees verschijnsel, een uiting van macht van de landsheren, die hun territoria in baljuwdistricten verdelen, waar de baljuw als hun plaatsvervanger optreedt. In de grafelijke baljuwschappen wordt een baljuw direct door de graaf benoemd. In de heerlijke baljuwschappen worden de baljuws door de lokale heer benoemd, maar alleen als de heer de hoge heerlijkheid over dat gebied bezit. De graven van Holland kennen in hun land reeds voor de invoering van de baljuwfunctie een functionaris die optreedt als vertegenwoordiger van de graaf n.l. de burggraaf. 

Op 27 juni 1296 wordt graaf Floris V in de buurt van Muiderberg vermoord 

In 1299 wordt Wolfert van Borsele vermoord.

bevolking

In de middeleeuwen valt vanaf ongeveer 1200 de Hollandse bevolking op het platteland uiteen in twee groepen n.l.: huislieden (vrije en onvrije personen) en welgeborenen. Elke groep heeft een eigen rechtskring: schout en lage vierschaar voor de huislieden en baljuw en hoge vierschaar voor de welgeboren mannen. De welgeboren mannen vormen een kleine groep, geschat op rond 5% van de bevolking.

Vrijenban, het poldergebied waartoe Delfgauw behoorde, wordt in de jaren 1212-1214 al genoemd.

domein

De graven van Holland beschikken over de wildernissen. Ze ontginnen in het begin zelf. Midden 13e eeuw worden de grafelijke hoven Delft, Schie, Rodenrijs en Pijnacker gesticht. Later verkopen ze stukken wildernis aan leenmannen. Die verkopen door aan ontginners. Binnen de ontginningen houden de edelen hun tienden en het gerecht. Door de ontginningen verbetert de watervoorziening in het gebied aanzienlijk. De grond is minder drassig en wordt zo geschikt voor landbouw. 

In 1222 bevestigt Graaf Willem I dat 100 pond uit de grafelijke inkomsten te "Delf, Piacker, Maslant (en) Flerdinc" bestemd is voor de abdij van Rijnsburg.

Willelmus, voogd van Holland, verleent de grove en smalle tienden van Oegstgeest vanaf Molenkamp noordwaarts: de tiende grof en smal, waarvan Gillis de helft houdt, van Rottenvlet noordwaarts tot Rijnsburg aan de abdis en convent van Rijnsburg op 8 januari 1236 als eigen na de dood van Imme en Gillis in ruil voor 12 pond in Pijnacker, 6 pond in Haarlem en 54 pond, die wijlen graaf Floris het convent toezegde. [Kruisheer, OHZ., II, nr. 577; Van Mieris I, blz. 212]

In het midden van de 13e eeuw zijn de grafelijke hoven van Schie, Rodenrijs, Pijnacker, Tetterode, Aalbertsberg e.a., versnipperd in tal van kleine, losse huurpercelen. 

Delft en Pijnacker behoren in 1281 tot de lijftocht van gravin Richardis.

De lijftocht van jonkvrouw Richardis, die bestaat in 1281 uit Delft, Delftland en Pijnacker en het brengt per jaar 1000 pond op.

In 1282 geniet Aleid, Gerrit slotendochter, 2 pond per jaar uit hoefland in Pijnacker.

geestelijkheid

In 1222 bevestigt Graaf Willem I dat 100 pond uit de grafelijke inkomsten te "Delf, Piacker, Maslant (en) Flerdinc" bestemd is voor de abdij van Rijnsburg.

Rond 1230 wordt een kerk gebouwd aan het Koningshof, nog maar 14 meter hoog, opgebouwd met kloostermoppen in Romaanse stijl. Epko Bult, de Delftse stadsarcheoloog die in het najaar 1999 ter plekke oudheidkundig bodemonderzoek verricht meldt: "Er hadden toen al meer kerken gestaan. Misschien wel drie of vier. De eerste was mogelijk een houten, draagbare kerk. Als de kreken die Pijnacker vanuit de Noordzee binnendrongen zich door de stroming verplaatsten, droeg men de kerk naar een andere, veilige en droge plek." [www.schevetorenpijnacker.nl]

Graaf Willem II die regeerde van 1228 tot 1256. Hij wordt in 1248 in Aken tot koning van Duitsland gekroond, de Rooms Koning. Dit verklaart de namen Koningsveld, Koningshof en Hofland. Hij staat in een in Ehrenbreitstein gegeven oorkonde van 26 juni 1251, zijn tante Ricardis toe dat ze een klooster sticht op 300 morgen land in "curte nostra de Delf" die hij haar vrij van alle lasten ter beschikking stelt. Ricardis laat het klooster snel bouwen. 

In 1252 worden de kerk en altaar ingewijd door de bisschop van Utrect, Hendrik van Vianden.

In de periode september tot en met oktober 1252 besteedt Rome zes bullen aan het klooster. Er worden -blijkt daaruit- vele onrechtmatigheden begaan tegen geestelijke personen en hun bezittingen. De paus bedreigt overtreders met de kerkelijke ban of indien het gaat om kerkelijke personen met schorsing (suspensio). Tussen 1252 en 1256 schenkt de graaf het patronaatsrecht en de kerk van Pijnacker aan het klooster van Koningsveld. Een oorkonde ontbreekt.

Uit een charter van 1256 is komen vast te staan, dat een tante van Floris V toestemming heeft gevraagd voor het bouwen van een klooster bij Delft, welk klooster moest heeten „Canvus Regis". Niet minder dan zeven Pauseliji;e bullen zijn noodig geweest om deze toestemming te verkrijgen Toen eindelijk de toestemming kwam werd aan het beheer van het klooster als bron van inkomsten gegeven de parochie Pijnacker. :at vaststaat, dat Pijnacker in die jaren als een welvarende parochie bekend stond  [De Maasbode 18 april 1940, blz. 9]


Tot 1257 worden de pastoors door de graven aangesteld, daarna door de kloostervoogden van Koningsveld. Er is in die tijd waarschijnlijk ook reeds een parochiekerk. Die is op een gegeven moment aan St. Laurens gewijd. In dit jaar wordt Aleid van Henegouwen weduwe. Ze is de zus van Willem II.

Ruwaard Floris, de broer van Willem II, bevestigt op 22 februari 1257 de eerdere schenking van het patronaatsrecht en de kerk van Pijnacker aan het klooster van Koningsveld. Wilhelmus wordt in 1258 rector ecclesiae de Pijnacker en blijft dit tot 1264. Na zijn dood zullen patronaatsrecht en kerk overgaan. Een Witheer van de Norbertijnen- of Praemonstratenserorde van Mariensweerd bij Culemburg zal dan de zielzorg op zich nemen.

Bisschop Hendrik bekrachtigt in 1259 de schenking door wijlen Floris, voogd van Holland, aan het klooster Koningsveld van het patronaatsrecht der kerk van Pijnacker. Aleid, de ruwaardes, bevestigt op 2 november 1261 de schenking van de kerk.

Herman de Witte draagt in 1264 aan de proost en convent van Koningsveld de zielzorg en de bewaring der reliquieën in de kerk van Pijnacker op. Gobert van Perwijs draagt op verzoek van Aleidis van Henegouwen in 1265 de zielzorg en de bewaring der reliquieën in de kerk van Pijnacker over aan de proost van Koningsveld.  Op 4 juli 1290 gelast de officiaal van het hof van Utrecht den priesters van Delft en Pijnacker, den proost van Koningsveld te handhaven in het bezit der kerk van Nieuwendam.

Het klooster heeft zich voortdurend moeten verdedigen tegen vermeende aanspraken van anderen, o.a. de abdij van Egmond.De financiële belangen waren groot [Dr. H. Obreen, Koningsveld (Campus regis) bij Delft, in: Analecta Praemonstratenzia, deel XI 1935,blz. 148-170; deel XII, blz. 30-45; Kees Kuiken, Richardis van Holland (vóór 1230-1262)

grondbezit

Ook particulieren bezitten grond en opstallen. Arnoud van Veen (1285-1315) is gegoed in Pijnacker en Overschie. Leenheer Ghisebrecht Bokel bezit 10 morgen land op Trintvene Akkersdijk

Repertorium op de grafelijke lenen te Akkersdijk, Berkel, Pijnacker en Ruiven, 1266-1648 [C. Hoek, Ons Voorgeslacht 1983 en 1984]

Jan van Dorp (1269-1294) is ambachtsheer van Dorp (bij Schipluiden). Hij bezit goederen in Pijnacker.

Vanaf 1294 is er een Huis Cranenburch in Pijnacker. Het huis bestaat tot 1594.

waterstaat

Om toekomstige overstromingen te voorkomen worden er dijken en afwateringskanalen aangelegd, zoals in 1250 de zeewaterkering de Maasdijk, en de Delftse Schie. In de dertiende eeuw ontstaat Nootdorp. Door de ontginningen zakt de grond echter langzaam in (inklinking). Daardoor verslechtert de watervoorziening in het gebied rond Nootdorp binnen twee eeuwen. 

De Poldervaart is in 1280 aangelegd als 'Nieuwe Vaart' en wordt gebruikt voor de afwatering van de oostelijke ambachten van het Hoogheemraadschap van Delfland: Vrijenban, Hof van Delft, Berkel, Kethel en Pijnacker. Nabij de Schie liggen nog oude keersluizen als relict. De Poldervaart is tegenwoordig afgesloten van de Schie met een dam.  In 1282 is al vermelding van de zeven ambachten. Een samenwerkingsverband tussen Maasland, Vlaardingerambacht, Kethel, Schipluiden, Vrijenban, Hof van Delft en Pijnacker op het gebied van afwatering.

In 1289 komt ook gereed de in het verlengde van de Maasdijk liggende Schielandse Hoge Zeedijk. De waterstaatszorg was nu niet langer een strikt locale aangelegenheid. De hoven, bewoningseenheden met een centrale boerderij en een gemeenschap van onvrij (horige) grondgebruikers, leiden een kwakkelend bestaan. De grafelijke hoven Delft, Pijnacker en Vlaardingen worden verkocht. Er ontstaan nederzettingen van vrije boeren verenigd in zgn ambachten. 

De heemraden krijgen in 1289 van Floris V het recht om door heel Delfland, ook in Den Haag en 's Gravenzande, te keuren en te schouwen. Waarschijnlijk werd die taak vervuld door de bestuurders van het samenwerkingsverband de Zeven Ambachten (Maasland, Vlaardingerambacht en Schipluiden, de grafelijke Hof van Delft, Vrijenban, Pijnacker, Kethel, Berkel). De Geestambachten (Monster, Naaldwijk, Wateringen, Rijswijk, Voorburg) werkten samen met de Zeven Ambachten. Zo ontstond in 1289 het Hoogheemraadschap, "onsen welgeminden heemraden" (Postma, Hoogheemraadschap).

het jaar 1206

algemeen

Het Chronicon [1206-1332] van Willelmus Procurator start met de beschrijving van de geschiedenis over de periode met het jaar 1206.

 

Op ….1225 wordt Jan de Witte in West-Friesland geboren. Hij trouwt in Delfgauw, Pijnacker met Hadewig van der Made ca 1230-1311. Haar ouders zijn IJsbrand van der Made ca 1200- en Hadewij van Maerlant ca 1200-ca 1250.  Jan en Hadewig krijgen een kind, Lijsbeth de Witte ca 1250. 




het jaar 1258

ALGEMEEN

godsdienst

Van 1258-1264 is Wilhelmus de rector ecclesiae van Pijnacker. Eerst na zijn dood wordt door Koningsveld een opvolger benoemd

het jaar 1269

ALGEMEEN

domein

Een tiende te Pijnacker (1399: belend ten oosten: het ambacht van heer Willem van Egmond, ten zuiden: de Laycker, ten westen: Nuwencoep en Hoghenveen, strekkende in het noorden over de zijdewin aan Zoetermeer, vermeerderd met het recht op de elfde turf, die binnen dit gebied wordt gestoken, 1457: met het houtgelt, 1524: met de turfmaat). 

23-6-1269: Johan, zoon van broeder Arnold van den Dorpe, ridder, na overdracht door Wouter van Ruvene, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn zuster Conegunda en haar nakomelingen en bij gebreke van dien op zijn zuster Petronella op gelijke wijze (L.H. 50, fol. 124). [Godert van Lynden van Hemmen, Twee brieven, blz.202] 

het jaar 1282

ALGEMEEN

belastingen

24 pond per jaar uit de bede (1316: uit de buur) van Pinacker. 

..-.-12..: Batholomeus van der Made, vermeld in 1282 (L.H. 5, fol. 47). ..-.-1...: Heer Willem van der Made, vermeld in 1316, op 3-6-1328 en 21-7-1329 (r.r. 197 en Nassau Domein archief, inv.nr. 6525, fol. 253 en 253v). 19-7-1330: Het leen is afgestorven bij dode van heer Willem van der Made, ridder (L.H. 1, fol. 89v). 

domein

4 pond per jaar uit de landhuur van Pinacker. 

.-.-12..: De heer van Wassenare, vermeld in 1282 (L.H. 5, fol. 45). 

2 pond per jaar uit het Hoefland van Pinacker. 

..-.-12..: Katerina en Aleyd Gerard Sotendochters, vermeld in 1282 (L.H. 5, fol. 55). 

10 morgen land te Pinacker. 

..-.-1282: Jan van den Dorpe verkoopt het leen tegen 55 pond nadat de hof afbrandde, waarvoor hij een ander leen zal opdragen (L.H. 5, fol. 47v). 

het jaar 1294

ALGEMEEN

onroerend goed

Rond 1294 wordt in Pijnacker het huis Cranenburch gebouwd door de op het kasteel Cranenburg in Bleiswijk geboren ....van Cranenburch [1259-1913]

BRONNENinternethttps://www.kranenburgia.nl/xxzone.asp 

Pijnacker in de 14e eeuw

algemeen

Rond 1300 heeft Holland al grotendeels de vorm gekregen van de tegenwoordige provincies Noord- en Zuid-Holland

onroerend goed

Tenslotte echter, ware het niet, dat de "lantgifte" juist voorkwam in ambachten als de Hof van Delft, Pijnacker en Hoogeveen, Ruiven en Berkel, waar de graaf oudtijds het land en veel dienstlieden gehad heeft, dan zou men kunnen betwijfelen, of ze iets met een hoorigheidsverhouding te maken had gehad. Als bezitters van dienstlieden kennen wij in Holland voornamelijk, de graaf, de abt van Egmond, de abdis van Elten, de heren van Blois, Voorne, Putten, Heusden, Altena, Teylingen en Brederode. (ca 1300).

het jaar 1300

godsdienst

De toren van (thans) de Hervormde kerk in Pijnacker wordt in 1300 gebouwd.


het jaar 1305

ALGEMEEN

algemeen

De Rijmkroniek van Holland wordt vanaf rond 1280 geschreven in opdracht van graaf Floris V voor Melis Stoke en wordt voltooid in 1305. 

het jaar 1308

ALGEMEEN

belastingen

Over de periode 1308-1346 zijn grafelijke rekeningen van Holland bewaard gebleven

godsdienst

Het Hollandse bezit van de abdij Mariënweerd was slechts 5% van het totaal. Een relatief groot aantal Marienweerders hadden wel een verbinding met Holland o.a. de proost van Koningsveld en de pastoor van Pijnacker [van Bavel, Goederenverwerving, blz. 146]

onroerend goed

Op 6 september 1310 oorkonden de schepenen van Delf, dat Arnout van den Vene voor het gerecht van Vriënban aan Robbrecht Gherardsz. 20 morgen land te Ruven heeft gegeven, en dat Jonkvrouw Hildegond afstand heeft gedaan van den lijftocht, dien zij op het genoemde land had, waarvoor zij met ander land is schadeloos gesteld. [http://www.gahetna.nl/archievenoverzicht/pdf/NL-HaNA_3.18.02.ead.pdf ]

het jaar 1312 

ALGEMEEN

onroerend goed 

Lenen van de proost van Koningsveld 1312-1650 [J.C.Kort, Ons Voorgeslacht 1999]

het jaar 1314 

ALGEMEEN

algemeen

Schout en gezworenen van Pijnacker oorkonden op 20 oktober 1314, dat Jan Bochge aan het klooster Conicsvelt heeft gegeven voor pitancie een rente van 1 pond Hollandsch uit 6 morgen land 

het jaar 1315

ALGEMEEN

algemeen

Rond 1315 wordt door Lodewijk van Velthem een werk geschreven dat als een voortzetting van de Spiegel Historiael wordt beschouwd.

onheil

In 1315 heerst er hongersnood. 

onroerend goed

Ridder Arnoud van Veen overlijdt in 1315. Hij is gegoed in Pijnacker en Overschie.[Antheun Janse, Ridderschap in Holland, blz. 433]

het jaar 1316

ALGEMEEN

belastingen

24 pond per jaar uit de bede (1316: uit de buur) van Pinacker. 

..-.-12..: Batholomeus van der Made, vermeld in 1282 (L.H. 5, fol. 47). ..-.-1...: Heer Willem van der Made, vermeld in 1316, op 3-6-1328 en 21-7-1329 (r.r. 197 en Nassau Domein archief, inv.nr. 6525, fol. 253 en 253v). 19-7-1330: Het leen is afgestorven bij dode van heer Willem van der Made, ridder (L.H. 1, fol. 89v). 

8 pond per jaar (1334: 3 pond uit de huur in Pynacker). 

..-.-1...: Hughe van Vloten, vermeld in 1316 (r.r. 197). ..-.-13..: Willem van Vloten, vermeld in 1334, 1343 en 1344 (r.r. 198, 199 en Archief van de graven van Holland, inv.nr. 1434). 1-8-1388: Hughe van Vleuten Willemsz. van Vleuten (L.H. 50, fol. 276). ..-.-1390: Hughe van Vleuten te Vleuten met ledige hand (L.H. 422, fol. 26v). 

het jaar 1319

ALGEMEEN

waterstaat 

Het archief van het Hoogheemraadschap van Delfland omvat de periode 1319-1887. 

het jaar 1320

ALGEMEEN

godsdienst

In 1320 is Remboldus pastoor in Pijnacker. Hij is afkomstig uit de abdij Mariënweerd  

het jaar 1321

ALGEMEEN

godsdienst

In 1321 is Alvaldus van Doesburgh pastoor in Pijnacker. Hij is afkomstig uit de abdij Mariënweerd  

het jaar 1324

ALGEMEEN

onroerend goed

Aechte heeft in 1324 een lijftocht op 10 morgen land in Ruvene. Ze is gehuwd met Gheraerd Ghisebrecht Mayenz

Gerard van Polanen [14 januari 1324 Monstr-3 mei 1380 Monster wordt vermeld als zijn oom Willem van Duivenvoorde op 25 maart 1344 acht hoeven moer bij Nootdorp en Pijnacker vermaakt [Genealogieonline; De Moor, Verborgen, blz. 50]

het jaar 1326

ALGEMEEN

godsdienst

Johannes Beka of de Beke was een 14e eeuwse kroniekschrijver. Hij was o.a. priester in Pijnacker komend vanuit het klooster Mariënweerd en was kort voor 1326 rector van de kerk te Pijnacker.De nieuwe pastoor is op 9 januari 1326 benemd [Bavel, Goederenverwerving, blz. 103]

het jaar 1327

ALGEMEEN

godsdienst

In 1327 is Arnoldus van Herenthals pastoor in Pijnacker. Hij is afkomstig uit de abdij Mariënweerd

het jaar 1328

ALGEMEEN

onroerend goed

Op ....1328 overlijdt Arnoud van Veen [1285-1328]. Hij heeft bezittingen in Pijnacker en Overschie

BRONNENliteratuurJanse, Ridderschap, blz. 433

het jaar 1329

ALGEMEEN

onroerend goed

Mathijs Dircsz bezit in 1329 drie morgen land in Ruiven

het jaar 1330

ALGEMEEN

economie

Bij de uitgifte van grote venen onder Nootdorp in begin 1330 was bepaald dat er niet verveend mocht worden. Tien jaar later werd -ongetwijfeld tegen betaling-vergund de helft te vervenen. Op den duur is daar allles in plassen veranderd [Gouw, J.L. van der, Landscheidingen, blz. 65]

godsdienst

Op 29 januari 1330 krijgt Johannes, cureit te Nootdorp, samen met Johannes, investitus der kerk te Berkel, last om broeder Gerardus, kanunnik van Insula St. Marie, door Nychelaus, proost van Campus Regis, voorgedragen tot pastoor van de kerk te Pijnacker, vacant door de dood van broeder Theodoricus, af te kondigen.

onroerend goed

Op 19 juli 1330 verkoopt Graaf Willem III aan jonkvrouw Elizabeth, dochter van wijlen heer Willem van der Made, ridder, al het leengoed dat hem door het overlijden van heer Willem was toegevallen, uitgezonderd enkele inkomsten en rechten te Pijnacker (24 pond uit de bede) en Delft en de achterleenmannen van die goederen, welk goed zij in recht leen zal houden; voorts regelt hij de vererving van dit leen.

het jaar 1331

ALGEMEEN

algemeen

Graaf Willem III van Holland [1287-1337] sluit met Reinoud II van Gelre een verdrag waarin ze hun invloedssferen afbakenen. Ze nemen alle schulden van de welhaast failliete Utrechtse bisschop Jan van Diest [1322-1340] over. Willem krijgt als onderpand het Nedersticht; Reinoud het Oversticht. Willem koopt vervolgens het consortium van heren aan wie Nedersticht in 1328 was verpand uit

godsdienst

Pastoor is vanuit Mariënweerd Theodericus Gerardus van Delft

het jaar 1332

ALGEMEEN

algemeen

Met het jaar 1332 eindigt het Chronicon [1206-1332] van Willelmus Procurator

het jaar 1334

ALGEMEEN

onroerend goed

In 1334 overlijdt Willem Aelbrechtsz. Hij bezit 11 morgen land in Ruiven

Het leen is bij dode van Willem Aelbrechtsz. aan de leenheer gekomen (Archief van de graven van Holland)

De Delftse schepen Gherid die Starke betaalt in 1334 voor poortersland in Delft, voor diverse landerijen in Pijnacker en in Lede [Hamaker, Rekeningen Holland I, 189, 193, 197-198]

Lenen van de graaf: 8 pond per jaar (1334: 3 pond uit de huur in Pynacker). 

..-.-1...: Hughe van Vloten, vermeld in 1316 (r.r. 197). ..-.-13..: Willem van Vloten, vermeld in 1334, 1343 en 1344 (r.r. 198, 199 en Archief van de graven van Holland, inv.nr. 1434). 1-8-1388: Hughe van Vleuten Willemsz. van Vleuten (L.H. 50, fol. 276). ..-.-1390: Hughe van Vleuten te Vleuten met ledige hand (L.H. 422, fol. 26v). 

het jaar 1337

ALGEMEEN

godsdienst

Gerardus de Delft wordt in 1337 elders benoemd. Hij was eerder pastoor van Pijnacker. Nieuwe pastoor is Ghosvinus de Loede

onroerend goed

Alide wordt in 1337 getocht met 4 morgen land in Ruiven; ze is getrouwd met Dirc Wigghers


het jaar 1340

ALGEMEEN

onroerend goed

Op 9 juli 1340 krijgt Gherijt Heynenz., rentmeester van Noirt-Holland en Woerden, na koop het leen ten eigen (L.H. 30, fol. 27v). Het gaat om 4 morgen land in de hoeve van Warmonde, afgestorven bij dode van Philips Gherijtsz. van Warmonde. 

Pijnacker in 1345

algemeen

In 1345 komt een einde aan de regeerperiode van het Henegouwse huis [1277-1345]

Als in 1345 Willem IV, graaf van Holland, kinderloos sterft, wordt hij opgevolgd door zijn zus, Margaretha van Beieren. Ook haar zoon Willem V, toen nog maar 13 jaar, kreeg bestuurlijke macht. De edelen roeren zich. Een deel (Kabeljauwen) willen dat Willem V meer macht krijgt, terwijl een ander deel, de Hoeken, Margaretha steunde. De heer van Ruyven behoorde tot de Hoeken

Graaf Willem IV oorkondt op 21 juni 1345 dat de rechters, burgemeesters, schepenen, raden en gemeenten van de steden Dordrecht, Zierikzee, Middelburg, Delft, Leiden en Haarlem op zijn verzoek lijfrenten verkocht hebben voor 300 pond oude groten tornois per jaar ter financiering van een lening ten behoeve van de oorlog tegen Utrecht en de Friezen, en geeft hen een aantal goederen in onderpand, waaronder alle renten van het ambacht Pijnacker. De graaf draagt de rentmeester van Noordholland op deze gelden te innen en af te dragen aan de steden, belooft geen verkoop van lijfrenten meer te vragen voordat deze zijn afgelost, en vraagt medezegeling van de oorkonde van 24 edelen. [SA Delft Geografie] 


Pijnacker in 1346

algemeen

In of kort na 1346 is het Register van graaf Florens geschreven

onroerend goed

239 morgen land op Ruvene in Delfambacht (1346: 100 pond per jaar, uit een stuk land, 1390: 122 plus 28 morgen land op Ruven, 1431: het ambacht Ruven bij de stad Delf met ongeveer 200 morgen land)  1346: Clays van Ruven met ledige hand (L.H. 5, fol. 60). 

Pijnacker in 1347

gezondheidszorg

Tussen 1347 en 1352 maakt de pest in Nederland een groot aantal slachtoffers, vooral in het oosten [Meinsma, K.O., De zwarte dood, 1347-1352]

godsdienst

Goeswien van der Lede, pastoor, en gemeen gezworenen van Pienacker doen op 11 november 1347 uitspraak in een geschil tusschen het klooster Coninxvelt en Jan Boghe, schout te Pienacker, zóó dat Jan voornoemd het klooster een erf zal geven ter waarde van 150 pond Hollandsch, waarmee het klooster hem vervolgens zal beleenen [zie op Kort, 1999, Ons Voorgeslacht, p. 316]

Pijnacker in  1348

onroerend goed

Het goed in het ambacht Oudshoorn, (1405: zijnde 9½ morgen met tiende, waarvan oude Floris van Tol met nr. 309 de andere helft houdt). Op 8 mei 1348 wordt Jan Bogge van Pijnacker daarvan eigenaar bij koop na de dood van Floris van Zwieten voor 100 pond aan Matthijs van der Burch, rentmeester van Noord-Holland, te komen op Dirk Bokel Jan Wittenz., zijn stiefzoon, met lijftocht van Katelijne, weduwe Floris van Zwieten, LRK 47 fol. 49v.

Pijnacker in 1350

godsdienst

De officiaal van de aartsdiaken ten Dom te Trajectum gelast op 29 december 1350 de priesters in het dekanaat van Rijnland om Aelwinus Vriman, door den proost van Campus Regis voorgedragen tot pastoor der kerk te Pijnacker, vacant door den dood van Goeswinus, in die kerk op drie zon- of feestdagen af te kondigen. Datum feria quinta post Innocentum anno Domini M°CCC° quinquagesimo primo.

BRONNENNationaal Archief, Den Haag, Delftse Statenkloosters Koningsveld, nummer toegang 3.18.07, inventarisnummer 206, nr. 128

onroerend goed

Willem van Duivenvoorde vermaakt op 3 juli 1350 aan zijn neef Gerard van Polanen het goed te Berkel, benevens o.a. 100 pond jaarlijks aldaar, ten laste van de grafelijkheid, en de tienden van 8 hoeven moer bij Nootdorp en Pijnacker.

Pijnacker in  1351

algemeen

Tussen 1345 en 1400 woeden de Hoekse en Kabeljauwse twisten. De heren van Ruyven behoren tot de Hoeken. In 1351 wordt hun huis in de Zuidpolder van Delfgauw door de Kabeljauwen verwoest. Claes van Ruyven vlucht naar Haarlem; in 1353 worden al zijn bezittingen door Wilem V verbeurd verklaard.

godsdienst

Godefridus de Poel, priester in de kerk van Pijnacker, bericht op 15 januari 1351 de officiaal van den aartsdiaken ten Dom te Trajectum, dat hij voldaan heeft aan de opdracht, vermeld in de brief d.d. 1350 december 29, waardoor deze gestoken is (zie no. 128), en dat niemand zich tegen de voordracht verzet heeft. Datum in crastino Pontiani martyris, anno Domini M°CCC° quinquagesimo primo.

BRONNENNationaal Archief, Den Haag, Delftse Statenkloosters Koningsveld, nummer toegang 3.18.07, inventarisnummer 206, nr. 129

Pijnacker in 1353

onroerend goed

239 morgen land op Ruvene in Delfambacht (1346: 100 pond per jaar, uit een stuk land, 1390: 122 plus 28 morgen land op Ruven, 1431: het ambacht Ruven bij de stad Delf met ongeveer 200 morgen land)1346: Clays van Ruven met ledige hand (L.H. 5, fol. 60). 31-1-1353: Heer Gheride den Witten, ridder, nadat Clais van Ruven het leen had verbeurd (l.g. 23, fol. 28). 

Pijnacker in 1355

onroerend goed

8 morgen land in de Vrijenban (1389: belend ten westen: de proost van Conincxvelde, ten zuide: Symon Dammasz., ten noorden en oosten: de Ruveense weg). 20-9-1355: Meester Dirc van Tienen, klerk van hertog Willem etc., tocht zijn vrouw Congegonda Florijsdochter van Hodenpijl 

239 morgen land op Ruvene in Delfambacht (1346: 100 pond per jaar, uit een stuk land, 1390: 122 plus 28 morgen land op Ruven, 1431: het ambacht Ruven bij de stad Delf met ongeveer 200 morgen land). 8-2-1355: Clays van Ruveen krijgt het leen terug na vergiffenis tegen 100 pond hollands landwinning 

Pijnacker in 1356

onroerend goed

De schout van Risewike oorkondt op 12 juli 1356, dat Jan Bugghe heeft gegeven aan het klooster Coninxvelt 3 1/2 morgen land aldaar op Ockenberch. (N.B. In dorso staat, dat Jan Bogghe dit land van het klooster in leen houdt.)" [zie voor de belening Kort, 1999, Ons Voorgeslacht, p. 316 

239 morgen land op Ruvene in Delfambacht (1346: 100 pond per jaar, uit een stuk land, 1390: 122 plus 28 morgen land op Ruven, 1431: het ambacht Ruven bij de stad Delf met ongeveer 200 morgen land). 24-11-1356: Claes van Ruven tocht zijn vrouw jonkvrouwe Lizebet Hughendochter van Zanen 

6 morgen land in Rijswijk op Okkenberg, waar Arnout Jan Zoetenz. op woont, noord: de leenman met leen van Aleid, gehuwd met Jan van Hodenpijl, en 3½ morgen aldaar gemeen met Aaf, weduwe Dirk Engel, en haar dochter. 9-3-1356: Jan Bogge bij opdracht en wegens verdiensten van Jan Bogge, zijn vader, het tweede perceel gekocht van Hendrik de Bloot, broer van Nikolaas de Bloot, met vidimus 18-3-1365 van Matthijs van der Burch, persoon van Delft, en Jan Hugenz. van den Bosch, priester 

Pijnacker in  1357

algemeen

Willem wordt in 1357 getroffen door een hersenbloeding. Zijn jongere broer Albrecht komt over uit Beieren om Holland als ‘ruwaard’ te gaan besturen. 

Pijnacker in  1359

algemeen

In maart 1359 pleegden Delftenaren samen met Kabeljauwse edelen een overval op Polanen en Binkhorst, kastelen van vooraanstaande Hoekse edelen. Toen zij zich ook nog eens vergrepen aan de grafelijke gevangenis in Den Haag, was de maat vol. In april 1359 sloeg Albrecht het beleg voor Delft. Van heinde en verre werden manschappen en materieel opgetrommeld. Uit Utrecht kwam een grote ‘donderbus’ en een partij kruit, uit Heusden een stormram, Engelse bogen en 48.000 pijlen. Tot een bestorming kwam het niet: op 10 juni gaf Delft zich over. 

BRONNENinternethttps://www.stadsarchiefdelft.nl/delft365/hoofdstad-van-de-kabeljauwen/ 

Pijnacker in 1368

onroerend goed

4 morgen land op Ruwe vene (1367: Ruvene), belend ten noorden: Jan Vranckenz., ten westen: de Ruvense weg, ten zuiden: de Leedweg, ten oosten: de watersloot. 3-2-1367: Wiggher Dircsz. bij dode van zijn vader en draagt het leen over aan Gerrit Willemsz., waarbij zijn moeder Machtelt, gehuwd met Jacob Symonsz., afstand doet van haar lijftocht 

Pijnacker in  1372

onroerend goed

Pijnacker in  1377

geestelijkheid

Het klooster Koningsveld heeft het moeilijk. Er zijn beduidend minder inkomsten dan voorheen en er is schade geleden. Er kunnen in het vervolg nog maar 20 nonnen worden gehuisvest.

Pijnacker in 1394

belastingen

Een bede ter gelegenheid van het huwelijk van Albrecht en Margaretha van Kleef. Toegezegd in Holland, Voorne en Heusden in de zomer van 1394. Te betalen in vier keer, op 11 november 1394, 1 mei 1395, 24 juni 1395 en 11 november 1395. Pijnacker draagt bij een bedrag van 160 lb. Holl. [Bos-Rops, Graven, blz. 347] 

Pijnacker in  1395

Jan van Arckel, heer van Hagesteyn , bezit in 1395 in Vrijenban 3 morgen land

Pijnacker in  1396

De rekening van de tresorier en de dijkgraaf van de Grote Waard  over de periode 31 oktober 1395 tot en met 31 oktober 1396, afgehoord op 17 maart 1397

Pijnacker in 1399

De graaf staat in 1399 op klacht van de tiendheffer in Pijnacker hem toe, voortaan in plaats van de elfde schoof van de akkerbouwgewassen de elfde hond van de gedolven turf te heffen 

Hertog Aelbrecht staat Philips van den Dorpe en zijn nakomelingen toe al zulk land en veen als in het ambacht van Pijnacker in den tiende van Philips van Dorpe gelegen is binnen zekere limiten uit te geven, te delven, in te steken en te doen delven op zekere voorwaarden