gemeenteVoor de burgerij van Pijnacker en Nootdorp was het op 20 januari 1936 een droeve dag. Want in de middag werd het stoffelijk omhulsel van haar zo zeer geliefde oud-burgemeester jhr. J. K. Hesselt van Dinter ten grave gedragen. Van de openbare gebouwen en ook van enkele particuliere woningen te Pijnacker, waar de begrafenis plaatsvond, woei de vlag halfstok. Het dorp rouwde om hem, die zovele jaren zijn beste krachten gegeven heeft voor de gemeente en nu is heengegaan. Welk een ruime plaats heeft hij weten te veroveren in de harten van de burgerij kwam wel tot uitdrukking in de grote belangstelling, die zich tegen twee uur in de omgeving van het sterfhuis concentreerde. De plaatselijke politie en de Rijksveldwacht zorgden voor de regeling van het verkeer en hielden de aanwezigen op een afstand. Zij stonden daar, de burgers. En stil zagen zij naar de woning, waarvan voor alle vensters de jaloezieën waren neergelaten. In deze woning, gelegen vlak naast het raadhuis, heeft de oud-burgemeester tal van jaren met zijn gezin geleefd, gewerkt voor het belang van zijn gemeenten en in dezelfde woning is hij gestorven. Het was ruim twee uur toen het rouwrijtuig voor het sterfhuis reed en de kist met het stoffelijk overschot in de koets werd gedragen. De zon, die tot nu toe het dorp beschenen had, ging schuil achter de steeds dichter wordende bewolking en het scheen alsof het weer meerouwde. Het klokje van de Nederlands Hervormde Kerk klepte in snelle opeenvolging zijn klanken over de huizen van het dorp en over de stille velden rondom. De droeve stoet, bestaande uit de rouwkoets en zes volgrijtuigen reed langzaam in de richting, van de begraafplaats, gelegen aan de zuidoostkant van het dorp. Daar, in de onmiddellijke nabijheid van een verweerde muur van de Nederlands Hervormde Kerk met haar schoon, oud en scheef torentje, was het graf gedolven, waar zeer vele dorpsbewoners wachten om hun gewezen burgervader de laatste eer te bewijzen.Om tien minuten over half drie arriveerde de sombere stoet op de begraafplaats, waar de kist met het stoffelijk omhulsel in de groeve werd neergelaten. .Op uitdrukkelijk verzoek waren er geen bloemen. Slechts waren er van de naaste familie twee grote kransen, welke naast het graf werden gelegd. Onder de vele personen, die rond de groeve stonden geschaard, merkten wij op: mr. dr. P.H.W.G. v. d. Helm, burgemeester van Pijnacker, de gemeentesecretaris de heer J.M.M. Heijmerikx, de wethouders en de raadsleden, de heer H.C.A.M. Schölvinck, burgemeester van Nootdorp, eveneens met wethouders en raadsleden, voorts de burgemeesters Baan van Bleiswijk, mr. J. Brunt van 's-Gravenzande, Gründemann van Berkel, Hoogenboom van Zwammerdam, Keyzer van Stompwijk, Klinkhamer van Zevenhuizen, Van Mekeren van Bergschenhoek en Middelberg van Zoetermeer; tenslotte ds. van Dingstee en ds. Meijer van Pijnacker, ds. Tonnon van Vlaardingen, pastoor Zandvliet en de heer C.H. de Gidts, gemeente-ontvanger. Ds. van Dingstee trad als eerste spreker naar voren en zei, dat het van koudheid en onverschilligheid zou getuigen als hier geen diepe dank zou worden gebracht aan de overledene voor hetgeen hij als oud-burgervader en als oud-kerkvoogd in deze gemeente is geweest voor de burgerlijke bevolking en de kerk. Doch ook dient hem dank gebracht te worden voor het woord dat hij aan de ganse gemeente heeft nagelaten: Ik vertrouw alleen op de genade van mijn God. Het goede was steeds zijn plicht, voor het verkeerde en zondige had hij nodig de genade van God door de liefde van Christus. Moge het voor de familie een troost zijn, aldus eindigde spreker, dat God, die uw vader genadig is geweest, ook de Uwe zal zijn. De volgende spreker, ds. Meijer, merkte op, dat men hier een vraag kan stellen welke om antwoord roept: Waarom heeft de overledene gewerkt, dat bij zijn graf slechts zou worden gesproken door de beide plaatselijke predikanten. Daarop meent spreker één antwoord te kunnen geven. De Spreukendichter heeft gezegd : Vreest God en eert de Koning. Jhr. Hesselt van Dinter heeft zijn aardse Koning gediend door de gemeente naar zijn beste weten te besturen. Maar vooral in het laatst van zijn leven is tot de overtuiging gekomen, dat boven het ,,eert de Koning" staat het ,,vreest God". Met dubbele kracht wordt het nu aan de gemeente toegeroepen: Ja, eerst de Koning, maar vreest toch bovenal God, de Koning der Koningen, de Heer der Heeren, want de vreeze des Heeren is de weg naar welvaart en naar de zaligheid. Tot de nabestaanden van de overledene zei spreker: God trooste u door de wetenschap, dat gij een vader hebt gehad, die de aardse Koning heeft gediend en daarvoor is beloond met het ridderschap in de Orde van Oranje Nassau, maar bovenal door het weten, dat hij heeft gezegd: Vreest God, de Koning der Koningen. Een zoon van de overledene, jhr. J.L. Hesselt van Dinter, dankte voor de grote belangstelling en voor de vele medewerking en toewijding, die zijn vader gedurende het leven heeft mogen ondervinden van de wethouders, de raadsleden en verschillende gemeentelijke instanties [Delftsche Courant 21 januari 1936, blz. 8].
PIJNACKER als plaats voor Forensen en Gepensioneerden door de Burgemeester van de Gemeente, Mr. Dr. P. H. W. G. van den HelmDe sterke groei van onze gemeente sedert het begin van deze eeuw, n.l. van 1740 inwoners in 1900 tot ruim 6450 thans, moet verklaard worden uit tal van factoren.In de eerste plaats heeft de opkomst van de tuinderij, met haar steeds meer vervolmaakte glascultuur, bevolkingsgroepen tot zich getrokken, die weer de basis werden voor een toenemende natuurlijke aanwas van bevolking. De vergroting van de gemeente in 1920 met een deel van het vroegere Vrijenban, voegde een 1100-tal inwoners toe, terwijl inmiddels de ligging onder de rook van Delft haar invloed deed gelden en ten slotte de tot stand gekomen verbinding per elektrische spoor met Den Haag en Rotterdam ook de forensen op die steden tot vestiging in Pijnacker lokte. Kunnen wij dus onze gemeente enerzijds een zeer landelijke noemen, aan de andere kant heeft zij reeds in bepaalde delen het karakter van een dorp met forensenwijken, die nog grote mogelijkheden bieden. Het binnenkort bouwrijp maken van gemeentelijke gronden kan die mogelijkheden verruimen, evenals de te verwachten vaststelling van ruime uitbreidingsplannen. Wanneer men zich afvraagt, wat biedt Pijnacker nu aan de forens, dan is het eerste en belangrijkste antwoord: een zeldzaam vlugge verbinding met drie grote steden. De bus brengt u in tien minuten in het hart van Delft. de stad van de Technische Hogeschool, van tal van inrichtingen van voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs, van nijverheidsonderwijs, enz. Na 17 minuten staat U in Den Haag en nog 20 minuten later wandelt U aan het Scheveningse strand. Een dergelijke verrassende wisseling van omgeving kan men ook bereiken in de richting van Rotterdam, op welks Hofplein de elektrische spoor u eveneens in 17 minuten neerzet. Een ideale ligging dus voor hen, die hun zaken in de grote steden hebben, doch die hun woning in de landelijkheid wensen.In de gemeente zelf is er bovendien voor natuurliefhebbers veel aantrekkelijks. Vissers en jagers vinden er hun gelegenheden, beminnaars van het schoon van ons polderland kunnen hun hart ophalen aan de schilderachtig gelegen boerderijen, de verscholen wilgenplassen en poldergemalen, de vette weiden met het bonte vee, de vaarten en tochten, waar een Jaap Maris zijn smeuïge onderwerpen uitzocht, de verre verschieten, waar de fijne silhouetten van de Delftse kerktorens verwazen. Ook de praktische kant van het leven is er verzorgd: kostelijk duinwater, gas en elektriciteit kunnen in uw huis worden aangevoerd, een middenstand zorgt voor uw dagelijkse behoeften; lager onderwijs is er te kust en te keur, een opgewekt leven van kerken en verenigingen voorziet in de geestelijke behoeften. En dan niet te vergeten: Pijnacker is een arbeidsgemeente, met al de aantrekkelijkheid daarvan. Ik noem hier de belangrijke groenten- en vruchtenveiling, die het verkeer te water en te land voortstuwen en kleur en beweeglijkheid geven aan het dorpsbeeld. Al ligt ook de schaduw van de tijden om ons dorp, de bevolking heeft moed en ziet vooruit. Daarom roept zij ook een welkom toe aan de van buiten komende forensen [De Standaard 24 januari 1936, blz. 15]
Bij de berekening van de uitkering per inwoner is het garantiebedrag per inwoner f 4,1787 en de limiet per inwoner f 6,9952. De uitkering per inwoner wordt vastgesteld op f 5,9408 BRONNENkrantenNed. Staatscrt 30 januari 1933, Bijvoegsel blz. 8
Op 4 februari 1936 wordt bericht dat Pijnacker en opzichte van Den Haag en Rotterdam een buitengewoon gunstige ligging heeft en het is dan ook niet te verwonderen, dat het altoos actieve gemeentebestuur alle mogelijke maatregelen neemt om eventuele forensen uit die steden tot zich te trekken. Zo werd in de raadsvergadering van 6 januari 1936 besloten tot het aanleggen van een weg, welke dwars door de weide zal lopen, gelegen tussen de Oostlaan en de Stationsstraat. Dit gebied - het land van Blad - ligt thans braak, doch de bedoeling is aldaar ruime en gerieflijke huizen te doen bouwen, die uitermate geschikt zijn voor die stedelingen, die het buitenleven prefereren. Door deze uitbreiding zal Pijnacker als forensenplaats zeker weer in waarde winnen [Delftsche Courant 4 februari 1936, blz. 2]
Omtrent het jaar 1750 vindt men over het dorp Pijnacker vermeld: „Ten Oosten der stad Delft legt de Ambachtsheerlijkheid Pijnacker, grenzende ten Westen aan de Ambagten van Biesland en ’t Hof van Delft, ten Noorden aan Nooddorp en Hoogeveen, ten Oosten aan Rijnland en ten Zuiden aan Berkel. De grond bestaat hier veelal uit veenlanden, voomaamlijk naar den kant van Rijnland, daar vele akkers reeds uitgeveend zijn.” „De kerk van het dorp, die eene bekwame grootte en een matig hoogen spitsen tooren heeft, staat landwaarts en is met kleine huizen bezet.”De parochie van Pijnacker schijnt zich in oude tijden tot voorbij het in de naaste omgeving van Delft gelegen Poortland te hebben uitgestrekt, omdat men in de oude archieven opgetekend vindt, dat de Abdij van Koningsveld, die in Poortland stond, onder Pijnacker behoorde. Ongeveer 100 jaren later, in het midden van de vorige eeuw, vinden wij over Pijnacker vermeld, dat de bevolking van het dorp uit 1350 inwoners bestond. Deze vonden meest hun bestaan in de landbouw, de veeteelt en de handel in boter en kaas, die door de boeren uit de omgeving werd gemaakt en tot de beste kaassoorten van Delfland gerekend werd. Ook werden in de polders van het land van Pijnacker zware vette koeien gefokt en verschillende graansoorten gekweekt.Een ander middel van bestaan was toentertijd het graven van turf, van welk artikel Pijnacker jaarlijks ook enige duizenden roeden produceerde. Voorts lezen we bij dezelfde schrijver: „De Hervormden, die er 780 in getal zijn, maken met die van Ruyven en van een gedeelte van het Hof van Delft een gemeente uit die tot de klasse van ’s-Gravenhage, ring van Delft, behoort en 850 zielen onder welke 380 lidmaten telt. De eerste, die in deze gemeente het leraarsambt heeft waargenomen is geweest Abraham Jansz., die in het jaar 1583 naar Vlaardingen vertrok. Het beroep geschiedt door de kerkeraad onder agreatie van de burgemeester.” Over Pijnacker zelf vermeldt deze kroniekschrijver:„Het dorp Pijnacker, oudtijds Pinaker gespeld, ligt 2½ uur O. v. Delft, van schoone weilanden omringd. Het heeft goed gepuinde en welonderhoudene wegen en een zeer schoone ruime vaart, welke van Delft afstroomt en niet alleen aan Pijnacker, maar ook aan alle de landlieden daaromtrent wonende veel gemak en te gelijk voordeel verschaft, vermits hunne goederen zoo wel per schuit als per wagen kunnen vervoerd worden. Pijnacker wordt om zijn aangename ligging veel bezocht, vooral van degenen, welke des zomers het zoogenaamde Groote Westland, voor een speelreisje, omrijden.”De tijd van de stichting van het dorp Pijnacker is evenals zijn naamsoorsprong in de nevelen van het onbekende gehuld. Wel staat vast, dat Pijnacker een oud dorp is, dat reeds in de Middeleeuwen bestond. In een oud kloosterboek is n.l. gevonden, dat tot het jaar 1257 de pastoors van Pijnacker steeds door de Graaf werden aangesteld, doch dat ze vanaf dat jaar door de kloostervoogden van Koningsveld werden benoemd. Hieruit blijkt, dat Pijnacker reeds lang voor het jaar 1257 een, parochiekerk moet gehad hebben en dus al geruime tijd een plaats van enige betekenis was. De kerk van Pijnacker was voor de Reformatie gewijd aan Johannes den Dooper. Van de stichting en de ouderdom van deze kerk vindt men niets geboekt, maar uit het gebouw zelf valt op te maken, dat het zeer oud is. Het dak rust op 10 hele en 4 halve pilaren. De fraai bewerkte preekstoel en het doophek zijn bezienswaardigheden. Binnen de kerk boven de ingang onder de toren ziet men de wijzerplaat van een klok, rondom beschilderd met toepasselijke zinnebeelden. Daaronder las men vroeger de volgende regels:„Ach mensch, waardeer den tijd, het dierbaarste aller dingen, Den tijd, die voorwaarts gaat en nooit terug zal springen. Leer hoe de levensbaan wordt spoedig afgerend: Wèl hem, die zich aan God en Zijnen dienst gewent.Bij de plaatsing van het orgel zijn echter deze regels verdwenen. In 1791 werd bij de kerk een nieuwe catechisatiekamer gebouwd en in 1830 werd in deze kerk een orgel geplaatst, geheel bekostigd door de milde bijdragen van de gemeenteleden. Pijnacker is de geboorteplaats van de beroemde rechtsgeleerde Cornelis Pynakerus, geboren 6 juli 1570 en overleden 12 januari 1645. Deze verwierf zich een grote bekendheid als Hoogleraar in de Rechtswetenschappen aan de voormalige Universiteit te Franeker, nadat hij eerst hetzelfde ambt bekleed had te Leiden en te Groningen en als gezant van de Staten-Generaal naar Algiers en Tunis was gezonden. Ook zijn uit Pijnacker afkomstig de dichter Cornelis van Bracht uit het laatst der 17de eeuw en de landschapschilder Adam Pijnacker (1621-1673). Tweemaal, in 1773 en in 1782 werd het dorp door een hevige brand zwaar geteisterd, doch weer opgebouwd. Het wapen van Pijnacker bestaat uit een veld van azuur (blauw) met een St. Andrieskruis van goud [De Standaard 5 februari 1936, blz. 1]
Op 10 februari 1936 wordt bericht dat het gemeentebestuur van Pijnacker reeds enige tijd bezig is van Pijnacker een forensendorp te maken. Van uiterst groot belang is natuurlijk de verbinding van Pijnacker met de omliggende grote steden. De ligging van Pijnacker ten opzichte van Rotterdam, Den Haag en Delft, kan ideaal genoemd worden. Met de electrische trein is men na 17 minuten in Rotterdam en na 18 minuten in de Residentie; een geregelde busverbinding zorgt ervoor, dat men binnen 10 minuten in het hartje van de Prinsenstad is. Voor zakenlieden die hun kantoor in de grote, rumoerige steden hebben, kan het wonen in Pijnacker dus geen bezwaar zijn. Zij zullen in het landelijke gastvrije Pijnacker weer op rust komen, hun zenuwen kunnen sterken voor de enerverende arbeid; zij zullen genieten van het intieme dorpsleven. Hoe weinig stedelingen weten eigenlijk hoe knus en hoe gezond het buitenleven is. De gelegenheid om zich thans in Pijnacker te vestigen is buitengewoon gunstig. De gemeente is momenteel bezig plannen uit te voeren die o.a. inhouden het bouwen van een villawijk en stelt de grond tegen een zeer lage prijs beschikbaar. In deze nieuwe wijk zullen geen winkels gevestigd mogen worden; de Stationsstraat zal geheel tot winkelstraat gemaakt worden. De nieuwe ambtswoning van de burgemeester, architectonisch een zeer fraai gebouw, zal ook daar gebouwd worden en dienen als modelwoning. Wat het comfort betreft: duinwaterleiding, gas en elektriciteit zijn aanwezig. De gemeente Pijnacker telt thans ruim 6500 inwoners (in 1920 werd de gemeente vergroot met een deel van het vroegere Vrijenban, waardoor het aantal ingezetenen met 1100 toenam). De eenvoud, gastvrijheid en gemoedelijkheid van deze mensen zijn treffend. Duidelijk is te merken, dat de invloed van de grote steden hier nog gering is. Pijnacker is ook geen dode gemeente, de bevolking neemt steeds toe (in 1900 telde de gemeente 1740 inwoners; thans 6500); er heerst tevens een druk arbeidsleven, o.a. door de daar gevestigde groenten- en vruchtenveiling. De burgemeester van de gemeente, mr. dr. P.H.W.C. van den Helm, is een zeer vooruitstrevende figuur, die al het mogelijke doet om zijn gemeente tot nog groter bloei te brengen. Ook de natuurliefhebbers kunnen hun hart in Pijnacker ophalen aan de schilderachtige weiden met het vredig grazende vee, de pittoreske molens, de oude molens, de bochtige vaarten, de kraakzindelijke boerderijen, de uitgestrekte wilgenpiassen, etc. Over de groene weiden heen ziet men de talrijke torens van het oude Delft onbeweeglijk rechtop staan, als reuze wachters over de stad van de Prins van Oranje. De plassen van Pijnacker zijn ten allen tijde een bezoek waard. Natuurminnaars zullen zich hier, temidden van dit ongerepte landelijke schoon, volkomen thuis voelen. De beroemde schilder Jaap Maris zocht niet ten onrechte de onderwerpen voor zijn schilderijen in deze streek. Voor jagers en vissers is de omgeving van Pijnacker een waar El Dorado. Men hoeft ook geen vrees te koesteren, dat deze plassen, door de toenemende bebouwing, zullen verdwijnen - zoals dat in zo vele gemeenten gebeurt - want de Raad heeft een besluit genomen tot bouwverbod en bestemming van de wilgenplassen tot natuurreservaat [Delftsche Courant 10 februari 1936, blz. 7]
Op 11 februari 1936 wordt bericht dat Pijnacker één van de weinige gemeenten is, waarvan de gemeentebegroting goedgekeurd is. Voor de gemeente is dit een heuglijk feit, daar het o.a. bewijst, dat zij nog niet onder curatele staat van het Rijk [Delftsche Courant 11 februari 1936, blz. 2]
Op 4 maart 1936 wordt bericht dat de heer Romeijn -momenteel Rijksveldwachter te Naaldwijk- op nader te bepalen datum zal worden overgeplaatst naar de gemeente Pijnacker [Delftsche Courant 4 maart 1936, blz. 8]
Maandag 23 maart 1936 zal de raad van deze gemeente in openbare vergadering bijeen komen. De agenda vermeldt o.a.:een voorstel tot het verlenen van eervol ontslag overeenkomstig zijn verzoek aan de heer C.H.N. de Nooijer als hoofd van de O. L. school in de Katwijksebuurt; een voorstel tot benoeming hoofd O. L. school II, Katwijksebuurt; een voorstel tot benoeming van een raadhuiscommissie; een voorstel tot intrekking van het raadsbesluit dd. 6 januari 1936, inzake het aangaan van een geldlening; voorstellen tot wijziging van de begrotingen 1935 en 1936; een voorstel van de burgemeester inzake de straatnamen; een voorstel tot vaststelling van de begroting 1936 van de stichting „De Tien Gemeenten"; een voorstel tot vaststelling van de vergoeding ex. art. 101 van de L. O. wet 1920 aan de bijzondere schoolbesturen [Delftsche Courant 18 maart 1936, blz. 8].
Op verzoek van het raadslid J.C.J. van der Leeuw heeft de burgemeester bepaald, dat de raadsvergadering van 23 maart 1936 niet om 19.00 uur 's avonds, maar om 14.00 uur zal worden gehouden. In de lijst van ingekomen stukken komt o.a. een verzoek voor om de voormalige ambtswoning voor de tijd van vijf jaren te mogen huren met vijf optiejaren. Het college van B&W stelt de Raad nu voor dit verzoek in handen te stellen van een in te stellen raadhuiscommissie, omdat de behandeling van deze aangelegenheid in indirect verband staat met de raadhuisplannen. Deze commissie ad-hoc zal gehoord worden over allerlei onderwerpen, die met de raadhuisplannen in verband staan. Als voorzitter van deze commissie zal de burgemeester fungeren. Tijdsduur van de jaarlijkse commissie is thans tot 1 september 1936. Het College stelt de raad voor tot leden van deze commissie te benoemen de heren J.C.J. v. d. Leeuw, B. Noorland en C. Sonneveld [Delftsche Courant 19 maart 1936, blz. 3].
De heren G. Sonneveld en A.E. v. d. Burg zijn op 20 maart 1936 12 jaar wethouder van de gemeente Pijnacker. Dit is wel een zeer opmerkelijk jubileum en toont duidelijk aan, hoe 'n groot vertrouwen men in het bestuursbeleid van voornoemde heren stelt! Wij wensen hen toe, dat zij nóg 12 jaar zitting mogen nemen in het College van B&W en in goede gezondheid hun volle kracht kunnen blijven geven voor het welzijn van de gemeente [Delftsche Courant 20 maart 1936, blz. 12]
Op 20 maart 1936 wordt bericht dat de Burgemeester de raad zal voorstellen het terrein, gelegen tussen de Stationsstraat, de Kerkweg, de Oostlaan en de Haven de naam te geven van Emmapark, ter herinnering aan wijlen H.M. de Koningin-Moeder en tevens in aansluiting met de Emmastraat. Hiervan zij uitgezonderd het straatje, lopende van de Kerkweg tot aan het stempellokaal; dit zou in verband met de nabijheid van de Gereformeerde kerk Kerkstraat kunnen heten. In het Emmapark zal een doorlopende nummering zijn, die ook voor de geprojecteerde zijlanen geldt. Bij een mogelijke doorbraak aan de Oostlaan ter verbinding van de Emmabuurt en het Emmapark met het achter de R.K. kerk gelegen deel van het grote uitbreidingsplan, zou de naam St. Andrieslaan, naar het wapen van Pijnacker, kunnen worden gereserveerd. Voorts komt het gewenst voor, bekende Pijnackerse familienamen voor nog genoemde straten te bezigen. De burgemeester stelt daarom voor, de zgn. Spoorsingel, thans nog onjuist Oostlaan geheeten, van de overweg af, via het geprojecteerde gedeelte tot aan de Noordweg te dopen Burgemeester Hesselt van Dinterlaan, in verband met de omstandigheid, dat gedurende 80 jaren twee burgemeesters van die naam de gemeente Pijnacker hebben bestuurd. De tweede zijstraat van de Kerkweg zou Cornelis Pijnakerusstraat genaamd moeten worden, naar de te Pijnacker geboren rechtsgeleerde van dien naam, geboren 6 juli 1570, overleden te Franeker in 1645, hoogleraar te Leiden, Groningen en Franeker, gezant van de Republiek der Verenigde Nederlanden te Algiers en Tunis. De tweede zijstraat van de Emmastraat zou naar de te Pijnnacker geboren dichter uit het laatste van de 17e eeuw moeten worden genoemd. De Post van der Burgstraat te Delfgauw kan als zodanig officieel worden erkend, terwijl voor de overkant van de Delfgauwseweg naar Delft de naam Adam Pijnackerkade (1621-1673 landschapsschilder, geboren te Pijnacker) kan worden bestemd [Delftsche Courant 20 maart 1936, blz. 12] Over het persoonlijke voorstel van de burgemeester inzake straatnamen ontspint zich in de Raad een hele discussie. Daar in dit voorstel maar één naam van de Koninklijke Familie voorkomt, vindt de heer Lalleman, dat de koninklijke familie er maar „bekaaid" afkomt! Spreker verklaart dat de burgemeester zich op een gevaarlijk terrein begeeft, met het noemen van nieuwe straten naar bekende Pijnackerse families; spreker heeft reeds gedroomd dat er ook een straat naar hem genoemd zou worden. De nieuwe „Cornelis Pijnakerusstraat" kan spreker bijna niet goed uitspreken en hij vermoedt dan ook, dat zijn mededorpelingen dit ook niet zullen kunnen; dit bezwaar zou volgens hem alleen maar ondervangen kunnen worden, door een speciale cursus in het leven te roepen voor de juiste uitspraak van deze eigenaardige naam! De heer Huisman vindt het hele plan van de burgemeester een weinig voorbarig. Verschillende andere raadsleden opperen eveneens bezwaren tegen de nieuwe namen. Tenslotte trekt de burgemeester zijn voorstel in [Delftsche Courant 24 maart 1936, blz. 10]..
Onder voorzitterschap van de burgemeester mr. dr. P.H.W.G. van den Helm, kwam de raad van deze gemeente maandagmiddag 23 maart 1936 in openbare vergadering bijeen; afwezig met kennisgeving was het raadslid C. Sonneveld. Nadat de voorzitter de vergadering met voorlezing van het formuliergebed heeft geopend, worden de notulen onveranderd goedgekeurd. De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen, behalve de ontslagaanvraag van de heer C. de Nooijer [Delftsche Courant 24 maart 1936, blz. 10].
B&W stellen op 23 maart 1936 de Raad voor een raadhuiscommissie te benoemen, bestaande uit de heren J.C.J. v. d. Leeuw, B. Noorland en C. Sonneveld. Met grote meerderheid van stemmen wordt deze commissie door de raad benoemd [Delftsche Courant 24 maart 1936, blz. 10].
Zonder hoofdelijke stemming worden op 23 maart 1936 verder nog aangenomen het voorstel tot machtiging van B&W om pensioengrondslagen vast te stellen; het voorstel tot machtiging verhuur woningen en het voorstel pensioengrondslag veldwachter P. v. Loon [Delftsche Courant 24 maart 1936, blz. 10]
Onder voorzitterschap van burgemeester mr. dr. P. W. G. van den Helm kwam de Raad van deze gemeente op vrijdagmiddag 17 april 1936 in openbare vergadering bijeen; aanwezig alle raadsleden. De voorzitter opent de vergadering met voorlezing van het formuliergebed, waarna besloten wordt de notulen van de vorige raadsvergadering ter vaststelling tot de volgende vergadering aan te houden. De voorzitter zet vervolgens uiteen, dat gedurende de eerste maanden de kasmiddelen voldoende zijn voor de bouw van de ambtswoning, etc. De Bank van Nederlandse Gemeenten heeft echter reeds een lening toegezegd [Delftsche Courant 18 april 1936, blz. 8]. Aanvulling op de notulen [Delftsche Courant 22 april 1936, blz. 8]
De raad vergadert op 17 april 1936. Aan de orde is het voorstel tot gunning van de bouw van de ambtswoning. Het college stelt de Raad voor de bouw te gunnen aan de laagste inschrijvers: perceel A, metselwerk: L. Krapels ƒ 5428 (begroot op ƒ5549,50); perceel B, timmerwerken en ijzerwerken: L. Krapels ƒ 5697 (begroot ƒ 5607); perceel C, lood- en zinkwerken: B. Reesink ƒ1215 (begroot ƒ1204); glas- en verfwerk: gebr. van Aalst ƒ 963 (begroot ƒ 1250). Voor de elektrische installatie heeft de firma Kemp ingeschreven voor ƒ 329.50 begroot op ƒ 320. De heer C. Sonneveld vraagt of de heer De Graaf ook een offerte mag maken voor de warmwaterinstallatie. De burgemeester zegt zulks toe. De heer Noorland vindt, dat men bij de grotere firma's een betere garantie heeft dan bij de kleinere. De voorzitter wijst er dan ook op, dat de architect liever een grote firma het werk opdraagt. De heer Lindeman: ik wist niet eens, dat we een architect hadden! (hilariteit). De heer Noorland zegt te hebben vernomen, dat de inschrijver Krapels slechts een stroman is van een Delftse firma. De voorzitter is hier niets van bekend. Het voorstel van B&W wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De straataanleg wordt eveneens gegund aan de laagste inschrijver, de heer A. Bijsterveld, ƒ5968 (raming ƒ6347). [Delftsche Courant 18 april 1936, blz. 8].
Met ingang van dinsdag 28 april 1936 zal de gemeentelijke ophaaldienst ook het vuil ophalen in de Katwijksche buurt [Delftsche Courant 21 april 1936, blz. 8]
Op 23 april 1936 wordt bericht dat het gemeentebestuur van Pijnacker heeft enige grote lichtsterke waarschuwingslampen aangeschaft, die thans in gebruik zijn genomen door de gemeentepolitie. Deze nieuwe uitrustingsstukken van de politie zullen ongetwijfeld van zeer veel nut zijn op de grote verkeerswegen die langs en door de gemeente Pijnacker gaan. Vooral de talrijke automobilisten zullen deze nieuwe lantarens zeer op prijs weten te stellen. Deze waarschuwingslampen -de zgn. Kleine Vuurtoren (deze naam is eigenlijk al welsprekend genoeg)- zijn van een zeer bijzondere constructie; het rode seinlicht gaat automatisch aan en uit en zal zeer zeker meer de aandacht van de weggebruikers trekken, dan een stationair licht dit zou doen [Delftsche Courant 23 april 1936, blz. 8].
Op 23 april 1936 wordt bericht dat de burgemeester te spreken zal zijn op dinsdag en donderdag van 11.00 uur 's morgens tot 12.30 uur 's middags ten raadhuize aan de Oostlaan [Delftsche Courant 23 april 1936, blz. 8].
Burgemeester en Wethouders van Pijnacker brengen op 25 april 1936 ter kennis van iedere ingezetene die gebruik maakt van de ophaaldienst van vuil en vuilnis, dat het voor een goed functioneren van een reinigingsdienst nodig is, dat de ingezetenen zich nauwkeurig houden aan de navolgende bepalingen: 1. Het vuil moet worden aangeboden in behoorlijk gesloten bakken; 2. De vuilnisbakken mogen niet eerder dan een uur voordat de ophaaldienst zal langskomen worden buiten gezet en moeten binnen een half uur nadat het vuil is opgehaald weer worden binnengehaald. 3. Bij grote hoeveelheden vuil zal men dit over enige keren moeten verdelen, daar anders de ophaaldienst opeens te zwaar belast wordt. 4. Er wordt uitsluitend huisvuil opgehaald (dus geen tuinafval of bedrijfsafval). 5. De bakken moeten van een zodanige samenstelling zijn, dat deze door een volwassen persoon, ook al zijn ze met vuilnis gevuld, hanteerbaar zijn [Delftsche Courant 25 april 1936, blz. 7]
Op 25 april 1936 wordt gemeld dat voor de bouw van de nieuwe ambtswoning van de burgemeester en de daarbij behorende straataanleg, voorlopig de kasgelden nog voldoende zijn. De Bank van Nederlandse Gemeenten is na afloop van deze tijd bereid een lening aan de gemeente Pijnacker te verstrekken [Delftsche Courant 25 april 1936, blz. 7]
In 1936 wordt door de gemeente met Paulus van der Elst een overeenkomst gesloten over het ophalen van vuil en vuilnis in de gemeente Pijnacker.
Op 11 mei 1936 wordt gemeld dat Mr. J.J.A. Groeneveld, thans volontair ter secretarie, afdeling steunverlening in Pijnacker, is benoemd tot controleur van sociale zaken te Hoorn. Een ingangsdatum zal nader worden bepaald [Delftsche courant 11 mei 1936, blz. 6].
Op 12 mei 1936 wordt bericht dat door een comité bestaande uit enige vooraanstaande personen uit Delfgauw gisteravond een eenvoudige huldiging plaatsvond van de scheidende politiebeambte, de heer E. Sikkema, die overgeplaatst is van Delfgauw naar Pijnacker. De heer De Zeeuw heette de aanwezigen hartelijk welkom en richtte zich hierna tot de heer Sikkema. Spreker bracht hulde aan de eenvoudige politieman, die altijd rustig en nauwgezet zijn dienst had gedaan. De heer De Zeeuw wees erop, dat veldwachter Sikkema vele vrienden had, doch ook vele vijanden en dat dit laatste erop wees, dat hij steeds in het belang van de bevolking werkzaam was geweest en het kwaad gestraft had. Namens de burgerij bood spreker de gemeenteveldwachter een fraai groot bord van Delfts blauw aan, met het jaartal 1936. De heer Sikkema dankte ontroerd voor de hem bewezen hulde en verklaarde, dat het hem goed deed te bemerken, dat hij zoveel vrienden in Delfgauw had. Hij betreurde het oprecht, dat hij Delfgauw thans reeds moest verlaten, maar kon dit -wat de orde en veiligheid betrof- met een gerust hart doen, daar thans Delfgauw van vele ongure elementen gezuiverd was. De heer Sikkema verklaarde, dat een deel van de hulde op zijn chef, de burgemeester moest worden teruggebracht. Als laatste spreker voerde de burgemeester van Pijnacker het woord. Spreker sprak zijn voldoening uit over het feit, dat zijn veldwachter zoveel vrienden bleek te hebben gemaakt, daar dit wees op een juist optreden van de politiebeambte. Mr. dr. van den Helm wilde de aanwezigen er echter nog even op wijzen dat veldwachter Sikkema „geen geit aan een touwtje was", maar dat hij ongetwijfeld nog vaak de ronde in Delfgauw zou maken. Spreker hoopte, dat de opvolger van de heer Sikkema even nauwgezet zijn dienst zou doen en vol plichtsbetrachting zou zijn. De burgemeester eindigde met de wens uit te spreken, dat de heer Sikkema en zijn gezin in Pijnacker een gelukkige tijd zouden tegemoet gaan [Delftsche Courant 12 mei 1936, blz. 3].
Op 13 mei 1936 wordt bericht dat bij Raadsbesluit van 15 april 1935 werd krachtens art. 36 sub 4 van de Woningwet bepaald, dat er voor de beide kommen van de gemeente uitbreidingsplannen in voorbereiding waren. Voor een gedeelte hiervan, namelijk het oostelijk deel van het land Blad, is intussen reeds bij een raadsbesluit d.d. 6 januari 1936 een partieel uitbreidingsplan vastgesteld. Tegen de beide ontwerpen, zoals die van 14 april t/m 11 mei 1935 ter visie hebben gelegen, is slechts één bezwaar ingebracht, namelijk door de heer G. v. d. Burg te Delfgauw. Het college van B&W stelt de Raad van de gemeente nu voor over dit bezwaarschrift afwijzend te beschikken en overeenkomstig de kaarten de uitbreidingsplannen voor de beide kommen van de gemeente en wel voor het dorp Pijnacker en voor het dorp Delfgauw vast te stellen, met uitzondering van het terrein, begrensd door: de Oostlaanvaart, door de percelen beoosten de Kerkweg, door de percelen benoorden de Stationsstraat en door de z.gn. Haven, waarvoor reeds op 6 januari 1936 een uitbreidingsplan is vastgesteld [Delftsche Courant 13 mei 1936, blz. 8].
Vrijdag 15 mei 1936 om 15.00 uur zal de Raad van deze gemeente in openbare zitting bijeenkomen. De agenda vermeldt o.a.: Vaststelling uitbreidingsplan; overname Post v. d. Burgstraat in eigendom der gemeente; gunning centrale verwarming van de ambtswoning; wijziging algemene politieverordening; inrichting speelterrein; gunning materialen straataanleg in het Land Blad; vaststelling geheel nieuwe bouwverordening [Delftsche Courant 13 mei 1936, blz. 8].
Op 15 mei 1936 kwam om 14.00 uur de raad van deze gemeente onder voorzitterschap van de burgemeester, Mr. Dr. van den Helm, in openbare vergadering bijeen. Het raadslid C. Sonneveld was met kennisgeving afwezig. De voorzitter opent de vergadering met voorlezing van het formuliergebed, waarna de notulen ongewijzigd worden goedgekeurd. De heer J. v. d. Leeuw wijdt hierna enige gevoelvolle woorden aan de nagedachtenis van de overleden burgemeester, wijlen jhr. Hesselt van Dinter. Spreker roemt de overledene zowel als mens als in zijn functie van hoogste gemeente-magistraat. Ter ere van de nagedachtenis van wijlen burgemeester Hesselt van Dinter verheffen de raadsleden zich enige ogenblikken van hun zetels. De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen, behoudens een verzoek tot belastingvermindering waarop de raad op voorstel van B&W afwijzend beschikt. De centrale verwarming in de ambtswoning van de burgemeester wordt gegund aan de laagste inschrijver (ƒ 1.300.72; raming ƒ 1750.-); de leverantie voor de materialen voor de straataanleg wordt gegund aan de firma A. de Boo uit Delft, laagste inschrijver met ƒ 1989.60. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad aan het college van B&W een krediet te verlenen voor de inrichting van het nieuwe speelterrein. Na een geheime raadszitting van tien minuten wordt besloten, wegens de ziekte van de gemeenteopzichter, in diens plaats een persoon aan te stellen, voorlopig voor acht maanden op een salaris van ƒ 100.- Verder wordt aan B&W vergunning verleend voor het openstellen van een inschrijving voor het dempen van de sloot langs de Stationsstraat en de verkoop van een gedeelte (land Blad) tegen ƒ 2.75 per vierkante meter. Straatnamen: Land Blad zal de naam krijgen van Emmapark (voorgesteld door de burgemeester); Vanaf de heer Voogd tot het Noordeinde: Hesselt van Dinterlaan, de zijstraten van de Emmastraat Van Brachtstraat en 2) Emmadwarsstraat. In Delfgauw zal de naam Post v. d. Burgstraat gehandhaafd blijven [Delftsche Courant 16 mei 1936, blz. 7].
Op 15 mei 1936 komt de raad bijeen. Betreffende het voorstel tot aanvulling van de Algemene Politieverordening merkt de heer Lalleman op, dat men niet over „behoorlijke" badkleding kan spreken, zonder dit behoorlijk duidelijk te omschrijven; tevens zal, wat thans onbehoorlijk wordt gevonden, wellicht over twee jaar heel behoorlijk worden gevonden [Delftsche Courant 16 mei 1936, blz. 7]..
Tot tijdelijk gemeente-opzichter is met ingang van maandag 25 mei 1936 benoemd Ir. W. Zuurmond uit Den Haag [Delftsche Courant 23 mei 1936, blz. 6].
De toren van de N.H. Kerk is eigendom van de gemeente. De toren is uit de 13e eeuw en meet 43 meter hoog. In tegenwoordigheid van verschillende autoriteiten heeft ir. Onnes, in opdracht van Rijksmonumentenzorg, een nauwgezet onderzoek ingesteld. De scheve positie van de oude toren is de laatste jaren snel erger geworden. In het jaar 1898 toonden opmetingen aan, dat de toren 1.18 meter uit het lood stond. Deze metingen werden in 1932 herhaald en toen bleek dat de toren 1.30 meter helde; dit betekent dus een toeneming van 12 cm in 34 jaar. Thans tonen de metingen een wijking van 1.33 meter aan, hetgeen dus duidt op een toeneming in steeds sneller tempo. In 4 jaar is de toren immers 3 cm schever gezakt; bij een handhaving van dit tempo zou de toren in 1970 1.585 uit het lood staan. Het onderzoek naar de toestand van de toren wordt met kracht voortgezet. Tot nu toe kon nog niet worden vastgesteld of algehele restauratie voldoende een verder overhellen van de toren in de toekomst zal kunnen verhinderen. Onder leiding van architect Onnes worden thans de proefboringen voortgezet. Op een diepte van plm. 18 meter wordt nog steeds klei opgehaald, hoewel men bij een dergelijke diepte reeds zandgrond zou hebben verwacht. De boringen zullen worden voortgezet tot de zandplaat is bereikt, waarna berekend kan worden, welke maatregelen genomen dienen te worden. om verdere verzakking van de eeuwenoude toren tegen te gaan en op welke wijze de verdere restauratie ter hand genomen kan worden.
De gemeenteraad van deze gemeente komt dinsdagavond 30 juni 1936 om 19.00 uur ten gemeentehuize in openbare vergadering bijeen. Bij de gemeenteraad is ingediend een voorstel tot verkoop van een bouwterrein in het Emmapark. B&W stellen de raad voor een bedrag van f 600,- te voteren voor de aanschaffing van een vrachtauto, te bestemmen voor verschillende gemeentediensten. De Chevrolet vrachtauto die de gemeente sedert 1926 in gebruik heeft, is in zo'n deplorabele toestand geraakt, dat het vehikel buiten gebruik moest worden gesteld. Door B&W is overwogen of tot algehele afschaffing moest worden overgegaan, doch zij zijn tot de conclusie gekomen dat de gemeente niet zonder vrachtauto kan. Voor het vervoer van allerlei materialen is voortdurend een voertuig nodig. De brandspuit moet door middel van een vrachtauto worden vervoerd. Overigens bestaan er vele mogelijkheden om een vrachtauto te benutten. Wanneer tot afschaffing wordt overgegaan zal gebruikgemaakt moeten worden van de ter plaatse gevestigde expediteurs, die veelal niet zo vlug hun diensten kunnen aanbieden als het eigen personeel met een eigen auto. Daarbij komt dat de gemeente geen motorrijtuigenbelasting hoeft te betalen en daardoor in zekere zin een voorsprong heeft boven iedere vervoersondernemer. Het komt B&W niet noodzakelijk voor een nieuwe vrachtauto aan te schaffen. Daarvoor bestaat niet voldoende emplooi voor de vrachtwagen. De wagen wordt matig gebruikt en daarom is aanschaf van een gebruikte, doch nog in goede staat verkerende vrachtauto voldoende. B&W geven de voorkeur aan een wagen van het fabrikaat Ford, type 4-cilinder. Er is hier ter plaatse een Ford dealer, die bereid is in zekere zin garant te zijn bij aankoop van een gebruikte automobiel. Een bedrag van ongeveer ƒ 600,- wordt voldoende geacht. B&W stellen voor het nodige krediet hiervoor toe te staan. [Delftsche Courant 27 juni 1936, blz. 8].
Dinsdagavond 30 juni 1936 kwam de gemeenteraad van Pijnacker in een openbare vergadering bijeen. De voorzitter, mr. dr. P. H. W. G. van den Helm, opende de vergadering en heette iedereen welkom. Een tiental ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Besloten werd nog, over te gaan tot verkoop van een perceel grond en wijziging van het uitbreidingsplan, met betrekking tot het bouwen van het nieuwe raadhuis. De aankoop van een vrachtauto wordt aangehouden, terwijl verlening van subsidie aan twee scholen benevens enige verbeteringen mede onder de hamer door gaan. Daar de rondvraag niets bijzonders oplevert sluit de voorzitter de openbare vergadering, om in besloten zitting over te gaan [Delftsche Courant 2 juli 1936, blz. 8].
De gemeenteraad van Pijnacker kwam maandagavond 27 juli 1936 in een openbare vergadering bijeen. Om ruim 19.00 uur opende de burgemeester een voltallige raad met het formuliergebed. De notulen werden met enige bemerking vastgesteld, waarna de ingekomen stukken voor kennisgeving werden aangenomen. Aan de orde was subsidieverlening aan het Comité van Tien, als exploitant van de zweminrichting. Langdurige bespreking over de toekenning van het voorgestelde bedrag aan de Zwem en poloclub, die in wezen de propagandiste is van de zwemsport. In verband met het vergevorderd seizoen wordt dit jaar de bijdrage bepaald op ƒ50.-, welk bedrag, ruggespraak houdend met het comité en met inachtneming van nader te bepalen voorwaarden wordt toegekend. Acte van tegenstand getekend door de heren van Winden en v. d. Burg. De vrachtautokwestie wordt onderwerp van zeer uitvoerige en uiteenlopende discussie. Het voorstel van B&W tot aanschaffing van een andere gebruikte automobiel wordt verworpen met 3 stemmen voor. Besloten wordt de bestaande auto te handhaven, onder aantekening van de verrichte werkzaamheden buiten diensten als tractor voor de brandspuit. Aangenomen wordt het voorstel tot subsidie ad ƒ 188.- tot voorziening in de kosten voor extra (B) steun aan werklozen. De voorzitter deelt nog mede, dat publieke aanbesteding zal worden gehouden voor bestrating, riolering van de Kerkweg en verbetering van het houten hulpbruggetje. De wethouder Sonneveld doet mededeling omtrent demping van de tochtsloot aan de Stationsstraat. B&W worden gemachtigd hier naar goeddunken te handelen. De heren v. d. Vaart, Huisman en v. d. Burg worden benoemd in een commissie voor ambtenarenzaken. De rondvraag levert nog enkele zaken op van ondergeschikt belang. Hierna gaat de raad over tot een geheime zitting [Delftsche Courant 28 juli 1936, blz. 8]
De Raad der gemeente Pijnacker komt op donderdag 13 augustus 1936, om 19.00 uur ten gemeentehuize in vergadering bijeen ter mededeling van ingekomen stukken en ter behandeling van de navolgende agenda: 1. Voorstel tot benoeming van den heer J.P. Lalleman in de Commissie voor ambtenarenzaken. In de vorige raadsvergadering is tot lid van de Commissie voor Ambtenarenzaken benoemd, de heer E. Huysman. Van den heer Huysman is bericht ontvangen, dat hij deze benoeming niet aanneemt. B&W stellen daarom voor in deze vacature te benoemen, de heer J.P. Lalleman. Zij delen nog mee, dat in deze commissie reeds zitting hebben de heren F. P. J. van der Burg en C.M. van der Vaart. 2. Voorstel tot goedkeuring van de rekening over 1935 van de gemeentelijke dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon, 3. Voorstel tot wijziging van de begroting 1936 van de gemeentelijke dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. 4. Voorstel tot wijziging van de gemeentebegroting 1936. 5. Voorstel tot verhuring van de voormalige ambtswoning en het treffen van enkele tijdelijke voorzieningen in het Raadhuis. Inzake dit voorstel verwijzen B&W naar het rapport van de burgemeester betreffende het Raadhuisvraagstuk dat enkele dagen geleden werd toegezonden. B&W nemen de daarin onder F genoemde „tijdelijke voorzieningen" over als een voorstel van het college en stellen voor aldus te besluiten. 6. Voorstel tot vaststelling van het kohier van de hondenbelasting 1936. 7. Voorstel tot het verlenen van een vergoeding aan de tijdelijke gemeente-opzichter voor kantoorhuur. In de raadsvergadering van 15 mei 1936 werd bepaald, dat de tijdelijke gemeenteopzichter een vergoeding zou ontvangen van ƒ 100,- per maand. B&W hebben voor een goede uitvoering van de dienst de tijdelijk gemeente-opzichter verplicht in deze gemeente een lokaliteit te huren, waar hij spreekuur kan houden en zijn diverse andere werkzaamheden, die binnenshuis moeten geschieden, zal kunnen verrichten. De tijdelijk gemeente-opzichter heeft thans de beschikking over de voorkamer van het perceel Noordweg 4, waar hij ƒ 15,- per maand voor moet betalen. B&W achten het billijk, dat de gemeente deze huur aan de gemeente-opzichter vergoedt. Van de gemeente-opzichter Tetteroo is een aanvraag ontvangen, om zijn ziekteverlof (verleend tot 15 augustus 1936) nog met drie maanden te willen verlengen. In verband daarmee stellen B&W voor aan de tijdelijk gemeente-opzichter een vergoeding te verlenen van ƒ 15,- per maand voor kantoorhuur. Het toegestane krediet van ƒ 600,- voor de vervanging van de heer Tetteroo, wordt daardoor verhoogd met 6 x ƒ 15,- = ƒ 90,-.8. Voorstel tot vaststelling van algemene voorwaarden bij de verkoop van bouwterrein [Delftsche Courant 10 augustus 1936, blz. 8].
Dinsdagavond 25 augustus 1936 kwam de raad van Pijnacker in een openbare vergadering bijeen. Voor een voltallige raad opende om 19.30 uur precies de locoburgemeester Sonneveld op gebruikelijke wijze de vergadering. De onbelangrijke agenda vermeldde het voorstel tot verkoop van percelen grond van het land Blad. Zoals één van de raadsleden terecht opmerkte, was het houden van deze vergadering eigenlijk overbodig, daar B&W reeds gemachtigd was in een vorige vergadering om tot verkoop te besluiten. Desalniettemin leverde het agendapunt een uitgebreide discussie op. Het optierecht maakte een belangrijk onderwerp van bespreking uit. Na veel heen en weer gepraat werd besloten het voorstel van B&W, de percelen te verkopen tegen ƒ 5,- per vierkante meter, en met optierecht ad ƒ 5,50, te aanvaarden. De rondvraag leverde geen onderwerpen van belang op, dus sloot de voorzitter de vergadering [Delftsche Courant 26 augustus 1936, blz. 7]
Op 14 september 1936 wordt gemeld dat de burgemeester van Pijnacker zijn ambtsbezigheden heeft hervat [Delftsche Courant 14 september 1936, blz. 10].
De gemeenteraad komt vrijdagavond 6 oktober 1936 om 19.00 uur ten gemeentehuize in openbare vergadering bijeen. Vóór het behandelen van de agenda, herdacht de voorzitter de blijde viering van het verlovingsfeest van H.K.H. Prinses Juliana, waarna hij enige woorden van herdenking wijdde aan het overlijden van de gemeente-opzichter, de heer Tetteroo, die tot volledige tevredenheid en waardering van het gemeentebestuur zijn plicht gedurende tal van jaren vervulde. 1. De gemeente-ontvanger heeft eervol ontslag uit deze functie gevraagd. B&W stellen voor dit ontslag eervol te verlenen. Verleend. Na een artikelsgewijze behandeling werd, nadat enige wijzigingen waren aangebracht, de instructie voor de gemeente-ontvanger vastgesteld. B&W stellen de raad bovendien voor de door de gemeente-ontvanger te stellen zekerheid te bepalen op ƒ 10.000,-.[Delftsche Courant 10 oktober 1936, blz. 9]2. Door J.W. Westerhof, Stationsstraat 59, is een aanvraag ingediend om te kopen een gedeelte van het bouwterrein aan de Stationsstraat tussen het gebouw van het Groene Kruis en het huis van de heer v. d. Salm. B&W stellen voor het gevraagde perceel bouwgrond te verkopen tegen een prijs van ƒ 5,- per m² [Delftsche Courant 10 oktober 1936, blz. 9]3. B&W stellen de raad voor recht van uitweg te verlenen aan de heer H. Lammers, Vlielandseweg 41. De heer Noorland had ernstige bezwaren tegen het voorstel van B&W om aan de heer Lammers recht van uitpad te verlenen, daar dan geregeld zeer zware tractoren over de weg vervoerd zullen worden. Rioolbuizen, gasleidingen e.d. zullen weldra schade lijden, die met ƒ 10,- vergoeding niet hersteld kan worden. Spreker had geen bezwaar tegen een uitpad, maar wel tegen een te zwaar verkeer. Dit was voor de heer Huisman aanleiding voor te stellen dat op deze weg een bord geplaatst moet worden, waarbij een verkeer, zwaarder dan drie ton, verboden wordt. B&W. trokken het voorstel terug en zullen het in de volgende vergadering gewijzigd aan de orde stellen [Delftsche Courant 10 oktober 1936, blz. 5]4. B&W stellen de raad voor een tweetal geldleningen aan te gaan, tezamen groot ƒ 148.000,-, pariekoers, rente 4½%.5. Bij de gemeenteraad is van B&W een verzoek ingekomen voor een krediet te verlenen aan het Gasbedrijf ten behoeve van de aanschaf van doorstroomapparaten. 6. B&W stellen de raad voor een voorlopig krediet van f 150 te verlenen ten behoeve van de eventuele restauratie van de gemeentetoren. Verleend.7. B&W stellen de raad voor de verzoeken van een drietal bijzondere schoolbesturen in te willigen om uitkering van de afkoopsom, bedoeld in art. 205 der L.O.-wet 1920. Nadat meerdere leden de voordelen, die uit deze nieuwe regeling voortsproten, hadden aangetoond, werd het voorstel van B&W aanvaard.8. B&W verzoeken de gemeenteraad een voorlopig krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van een elektriciteitsaangelegenheid. 9. Ook hier ter plaatse worden maatregelen genomen inzake de luchtbescherming. B&W stellen thans voor een krediet van f 250 te verlenen ten behoeve van een luchtbeschermingsdienst. Verleend.10. Bij de gemeenteraad is van B&W een voorstel ingekomen tot verlening van een bijdrage aan het bestuur van de Vereniging voor Middelbaar Onderwijs, Handelsonderwijs en Voorbereidend Hoger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rotterdam wegens het bezoeken van haar Chr. H.B.S. „Henegouwerplein" door J.W. Prins, een leerling uit Pijnacker. De gemeente is niet verplicht deze subsidie te verstrekken, doch B&W stellen op billijkheidsgronden voor op het verzoek gunstig te beschikken in die zin, dat per jaar en per leerling hoogstens ƒ 25,— zal worden verleend, tenzij uit de exploitatierekening mocht blijken, dat met een minder bedrag kan worden volstaan. [Delftsche Courant 7 oktober 1936, blz. 1; Delftsche Courant 10 oktober 1936, blz. 5].
Op 10 oktober 1936 wordt bericht dat een architect van Rijksmonumentenzorg, ir. Onnes, deze week een bezoek aan Pijnacker heeft gebracht, teneinde aldaar de toestand van de scheve toren der kerk in ogenschouw te nemen. De onderbouw van de toren -die zich onder de grond bevindt- vertoont bijna geen tekenen van verval en is bijna nog geheel intact. Zelfs scheuren zijn niet waar te nemen. Er bestaat dan ook kans dat de toren behouden kan worden, hoewel de kosten van restauratie vrij hoog zullen zijn. De toren helt namelijk bijna één meter over en slechts een algehele restauratie zal in staat zijn het dreigend gevaar voor doorbreken van de toren te keren. Over de toestand van de toren zal aan Rijksmonumentenzorg een uitvoerig rapport worden uitgebracht. Bij het onderzoek was namens het gemeentebestuur burgemeester mr. dr. P.H.W.C. van den Helm aanwezig [Haagsche Courant 10 oktober 1936, blz. 13].
Op 15 oktober 1936 wordt gemeld dat in verband met de vacature „gemeenteontvanger", die is ontstaan door ontslagname van de heer de Gidts, de raad een openbare vergadering heeft gehouden. De voordracht van B&W luidde: 1. Jhr. J. E. Hesselt van Dinter, ambtenaar ter secretarie, 2. Adr. Huysman, 2e ambtenaar ter secretarie. De stemming wees uit, dat Jhr. J. E. Hesselt van Dinter met algemene stemmen gekozen was. Nadat de gekozene de zuiverings- en ambtseed had afgelegd, sprak de voorzitter een woord van felicitatie en hoopte dat de bestaande prettige samenwerking bestendigd zou blijven. In het kort schilderde spreker de taak van de ontvanger, die een officieel karakter draagt. De oud-ontvanger zal -zolang de gemeente geen kantoor heeft- zijn ruimte beschikbaar stellen. Na een kort woord van dank van Jhr. Hesselt van Dinter, werd de vergadering gesloten [Delftsche Courant 15 oktober 1936, blz. 8].
Op 4 november 1936 wordt gemeld dat voor de functie van tijdelijk ambtenaar ter secretarie zich 112 sollicitanten hebben aangemeld [Delftsche Courant 4 november 1936, blz. 8]
De gemeenteraad komt op vrijdag 10 november 1936 om 19.00 uur, ten gemeentehuize in openbare vergadering bijeenonder voorzitterschap van Mr. Dr. P. v. d. Helm. Na opening met gebed werd door de voorzitter mededeling gedaan van de ingekomen stukken, die voor kennisgeving werden aangenomen. 1. Over het al dan niet verlenen van het recht van uitpad aan de heer Lammers, ontspint zich enige discussie. Het college van B&W is van oordeel, dat geen recht van uitpad verleend kan worden, daar enige jaren geleden het toenmalige gemeentebestuur aan de firma Pauw en 't Hart de toezegging heeft gedaan dit recht niet te verlenen. 2. Het zekerheidsbedrag voor de gemeente-ontvanger wordt bepaald op ƒ 6000.—. 3-4. Het voorstel tot aanvulling van de veldwachtersverordening en het voorstel tot wijziging van de verordening, bepalende de uren waarop het bureau van den Burgerlijke Stand dagelijks voor het publiek geopend zal zijn, worden door de Raad zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5. De jaarwedde van de nieuwe gemeente-opzichter zal ƒ 1900-ƒ 2300 bedragen met een tweejaarlijkse periodieke verhoging van ƒ 200.-. Bij het vaststellen van de jaarwedderegelingwenst de heer Lalleman de tweejaarlijkse salarisverhoging veranderd te zien in een eenjaarlijkse. Dit voorstel wordt gesteund door de heer v. d. Leeuw; in stemming gebracht wordt het voorstel door de vergadering verworpen (v. d. Leeuw en Lalleman voor). Na uitvoerige discussies worden verschillende artikelen van de nieuwe instructie voor de gemeente-opzichter gewijzigd. De instructie wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, evenals het voorstel tot wijziging van de begroting 1936. Bij de rondvraag klaagt de heer Noorland over de slechte straatverlichting. Evenals in meerdere dorpen heerst hier ook de gewoonte om bij volle maan de straatverlichting niet te ontsteken. Het komt vanzelfsprekend nogal eens voor dat de maan schuil gaat achter de wolken. Dat een dergelijke verlichting het verkeer ten zeerste belemmert is duidelijk en daarom zijn de klachten legio. De voorzitter zegt toe deze kwestie in de desbetreffende commissie te zullen behandelen. Hierna sluit de voorzitter de openbare vergadering en wordt overgegaan tot besloten zitting. 6. B&W stellen de raad voor om te besluiten tot verkoop van bouwterrein in het Emmapark. De aanvrager Joosse uit Den Haag is bereid ƒ 4.— in plaats van ƒ 3.50 per m² te betalen, mits de straat in het Emmapark wordt doorgetrokken in de loop van het jaar 1937. De Raad besluit tot deze verkoop en willigt tevens in de aanvraag van de heer Oost, die 633 m² gemeentegrond wil kopen tegen ƒ 5.— per m² + ƒ 200.—. Hierdoor vervalt het contract met de heer Bos en kan onmiddellijk met het bouwen begonnen worden. 7. B&W hebben bij de gemeenteraad een voorstel ingediend tot het benoemen van twee ambtenaren van de Burgerlijke Stand. In de vergadering gaan stemmen op om de burgemeester en de gemeentesecretaris voortaan uitsluitend met het voltrekken van de huwelijken te belasten. Na stemming worden de volgende heren benoemd: de gemeentesecretaris J.M.M. Heijmerikx (11 stemmen), Jansen (11) en De Jong (10). B&W stellen voor om met ingang van 15 november 1936 eervol ontslag te verlenen aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand Jhr. J.F. Hesselt van Dinter. De heer D.J. Jansen is benoemd tot tijdelijk ambtenaar ter secretarie alhier. 8. Verschillende veilingschippers hebben geklaagd dat zij met hun schuit de Coöperatieve Groentenveiling „Pijnacker en Omstreken" niet meer kunnen bereiken. Er bestaan thans plannen dat de vaart zal worden uitgediept. Over de uitvoering in werkverschaffing worden onderhandelingen gevoerd. Bij de gemeenteraad is een voorstel van B&W ingekomen inzake het verlenen van een krediet ten behoeve van werkverschaffing in de polders. De bespreking van het voorstel brengt de gemoederen van de raadsleden danig in beroering. De heer Lalleman verklaart de noodzaak van de uitdieping van de vaarten niet in te zien, temeer daar zij aan de polderkeur voldoen. De heer van Winden is het echter niet met de vorige spreker eens en zet uiteen dat deze uitdieping in werkverschaffing een belangrijke bestrijding van de werkloosheid is. De heer Lalleman brengt dan naar voren, dat de vaarten aan de poldervoorschriften voldoen en toch niet goed blijken te zijn, gezien de klachten van de groentenschippers. ... de fout ligt dus bij de polderbesturen, aldus spreker. Een amendement van de heer Lalleman wordt in stemming gebracht, maar de stemmen staken, zodat het gehele voorstel tot de volgende vergadering wordt aangehouden. 9. De ijsclub „Voorwaarts" heeft thans de beschikking gekregen over een gunstig gelegen terrein achter de Pauwmolen. Er zullen ter plaatse enkele technische voorzieningen worden getroffen, opdat deze winter een goede ijsbaan gegarandeerd zal zijn. 10. Ten behoeve van de brandweer zullen in de Stationsstraat enkele brandkranen worden geplaatst. 11. In de Zuidpolder te Delfgauw werden drie stropers door de politie op heterdaad betrapt. Proces-verbaal werd opgemaakt. 12. Het Bureau van Maatschappelijk Hulpbetoon te Pijnacker is thans niet meer gevestigd in het raadhuis, doch bij de heer jhr. J. Hesselt van Dinter, Westlaan 34. Belanghebbenden worden verzocht aanvragen etc., uitsluitend aan dit nieuwe adres te richten [Delftsche Courant 11 november 1936, blz. 7; Delftsche Courant 14 november 1936, blz. 8]. In de openbare zitting van de gemeenteraad van 13 november 1936 werd door de voorzitter, mr. dr. P.H. W. G. van den Helm, meegedeeld, dat is besloten het verzoek van de heren Joosse en Bijsterveld in te willigen. Aan genoemde heren was bij raadsbesluit van augustus 1936 een stuk gemeentegrond aan het Emmapark verkocht. De heren Joosse en Bijsterveld hadden nu tot het gemeentebestuur het verzoek gericht dit raadsbesluit weer in te trekken [Delftsche Courant 16 november 1936, blz. 4]. In verband met zijn benoeming tot ge meente-ontvanger is aan den heer jhr. J Hesselt van Dinter eervol ontslag verleend als ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Tot ambtenaren van de Burgerlijke Stand in Pijnacker zijn thans benoemd de heren: J. M. M. Heijmerikx, gemeentesecretaris; De Jong en D. Jansen, beiden ambtenaar ter gemeentesecretarie. Nadat nog was medegedeeld, dat de bestaande commissie voor Ambtenarenzaken, waarvan de heer F. v. d. Burg en v. d. Vaart lid zijn, met één lid, de heer B. Noorland, was uitgebreid, sloot de voorzitter de vergadering. [Delftsche Courant 16 november 1936, blz. 4].
Op 17 november 1936 wordt bericht dat ten gemeentehuize de volgende door Gedeputeerde Staten goedgekeurde raadsbesluiten zijn ontvangen: de raadsbesluiten van 9 oktober 1936 tot het aangaan van een tweetal geldleningen; begrotingswijziging 1936 no. 6 en het raadsbesluit inzake den verhuur van strookjes grond aan de Zwanenkampen [Delftsche Courant 17 november 1936, blz. 8].
Op 21 november 1936 wordt gemeld dat binnenkort van het gemeentebestuur een oproep zal verschijnen voor sollicitanten naar de betrekking van gemeente-opzichter. Aan deze betrekking is een salaris verbonden van ƒ 1900—ƒ 2300 per jaar. [Delftsche Courant 21 november 1936, blz 8]. Op 23 november 1936 wordt gemeld dat het gemeentebestuur heeft bepaald, dat de nieuwe gemeente-opzichter in het bezit moet zijn van het diploma bouwkundig ingenieur van de T.H. te Delft of van het diploma voor bouwkunde van een erkende Nederlandse Middelbare Technische School. [Delftsche Courant 23 november 1936, blz. 2]
Op 23 november 1936 wordt gemeld dat de heer J.D.J. Jansen uit Roosendaal is benoemd tot ambtenaar ter gemeentesecretarie te Pijnacker [Dagblad van Noord-Brabant 23 november 1936, blz. 9]
Op 25 november 1936 wordt gemeld dat de raadsbesluiten, genomen in de gemeenteraadsvergadering van 13 november 1936 betreffende de verkoop van gemeentegrond in het Emmapark door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd [Delftsche Courant 25 november 1936, blz. 8].
Op 4 december 1936 wordt gemeld dat voor de functie van gemeente-opzichter te Pijnacker zeer veel animo blijkt te bestaan. Ten stadhuize zijn thans 179 schriftelijke sollicitaties binnengekomen. Aan deze betrekking is een jaarwedde van ƒ 1900,- tot f 2300,- verbonden [Delftsche Courant 4 december 1936, blz. 2].
Op maandag 7 december 1936 zal een vergadering van de Commissie voor Ambtenarenzaken plaatsvinden. Deze commissie voor ambtenarenzaken bestaat uit de heren van der Vaart, F. v. d. Burg en Noorland [Delftsche Courant 4 december 1936, blz. 2].
De Raad van deze gemeente zal op dinsdagavond 8 december 1936 om 19.00 uur ten raadhuize bijeenkomen in een openbare vergadering. De agenda vermeldt onder meer: benoeming begrotingscommissie; werkverschaffing in de polders. En vaststelling van de voorlopige gemeenterekening. De gewone dienst op de gemeente-rekening sluit met een batig saldo van ruim ƒ 13.000,-. De president van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage heeft de heren J.M.M. Heijmerikx, G. de Jong en D. Jansen beëdigd als ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Pijnacker. In de vergadering zal door het college van B&W een voorstel worden ingediend tot wijziging van de huidige verordening betreffende de hondenbelasting. Met het verouderde stelsel zal worden gebroken en de bedoeling is hondenpenningen in te voeren [Delftsche Courant 30 november 1936, blz. 7].
Op 4 december 1936 wordt gemeld dat de gemeenterekening over 1935 sluit met een batig saldo van ƒ 13.386,71 in de gewone dienst en ƒ 17.495,90 in de kapitaaldienst. B&W stellen de raad voor tot leden van de begrotingscommissie te benoemen de heren J.C.J. van der Leeuw, B. Noordland en C. Sonneveld. B&W delen voorts de raad mee, dat de met de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten gesloten rekening-courantovereenkomst, krachtens welke tot een maximum van ƒ 31.000 kasgelden kunnen worden opgenomen voor buitengewone uitgaven, op 31 december 1936 afloopt. Met het oog op de nog in uitvoering zijnde en de in den loop van het volgend jaar uit te voeren werken tot het bouwrijp maken van het z.g. land „Blad", stellen B&W voor te besluiten met de N.V. Bank voor Ned. Gemeenten opnieuw een rekening-courantovereenkomst aan te gaan tot een bedrag van ten hoogste ƒ 20.000 voor buitengewone uitgaven, zulks voor de duur van het werk in 1937. Op 4 december 1936 wordt gemeld dat het B&W gewenst voorkomt, dat de door de raad vastgestelde voorwaarden voor de verkoop van bouwterrein door de gemeente worden verscherpt. Onder meer is de boete op verzoek van Gedeputeerde Staten verhoogd tot ƒ 1.000. Het komt het college van B&W gewenst voor, dat de door de raad op 13 augustus 1936 vastgestelde Algemene Voorwaarden voor de Verkoop van bouwterrein door de gemeente Pijnacker, worden verscherpt. Een gewijzigd artikel 12 wordt daarbij voorgesteld. Voorts is de boete, vermeld in artikel 13, op verzoek van Gedeputeerde Staten verhoogd tot ƒ 1000. [Delftsche Courant 4 december 1936, blz. 2].
Op 7 december 1936 wordt gemeld dat door Gedeputeerde Staten de volgende raadsbesluiten zijn goedgekeurd: het raadsbesluit van 13 november inzake grondverkoop; raadsbesluit d.d. 30 augustus tot verhuur van terrein aan J. Z.; raadsbesluit begrotingswijziging 1936 no. 7; raadsbesluit 13 november tot vaststelling zekerheidsbedrag gemeente-ontvanger, de raadsbesluiten tot grondverkoop aan J. F. v. Oost en Th. Joosse. Gedeputeerde Staten hebben voor de tijd van zes maanden verdaagd de beslissing op het raadsbesluit ten aanzien van de vaststelling van de uitbreidingsplannen dorp Pijnacker en dorp Delfgauw [Delftsche Courant 7 december 1936, blz. 8].
Op 7 december 1936 wordt gemeld dat bij de gemeenteraad een verzoek is ingekomen van A.W. Notenboom te Overgauw om in aanmerking te mogen komen voor de verzorging van de straatverlichting [Delftsche Courant 7 december 1936, blz. 8]
Op 7 december 1936 wordt gemeld dat in verband met het a.s. huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana met Z.D.H. Prins Bernhard B&W de Raad zullen voorstellen de post 242b, waarop momenteel nog ƒ 40,- staat, met ƒ 300,- te verhogen voor een traktatie voor de leerlingen van alle scholen en een bescheiden illuminatie [Delftsche Courant 7 december 1936, blz. 8]
Op 8 december 1936 wordt gemeld dat het aantal inwoners van de gemeente Pijnacker zich de laatste jaren zeer sterk uitbreidt. Sinds januari van dit jaar is de bevolking alweer met 200 toegenomen: op 1 januari 1936 bedroeg het aantal inwoners 6521, tegen nu ruim 6700! Ongetwijfeld is de toename van het aantal ingezetenen voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de nieuwe richtlijnen die door het huidige gemeentebestuur worden gevolgd [Delftsche Courant 8 december 1936, blz. 8]
Dinsdagavond 8 december 1936 zal ten Raadhuize de overdracht plaatsvinden van een portret van de oud-burgemeester van de gemeente Pijnacker, Jonkheer Hesselt van Dinter aan het gemeentebestuur. De overdracht zal geschieden door mevrouw de douairière Hesselt van Dinter [Delftsche Courant 8 december 1936, blz. 8].
Gisteravond 8 december 1936 kwam de Raad van deze gemeente onder voorzitterschap van burgemeester Van den Helm in openbare vergadering ten Raadhuize bijeen; afwezig was het raadslid C. Sonneveld. Na opening met gebed werden de notulen ongewijzigd vastgesteld en de ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. Het voorstel tot verlening van een krediet ten behoeve van de werkverschaffing in de polders is met 6 stemmen voor en 4 tegen, door de Raad aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming worden aangenomen de voorstellen Van B&W tot vaststelling van een verordening op de heffing en op de invordering van een hondenbelasting en tot wijziging van de Algemene Politieverordening. De voorzitter deelt mede, dat de heer C. Sonneveld niet in de Begrotingscommissie wenst gekozen te worden en stelt in zijn plaats voor de heer Bregman. Overeenkomstig het voorstel van B&W. wordt besloten. Bij de behandeling van het voorstel van B&W tot wijziging van no. 9 van de begroting 1936, merkte het raadslid Van Winden op dat de post leermiddelen is verhoogd, hij vraagt de reden hiervan. De voorzitter antwoordt hierop, dat een reorganisatie dringend noodzakelijk was, daar het leermateriaal onvoldoende en verouderd was. De post autokosten van de politie wordt door verschillende raadsleden te hoog gevonden. De burgemeester licht het voorstel inzake het verlenen van een recht van uitweg aan de heer Lammers toe. De heer L. stelt een stuk grond van 10 meter breed en 10 meter lang ter beschikking van de gemeente. Dit stuk zal dan tot publieke weg worden gemaakt en de auto's van de heer Lammers e.a. zullen hier kunnen keren. De heer Van Winden wil dat de heer L. een stuk grond van 20 meter aan de gemeente afstaat, daar dat dan pas tegen het recht van uitpad zou opwegen. De heer v. d. Leeuw merkt hierbij op: „Dan kan hij pas zijn draai krijgen!" (Hilariteit). Het voorstel wordt aangehouden. De voorstellen tot wijziging van de legesverordening en tot vaststelling van de algemene voorwaarden voor de verkoop van bouwterrein, worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het voorstel van B&W om het perceel Westlaan 22 te huren voor gemeentelijke doeleinden wordt door de Raad niet erg gunstig ontvangen. Wethouder Sonnevelt deelt mede, dat de eigenaar dit perceel wil verhuren voor ƒ 10 per week. Ook de schuur achter het huis zal dan op kosten van de eigenaar voor de doeleinden, door de gemeente aan te wijzen, geschikt gemaakt worden. Als voordeel voert de wethouder o.a. aan, dat de gemeente een gedeelte van dit perceel weer aan derden kan verhuren. De heer v. d. Leeuw kant zich ten zeerste tegen dit voorstel van het College en heeft zowel praktische als financiële bezwaren. De heer B. Noorland acht deze lokaliteit wel geschikt voor het bureau van de gemeente-ontvanger en dat van de gemeente-opzichter en juicht vooral de centralisatie toe. Voor raadsvergaderingen vindt spreker dit perceel echter ongeschikt. Verschillende andere raadsleden hebben eveneens bezwaren tegen dit voorstel, dat wordt aangehouden. Als laatste punt van de agenda wordt het voorstel van B&W tot het aangaan van een rekening-courantovereenkomst behandeld. Over de met de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten gesloten rekening-courantovereenkomst wordt besloten tot het aangaan van een nieuwe overeenkomst voor een bedrag van ten hoogste f 20.000 voor buitengewone uitgaven, zulks voor de duur van het werk in het jaar 1937. Het door de voorzitter toegevoegde agendapunt: voorstel tot vaststelling van het aanvullingskohier hondenbelasting, wordt door de Raad eveneens z.h.st. aangenomen. Na de rondvraag sluit de burgemeester de openbare vergadering en wordt overgegaan tot geheime zitting [Delftsche Courant 9 december 1936, blz. 4]
Onder grote belangstelling heeft op 8 december 1936 in het Raadhuis de aanbieding plaatsgevonden van een portret van de oud-burgemeester Jonkheer J. K. Hesselt van Dinter aan het gemeentebestuur van Pijnacker. De raadsleden waren voor deze korte plechtigheid om 6.45 uur 's avonds tezamen gekomen, onder voorzitterschap van mr. dr. P. H. W. G. van den Helm. Van de familie van de oud-burgemeester waren aanwezig mevrouw de douairière Hesselt van Dinter, Jonkheer J.E. Hesselt van Dinter en Jonkh. J. Hesselt van Dinter. Mevrouw de douairière Hesselt van Dinter werd in de gelegenheid gesteld om op het portret van wijlen haar echtgenoot aan te bieden en zei het een grote eer te vinden, dat dit portret een plaats in de raadszaal van de gemeente Pijnacker zou krijgen, waar haar echtgenoot zelf ruim 40 jaar de gemeenteraadsvergaderingen had geleid. Burgemeester mr. dr. P. H. W. G. van den Helm dankte de schenkster in gevoelvolle woorden voor het aangeboden portret en verklaarde uit naam van allen op dit geschenk grote prijs te stellen. Namens de gemeenteraadsleden voerde het oudste raadslid, de heer van Winden, het woord. Spreker memoreerde de uitstekende samenwerking die altijd had bestaan tussen de oud-burgemeester Hesselt van Dinter en de Raad. De heer B. Noorland dankte mevrouw de douairière eveneens voor het geschonken portret en noemde mevrouw Hesselt van Dinter de moeder van de gemeente Pijnacker. Nadat ook jonkheer Hesselt van Dinter nog het woord had gevoerd, was deze korte plechtigheid weer ten einde [Delftsche Courant 11 december 1936, blz. 11].
Op 11 december 1936 wordt gemeld dat de laatste tijd veel wordt gesproken over de noodzaak van een nieuw raadhuis voor de gemeente Pijnacker. Deze toekomstplannen, hoe ook toe te juichen, schijnen het gemeentebestuur echter geheel het huidige raadhuis te doen vergeten. De zogenaamde wachtkamer beneden biedt geen zitgelegenheid en is, ondanks de hevige kou, totaal onverwarmd. Medelijden met de bezoekers voor de gemeentesecretaris, die men in dit vertrek laat wachten, is dan ook zeer zeker op zijn plaats [Delftsche Courant 11 december 1936, blz. 11].
Op 8 december 1936 wordt gemeld dat aan de heer van Adrichem, die voor de gemeente een terrein voor storting van het gemeentevuil beschikbaar heeft gesteld, niet een vergoeding van ƒ 40,-, doch van ƒ 50,- zal worden toegekend [Delftsche Courant 11 december 1936, blz. 11].
Op 14 december 1936 wordt gemeld dat als gevonden voorwerp is aangegeven een groot bruin dekkleed, vermoedelijk van een vrachtwagen afgevallen. Het dekkleed is ter gemeentesecretarie aan de Oostlaan terug te bekomen Als volontair ter gemeentesecretarie aan de Oostlaan is thans te werk gesteld de heer J. J. Hoogenboom, woonachtig te 's-Gravenhage [Delftsche Courant 14 december 1936, blz.10].
Op 21 december 1936 wordt gemeld dat het laat gereedkomen van de ontwerp-begroting zijn oorzaak vindt in het feit, dat de rekening van de gemeente over 1935 niet meer door de met ingang van 16 oktober 1936 eervol ontslagen gemeente-ontvanger is gereed gemaakt. Dit werk is ter gemeentesecretarie verricht en eerst op 26 november 1936 is de rekening aan het college van B&W aangeboden. Wanneer we de ontwerpbegroting 1937 vergelijken met de cijfers van 1936, dan zijn in hoofdzaak de volgende verschilpunten te constateren: Een ongunstige invloed op de dienst 1937 hadden de volgende factoren:1. De uitkering uit het gemeentefonds bedraagt, in verband met de daling van het garantiebedrag minder, globaal ƒ 1400,-; 2. De verschillende belastingopbrengsten moesten tezamen lager worden beraamd ƒ 6500,-; 3. de bijdragen voor het bezoeken van het gymnasium te Delft zijn hoger ƒ1500,-; 4. de subsidie voor Maatschappelijk Hulpbetoon is voor 1937 hoger ƒ 2500,-; 5. het geraamd nadelig saldo van het gasbedrijf is hoger ƒ 1300,-. Dus totaal een nadelig verschil van ƒ 13.200,-. Daar tegenover staan de volgende voordelige verschilpunten: 1. het geraamd voordelig saldo van de dienst 1935 is hoger dan dat van 1934 ƒ 3000; 2. het jaarlijks voordeel na de afkoop ingevolge art. 205ter van de L.O.-wet 1920 in vergelijking met de oude vergoedingsbedragen is globaal ƒ 2800,—. Totaal ƒ 5800,—. Doordat verschillende posten van uitgaaf lager kunnen worden geraamd, b.v. de vergoeding van de kosten van instandhouding van bijzondere scholen en enkele inkomsten hoger zijn geraamd, is ten slotte een sluitende begroting verkregen, echter zonder dat, in tegenstelling met de begroting voor 1936 op welke ƒ 3000,- werd gereserveerd, een bedrag wordt uitgetrokken voor toevoeging aan de algemene reserve, maar ook zonder dat bedoelde reserve behoeft worden aangesproken. Slechts is beschikt over het bedrag van ƒ 1500,-, dat in 1936 in het bijzonder werd gereserveerd voor het opnieuw teren van de wegen in 1937. Het totaal van de geraamde inkomsten en uitgaven van de gewone dienst bedraagt ƒ 223.662,74. In de kapitaaldienst is opgenomen een raming van de kosten van het bouwrijp maken van het tweede gedeelte van het z.g. Land Blad (Emmapark). In verband met de mededeling van Gedeputeerde Staten bij schrijven van 23/26 juni 1936, dat voor deze gemeente de verhouding tussen schuldenlast en draagkracht zodanig is, dat bijzondere voorzichtigheid bij het doen van nieuwe kapitaalsuitgaven gebiedend noodzakelijk is en dat kapitaalsuitgaven, die niet ten volle als rendabel kunnen worden aangemerkt en niet strikt onvermijdelijk kunnen worden geacht, achterwege zullen moeten blijven, merkt het college van B&W. op, dat deze uitgaven van bouwrijp maken op zichzelf ten volle als rendabel zijn te beschouwen. De totale kapitaalinkomsten en -uitgaven bedragen ƒ 5905,91. De begroting van inkomsten en uitgaven voor den dienst van 1937 is thans met een uitvoerige memorie van toelichting verschenen. Het is voor de eerste maal dat de gemeente Pijnacker met een dergelijke uitgebreide begroting voor de dag komt. Aan deze 154 bladzijden tellende begroting is zeer veel werk geweest en een woord van lof voor de gemeentesecretaris en de betreffende ambtenaar is zeer zeker op zijn plaats [Delftsche Courant 21 december 1936, blz.7] . De gemeenterekening van het jaar 1935 sluit af met een batig saldo van ƒ 13.386.71, welk bedrag, in afwachting van de definitieve vaststelling van de rekening door Gedeputeerde Staten, wordt geraamd. Betreffende de uitkering uit het gemeentefonds werd in het jaar 1935 ƒ 34.590,69 en voor het jaar 1936 is dit geraamd op ƒ 32.570,32. De gemeenten ontvangen een bijdrage van 75 % van de jaarwedden van de burgemeester en de secretaris, tot een maximum van ƒ 3000. De huur van de ambtswoning van de burgemeester is bepaald op het bedrag van de rente plus ƒ 4000 tot een maximum van ƒ 850. Door Gedeputeerde Staten zal waarschijnlijk ƒ 540 van de jaarwedde van de burgemeester worden afgetrokken voor het gebruik van de ambtswoning. Volgens door Gedeputeerde Staten gegeven aanwijzingen behoort, wanneer in vorige jaren gedane kapitaaluitgaven nog niet definitief zijn gedekt, ten laste van de gewone dienst een afschrijving daarop door middel van een bijdrage aan de kapitaaldienst plaats te vinden tot een bedrag, dat wegens aflossing verschuldigd zou zijn, indien een geldlening daarvoor was gedaan. Voor de in 1936 gebouwde ambtswoning van de burgemeester is nog geen geldlening aangegaan. Dientengevolge is in de gemeentebegroting op dit volgnummer een bedrag van ƒ 500 uitgetrokken, in plaats van de, zo reeds een lening was gesloten, verplichte aflossing, terwijl op de post van onvoorziene uitgaven een bedrag van ƒ 850 is gereserveerd, dat wegens rente nodig zal zijn, zodra de geldlening wordt aangegaan. Het nadelige saldo van het Gasbedrijf, dat overgebracht moet worden naar de volgende dienst wordt thans geraamd op ƒ1.131,72. Het voordelig saldo in het vorige jaar wordt geraamd op ƒ 883,82. De ontvangsten en uitgaven van de Gemeentelijke Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon bedroegen het vorige jaar ƒ42.173,12 en worden thans geraamd op ƒ 10.000 [Delftsche Courant 21 december 1936, blz. 7]
Op 23 december 1936 wordt gemeld dat de begrotingscommissie, bestaande uit een drietal raadsleden, zal donderdag 24 december 1936 vergaderen, ter bespreking van de thans gereedgekomen gemeentebegroting [Delftsche Courant 23 december 1936, blz. 7].
Op 30 december 1936 kwam de gemeenteraad om 9.00 uur in openbare vergadering bijeen. Voorzitter: burgemeester mr. dr. P.H.W.G. van den Helm. Afwezig zonder kennisgeving wethouder A. E. v. d. Burg. De voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen van de vergadering van 8 december met een kleine wijziging aangaande het amendement Lalleman worden goedgekeurd. Bij de ingekomen stukken is een schrijven van de R.-K. Middenstandsvereniging inzake de toetreding tot het Middenstandsborgstellingsfonds. B&W stellen voor dit schrijven in hun handen te stellen voor het geven van preadvies. De heer van Winden wil gaarne weten hoe deze zaak tot stand is gekomen en hoe de werking is. De voorzitter wil ook meer gegevens, hij heeft cijfers gehoord die ontstellend zijn en wil onderzoeken of de nood zo groot is als wordt beweerd. De heer Noorland zegt dat dit moeilijk gaat, men zal dan alle gevallen afzonderlijk moeten onderzoeken. Er wordt besloten volgens voorstel van B&W. Verder wordt aangenomen een schrijven van Gedeputeerde Staten, waarbij de huur van de ambtswoning van de burgemeester op 15 procent wordt bepaald. Een schrijven terzake van de gemeente-ontvanger, een schrijven terzake de rekening-courant-overeenkomst met de Bank van Nederlandse Gemeenten, een schrijven van Gedeputeerde Staten betreffende wijziging bouwverordening, een schrijven van de heer G.F.M. v. d Burg betreffende de autodienst op de Oude Leede zullen bij de begroting worden behandeld.Aan de orde is dan punt 1 van de agenda: Voorstel tot voorlopige vaststelling van de rekening van inkomsten en uitgaven voor de dienst 1935. De voorlopige rekening is als volgt: Gewone dienst: Ontvangsten ƒ 233.151,93 Uitgaven 219.765,27 Ontvangsten Uitgaven Batig saldo ƒ 13.386,66 Kapitaaldienst Ontvangsten ƒ 37.588,69; Uitgaven ƒ 20.092,79 Batig saldo ƒ 17.495,90 De heer van Winden vindt de post autohuur veel te hoog. De heer de Leeuw vraagt of het waar is dat de gemeente 8 cent voor een kleine wagen en 10 ct. per kilometer voor een grote wagen betaalt. De voorzitter bevestigt dit en deelde mee dat dit nog tarieven zijn van 1935. De heer van Winden vestigt de aandacht op de hoge kosten voor schoonhouden van de school te Delfgauw. Hij wil de leegstaande lokalen van die school verhuren aan bijzondere schoolbesturen. De heer F. v. d. Burg had gaarne gezien dat er een commissie benoemd was voor het nazien van de boeken. De voorzitter zegt dit nu reeds te hebben gewild, doch het moest achterwege blijven door de beperkte tijd. Daarna wordt de rekening goedgekeurd. 2. Voorstel tot wijziging veldwachtersverordening. De heer de Leeuw vraagt wat deze wijziging inhoudt. De voorzitter antwoordt dat de wijziging betreft het doortellen van de dienstjaren in vroegere functies. De Commissaris der Koningin wil hierbij voor de capitulanten een uitzondering gemaakt zien. Wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 3. Voorstel tot vaststelling van de verordening regelende de verdeling van de werkzaamheden tussen de verschillende ambtenaren van de Burgerlijke Stand. Aangenomen. 4. Voorstel tot vaststelling van de regeling inzake de salarissen en titulatuur van de ambtenaren ter secretarie. De heer Lalleman heeft op de salarissen niets aan te merken, hij zag echter gaarne een typiste met vaste aanstelling op de secretarie. Wethouder G. Sonneveld wil in verband met de kosten eerst eens even afwachten. Verder voorziet dit voorstel in een benoeming van twee ambtenaren, die reeds in dienst der gemeente zijn. Als plaatsvervangend secretaris stonden op de nominatie de heren: A. Huysman en J.D. Jansen. De heer A. Huysman werd benoemd met algemene stemmen. 2. Plaatsvervangend gemeente-ontvanger: hiervoor stonden op de nominatie de heeren G. de Jong en J.D. Jansen. De heer G. de Jong werd met algemene stemmen benoemd. De benoeming van de beide ambtenaren treedt resp. 1 januari 1937 en 1 februari 1937 in werking. 5 en 6. Uitbreidingsplan. De heer de Leeuw vraagt of wij met het uitbreidingsplan niet in een kringetje ronddraaien. Eerst was er een groot plan, toen kwam er een plan voor Delfgauw. Daarna een plan voor de kom en nu weer een plan. De voorzitter antwoordt dat het te maken plan de hoofdzaken zal betreffen. Het gehele gebied van de gemeente wordt erin betrokken. De heer F. v. d. Burg wil de onkosten op de kapitaalrekening plaatsen daar de eerste 50 jaar er toch niets van zal komen. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. 7. Voorstel benoeming gemeente-opzichter. Hiervoor stonden op de nominatie de heren ir. W. Seurmond te 's Gravenhage, thans tijdelijk opzichter te Pijnacker; J. Wagenaar, Hengelo en H. J. Bonardt, Delft. Hiervoor ging de raad in geheime zitting. Na heropening van de openbare zitting deelde de voorzitter mee dat er nog geen benoeming had plaatsgehad. Men zou de sollicitanten meedeelen dat zij bij een eventuele benoeming eerst een jaar op proef moeten werken. Bij de rondvraag wenst geen van de leden het woord. Tot slot wenst de voorzitter de leden een „prettig uiteinde en een gelukkig nieuwjaar." De heer van Winden dankt de voorzitter voor diens wensen en wenst hem wederkerig hetzelfde. Hierna werd de vergadering gesloten [Delftsche Courant 31 december 1936, blz. 15] .
Op 19 mei 1937 wordt bericht dat behalve om zijn scheve toren Pijnacker ook vermaard begint te worden wegens zijn grote geboortecijfer. In het maandblad van de Zuidhollandse Vereniging „Het Groene Kruis" troffen wij toevallig een lijstje met de geboortecijfers van alle gemeenten in de provincie Zuid-Holland over het jaar 1936 aan. Hieruit bleek ons, dat het kleine Pijnacker procentsgewijs aan de spits staat wat de geboorte toename betreft. De gemeente Pijnacker telde het vorige jaar 6704 zielen en boekte 225 nieuwgeborenen, waarvan zeven doodgeborenen en één kindje stierf binnen de veertien dagen. De zuigelingensterfte bedraagt in dit forensendorp 0.45 %. Vergelijken we de andere gemeenten van Zuid-Holland met Pijnacker, dan komen we tot de conclusie, dat we een recordhoudster ontdekt hebben. De gemeente Rijswijk bijv. komt met een bevolking van 17.282 zielen, dus bijna drie maal zo groot als die van Pijnacker, niet boven de 217 geboorten en blijft er dus 8 beneden het aantal geboorten in Pijnacker. De zuigelingensterfte in Rijswijk bedraagt 1.42 procent. De gemeente Alkemade heeft met een bevolking van 6283 een totaal aantal geboorten van 176; Bodegraven: bevolking 6606, geboorten 129; Boskoop: bevolking 7887, geboorten 135; Hillegom: bevolking 11.601, geboorten 207; Leerdam: bevolking 8997, aantal geboorten 151; Maassluis: bevolking 9371, geboorten 193; Oegstgeest: bevolking 8686, geboorten 149; Overschie: bevolking 9762, geboorten 176; Sassenheim: bevolking 5950, geboorten 138; Voorschoten: bevolking 6610, geboorten 123; Wassenaar 16.696 met slechts 229 geboorten; Woerden: bevolking 8486, geboorten 205; IJsselmonde: bevolking 8018 met een aantal geboorten van 159. Uit deze enkele voorbeelden blijkt dus wel, dat Pijnacker wat de geboortetoename betreft verreweg aan de spits staat. Verschillende Zuidhollandse gemeenten met een aanzienlijke grotere bevolking blijven dus onder het totaal aantal geboorten van Pijnacker. In deze gemeente schijnt men met de bevolkingstoename dan ook terdege rekening te houden, daar voortdurend huizen worden gebouwd. In het nieuwe villapark, het Emmapark, staan thans reeds tal van woningen [Delftsche Courant 19 mei 1937, blz. 8].
Op 24 september 1937 wordt bericht dat de gemeenterekening over 1936 sluit met een batig saldo van ƒ 6209.86 in de gewone dienst, de kapitaaldienst heeft een batig saldo van ƒ 6672.69 [Haagsche Courant 24 september 1937, blz. 6].
Over de voorlopig vast te stellen gemeenterekening over het jaar 1936 ontspint zich in de raadsvergadering van 14 december 1937 een uitvoerige discussie. Een geheim rapport van de Commissie vindt veler instemming [Delftsche Courant 15 december 1937, blz. 8]
Op 2 augustus 1939 wordt gemeld dat de gemeenterekening over het jaar 1936 door Gedeputeerde Staten thans definitief is vastgesteld [Delftsche Courant 2 augustus 1939, blz. 8].
BRONNENarchievenSA Delft, arch.nr. 569 Gemeente Pijnacker 1612-1935, inv. nr. 949internetkrantenDe Dordrechtsche Courant 21 augustus 1936, blz. 5; De Dordrechtsche Courant 10 oktober 1936, blz. 10; De Dordrechtsche Courant 25 oktober 1936, blz. 11