misdaadOp 2 januari 1929 wordt Q.P. v.d. M. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 7,50 subs 3 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet [Delftsche Courant 5 januari 1929, blz. 2].Wegens oneerlijke concurrentie stond op 9 januari 1929 voor de Haagse rechtbank terecht G. P. de V., boter- en eierenhandelaar uit Pijnacker, die in Den Haag onder het publiek heeft doen verspreiden kaarten met de bedoeling er boterklanten bij te krijgen. Hij had op die kaarten doen drukken, dat hij was aangesloten bij een vereniging van boterhandelaren in Pijnacker en dat zijn boter stond onder Rijkstoezicht. Verdachte: Die kaarten heb ik reeds 30 jaar geleden doen drukken en de rijkszuivelvisiteurs hadden er geen bezwaar tegen. De officier: Die zuivelvisiteurs zijn zeker al dood ? Verdachte: Eén leeft er nog. President: En die Rijkscontrole dan? Verdachte: Die zin is er verleden jaar bijgekomen. Verdachte was noch bij een vereniging, noch bij een controlestation aangesloten. Verdachte: Er komt heel vaak een visiteur bij me. President: Juist omdat u als een knoeier bekend staat. Onlangs is u ook daarvoor veroordeeld tot 500 gulden boete. Getuige G., rijkszuivelvisiteur, had verdachte al eens gewaarschuwd, dat hij geen misleidende kaarten mocht verspreiden. Verdachte beweerde de boter in te kopen van een organisatie die wel het rijksmerk mocht voeren. Als getuigen werden nog onderscheidene boterhandelaren gehoord, die allen verklaarden, dat de concurrenten nadeel ondervinden door de handelwijze van verdachte, die de klanten tracht af te snoepen door te zeggen dat ook zijn boter onder „Rijkstoezicht" stond, hetgeen niet het geval is, daar zij niet onder rijksmerk wordt afgeleverd. De officier, mr. Rijkens, eiste een geldboete van honderd gulden subs. 30 dagen hechtenis. De verdediger vroeg ontslag van rechtsvervolging op grond van een z.i. bestaande onduidelijkheid in de dagvaarding. Voorts betoogde hij, dat uit de handelingen van verdachte geen nadeel kon ontstaan en die handelingen niet bedrieglijk waren, aangezien alle boter onder toezicht krachtens de Warenwet staat. Subsidiair concludeerde hij tot vrijspraak. De uitspraak wordt over 14 dagen gedaan [Delftsche Courant 9 januari 1929, blz. 2]. De V. krijgt een boete van f 100 subs 40 dagen hechtenis [NRC 23 januari 1929, blz. 9]Op 9 januari 1929 wordt A.J. D. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 6 subs 1 week tuchthuis wegens door het verwekken van rumoer verstoren van de nachtrust [Delftsche Courant 14 januari 1929, blz. 2]Op 16 januari 1929 wordt W.O. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 6,- subs 3 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet [Voorwaarts 19 januari 1929, blz. 5]Op 24 januari 1929 wordt gemeld dat Arie B. terecht staat omdat hij volgens het proces-verbaal in de late avond luidkeels gezongen zou hebben. Met een alleszins vermakelijke monoloog heeft B. zich tegen deze aantijging verzet. Hij had niet gezongen, maar geneuried. Anderen hadden gezongen en die hadden geen proces-verbaal gehad. De veldwachter heeft de pik op hem. Zijn verweer brengt de rechter ertoe veldwachter Joh. van Mullem te horen. "Hij is de grootste belhamel die er bij is, edelachtbare", verklaarde hij. Ondanks heftige protesten werd hij veroordeeld tot f 6 boete subs 2 dagen. De eis was f 6 subs 3 dagen [Voorwaarts 24 januari 1929, blz. 5]In de nacht van maandag op dinsdag 29 januari 1929 is ingebroken bij de graanhandelaar P. van der Marel aan de Pijnackerseweg te Pijnacker. Door het indrukken van een ruit wist men zich toegang te verschaffen tot het kantoor, dat enige meters verwijderd is van de woning van de heer Van der Marel. De brandkast werd gedeeltelijk vernield, echter werd men hier teleurgesteld, daar er geen geldswaardige papieren aanwezig waren. Een geldkistje. waarin enige rekeningen lagen, is meegenomen. Dit is echter teruggevonden op een weiland, bijna geheel vernield. De politie stelt een onderzoek in. [De Dordrechtsche Courant 30 januari 1929, blz. 1; Delftsche Courant 29 januari 1929, blz. 2]Op 31 januari 1929 is er het bericht dat de 18-jarige C. J. L. uit Delfgauw naar een perceel te Pijnacker met kiezelsteentjes heeft gegooid, wat hem ƒ 4 boete of twee dagen hechtenis kost [Voorwaarts 31 januari 1929, blz. 5]Op 13 februari 1929 wordt H.B. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor-en Rijwielwet. Voorts W.O. uit Pijnacker tot een boete van f 5 subs 2 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet. Ten slotte A.Th.K. tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Trekhondenwet [Delftsche Courant 19 februari 1929, blz. 7]Op 27 maart 1929 wordt D.D. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Delftsche Courant 3 april 1929, blz. 2]Op 3 april 1929 wordt C.M. v.d. G. uit Pijnacker teruggegeven aan de ouders na overtreding Motor-en Rijwielwet [Delftsche Courant 6 april 1929, blz. 2] Op 17 april 1929 wordt R.M.H. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 1 subs 1 dag wegens overtreding van de Leerplichtwet [Delftsche Courant 20 april 1929, blz. 2]Op 24 april 1929 wordt WO. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van twee maal f 7,50 subsidiair twee maal 3 dagen hechtenis wegens overtreding van de Leerplichtwet [Delftsche Courant 26 april 1929, blz. 10] Op 12 juni 1929 wordt G.J.A, de V. veroordeeld tot een boete van f 5 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Delftsche Courant 14 juni 1929, blz. 2]Gisteren, op 17 juni 1929, ontving ons gezellig en gloednieuw arrestantenlokaal in Delfgauw zijn eerste gast. Reeds lang had de plechtige officiële opname op zich laten wachten. En 't was nog niet eens één van de onzen. De eerste gast werd ons door Pijnacker cadeau gedaan. Blijkbaar laat daar de „nor" aan comfort te wensen over. Dus maar naar hier, waar alles gloednieuw, gezellig en comfortabel is ingericht. Onder eregeleide van de politie zoals gebruikelijk, opende T. de lange rij van misdadigers die ons lokaal zullen bevolken en waar het recht de vrijheid aan banden legt [Delftsche Courant 18 juni 1929, blz. 2]Op 19 juni 1929 staat terecht een bakker uit Pijnacker, die brood had gebakken dat het vereiste gewicht niet haalde. De man zelf was van goede wil, maar zijn knecht niet en die had hij dan ook ontslagen. De bakker draaide voor zijn nonchalance op en kreeg ƒ 15 boete. „Overtreding van de Warenwet wordt streng gestraft", merkte de kantonrechter op [Delftsche Courant 19 juni 1929, blz. 1]Het O.M. bij de rechtbank te 's-Gravenhage, waargenomen door mr. Rijkens, heeft op 9 juli 1929 tegen de loswerkman J. T. uit Pijnacker, gedetineerd wegens diefstal van melk uit een koelhuis van een landbouwer aldaar, meermalen gepleegd, 6 maanden gevangenisstraf geëist [Delftsche Courant 9 juli 1929, blz. 2], Hij krijgt uiteindelijk 4 maanden [Haagsche Courant 16 juli 1929, blz. 10]Op 13 juli 1929 wordt gemeld dat L.B. en A.R. uit Pijnacker zijn veroordeeld tot een boete van f 6 subs 3 dagen en Q.P. .van der M. uit Pijnacker tot één van f 10 subs 5 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet. Voorts W.A.J. van der H. uit Pijnacker tot teruggave aan de ouders wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Delftsche Courant 13 juli 1929, blz. 2]Op 17 juli 1929 staat P., een vrachtrijder uit Pijnacker, terecht. Hij zou in Zegwaard een aanrijding hebben veroorzaakt, door met zijn vrachtwagen plotseling links en toen even plotseling weer rechts te gaan rijden, met als gevolg, dat een achter hem rijdende luxe auto tegen een hek op reed. Achter op verdachtes wagen zaten een paar mannen en voordat zijn wagen naar links zwenkte werd er een hand uitgestoken, naar verdachte verklaarde door een van de mannen, die achter op zijn auto zaten. Maar voordat hij weer naar rechts week werd geen signaal of teken gegeven, naar de getuigen verklaarden, hoewel verdachte beweerde een richtingbord te hebben uitgestoken. Verdachte verdedigde zich uitvoerig en kwam met de overdonderende mededeling, dat de dagvaarding niet in orde was. Want die spreekt van ,,inzittenden", maar de mensen die op een wagen als de zijne zitten zijn geen „inzittenden" maar „opzittenden." En verder was het zijn „idee of opinie" dat een autobestuurder, die achter een andere wagen rijdt niet moet letten op de tekens van een van de inzittenden( hier: opzittenden) maar op die van de chauffeur, wiens bedoelingen de inzittende (opzittende) in dit geval niet eens kende. Teneinde nog enige andere getuigen te kunnen horen werd de zaak aangehouden [Delftsche Courant 17 juli 1929, blz. 2]Op 17 juli 1929 worden A. van E. en F.V, uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 2,50 subs 1 week tuchthuis [Delftsche Courant 20 juli 1929, blz. 2]Op 31 juli 1929 wordt W.H. van E. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 5 subs 2 dagen wegens openbare dronkenschap. Voorts L.H.D. en D.V. uit Pijnacker tot een boete van f 3 subs 2 dagen en P.V. uit Pijnacker tot een boete van f 5 subs 2 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet. Ten slotte E.K. uit Pijnacker en J. W. van B. uit Delfgauw tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Delftsche Courant 3 augustus 1929, blz. 2]Op 7 augustus 1929 wordt J.B. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 15 subs 15 dagen wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Voorwaarts 9 augustus 1929, blz. 9]Op 14 augustus 1929 wordt H. van E. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Voorwaarts 17 augustus 1929, blz. 9]Op 28 augustus 1929 worden A.O. R. en A.J.S. uit Pijnacker elk veroordeeld tot een boete van f 7,50 subs 5 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet. En J.C. de G. krijgt een boete van f 5, subs 5 dagen wegens overtreding van de Motor-en Rijwielwet [Delftsche Courant 3 september 1929, blz. 7]. Op 18 september 1929 wordt E.A. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 2 subs 1 week tuchthuis wegens overtreding van de Motor-en Rijwielwet [Delftsche Courant 23 september 1929, blz. 2]Op 24 september 1929 wordt gemeld dat men in Delfgauw vorig jaar in het bezit is gekomen van een arrestantenlokaal, wat ook wordt gewaardeerd door omliggende plaatsen. Zo werd gisteren te Nootdorp een heer met lange vingers gesnapt, waar men geen raad mee wist. In Pijnacker en Nootdorp heeft men dergelijke primitieve inrichtingen dat men ze niet gebruiken kan, dus krijgt Delfgauw de eer de boosdoeners te ontvangen. Overbrenging vond plaats per „reinigings-auto" van de gemeente [Delftsche Courant 24 september 1929, blz. 6]. Op 25 september 1929 heeft een veehouder uit Pijnacker zich te verantwoorden wegens het in de handel brengen van melk, met water vermengd. De ware schuldige bleek zijn knecht te zijn, die dan ook onmiddellijk ontslagen was. De boer had evenwel controle kunnen oefenen. Er bleken hoeveelheden water van 18 en van 28 % aan de melk te zijn toegevoegd. Het O. M. eiste veroordeling tot een boete van ƒ 75. De raadsman vond dit zeer veel. De veehouder zelf staat zeer goed bekend en heeft door de handelwijze van zijn knecht al veel schade ondervonden. De kantonrechter legde een boete van f 20- [Delftsche Courant 25 september 1929, blz. 2.Op 25 september 1929 wordt P. de Z. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 20 subs 10 dagen wegens overtreding van de Warenwet [Voorwaarts 28 september 1929, blz. 11]Op 23 oktober 1929 worden H.P. en P.A.H. uit Pijnacker veroordeeld tot boetes van respectievelijk f 3 of twee weken tuchtschool en f 6 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Delftsche Courant 28 oktober 1929, blz. 1]Op 30 oktober 1929 stond voor het kantongerecht de melkveehouder C. S. uit Pijnacker terecht wegens het vervalsen van zijn melk. De keurmeester C. J. van N. had de overtreding vastgesteld, en had een monster van de melk ter hand gesteld aan de adjunct-directeur van de keuringsdienst op waren, de heer dr. J. L Thomus. Deze heeft geconstateerd na onderzoek, dat de melk 20% water bevatte. De verdachte voerde aan, dat hij erg veel last met zijn koeien had gehad en dat vorig jaar 13 koeien waren gestorven. Als de koeien niet gezond zijn, kan men ook geen goede melk verwachten. De heer Thomus deelde echter mede, dat er reeds eerder klachten van de melkinrichting de Sierkan uit Den Haag waren gekomen, met het verzoek om de melk van de verdachte eens nader te willen onderzoeken. Er was toen een waarschuwing aan verdachte gezonden. De ambtenaar van het O.M. vond het feit zeer ernstig en achtte de overtreding wettig en overtuigend bewezen. De eis luidde f 200 subs. 50 dagen wegens overtreding van het Melkbesluit. De kantonrechter was van mening dat het hier een zeer zware overtreding betrof en het zeer te veroordelen viel, indien zieke kinderen, van misschien arme mensen, vervalste melk moeten drinken, die duur betaald moest worden. De kantonrechter veroordeelde de verdachte tot een boete van 200 gulden subsidiair 30 dagen hechtenis [Delftsche Courant 30 oktober 1929, blz. 2; Voorwaarts 1 november 1929, blz. 9] Voorts liepen J.K. , F.A.M. Th.. Th. L., R.J.P. v.d. H.. A.J. van Z. uit Pijnacker zonder toestemming over andermans grond. Ze kregen een boete van f 2 ieder, subs 1dag en voor de laatste twee te vervangen door een week tuchthuis. Vervolgens wordt A van G. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor-en Rijwielwet Tenslotte krijgt I.J. R. uit Pijnacker een boete van f 2,50 subs 1 dag wegens overtreding van de Delftse APV [Voorwaarts 1 november 1929, blz. 9]Op 6 november 1929 wordt C.A.J..W.A. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Trekhondenwet [Delftsche Courant 9 november 1929, blz. 1]Op 13 november 1929 heeft het Haagse Gerechtshof in hoger beroep het vonnis van de politierechter bevestigd waarin loswerkman W.H.K. uit Pijnacker wegens dierenmishandeling is veroordeeld tot een boete van f 28 subs 14 dagen hechtenis [Delftsche Courant 13 november 1929, blz. 10]Op 13 november 1929 wordt L.T. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 5 subs 2 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet. Voorts J.B. uit Pijnacker tot een boete van f 2 subs 1 dag wegens overtreding van een keur van Delfland. En L.T. uit Pijnacker kreeg een boete van f 5 subs 2 weken tuchthuis wegens overtreding van de Motor-en Rijwielwet [Delftsche Courant 16 november 1929, blz. 1]Er was op 20 november 1929 voor het kantongerecht veel belangstelling. Allereerst kwam een oude zaak voor. Het betrof een kind van E.F. van S. uit Pijnacker dat verzuimd had de lessen op de school te volgen. Naar de vader vertelde, had dr. Th. uit Delft verklaard, dat het kind ongesteld is geweest. De hoofdonderwijzer verklaarde dat hij het kind op straat had zien lopen en de zaak dus niet vertrouwde. Het O.M. vroeg ontslag van rechtsvervolging, daar de behandelende geneesheer verklaard had dat het kind ziek was [Delftsche Courant 20 november 1929, blz. 1] Op 20 november 1929 worden A.O. en Q.P. van der M uit Pijnacker ieder veroordeeld tot een boete van f 15 subs 5 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet [Delftsche Courant 23 november 1929, blz. 2]Op 27 november 1929 worden L. v.d. B. en R.K. beiden uit Pijnacker veroordeeld tot resp een boete van f 2,50 subs 1 dag en f 5 subs 2 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet en wordt F.L. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 4 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor-en Rijwielwet [Delftsche Courant 3 december 1929, blz. 2]. Op 4 december 1929 wordt A.J.O. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Arbeidswet en J.M.M .van W. uit Pijnacker krijgt dezelfde boete wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Delftsche Courant 7 december 1929, blz. 10].Op 11 december 1929 worden J.V., P.H. en R.J.T., allen uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 3 subs 2 dagen en W.T. uit Pijnacker tot een boete van f 2 subs 1 dag wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet [Voorwaarts 13 december 1929, blz. 9]Op 14 december 1929 wordt D. van der K. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 5 subs 2 dagen en verbeurdverklaring van de fuik wegens overtreding van de Visserijwet [Delftsche Courant 14 december 1929, blz. 9] Op 18 december 1929 kwam nog een oude zaak voor, namelijk een bekeuring voor het vissen zonder vergunning te Pijnacker door de gebroeders M. en P. Als getuige was gedagvaard de gemeenteveldwachter A. G. uit Pijnacker, die geconstateerd had, dat de verdachten hadden gevist met schakels, maar toen de veldwachter aankwam was P. er met de schakels vandoor gegaan en later waren ze niet meer te vinden. De ambtenaar achtte het feit wettig en overtuigend bewezen en vroeg een boete van 10 gulden subs. 5 dagen De rechter veroordeelde ieder der verdachten tot ƒ 7.50 subs. 5 dagen [Delftsche Courant 18 december 1929, blz 1]. Er kan wel eens een meningsverschil ontstaan over het mijn en dijn. Veelal worden dergelijke geschillen op vrij snelle wijze voor de rechtbank opgelost. Vanochtend echter had dit meningsverschil heel wat voeten in de aarde. Een verdediger, twee veldwachters, kaarten enz. waren vanochtend aanwezig om de principiële kwestie uit te vechten, of J. N. uit Pijnacker gerechtigd is om in het water, dat om zijn huis ligt, te vissen al of niet. De twee veldwachters, die hem deswege bekeurden, meenden van niet. De verdediger en de verdachte zelf meenden van wel. De dijkgraaf van de polder Delfgauw was ook verschenen en meende ook, dat verdachte geen recht had om in het water te vissen. En de verdediger viste achter het net, omdat de rechter besliste, dat verdachte schuldig was en dus geen recht heeft om in de Ruivense Molensloot te vissen, daar het water door dr. S. uit Delft gepacht is en sedert geruime tijd op het kadaster staat ingeschreven als toebehorende aan de polder. Evenwel wilde de rechter geen straf opleggen, daar het hier om een principiële kwestie gaat De fuiken mochten terug [Delftsche Courant 18 december 1929, blz 1]. Op 18 december 1929 wordt W.K. uit Pijnacker veroordeeld tot een boete van f 10 subs 5 dagen wegens overtreding van de Leerplichtwet. Voorts P. v.d. E. uit Pijnacker tot een boete van f 3 subs 2 dagen wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet. Ten slotte .P.T. uit Pijnacker tot een boete van f 2,50 subs 1 dag wegens overtreding van de Delftse APV [Delftsche Courant 21 december 1929, blz. 10]