Waar de tijd komt dollen



WAAR DE TIJD KOMT DOLLEN

 

korte verhalen, gedichten, foto-art

 

Michiel Hanon

 

 

 

 

 

  

WAAR DE TIJD KOMT DOLLEN

Copyright 2022 Michiel Hanon Boeken

Auteur / foto-artist: Michiel Hanon

https://sites.google.com/view/michiel-hanon

michielmichiel2009@live.nl

 

Omslagontwerp: Michiel Hanon

 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 



INHOUD

 

 

HET OORDEEL     

DE WANDELING     

DE DATE     

HET DILEMMA     

MORAAL     

CONTACT     

WAAR DE TIJD KOMT DOLLEN

SAMENSPAN     

PRELUDE         

ROLLENSPEL      




HET OORDEEL

 

Jacob was een succesvol projectontwikkelaar van begin zestig. Hij was op een bouwplaats aanwezig toen een hem onbekende man zich daar meldde met het verzoek Jacob te spreken.

 

De bezoeker: “Goedemiddag meneer De Lange, mijn naam is Jack Willems. Noem me Jack”.

Jacob: “Jacob”.

Jack vervolgde: “Ik ben een collega van u. De zaken gaan u goed, heb ik begrepen. Ik heb veel over u gehoord. U waarschijnlijk niet over mij. Ik heb voornamelijk in het buitenland gewerkt, en succesvol, maar wil hier ook weer projecten gaan doen. Mijn vrouw wil dat ik vaker thuis ben. Nou ja, u weet wie er in een gezin de baas is, hè. Mijn oog is gevallen op het Bergstate project, hier in de buurt. Daar zie ik wel wat in”.

Jacob reageerde: “Dat project is mij bekend. Ik heb daar ook wel interesse in, maar het is wat te groot voor mij”.

Jack verder:  “Dat begrijp ik. Het is omvangrijk. Ook ik pak dat liever als joint venture op. Misschien kunnen we er eens over praten om het samen aan te nemen. Ik geef u mijn kaartje”.

Jacob: “Daar zal ik over nadenken. U hoort nog van mij. Nu moet ik snel verder”.

Jack zei nog: “Natuurlijk. Ik wacht uw telefoontje af. Tot ziens”.

 

Jacob dacht de daarop volgende dagen na over de onverwachte ontmoeting met de onbekende, maar interessante Jack. Zou Jack de partner zijn waar hij al zo lang naar op zoek was? Was zijn tijd voor de hoofdprijs nu gekomen?  Jack was wel een rappe prater, leek het, maar hij kwam ook prettig en vertrouwd over. Jacob was wel een beetje van hem onder de indruk, hoewel hij geen bewijzen had voor de successen van Jack. Jacob was rijk, maar wilde graag nog rijker worden. Hij vond geld verdienen belangrijker dan esthetiek of het starters of andere mensen met een smalle beurs mogelijk maken een woning te verkrijgen.

 

Jacob had Jack daarna uitgenodigd op zijn luxe buitenhuis langs de rivier, om een eventuele samenwerking te bespreken. Jacob zag de voordelen van zo’n joint venture wel in. Op een zaterdagmiddag stond Jack bij het buitenverblijf voor de deur. De twee praatten over de mogelijkheden, terwijl ze op het terras van de villa van een drankje genoten.

 

Jack verkondigde: “In ons vak moet je niet te slappe benen hebben als je succesvol wilt zijn. Je moet dingen gewoon doordrukken om wat geld te verdienen. Als ik bijvoorbeeld de kans krijg om een rijtje oude villa’s te slopen om er in enkele blokken een aantal luxe appartementen voor in de plaats neer te zetten, dan doe ik dat. De wereld moet zich toch vernieuwen. Je hebt dan altijd van die zeurders die roepen dat die villa’s best nog opgeknapt hadden kunnen worden, en dat er nu iets moois uit het stadsbeeld is verdwenen. Maar dat is nooit echt rendabel, toch?”.

Jacob was het wel met hem eens: “Nee, dat lijkt me meestal niet het geval”.

 

Jack vervolgde: “Maar ik heb ook grote herenhuizen opgeknapt en gesplitst in appartementen. Liefst in zoveel mogelijk eenheden. Of het geheel verkamerd. Dat levert het meest op. Als ik het niet doe, dan doet een andere projectontwikkelaar het. Zo gaat het toch?”.

Jacob kon dit wederom beamen: “Zo gaat het, ja”.

Jack zat lekker op zijn praatstoel. “In andere gevallen lig ik er ook niet van wakker om ten behoeve van nieuwbouw een stuk bos weg te laten kappen. Als die bomen weg zijn, is het geroep van omwoners ook verdwenen, en kun je het terrein wel een tijdje braak laten liggen. Dan heb ik niet meer zo’n haast, en wacht ik het voordeligste bouwmoment af. Maar ik zet er uiteindelijk natuurlijk wel een mooi gebouw neer. Dat is toch waar de meeste mensen om vragen?”.

Jacob: “Dat vroegere bos, daar maalt later niemand meer om”.

Jack bleek een doortrapte zakenman. Het was duidelijk dat hij niet vies was om ten eigen voordele gebruik te maken van handigheidjes. Jacob dacht ook wel aan zijn eigen portemonnee, maar zo sluw en gewetenloos als Jack, was Jacob nooit geweest. Jacob keek wat slimheid betreft behoorlijk tegen Jack op. Hij vroeg zich af of hij het altijd wel handig genoeg had aangepakt.

 

Jacob wilde zich naar Jack toe niet laten kennen, wilde kost wat kost dat deze collega geïnteresseerd was in samenwerking. Jacob zag zich erg graag betrokken bij het Bergstate project. Maar Jack vroeg zo nu en dan expliciet naar voorbeelden van Jacob waarbij voor hem de kassa flink had gerinkeld. Jacob noemde de projecten waarin hij niet erg “sociaal” was geweest, hoewel hij zeker niet altijd zo gewetenloos te werk was gegaan. Jacob merkte dat de belangstelling van Jack dan toenam, zeker toen hij zijn fantasie wat de vrije loop liet. Jacob zoog naar Jack toe de nodige slechtheid uit zijn duim, ging zich dus gemener voordoen dan hij was om bij hem in het gevlij te komen. Hij voelde aan dat hij bij Jack zo de beste indruk achterliet.

 

De twee besloten op een latere datum verder te gaan met hun bespreking. Jack gaf aan dat er wel wat moois voor Jacob in zou zitten. Jack vertrok. Jacob besloot de rest van het weekend in zijn buitenverblijf door te brengen.

 

De avond viel. Er werd weer gebeld. Jacob dacht dat het Jack was. Hij zou toch die avond al nog iets willen bespreken. Maar het was een wat vreemde, oudere man in donker pak. Hij had zwarte handschoenen aan en een gleufhoed op het hoofd. Een voor Jacob onbekende man.

 

“Goedenavond mijnheer De Lange, mijn naam is Jansen. U kent mij niet. Ik weet dat u vanmiddag een onderhoud heeft gehad met de heer Willems. Ik ken de heer Willems en heb wat informatie over hem. Kan ik u een ogenblik spreken?”. Jansen sprak deze woorden langzaam uit en kwam erg rustig over. Jacob begreep dat meneer Jansen van waarde kon zijn.

 

Jacob: “U overvalt mij, maar komt u maar even binnen. Waar kent u Willems van?”.

 

Jansen: “Ik kan daarover niet in details treden, maar gaat u ervan uit dat ik hem goed ken. Ik kom u voor de heer Willems waarschuwen. Niet omdat hij een oplichter zou zijn en dat hij u bij een zakelijke samenwerking te gronde zal richten. Het ligt anders. Ik kan het uitleggen, maar ik zou het waarderen als ik iets zou kunnen drinken bij u in de woonkamer. Water is goed”.

 

Jacob liet meneer Jansen in zijn woonkamer binnen en bood hem een stoel aan. Jacob gaf hem ook een drankje. Meneer Jansen stak vervolgens van wal. “Ik zal met de deur in huis vallen, en moet helaas beginnen met een onaangename mededeling. U gaat binnenkort sterven. Vraag me niet hoe ik dat weet, maar ik weet dat”.

 

Jacob keek stomverbaasd, kon even niets uitbrengen. Meneer Jansen ging verder. “U bent een twijfelgeval voor de Almachtige. Hij weet op dit moment niet wat hij met u aan moet. U heeft zich als projectontwikkelaar bepaald niet altijd goed gedragen. Vroeger was er de Louteringsplaats, waarin iemand vooraf beoordeeld kon worden. Die is echter afgeschaft. Verder is het een misverstand dat de Almachtige alles zelf kan overzien. De Almachtige heeft mensen in deze wereld nodig om te bekijken wat met iemand na zijn of haar dood dient te geschieden. De Almachtige stuurt dan zo iemand tijdens leven als undercover bij die persoon langs. Deze undercover dient de Almachtige van de nodige informatie te voorzien, opdat Hij de juiste beslissing kan nemen. Zo iemand is ook Willems, de man die u onlangs heeft benaderd en met wie u ook vanmiddag heeft gesproken. Hij zal over u rapporteren”.

 

Jacob was inmiddels in staat om iets naar voren te brengen. “U bent gestoord. Waar haalt u deze onzin vandaan?”. Aan de ogen van meneer Jansen was af te lezen dat hij deze reactie van Jacob verwachtte.

 

Jansen continueerde onverschrokken zijn verhaal. “Normaal gesproken behoef ik niet in actie te komen, maar ik heb geconstateerd dat de heer Willems zijn taak wat al te overijverig aan het uitvoeren is. Willems dient zijn cliënt op neutrale wijze te benaderen. Het is niet de bedoeling dat hij cliënten het uiten van bepaalde meningen of prestaties in de mond legt. Het is verboden dat hij de gedachten van de cliënt probeert te sturen, of dat hij onjuiste mededelingen tracht te ontlokken, welke in het nadeel van deze cliënt werken. Ik bemerkte zelfs dat Willems er een soort kick van kreeg om op deze overdreven wijze bij u te werk te gaan. Ik voelde mij daarom genoodzaakt in te grijpen. Ik kan zijn benaderingswijze niet veranderen, maar kan u wel waarschuwen”.

 

Meneer Jansen ging verder. “U kunt mij beschouwen als uw advocaat in deze, omdat Willems zich gedraagt als een soort overijverige officier van justitie. Ik ben een Pro Deo advocaat in dubbele betekenis”. Voor het eerst verscheen kortstondig een flauwe glimlach op het gezicht van meneer Jansen.

 

Jansen vervolgde: “Ik ben een anti-undercover, zo u wilt. Ik wil er voor zorgen dat de Almachtige niet een te slecht beeld van u krijgt. Als u straks sterft, moet u een eerlijke kans krijgen om in het goede hiernamaals te komen. Niet in het verkeerde. Als u Willems foutieve informatie verschaft, wordt die kans erg klein. En ik adviseer sowieso om u in egoïstische uitingen te matigen. U zou eens wat beter naar voren kunnen brengen dat u zich ook wel om uw medemens bekommert”.

 

Jacob: “Meneer Jansen, u heeft een prachtig verhaal, maar ik geloof er niet in. Wat u naar voren brengt, is te ongeloofwaardig allemaal, te zweverig. Ik ben trouwens niet gelovig. Ik heb nu wel genoeg van u gehoord, en verzoek u nu mijn huis te verlaten”.

 

Jansen bleef tijdens het spreken de rust en de beleefdheid zelve. Hij stond op van zijn stoel. “Ik begrijp dat een en ander u overvalt. Dit zijn altijd moeilijke gesprekken, maar daar ben ik op geselecteerd. Ik heb naar u mijn verhaal gedaan en wens u een goede nacht”. Jansen verliet daarop het huis.

 

Jacob was aardig overdonderd. Om een beetje bij te komen nam hij nog wat drankjes en dacht hij een tijdje terug aan deze vreemde mafkees. Hij kon niet echt chocolade van zijn verhaal maken. De rest van het weekend was Jacob weer wat de oude, en was hij meer bezig om zich voor te stellen wat de samenwerking met Jack hem zou kunnen opbrengen, dan dat hij nog aan meneer Jansen dacht.

 

De maandag daarop was Jacob weer aan het werk op een bouwterrein. Opeens viel een zwaar blok beton van een stijger en kwam vlak naast hem op de grond neer. Als het op hem was gevallen, had hij weinig aan zijn bouwhelm gehad. Hij zou het niet hebben overleefd. Jacob was zeer geschrokken. Na enkele minuten kwam bij hem de gedachte op dat dit misschien toch niet toevallig was. Hij dacht terug aan de mannen die hij het afgelopen weekend had gesproken. Jacob begon zich te realiseren dat er toch een koppeling zou kunnen zijn van dit bedrijfsongeluk - waarbij hij immens geluk had gehad - en wat meneer Jansen hem had verteld. Jacob ging beseffen dat hij wellicht de mogelijkheid had gekregen om zich in het leven te verbeteren. Had de heer Jansen een goed woordje voor hem gedaan? Hij zou niet met Jack in zee moeten gaan. Integendeel, Jacob zou zich in het vervolg van een andere kant moeten laten zien.

 

Deze gebeurtenissen bleven de tijd erna in Jacobs gedachten. Uiteindelijk ging hij nog een stuk verder. Jacob wilde een deel van zijn zaak gaan verkopen en zich daarna werpen op de renovatie van oude panden. Niet in een poging om langer te mogen leven, zo overdacht hij, maar hij wilde de wereld mooier maken. Wat ermee werd verdiend was minder belangrijk. Hij had eigenlijk toch al geld genoeg. Verder nam hij zich voor om eenvoudige huizen voor niet te hoge kosten op te knappen voor starters en mensen met een smalle beurs. Dat zou hem veel meer werkvoldoening geven. Hij wist natuurlijk niet hoe lang hij nog zou leven, maar hij wist wél dat zijn resterende tijd goed besteed zou zijn.

 



DE WANDELING

 

David en Irma waren een samenwonend stel van achter in de dertig. Ze hadden geen kinderen. In een zomer gingen ze op vakantie naar een zuidelijk eiland. Een groot eiland, waarover zij een rondreis maakten. Op een bepaalde dag tijdens de vakantie verbleven ze in een pittoresk dorp, ergens midden op het eiland. Het was warm, maar het stel wilde die dag toch vanuit het dorp een wandeling maken, de heuvels in. Toen ze lopend vanuit het hotelletje aan de rand van het dorp waren aangekomen, verscheen er uit het niets een hond, die een stukje met hen mee leek te lopen. Na een tijdje kregen Irma en David door dat de hond kennelijk van plan was hen voor langere tijd te vergezellen. Het dier zou wel uit ervaring weten dat wandelaars altijd weer in het dorp terugkeren, en liep de hele wandeling mee. Hij liet zichzelf als het ware uit.

 

Mogelijk werd deze hond door zijn baas verwaarloosd, of had de eigenaar geen tijd om hem uit te laten. Ook kon het zijn dat honden uitlaten geen onderdeel van hun cultuur is. Daar wordt misschien geen tijd aan besteed, zo’n dier moet zelf maar wat rondlopen. Zo kwam het dat een onbekende hond voor even een maatje van de  wandelaars werd. En inderdaad, zoals het tweetal al voorspelde, verdween het dier bij terugkomst in het dorp net zo snel als dat het was verschenen. Zonder nog even afscheid te nemen. Maar David en Irma hadden zich met zijn tijdelijk gezelschap erg vermaakt.

 

Drie jaar later ging David in de zomer op vakantie naar dezelfde plek op het zuidelijke eiland. Dit keer alleen. Hij had zich in de afgelopen jaren afgevraagd waarom hij zo werd gefascineerd door die wandeling op dat eiland met de hond. Hij moest er nog regelmatig aan terugdenken. David fantaseerde over de mogelijkheid dat een hond kan aanvoelen dat hij veilig kan meegaan met een koppel dat een goede relatie heeft. Alsof het dier dat met zijn sterke reukvermogen kan waarnemen. Hun relatie was inderdaad erg goed geweest. 

 

David vroeg zich af: “Als ik deze zomer weer dezelfde wandeling maak, zou de hond dan weer komen?”. Ook dit keer was het warm. Hij probeerde het uit, zijn wandeling startend vanuit hetzelfde hotelletje in het dorp op het eiland. Nee, David zag nu de hond niet aan de rand van het dorp verschijnen. Maar wel iemand anders dook plotseling op. Het was Irma die uit het niets naar hem toekwam en met hem meeliep.

 

David was natuurlijk zeer verrast om zijn dierbare Irma weer naast hem te zien lopen. Natuurlijk had hij deze reis al herhaaldelijk aan Irma moeten denken. Zij hadden immers dezelfde prettige trip eerder samen gemaakt. Het was voor David een beetje een vakantie in haar nagedachtenis, want Irma leefde niet meer. Ze was twee jaar eerder bij een verkeersongeval om het leven gekomen. David was lang zeer verdrietig geweest. Hij had bedacht om de zware periode die achter hem lag met het maken van deze reis af te sluiten. Hierna zou hij zich weer op positieve wijze op zijn verdere leven gaan storten.

 

Maar nu liep Irma onverwacht weer naast hem, terwijl hij een hond aan zijn zijde had verwacht. Haar aanwezigheid voelde al snel weer vertrouwd. Irma vroeg David hoe het met hem ging, of hij zich een beetje zonder haar kon redden. David vertelde hoe het hem na het ongeval was vergaan, en praatte haar ook een beetje bij over wat er in de tussentijd in hun leefomgeving was gebeurd.

 

Op een gegeven moment tijdens deze wandeling gaf Irma aan dat ze David iets belangrijks had te vertellen. Ze biechtte na enige aarzeling op dat ze sinds een jaar voor haar ongeval een geheime relatie had gehad met een vrouw. Met Saskia. Irma vertelde ook dat ze, toen ze verongelukte, net van haar vandaan kwam. En dus niet van een cursusdag, zoals ze aan David had verteld. Irma zei veel spijt te hebben dat ze haar verliefdheid niet meteen bij hem bespreekbaar had gemaakt. Maar ze vond dat David het alsnog moest weten, en dacht dat hij deze informatie twee jaar later wel zou kunnen verwerken.

 

De komst van Irma tijdens deze wandeling was al een grote verrassing geweest, maar wat ze hem nu vertelde, bracht David opnieuw in verwarring. Er schoot al snel van alles door hem heen. Als Irma hem dit eerder had verteld, hoe zou hij daarop hebben gereageerd? Zou hij erg jaloers zijn geweest? Was het anders geweest als het een man had betroffen? Zouden de twee daarna uit elkaar zijn gegaan? Dan zou alles anders zijn gelopen, en zou ze wellicht nog hebben geleefd. Was haar ongeval te zien als een straf voor haar heimelijk vreemdgaan?

 

Irma zei dat ze nooit eerder verliefd op een vrouw was geweest, en zich ook niet lesbisch had gevoeld. Ze kon haar gevoelens voor Saskia niet goed verklaren. Irma gaf David wat informatie over wat voor iemand deze vrouw is. Ze zei dat er een briefje van Saskia was, dat zij op een bepaalde plaats in huis had verstopt. Op een open plek achter haar bureau in haar “eigen” kamertje. Dat zou hij kunnen vinden, om wat hij nu te horen had gekregen te kunnen staven, gaf ze aan. Irma begreep wel dat het voor David belangrijk was dat hij voor het bestaan van haar verhouding enig bewijs had.

 

De voor het stel bekende wandeling was inmiddels bijna afgelopen, en David wilde nog zoveel met zijn Irma bespreken. Hij voelde aan dat hij niet moest proberen om deze trip te verlengen, om nog een omweg te maken om tijd te winnen. Dezelfde weg als drie jaar eerder moest worden afgelegd. Niets meer, niets minder. Toen het eerste straatje van het dorp was betreden, kwam er een gespannenheid bij David op. Wat zou er gaan plaatsvinden? Maar, zoals ook bij de hond eerder was gebeurd, Irma verdween bij terugkomst van de wandeling weer snel. Zonder van David afscheid te hebben genomen. En om die vakantie niet meer bij David terug te keren.

 

Thuisgekomen ging David direct op zoek naar bewijs voor wat hij tijdens de reis te weten was gekomen. Hij had het betreffende bureau na het overlijden van Irma niet verplaatst. Op de door haar aangegeven plek vond hij inderdaad een briefje van een zekere Saskia. De tekst van het briefje was echter vaag en voor verschillende uitleg vatbaar. Er bleek slechts uit dat Irma en Saskia elkaar hadden gekend. David kon er niet met stelligheid uit opmaken dat de twee op dat moment een liefdesrelatie hadden. Irma had tenslotte wel meer brieven van contacten. In het huis ging David nog op zoek naar andere aanwijzingen voor het bestaan van een Saskia als geliefde van zijn vriendin, maar deze werden niet door hem gevonden.

 

Twee jaar daarna ging David nogmaals naar dezelfde plek op het eiland. Hij wilde opnieuw dezelfde wandeling maken. Dit was voor hem inmiddels een zeer bijzondere plaats op de wereld geworden. Een plek waar tijdens een wandeling opmerkelijke dingen gebeurden. Het was opnieuw een warme dag. Zou hij wederom gezelschap krijgen? David was er gespannen onder. Dit keer verscheen een hem onbekende vrouw, die zich voorstelde als Saskia. Ook weer op dezelfde locatie als waar eerder de hond en Irma waren verschenen. David begreep direct dat zij de geliefde van Irma was geweest. Hij had stilletjes al een beetje de hoop gehad dat zij hier zou verschijnen.

 

Deze vrouw was anders dan David zich had voorgesteld op basis van wat Irma over haar had verteld, en hij er daarna nog bij had gefantaseerd. Saskia was nogal extravagant en extravert, terwijl Irma redelijk introvert was geweest. Waren dit de eigenschappen waar Irma zo op was gevallen? David wist dat hijzelf ook niet bepaald extravagant was te noemen. Maar ook David was vreemd genoeg vanaf het begin van Saskia gecharmeerd.

 

De twee raakten tijdens het lopen in gesprek. Het bleek David al snel dat Saskia via Irma het een en ander van hem wist, en het haar ook bekend was dat hij vóór het ongeval van Irma niet over haar bestaan had vernomen. Ze wilde uitleggen hoe het tussen haar en Irma in elkaar had gezeten. Saskia vertelde hoe ze Irma had ontmoet en hoe het daarna tussen hen was verlopen. Irma was op de dag dat ze elkaar leerden kennen toevallig in de woonplaats van Saskia, omdat ze daar iets wilde kopen. Saskia had Irma ontmoet toen ze haar hond uitliet. Irma had haar hond aangehaald, en aan Saskia verteld dat ze tijdens een vakantie op een wandeling met haar vriend zo’n zelfde hond de hele wandeling bij zich had gehad. Dat was zo apart geweest.

 

Het contact tussen Irma en Saskia werd door beiden op dat moment als heel bijzonder ervaren. De twee praatten nog lang door en hielden ook daarna contact met elkaar. Ze werden geliefden. Later hadden ze meerdere keren nog samen de hond van Saskia uitgelaten, waarbij de ervaring van Irma op het eiland met de gelijkende hond steevast ter sprake kwam.

 

Saskia wilde naar David toe benadrukken dat er nooit op enig moment opzet was geweest om de relatie van Irma en David te verstoren. Irma had alleen maar in goede zin over David gesproken. Saskia zei verder nog dat ze van zichzelf wist dat ze biseksueel was, ze was wel eens eerder op een vrouw gevallen. De twee vrouwen waren verliefd op elkaar geworden, maar hadden er nog niet over nagedacht of er voor hen ook een toekomst samen zou zijn.  Ze genoten gewoon van elkaar. Tot die fatale dag kwam. Saskia had het ongeluk en de dood van Irma uit de krant moeten vernemen. Ze voelde meteen aan dat het haar vriendin was, die in een artikel werd beschreven. Ze had nog overwogen contact met David op te nemen, maar dit vond ze toch niet gepast. David wist niet van hun relatie, en zou al genoeg verdriet hebben.

 

Saskia vertelde David tijdens de wandeling nog dat ze alleen woonde, net als nu David. Anders dan twee jaar geleden met Irma, besefte David tijdens het lopen dat Saskia nog leefde, en dat zij natuurlijk ook nog steeds verdrietig was. Saskia bleek slechts één foto van haar en Irma samen te hebben, met de hond er ook op. Saskia liet deze aan David zien. Ze droeg de foto altijd bij zich. David probeerde de locatie waar de foto was genomen te herkennen, maar de omgeving zei hem niets.

 

David en Saskia bleken na enige tijd bij elkaar hun verdriet goed te kunnen uiten, en het ook verder samen prima te kunnen vinden. David had al een beetje begrip voor de situatie gekregen, en vroeg haar waar hij haar kon bereiken. Daarover kreeg David echter niet voldoende informatie. Wilde Saskia later wel door hem gevonden kunnen worden? Schaamde ze zich er toch een beetje voor als ze contact zou gaan onderhouden met de vriend van haar vroegere geliefde? Een contact dat misschien tot meer zou uitgroeien? Ook zij verdween na afloop van de wandeling, zoals ook de anderen hadden gedaan.

 

Weer thuisgekomen ging David naar Saskia op zoek. Bestond zij wel als geliefde van Irma? David had hiervoor nog steeds geen bewijs. Of was dit alles een droom van hem geweest? Een onderdeel van zijn verwerkingsproces? Was haar verschijning tijdens de wandeling, en eerder die van Irma, misschien het resultaat van zijn onzekerheid over zijn relatie met Irma? Was de Saskia die hij had ontmoet niet zijn Irma in een andere gedaante? Al snel na de dood van Irma was er bij David twijfel over allerlei dingen opgekomen. Hij was vroeger best jaloers geweest, daarvan was hij zich inmiddels bewust geworden. David had zich in het verleden regelmatig afgevraagd of hij wel goed genoeg was voor Irma. Maar hij kon tijdens hun relatie geen reden bedenken die hem aanleiding tot jaloersheid kon geven.

 

David vroeg zich af of hij Saskia ooit zou vinden. En zo ja, of ze elkaar daarna zouden blijven zien. David voelde een duidelijke aantrekkingskracht tot haar, maar hij wist niet of dit wel los van Irma stond. Saskia was tijdens de wandeling wel bereid geweest te zeggen in welk stadje ze woonde. David was daarom nog een paar keer gaan wandelen vanuit haar woonplaats, op verschillende routes de weilanden in. Hij had ook gezocht naar de locatie waar de foto was genomen, en hij had nog rondgekeken of hij weer zo’n zelfde hond zag lopen. Dat zou dan mogelijk de hond van Saskia zijn. Maar tevergeefs. En er had zich onderweg geen gezelschap bij hem aangesloten. Ook niet van een loslopende hond.

 


DE DATE

 

Ondanks een dreigende oorlog met een groot dictatoriaal geleid land, dat mogelijk een invasie in hun kleinere, naastgelegen land voorbereidde, hadden een man en een vrouw op een datingsite contact met elkaar gelegd. Het zou hopelijk wel loslopen met een oorlog. Zij hadden enige berichten met elkaar uitgewisseld, en er was een afspraak gemaakt voor een eerste ontmoeting.

 

Kort hierna werd het deel van de stad waar de man woonde compleet verwoest door een  grootschalige bomaanval van het agressieve buurland. Zijn land had enige tijd geleden de democratie omarmd, en dat zinde de dictator van het naastgelegen land niet. De zware bominslagen waren toch nog onverwacht gekomen. In de omgeving waar de man woonde was alles kapot en er was niemand op straat te zien. Soldaten en hulpverleners waren elders, en de nog levende bevolking wachtte begrijpelijkerwijs op een enigszins beschutte plek gespannen af wat komen ging.

 

De man besloot ondanks dit alles naar de first date ontmoeting te gaan. Hij ervoer een soort onbedwingbare drang om zijn date in het echt te zien. Zijn wens om met een vrouw kennis te maken was dus erg groot, en hij bedacht dat de twee, ondanks de verwoesting, wel naar de plek konden lopen waar het café had gestaan. Dit was de horecagelegenheid waar was afgesproken. Op deze plaats aangekomen stond er inderdaad een vrouw tussen het puin te wachten. Ook zij vond het belang van een date-afspraak kennelijk opwegen tegen het gevaar van oorlogsgeweld.  De man zag dat de vrouw die er stond enigszins leek op de foto’s die hij per e-mail van zijn date had ontvangen. Maar zij zou ook een andere vrouw kunnen zijn.

 

Desgevraagd bevestigde de wachtende persoon echter dat zij zijn date was. De twee bespraken kort dat het wel vervelend was dat ze nu tussen ruïnes stonden, en geen koffie of thee in een gezellig café konden bestellen. Maar het was even niet anders. Ze moesten eerst maar eens rustig nader kennismaken, vond de vrouw. Maar de man twijfelde of hij wel de juiste vrouw voor zich had. Was zij wel degene met wie hij had afgesproken, met wie hij wilde daten? Daar moest hij in een gesprek eerst maar achter komen. De man stelde een aantal vragen die draaiden om informatie die de twee schriftelijk hadden uitgewisseld. De vrouw bleek hiervan op de hoogte te zijn, en gaf antwoorden die goed in deze context pasten. Zou zij dan, ondanks zekere ongelijkheid met wie er op de foto’s te zien was, toch de juiste vrouw zijn? Mogelijk had zij bewust enigszins afwijkende foto’s opgestuurd, maar het was niet zo dat de op de afspraak verschenen vrouw minder aantrekkelijk was dan die op de foto’s.

 

De man besloot nog een aantal gespreksonderwerpen aan te snijden die nog niet in hun berichtenverkeer aan de orde waren gekomen. Nu ging de vrouw echter antwoorden geven die volgens de man minder goed in het tot dan geschetste beeld van haar persoon pasten. Hij besloot om op de vrouw af te vragen of zij wel degene was met wie hij had afgesproken. In eerste instantie bevestigde de vrouw dit stellig, maar na nog wat heen en weer praten bleek zij haar toneelstuk niet te kunnen volhouden. De vrouw zag na enige tijd in dat de rol die zij speelde uitgespeeld was. Ze had haar best gedaan, vond ze, ze had de ontmoeting goed voorbereid, maar gaf uiteindelijk toe dat ze een ander iemand was.

 

De vrouw zei verordonneerd te zijn om deze rol in te nemen. Ze was geboren in hetzelfde land als de man, maar had lange tijd in de naastgelegen natie gewoond. De vrouw was – volgens haarzelf tegen haar wil - lid geworden van een zogeheten vijfde colonne - een geheime oppositiepartij die de inname van de stad door het buurland moest voorbereiden -  en werd bedreigd als ze niet zou meewerken. Ze zei te zijn overladen met argumenten waarom het buurland er recht op zou hebben om haar geboorteland in te nemen, het “te bevrijden van slechte krachten”. Maar desondanks was ze zeker niet overtuigd van de correctheid van de propaganda van het buurland.

 

Nu de man wist dat er bij de date was gemanipuleerd, moest hij volgens de vrouw ook maar helemaal weten hoe de vork in de steel stak. Ze biechtte op dat ze van een vertegenwoordiger van de vijand - die het land van de man nu aan het bezetten was - alle informatie had gekregen die hij en zijn date via berichten hadden uitgewisseld. Het werd haar duidelijk dat de datingsite al enige tijd geleden door het dictatoriale buurland was gehackt. Ze gaf aan dat ze de rol van de vrouw met wie de man schriftelijk contact had gehad, moest overnemen. Ze kreeg de indruk dat de agressor iemand had gezocht die op de foto’s van de vrouw leek, en in diens ogen meer geschikt was als toekomstig partner. Zij was er dus speciaal voor gerekruteerd.

 

De vrouw die de man ontmoette was dus niet zijn keus, maar die van de agressor. Deze had de twee mensen gekoppeld. De dictator van het buurland wilde kennelijk ook voor andere daters gaan bepalen wie in de samenleving bij wie paste. Zoals het buurland in de naaste toekomst wel meer van de bevolking van beide landen wilde gaan uitmaken. Want in het buurland zelf leek al langere tijd een dergelijke staatsbemoeienis te zijn ingevoerd.

 

De vrouw vertelde ook nog dat ze een door een vertegenwoordiger van het agressieve buurland gegeven verplichte training moest bezoeken. De cursisten, allen leden van de vijfde colonne, werden gedoceerd in de theorieën over intermenselijke omgang die de toen nog toekomstige bezetter aanhing.

 

De vrouw had nog meer toe te voegen aan de openheid van zaken die ze de man wilde geven. In de training had ze nog het volgende geleerd. Bij het daten, zoals dat in de laatste jaren pleegde plaats te vinden, zou het nooit iets kunnen worden, omdat het eigenbelang te veel voorop werd gesteld. Men kwam bij een potentiële partner met een groot pakket aan eisen, en nam geen genoegen met iemand die niet geheel aan al deze eisen voldeed. Een persoon werd al gauw als iemand onder zijn of haar “niveau”


afgedaan. En alles draaide om die “klik” die direct merkbaar moest zijn. Het snel voelen van vlinders bij het eerste contact was allesbepalend. Als dit er niet was, werd afscheid van de ander genomen. Maar in de leer van het buurland was die “klik” waar ieder in het gevoel zo naar op zoek was, iets “onwillekeurigs”. Iets waar een mens geen vat op kan hebben. Dit was daarom iets dat diende te worden genegeerd. Het was niet te regisseren.

 

De vrouw had geleerd dat alle profielen van datingapps inmiddels vanuit het buurland waren  gehackt. Als er al bij het daten matches tot stand kwamen, moesten verkeerde matches worden voorkomen. De overheid zou hierbij ten behoeve van het welslagen gaan helpen. Want de overheid zou het beste kunnen bepalen hoe een correcte voortplanting zou plaatsvinden. De juiste combinatie van genen diende te worden bevorderd. Daarom moest een “dictatoriaal algoritme” de keuze bij het daten gaan bepalen. De trainer gaf niet aan welke criteria daaraan ten grondslag gelegd zouden worden. En er zou hierbij ook een zekere dwang geregeld gaan worden, zodat koppels geduld zouden betrachten bij het onderzoeken of ze echt bij elkaar passen. Deze manier van daten zou onderdeel worden van een geleide samenleving. Het zou het beste voor de toekomst van het land zijn.

 

De vrouw vervolgde te vertellen dat de cursusleider had geschetst hoe het in vroeger tijden ging bij het vinden van een partner. Men was al blij als men in een relatie goed werd behandeld. Toen werden er niet zulke hoge romantische eisen aan elkaar gesteld. Vroeger werd nog wel eens gezegd dat een relatie kon groeien. Iemand hoefde zich nog niet direct als de ideale partner te manifesteren. De trainer benoemde ook de voordelen van een gearrangeerd huwelijk. De arrangeurs hadden er kijk op wie bij wie zou passen. Met een op deze wijze samengesteld koppel bleek het in de praktijk best goed te gaan. Daarom was dit een lot waarin men zich diende te schikken. De trainer wist op deze wijze de voordelen van door de overheid gearrangeerd daten naar voren te brengen.

 

Regelmatig om zich heen kijkend welke ravage de vijand had aangericht, had de man de vrouw aangehoord en begon hij ook wel een zeker begrip te krijgen voor haar situatie. Ze was ook maar gedwongen om dit spel mee te spelen. Kon hij de vrouw eigenlijk wel kwalijk nemen dat ze uit het vijandig kamp kwam? Ze was gestuurd, mogelijk gehersenspoeld. Was ze niet ook gewoon mens? Een interessante, beschikbare vrouw?

 

De man realiseerde zich dat hij, dit alles vernomen hebbende, de keuze had om weg te lopen of te blijven. Hij overwoog tot dat laatste. Nu het was uitgekomen dat deze vrouw niet de persoon van de berichten was, zou in feite een geheel nieuwe kennismaking kunnen starten. Ze was een best aantrekkelijke vrouw, en hij kreeg ook de indruk dat de persoon naast hem niet afwijzend tegenover hem stond. De eerste fysieke indruk – vaak zo bepalend of men de ander beter wilde leren kennen, hoewel de agressor daar wel een andere mening over zou hebben - was bij beiden niet verkeerd.

 

De twee praatten verder, en werden beiden zelfs een beetje verliefd op elkaar. Hoe kon zoiets onder deze omstandigheden zo snel gebeuren? Speelde de ellende die de oorlog teweeg bracht hierbij mee? Hun eventuele politieke tegenstellingen zouden wel overbrugd kunnen worden, dacht de man. Maar waren die er wel? De vrouw had tenslotte aangegeven niet achter de ideeën van de agressor te staan.  Ze spraken daarom af voor een tweede date. De vrouw gaf bij het afscheid nog wel aan bang te zijn voor de agressor. Had zij de man niet teveel over diens werkwijze verteld?

 

Toen de man twee dagen later naar zijn tweede afspraak ging, kon men op straat overal soldaten ontwaren, en waren er ook hulpverleners bezig om, onder andere, gewonden te verzorgen en dakloze mensen onder te brengen. Jonge mensen waren bezig enige orde in het puin aan te brengen, en om het stadsdeel enigszins bewoonbaar te maken. Bij aankomst op de afgesproken plek - een nog enigszins overeind staand schooltje, waarnaast de twee wisten dat zij op een houten bank konden plaatsnemen - constateerde de man dat de vrouw niet kwam opdagen. Hij wachtte een half uur tevergeefs. Was ze onderschept door de agressor? Zat ze nu ergens in het buurland in de gevangenis? Of was zij zich na afloop van de date gaan schamen omdat ze de man om de tuin had geleid, en durfde ze niet meer te verschijnen? Zou hij nog op zoek naar haar gaan? Maar hoe dan? Hij wist niet waar ze woonde en of ze nog wel een huis zou hebben. Misschien was haar huis gespaard door de agressor. De omstandigheden waren niet zodanig dat hij dacht haar ooit nog te zien.

 

Maar je wist het nooit, ware liefde kon zomaar ergens opduiken. Zijn oorspronkelijke date, de vrouw die op de afspraak was verschenen, of toch een ander. De man bleef hier goede hoop op houden, hoewel zoiets niet in de doctrine van het buurland zou passen. Maar misschien moest hij zijn ongeduld even beteugelen, en toch eerst maar eens die ellendige oorlog afwachten. De man had er een hard hoofd in. Hij hoopte natuurlijk dat het machtige buurland zich snel terug zou trekken, en dat de democratie in zijn land zou worden hersteld, maar de bezetting zou nog wel lang kunnen gaan duren. Hij voorzag al dat de nieuwe overheid hem in de naaste toekomst op niet vrijwillige basis een passende andere vrouw zou gaan aanbieden. Maar mogelijk was dit wel net de partner die hij zocht. Eerder had hij bij het daten toch geen succes gehad. Ware liefde kon ook bij geleid daten zomaar ineens ontluiken.



HET DILEMMA

 

In een in het digitale tijdperk levend land met parlementaire democratie was een groep met  revolutionaire ideeën niet tevreden met hoe het land werd geregeerd. De leden van de groep waren er geen voorstander van dat hun land economisch en maatschappelijk samenwerkte met andere landen op het continent. Dit buitenland profiteerde meer van deze samenwerking dan hun eigen land. Ze hadden het überhaupt niet op buitenlanders die zich om wat voor reden dan ook in hun land wilden vestigen.

 

Een democratie had volgens hen geen bestaansrecht, deze leidde uiteindelijk altijd tot een autocratie. Het land had wat hun betreft een sterke, rechtse leider nodig. Wie deze leider zou worden, was niet aan de meerderheid te bepalen. De mening van de meerderheid was in hun ogen inferieur aan die van een selecte minderheid. En ze zagen zichzelf als deze bevoorrechte groep. De minderheid waar deze revolutionairen het zelf echter met name op hadden gemunt, was een onzichtbare groep binnen het land, welke zij “de Top 20” noemde. Deze Top 20 bestond uit families die er aan de touwtjes trokken, die grote invloed en uitgebreide netwerken hadden, die elkaar de mooie baantjes toespeelden. Zij hadden geld en sterke  connecties met de politiek en het zakenleven. De revolutionairen zagen het als hun taak om de invloed van deze families te elimineren. Het volk moest met behulp van onder andere hun propagandamachine van de Top 20 worden “bevrijd”.

 

De omwenteling in het land zou volgens deze groepsleden via een revolutie tot stand moeten komen, anders zou het niets worden. Daarom zagen zij zichzelf als revolutionairen. Binnen de groep was een elitetroep zich stilletjes al aan het bewapenen voor de coupe die later zou worden gepleegd. Er was wél al een gespecialiseerd moordcommando, dat daartoe uitgekozen personen kon liquideren. En er was ook al een martelkamer, annex “gevangenis” in een bosrijk gebied van het land. Maar eerst wilde de groep het functioneren van het land zodanig ontwrichten, zodanige chaos scheppen, dat het rijp was voor de geplande revolutie.

 

De groep revolutionairen had in het geheim een grote, digitaal opererende organisatie opgezet, welke ten doel had om gericht essentiële instellingen en bedrijven, waaronder energie- en telecombedrijven, te hacken en plat te leggen. Daarnaast werd ook gericht nepnieuws op social media en zo mogelijk op de landelijke televisie gelanceerd. Geprobeerd werd om politici die qua programma in de hoek van de revolutionairen zaten, te faciliteren en te financieren. Anderzijds werden, op een wijze die ook eerdere regimes in de geschiedenis hadden gedaan, politici die banden hadden met de Top 20, zoveel mogelijk gedwarsboomd, gestoord in hun werkzaamheden en zwart gemaakt, onder andere via social media berichten. Uiteraard werd eigen propaganda en nepnieuws verspreid via social media en zo mogelijk de “klassieke” media, en werd getracht om verkiezingen te manipuleren. Alles met als doel om verwarring, en onvrede bij de bevolking over het beleid van de zittende regering te scheppen. En om het land in zijn algemeenheid te ontwrichten.

 

Binnen de groep was een revolutionair, Antinous, actief, die zelf uit een Top 20 familie kwam, maar altijd een beetje het zwarte schaap was geweest. Hij had nooit goed kunnen aarden in de Top 20 omgeving. Antinous had hier al vroeg een afkeer tegen ontwikkeld. Hij vond het maar niks dat kinderen terecht kwamen in een gespreid bedje, dat men van alles mee kreeg zonder er veel voor te hoeven doen, en daarbij ook nog neerkeek op anderen. Antinous was de organisatie op social media tegengekomen. Het gedachtegoed sprak hem direct aan. Deze groep had iets dat hij altijd in zijn eigen omgeving had gemist.

 

De organisatie was Antinous na enige tijd als actief lid gaan beschouwen. Hij werd bij de organisatie “ingelijfd”, en geïntroduceerd bij de leiders. Dit leidde ertoe dat Antinous steeds fanatieker werd, hij radicaliseerde. Antinous werd aangesteld als de medewerker binnen de organisatie die belast was met de opsporing van elementen die de organisatie tegenwerkten, waaronder “undercovers” van “de vijand” die de organisatie waren geïnfiltreerd. 

 

Op een bepaald moment werden er door medewerkers van Antinous twee personen gedetecteerd en voor ondervraging naar hun gevangenis vervoerd. Het waren twee mannen die van buiten hun organisatie hadden geopereerd, die met opzet hun werkzaamheden hadden gedwarsboomd. Antinous zou hoogstpersoonlijk de ondervraging op zich nemen. Één van de mannen bleek tot zijn schrik Doran te zijn, een oude vriend van hem. Iemand die ook afkomstig was uit een Top 20 familie. Ze kenden elkaar vanaf de tijd dat ze beiden op een eliteschool zaten. Doran was toevallig net één van de weinige klasgenoten uit de Top 20 omgeving waar Antinous het goed mee had kunnen vinden. Ze waren vrienden geworden.

 

Maar de twee waren elkaar enige tijd geleden uit het oog verloren, en zich kennelijk in tegengestelde richting gaan ontwikkelen. Antinous had zich aangesloten bij de revolutionairen, terwijl Doran zich juist actief was gaan inzetten om de acties van deze groep  tegen te gaan. Want de opkomst van de revolutionairen was niet onopgemerkt aan de Top 20 voorbij gegaan. Toen Antinous ermee bekend werd dat Doran was gepakt, liet hij de gesprekken met Doran over aan een ondergeschikte, die niets wist van de vriendschap. Antinous wilde niet rechtstreeks met zijn vriend worden geconfronteerd.

 

Doran was dus nu in handen van de revolutionairen, en hij was dubbel fout. Hij behoorde tot de Top 20 en hij had de organisatie tegengewerkt. Meer dan genoeg reden om Doran direct door het moordcommando te laten liquideren. Maar Antinous bedacht een in zijn ogen geniaal plan om zijn vriend niet direct te laten ombrengen, maar ook om deze moord niet op zijn geweten te hebben. Het gaf hem een dubbel gevoel. Doran kende zo goed als zeker iemand, man of vrouw, die de laatste tijd hun organisatie in belangrijke mate had tegengewerkt, en onder andere door middel van een brandbom een deel van hun apparatuur had uitgeschakeld, maar welke persoon hij maar niet te pakken kon krijgen. Antinous liet Doran weten wat deze onbekende op zijn of haar kerfstok had. Antinous gaf aan via Doran deze “grote vis” te willen vangen. Hij wilde Doran de keuze geven. Of hij zou worden gedood, of hij diende deze belangrijke tegenwerker aan de organisatie te verraden. Via een samen met de organisatie opgesteld plan zou deze onbekende in de val worden gelokt.

 

Antinous bedacht dat hij zijn vriend op deze wijze zou kunnen sparen, althans Doran een kans zou kunnen geven welke ook voor het bestwil van hemzelf acceptabel zou zijn. Dat laatste vond hij maar een egoïstische gedachte van zichzelf. Als Antinous Doran zou laten ontsnappen of als hij de tegenwerkende acties van Doran niet bekend zou maken binnen de organisatie, zou hij zelf een enorm risico nemen. Als zijn leidinggevenden er achter zouden komen dat hij een tegenwerkende vriend zou sparen, zou Antinous zelf wegens verraad worden gedood door het moordcommando. Dus hij was eigenlijk maar een slappeling?

 

Antinous vond Doran een kans geven ineens belangrijker dan “de grote vis” te vangen, dat verbaasde hem zelf wel. Antinous bedacht dat hij hiermee zou voorkomen dat hij een groot schuldgevoel zou ontwikkelen omtrent de dood van zijn vriend. Want dat Doran de dood zou krijgen van het moordcommando, was een zekerheid. Antinous legde de keuze nu bij Doran. De revolutionair hoefde nu zelf niet te kiezen voor zijn dood. Moest hij zichzelf hiermee als zwak of juist als krachtig zien? Hij wist het eigenlijk niet. Antinous realiseerde zich dat zijn vriend een duivels dilemma kreeg voorgeschoteld. Hoe zou hij iemand die met hem meestreed kunnen verraden? Antinous dacht daarom dat Doran toch voor zijn eigen dood zou opteren. De tweede man die was gepakt, kreeg deze keuze niet. Hij werd niet lang daarna door het commando gedood.

 

Anders dan Antinous dacht, besloot Doran echter “de grote vis” te verraden aan de revolutionairen. Doran werkte mee aan het opzetten van de val. Omdat de onbekende persoon Doran kende en vertrouwde, lukte het om deze in de val te laten lopen. Ook de grote vis werd in het speciale onderkomen van de revolutionairen in de bossen gevangen gezet. Antinous had bericht gekregen dat het plan was gelukt, en hij begaf zich naar de locatie van gevangenhouding. Tot zijn grote ontsteltenis bleek het Adelfos te zijn, de eigen, jongere broer van Antinous. Antinous was nooit echt erg close met deze broer geweest, want Adelfos kon zich veel beter voegen in de Top 20 omgeving, maar hij hield wel degelijk van zijn jongere broer.

 

Antinous realiseerde zich dat hij nu niet meer kon voorkomen dat zijn eigen broer zou worden gedood. Hij zou nu geen truc kunnen uithalen. Binnen de organisatie was reeds grote blijdschap dat deze belangrijke tegenwerker was gepakt. Men begreep dat Antinous zijn broer niet onder ogen wilde komen.

 

Antinous bedacht dat zijn vriend Doran met het verraad dus meer om zijn eigen hagje bleek te geven. Maar even later kwam het bij hem op, dat het ook anders kon zijn. Antinous herinnerde zich dat zijn vriend hem in de gevangenis in een flits had gezien, en hem ook herkend moest hebben. Begreep Doran op dat moment dat Adelfos een broer van hem was? Antinous piekerde hier enige tijd over. Vroeger had hij de twee nooit samen gezien, voor zover hij zich kon herinneren. Als Doran ervan op de hoogte was dat Adelfos een broer van zijn “beul” was, zou hij ook wraak kunnen nemen door Adelfos te verraden. Want was een dilemma dat hij van deze man toegeschoven had gekregen niet erger dan je eigen doodvonnis vernemen? Maar anderzijds, zo twijfelde Antinous, de wereld draaide toch niet om zijn persoon? Je offerde een medestander in je gevaarlijke missie toch niet op om op hem wraak te nemen? Antinous bleef achter met een nieuwe grote vraag. Zou hij hier ooit een antwoord op krijgen?

 

Doran werd daarna inderdaad door de organisatie gespaard. Maar het betekende wél dat hij daarna in feite moest “onderduiken”. Want niemand vertrouwde hem meer. De revolutionairen niet, en de gezagsgetrouwen ook niet. En Antinous was uiteindelijk “slechter uit” met het – inmiddels in zijn eigen ogen beslist - egoïstische plan dat hij had ontwikkeld. Hij moest verder leven met een nog groter schuldgevoel dan hij bij zijn vriend zou hebben gehad. Antinous had de dood van zijn eigen broer niet kunnen voorkomen.

 

In de tijd die hierop volgde, kwamen de activiteiten van de organisatie in het land steeds meer in het daglicht te staan. Het bracht de overheid ertoe alles op alles te zetten om de revolutionairen hun sabotage onmogelijk te maken. Tegenwerkers in dienst van de regering, en ook undercovers die in de organisatie waren binnengedrongen, wisten de overheid daarbij de benodigde informatie te verschaffen. De regering en het leger wisten de gevormde elitetroep van de revolutionairen op te pakken vóórdat de geplande coupe werd gepleegd. De organisatie werd daarmee zodanig verzwakt dat van enig gevaar van die kant voorlopig niet meer was te duchten.

 

Het draaide uiteindelijk uit op een overwinning van de democratie, echter niet zonder hiervoor een prijs te betalen. De vorm van democratie die voorheen in het land bestond, zou nooit meer dezelfde zijn. In de hele wereld bleek deze op de langere termijn niet te werken, niet te handhaven te zijn. Er ontstonden altijd krachten die de democratie om zeep wilden helpen. Maar de democratie moest te allen tijde in stand worden gehouden, daar was men het in dit land over eens.

 

Men was er zich van bewust geworden dat een democratie haar grenzen heeft. Helaas, het kon niet anders. Vanaf nu stond men voor een meer “realistische democratie”. Grondrechten en rechten werden tegen het licht gehouden en gerelativeerd. In wetten werden maatregelen en zware straffen tegen “democratiekillers” vastgelegd. Met zware handhaving door leger en politie. Er werd feller op toegezien dat geen “misbruik” van democratische rechten werd gemaakt. Als tegenwerkende krachten daarmee wat minder rechten kregen, dan was dat maar zo. Dit was wat de revolutionaire organisatie uiteindelijk ongewild had bereikt.

 

Antinous had bij de organisatie gefaald, zou men kunnen zeggen. De overheid kwam zijn organisatie mede via tegenwerkers en undercovers op het spoor. Deze elementen had Antinous niet ontmaskerd, terwijl dat zijn taak was. Misschien een te zware taak, maar toch. Maar het was uiteindelijk de zittende elite die hem zou straffen, niet de revolutionairen voor zijn falen binnen de organisatie. En daar had hij geluk mee. Antinous kreeg enige tijd na het oprollen van de revolutionaire organisatie een levenslange gevangenisstraf. Doran werd wat later gevonden en berecht, en hij verdween voor een paar jaar in de gevangenis.



MORAAL

 

We waanden ons lang vrij van gevaar

in de zachte armen van een liefdevolle mamma.

 

Maar na verloop van een aantal jaren

bleek zij stilletjes te zijn ingeslapen.

 

Helaas verbleekt bij velen de lering uit ervaring

langzaam maar vaststaand.

 

Vaders herhaaldelijke waarschuwingen     

gaan hun weg steeds desperater naar ons banen.



CONTACT

 

De man heette Arend. Hij zat die middag, zoals de meeste middagen, op de bovenkamer van zijn woning, die hij als werkkamer in gebruik had. Bezig met het oplossen van puzzels uit zijn vele puzzelboekjes. Arend was niet tevreden met het leven dat hij leidde. Hij verveelde zich, ervoer te weinig afwisseling. Iedere dag leek dezelfde. Die verrekte burn-out dreef hem soms tot wanhoop. Het was die dag zwaar bewolkt en het waaide flink, maar Arend snakte naar afwisseling, hij wilde graag een tijd het huis uit. Hij verliet de woning en stapte op de fiets.

 

Arend fietste bij hem in de buurt graag door een mooie wijk met voornamelijk luxe eengezinswoningen, gebouwd vanaf 1910. Ook deze dag besloot hij dit deel van de stad met een bezoek te vereren. Deze wijk riep al eens eerder fantasieën bij hem op. Tijdens zijn fietstocht van deze middag kreeg hij daar al rondkijkend plotseling weer een beeld voor ogen. In gedachten zag Arend een slanke, vrij jonge vrouw uit een woning komen om zijn arriverende moeder hartelijk te begroeten. En hem natuurlijk, kinderen worden altijd liefdevol ontvangen.

 

Woorden die hem bij dit beeld te binnen schoten waren: “hartelijk, familie, ontwikkeld, lower upperclass, tolerant, vertrouwd, villa, tuin, mysteries te ontdekken”. Het gaf hem als man van middelbare leeftijd een vage herinnering aan een vroege jeugd. Het beeld van bezoek bij familie, onbekend nu, niet meer na te gaan, geen contact meer mee te leggen, maar beslist van moederszijde. Een andere tijd natuurlijk. Arend filosofeerde er over verder: “Die vroege ervaringen, wat was er bij hem van blijven hangen? Wat had hij er van opgestoken? Wat was er in hem voor wat betreft levensinstelling nu nog in terug te zien? In hoeverre speelden familiegenen nog mee? Hoe was hij er nog mee verbonden?”.

 

Arend vroeg zich tijdens het verder fietsen het volgende af: “Was het in plaats van een stuk  echte herinnering niet de vervanging van een nooit bestaande, maar gewenste herinnering? Of was het meer een wens tot teruggaan naar die vervlogen tijd? Het ontbreekt ons teveel aan herinneringsbagage waar we ons met onze persoonlijkheid in kunnen vinden. Is dit misschien onderdeel van een zoektocht van de mens naar de eigen identiteit?”.

 

Arend fietste verder, terwijl hij nog een tijdje het beeld van de hartelijke vrouw die hen begroette voor ogen had. Vanwege de hem onbekende verwantschap noemde hij de slanke, vrouwelijke verschijning maar Tante Authamia.

 

Even later zag Arend dat een soort theaterfestival was neergestreken in het park dat in de wijk lag. Zijn ideeën over de vrouw die hij in gedachten uit een woning zag komen moest hij maar even “parkeren”. Hij was nieuwsgierig naar het theatergebeuren en zette zijn fiets neer. Zou hij bij dit avonturenpark naar binnen gaan?

 

Arend zag dat er bij de ingang een bord stond. Er was op geschreven wat het geheel beoogde. Het betrof een rondreizend theaterfestival, waarbij men werd geacht te betalen met een gesprek. Er stonden echter nog meer omschrijvingen op het bord. Het was een park waar de avonturen uit contacten voortkwamen, niet uit de diverse attracties of toestellen. Een attractiepark, waar het niet om attracties ging. Een kunstroute waar het niet om kunst ging. Een vrijmarkt waarbij de verkoop niet belangrijk was. Een speeddate-sessie waarbij snelheid niet meespeelde. Een plaats waar ieder altijd open moest staan voor, en een verplichting had tot ontmoetingen. Waar verlangens via contact en communicatie werkelijkheid werden. Er waren voorstellingen en optredens, waar je zelf aan mee moest doen, waar je zelf soms de hoofdrol in speelde.

 

Eenmaal binnen zou je zaken zien die je eerder niet zag. Je zou inzichten krijgen die je leven gingen veranderen. Er waren dingen te beleven waar je uit jezelf niet op zou zijn gekomen. Want je draaide als mens in het dagelijks leven maar rond in het eigen cirkeltje. Tenslotte stond aangegeven dat het gebruik van smartphones streng verboden was. Deze dienden bij de ingang in bewaring te worden gegeven.

 

Arend hoefde niet lang meer na te denken, deze aankondiging maakte hem heel nieuwsgierig. Dit leek hem fantastisch om mee te maken. Hij betrad het park. Al vrij snel liep Arend een vrouw tegen het lijf. Er waren natuurlijk veel jongeren aanwezig, maar zij was ongeveer van zijn eigen, middelbare leeftijd. Alsof het zo moest gebeuren. Geheel volgens de instructie van het park legde Arend met haar contact. Dit ging heel gemakkelijk, hij merkte dat zij dezelfde instelling had. De twee vonden elkaar direct leuk en het gebeurde bijna vanzelf dat zij samen verder in het park optrokken. De vrouw vertelde Emma te heten. Emma was al in een paar attracties geweest, en had al met diverse mensen contact gelegd.

 

Over het terrein lopend, kwamen Arend en Emma langs een tent met daarop de naam: “Vanwaar onze schaamte?”. Emma zei hier nog niet in geweest te zijn. Ze was nieuwsgierig. Er stond aangegeven dat men er het beste als duo naar binnen kon gaan. Dat kwam dus goed uit. Arend en Emma betraden de tent.

 

In lijn met de doelstelling van het avonturenpark werden bezoekers in deze tent zelf aan het werk gezet. De man die erbij hoorde, gaf de twee de volgende instructie: “Als voorafgaande oefening bedenken jullie individueel wat de oorzaak is van onze schaamte voor het naakte lichaam”. Hij gaf daarvoor alvast enkele ideeën:

 

“Je moet aan jongeren iets te wensen over laten, zodat ze later interesse zullen hebben om te paren en kinderen te verwekken;

Er is angst voor het afwijken van het lichamelijke ideaalbeeld;

Schaamte is bedacht om seksuele toenadering door Jan en Alleman te vermijden;

Ons klimaat staat naaktlopen niet toe;

Er is angst voor de veelvuldige werking van bepaalde hormonen;

Je bent niet gewend om bloot te zien of te zijn”.

 

Deze voorafgaande oefening voerden Arend en Emma gedurende een aantal minuten uit. Toen ze aangeven er over te hebben nagedacht, ging de man verder met zijn instructie:

 

“Jullie gaan gewoon gekleed tegenover elkaar staan, en observeren elkaar enige tijd. Daarna draaien jullie je beiden om en kleden je geheel uit. Jullie lopen voorzichtig achteruit in elkaars richting tot jullie hielen elkaar raken. Jullie gaan dus met de ruggen tegen elkaar staan. Eventueel kunnen jullie beiden zo een tijdje gaan zitten, ruggen tegen elkaar. Jullie voelen elkaars naakte raakvlakken, en proberen de ander enige tijd als bloot mens voor te stellen”.

 

Hij vervolgde: “Als dit is gedaan, volgt er nog wat, terwijl jullie weer met de ruggen tegen elkaar staan. Volgens afspraak draait er daarna één van jullie twee zich om, en drukt zich tegen de rug van de ander. Deze eerste persoon draait zich daarna weer om. Dan voert de ander deze actie uit. Vervolgens, als jullie weer met de rug tegen elkaar staan, doen jullie alles weer in omgekeerde richting, tot jullie weer gekleed tegenover elkaar staan”.

 

De twee voerden de opdrachten aanvankelijk met enige schaamte uit. Er waren, behalve de instructeur, geen andere bezoekers in de tent. Dit was misschien ook niet de bedoeling. Maar al snel viel de schaamte weg, en deden Arend en Emma mooie ervaringen op. De man besloot: ”Tenslotte beschrijven jullie naar elkaar wat er bij je is veranderd”. Wat Arend en Emma vervolgens ook deden. Hoewel de opzet van deze oefening beslist anders was, kon Arend tijdens de opdracht niet vermijden dat seksuele gevoelens bij hem opkwamen. Tot deze jonge vrouw voelde hij zich zeker seksueel aangetrokken. Dat zou Emma naar hem ook gehad kunnen hebben. Op hun jonge leeftijd gierden de hormonen toch door het lijf heen. Dat had de natuur zo geregeld. Maar daarover repte Arend bij de beschrijving toch maar niet.

 

Toen Arend en Emma de tent hadden verlaten, ging Arend in gedachten even terug naar de tijd dat nog seksueel actief was. Hij verlangde daar nu toch wel naar terug, merkte hij. Het leven was inmiddels wel een stuk saaier geworden. Al snel verdwenen deze gedachten toen beiden aangaven dat het leek alsof ze elkaar eerder hadden ontmoet. Ze ervoeren een zekere bekendheid. De twee liepen verder, en bedachten dat ze een medewerker van het park hadden zien rondlopen met een bord, waarop stond geschreven dat er één attractie op het terrein stond, waar eigenlijk ieder naar op zoek was. Deze was erg interessant vanwege de indringendheid van de ervaring die je er opdeed. Maar deze tent was ergens verscholen, je moest er naar zoeken. En het was ook wél een attractie voor gevorderden. Het vergde geestelijk het een en ander van de bezoeker. Omdat Arend en Emma dit avontuur wilden meemaken, maar ook omdat zij aanvoelden dat ze elkaar ergens van kenden, besloten ze op zoek te gaan naar die ene, verscholen attractie.

 

Na de nodige omzwervingen kwamen Arend en Emma bij een klein tentje, waarvan ze dachten en hoopten dat dit de bijzondere attractie zou zijn. Vóór de tent stond een medewerkster. Arend herkende haar direct als Tante Authamia. Wat ouder geworden, maar hoe wordt dat verschil gezien in de ogen van iemand die zelf van jongen naar jongeman is gegroeid? Voor een jongere is een “ouder” iemand al snel “oud”. Zij had Emma en hem kennelijk al van een afstandje aan zien komen, en begroette hen hartelijk. “Fijn dat jullie er zijn. Jongen, wat ben je groot geworden, wat heb ik je lang niet gezien. En wat leuk dat je eindelijk je vriendin eens komt voorstellen”, zei ze allervriendelijkst. Arend begreep het niet erg, maar hij kreeg het gevoel dat hij spoedig zou achterhalen waar hij Emma van kende. Hij vroeg Tante Authamia of dit “de verscholen attractie” was, hetgeen zij in zijn oor fluisterend bevestigde.

 

Het bleek de tent waarin “Het Kaartspel” werd gespeeld. Het duo werd door Tante Authamia naar binnen geleid. Ze moesten tegenover elkaar aan een tafeltje plaatsnemen. De spelregels waren eenvoudig. Op het tafeltje lag een stapel kaarten. Om beurten moesten de twee de bovenste kaart omdraaien en de vraag die er op stond aan de ander voorlezen. Er stonden persoonlijke vragen en opdrachten op, waaronder:

 

Waarvoor ben je het dankbaarst in je leven?;

Wat had je graag anders gezien aan je eigen opvoeding?;

Vertel mij in vier minuten zo gedetailleerd mogelijk je levensverhaal;

Als je morgen wakker zou kunnen worden met één nieuwe kwaliteit of mogelijkheid, welke zou je dan kiezen?;

Wat is het grootste dat je bereikt hebt in je leven?;

Wat is je dierbaarste herinnering?;

Maak deze zin af: ‘Ik zou willen dat ik iemand had waarmee ik ……. (mag je zelf invullen) kon delen’;

Vertel iets wat je leuk aan mij vindt”.

 

De ander moest de vraag geheel naar waarheid beantwoorden. Vervolgens diende de vraagsteller ook eerlijk antwoord op dezelfde vraag te geven. Dit zo verder tot alle vragen door beiden waren beantwoord. Daarna moesten de twee aangeven wat er hiermee in hun leven was veranderd. Voor Arend was dat veel. Hij kreeg steeds meer het idee dat deze jongedame op unieke wijze bij hem paste, ze bleken zoveel overeenkomsten te hebben. Wat bijzonder dat ze elkaar hadden leren kennen, zoiets overkomt je maar één keer in je leven. Arend werd overvallen door warme gevoelens naar Emma toe.

 

Toen Arend en Emma klaar waren met, en bijgekomen van deze intensieve opdracht, namen zij afscheid van de sympathieke Tante Authamia. “Jullie moeten snel weer eens langskomen. Lieverd, doe vooral de groeten aan je moeder”, zei ze nog. De twee verlieten de tent. Buiten gekomen wist Arend ineens zeker dat hij Emma al lang kende. Voor de zekerheid werd er – alsof ze dat zojuist in de tent nog niet genoeg hadden gedaan - nog het een en ander bij elkaar nagevraagd. Maar het was uiteindelijk duidelijk, Arend en Emma waren dertig jaar geleden met elkaar in het huwelijk getreden. Ze waren verrukt elkaar op deze wijze te hebben hervonden.

 

De twee liepen nog wat confuus het park uit. De wereld zag er voor hen ineens heel anders uit. De zon was doorgebroken, het was mooi fietsweer geworden. Andere mensen hadden zich in hun kleding aan het lekkere weer aangepast. Alvorens naar huis te gaan, fietsten Arend en Emma nog een eind om en genoten van de omgeving en van elkaar. Toen ze de fietsen in de schuur zetten, bedachten beiden dat het met de nodige inzet een fijne en leerzame dag was geworden. Arend had na het verlaten van het park even geleefd alsof zijn leven niet werd beheersd door zijn burn-out. Het was heerlijk geweest. Hij besloot nog een tijdje naar zijn werkkamer te gaan.

 

Op een gegeven moment hief Arend zijn hoofd op van zijn puzzelboek. Hij was lang in gedachten geweest, merkte hij. Was hij die middag nog wel de deur uitgegaan? Zo ja, was hij alleen gaan fietsen, wat hij regelmatig deed, of waren Emma en hij er deze dag samen op uit gegaan? Hij wist het niet meer. Die verrekte burn-out!

 

Arend hoorde een bekende stem van beneden roepen: “Er is thee!”. Bijna automatisch sloot hij zijn puzzelboekje, stond op, en begaf zich op weg naar de trap.



WAAR DE TIJD KOMT DOLLEN                         

 

Het bankje aan de bosrand, lang geleden in het decor geplakt,

nagelt alles wat is te ontwaren vast.

Levende materie, maar ogenschijnlijk onveranderlijk,

bijna blijvend als een altijd behouden schilderij.               

Nooit zoals ik, die almaar ouder wordt.

 

In een paar minuten slingert een paadje door de heide,

het land is bestand tegen de eeuwigheid,

die vandaag glad en kalm langs komt waaien.

Aan het uitzicht is niet te zien

wat de wereld in een jaar heeft meegemaakt.

 

Langsflitsende fietsers

doorboren geregeld het tafereel.

Hun verschijning oogt al een tijdje niet gewijzigd, 

en nog korter is die van dagelijkse huisdieren,

die een aantal jaren baasjes uitlaten.

 

De wind gaat vandaag lang heen en weer,

met wolken van gisteren meegebracht.

De hele dag had ik wind tegen,

ik voel het inmiddels flink in de benen.

Op deze plaats, het bankje met de gedenkplaat:

 

“Hier rust de tijd,

hij komt met de elementen dollen”,

had ik een jaar niet meer gezeten.

Tot volgend jaar of tot wat de toekomst zal bepalen.

Mijn tocht zit er bijna op voor vandaag.



SAMENSPAN         

 

Ze leefden in een autocratisch land, en de heerser was al de nodige jaren aan de macht. De laatste tijd ging hij er steeds meer toe over om invloed uit te oefenen op zijn volk. Ook op de samenstelling daarvan. De heerser had geen moeite met dit soort invloed. “Een individueel mens heeft niets te willen. Hij heeft er toch ook geen invloed op, in welke tijd hij wordt geboren, waar zijn wieg zal staan, of hij gezond zal zijn, en welk geslacht hij heeft? Onvrijheid behoort bij het leven”.

 

De heerser vond dat iedere volwassene een relatie moest hebben. Er waren in zijn ogen teveel singles. Daar kwamen er ook steeds meer van bij. En dat wilde hij tegengaan. Het als single leven was ook inefficiënt, het kostte meer ruimte, het was duurder. Nee, er zou dwang op het volk worden uitgeoefend om een geschikte relatie aan te gaan. Onder relatie verstond de heerser: “Tenminste samenwonen en voor elkaar zorgen”. En een geschikte relatie hield in, dat de partner diende te voldoen aan door hemzelf opgestelde criteria, welke aan een ieder bekend werden gemaakt.

 

De heerser was daarbij het volgende van mening: “In de jonge jaren van de mens wordt – eerst langzaam, daarna snel - het bouwplan voor zo groot mogelijke aantrekkelijkheid, dat ieder in zich heeft, uitgevoerd. Voor elk mens ligt echter voor vele jaren daarna al het bouwplan voor de lelijkheid klaar”. Van hem moesten mensen daarom: “Het ijzer smeden als het heet is”. Een goede relatie moest worden aangegaan als de mens nog fysiek aantrekkelijk voor het andere geslacht was, als de ander nog motivatie kon opbrengen om in een relatie te investeren. Jonge mensen moesten dus niet te lang wachten. De heerser achtte het dus zijn taak om op dit proces een zekere dwang toe te passen. Personen die de door hem opgestelde regels overtraden, werden op een zwarte lijst gezet en gestraft. En uiteraard werd er door het regime een uitgebreide handhavingsorganisatie opgezet.

 

De relatie diende binnen een bepaalde termijn tot stand te komen, anders zou er ook een straf volgen. Die straf hield bijvoorbeeld in, een verbod tot het doen van alle dingen die aangemerkt waren om leuk te zijn met zijn tweeën. Dingen als dineren, vakantie, etc. Allerlei sociale activiteiten waren uitgesloten voor hen die geen goedgekeurde relatie hadden. Voor recidivisten golden zwaardere straffen, zoals verbanning naar een klooster zonder internetverbinding, waar het verboden was om te praten, en waar de tijd in afzondering en stilte moest worden doorgebracht met gebeden voor de heerser.

 

Er was een vrouw, Electa. Zij had niet bij de daartoe opgezette instantie opgegeven dat zij een relatie had. Dit resulteerde er in dat Electa op zekere dag, voor haar toch nog onverwacht, werd bezocht door een man die zich voorstelde als Abaddon. Abaddon gaf aan dat hij relatiecontrolefunctionaris was van de instantie die voor het regime relaties registreerde. Omdat de vrouw wist dat zij nog geen naam had doorgegeven, ging zij ervan uit dat de man de waarheid sprak. Zij had geen reden om hieraan te twijfelen.

 

Abaddon gaf naar Electa aan dat zij volgens de gegevens geen partner had, en dat was verboden. Electa voelde de nodige moeilijke vragen van deze man aankomen, maar zij wist even niet snel genoeg hoe zij zich in dit verhoor moest opstellen. Door een ingeving besloot Electa te fingeren dat zij op dat moment contact had met een man met wie zij naar verwachting binnenkort een goedgekeurde relatie zou hebben. Abaddon gaf aan dat dit een hoopvol gegeven was, aangezien haar niet teveel tijd meer restte om ongestraft relatieloos door het leven te gaan. Maar hij wilde wel meer over de betreffende man weten.

Hier was Electa uiteraard niet op voorbereid. Om tijd te winnen, bedacht ze daarom ter plaatste een paar kenmerken van de verzonnen man. Hij was van gemiddelde lengte en had blond haar. “Dat is nog weinig gedetailleerd”, gaf Abaddon aan. “Kunt u wat meer over hem vertellen? Hoe ziet de man er verder uit? Heeft hij bijzonderheden?”.

 

Electa voelde zich gedwongen om meer eigenschappen te bedenken. Deze verhoorder nam duidelijk geen genoegen met een globale beschrijving. “Hij draagt een zwarte bril en heeft een litteken boven het rechteroog. Geen baard of snor”, vervolgde Electa, in de hoop dat Abaddon hiermee tevreden zou zijn. “Het valt me op dat u de naam van de man nog niet heeft genoemd. Die zult u ongetwijfeld weten”, stelde de verhoorder op indringende toon. Electa besefte dat ze niet kon beweren zijn naam nooit gehoord te hebben. Wederom via een ingeving bedacht zij dat de man Aethlem zou heten.

 

Kennelijk was Abaddon nu overtuigd van de juistheid van het verhaal van Electa. Nadat hij de door hem gemaakte aantekeningen in de jaszak had gestopt, nam hij afscheid van de vrouw. Ze zou binnen niet te lange tijd een officiële registratie bij de betreffende instantie moeten doen. Maar tot die tijd zou ze met rust worden gelaten.

 

Anders dan afgesproken stond Abaddon de volgende dag echter weer bij Electa voor de deur. De omschrijving die zij van de man had gegeven was toch te algemeen. De verhoorder had dit keer een tablet meegenomen, waarop hij op basis van haar omschrijving een tekening van de man in elkaar zou kunnen zetten. Electa zag zich daarom genoodzaakt nog het een en ander uit haar mouw te schudden. Ze kon nu niet meer terug. Samen met Abaddon stelde ze een man samen met lichamelijke kenmerken zoals breedte van het gezicht, haarlijn, grootte van oren en ogen, etc. Ze herinnerde zich gelukkig dat ze eerder had aangegeven dat de man een litteken boven het rechteroog had. Uiteindelijk was er een vrij herkenbaar gezicht samengesteld. Toen ze klaar waren, vertrok Abaddon weer. 

 

Wederom belde Abaddon de dag erop bij Electa aan. Ze schrok. Zou ze nu toch echt door de mand zijn gevallen? Zou ze voor haar leugens worden gestraft? Ze liet de verhoorder binnen. Deze kwam met een onverwachte mededeling. Ze mocht geen relatie aangaan met Aethlem. Reden hiervoor was dat hij op de zwarte lijst stond, omdat hij eerder met meer vrouwen tegelijk, mogelijk tegen betaling, een relatie had gehad. Dat was natuurlijk verboden. Abaddon gaf aan dat Aethlem er inmiddels van op de hoogte was gesteld dat was ontdekt dat hij opnieuw in de fout was gegaan, en dat hij als recidivist zou worden gestraft. Electa kon niet onderdrukken dat deze onverwachte wending haar verraste. En ze voelde zich schuldig dat iemand nu wegens haar verzinsels gestraft zou worden. Maar Abaddon dacht dat er natuurlijk een andere reden aan haar verbazing ten grondslag lag. Hij deelde haar mede dat ze nu zeer snel een andere relatie moest regelen.

 

Dit keer maakte Abaddon niet snel aanstalten om bij Electa te vertrekken. Hij leek haar in vertrouwen te nemen en informatie te willen geven over wat hij wist van de plannen van de heerser in de nabije toekomst. Het was een ieder al duidelijk dat het regime geen overspel of ongelijke relaties accepteerde. Maar later zouden door de heerser grootschalige datingbijeenkomsten georganiseerd gaan worden, omdat bij het huidige daten de mensen volgens hem veel te kritisch waren, waardoor succes slechts een uitzondering was.

 

Nog later zou de heerser mensen in categorieën van aantrekkelijkheid gaan indelen, zoals men bijvoorbeeld ook bij de klassen van het energielabel van de woning ziet, in combinatie met het geven van gedwongen hormoonbehandelingen via pillen, waardoor de seksualiteit zou worden gedempt. Men zou dan alleen nog een relatie mogen hebben met iemand uit de eigen categorie. Nog weer later zou het regime mensen willen gaan koppelen op basis van genetische gelijkheid of correctheid. Abaddon wist te vertellen dat de heerser bijvoorbeeld gek was op mensen met blauwe ogen. Alleen deze wilde hij in de toekomst nog overhouden.

 

Electa, voorzien van prachtige donkerbruine ogen, vroeg zich af waarom Abaddon haar zo uitgebreid deze informatie verschafte. Ze begon steeds meer het idee te krijgen dat hij met haar aan het aanpappen was. Dat gevoel bleek correct, want Abaddon stelde haar, na enig verder praten en na een aantal pogingen om indruk op haar te maken, openlijk voor om met hemzelf een relatie aan te gaan. Hij zei beschikbaar en ook goedgekeurd te zijn. Verwijzend naar zijn informatie over de toekomstplannen van de heerser, zou het later voor haar alleen maar moeilijker worden om iemand te strikken.

 

Electa liet de man echter direct duidelijk weten dat ze zijn aanbod afsloeg. Abaddon drong daarna niet lang meer aan. Hij begreep wel dat hij als partner bij haar geen kans maakte. Maar, in plaats van te vertrekken, bleef Abaddon nog zitten, en begon hij uit een ander vaatje te tappen. Hij herhaalde nog eens te weten dat Electa geen partner had en in tijdsnood zat. Ze moest nu echt voor een bepaalde datum een goedgekeurde relatie hebben. Abaddon gaf aan, haar deze tegen betaling te kunnen verschaffen. Deze ander was niet hijzelf, maar een goedgekeurde man die Abdessalam heette.

 

Ze begreep nu dat Abaddon een corrupte medewerker van de heerser was, als hij überhaupt al een medewerker was. Want, was hij wel echt gestuurd door het regime of was hij misschien een voor zichzelf werkende profiteur, die zo slim was om benodigde informatie te verkrijgen om daarmee aan haar te kunnen verdienen? Mogelijk had hij contact met een ander, een corrupte echte medewerker van de heerser. Hoe dan ook, Electa besefte dat ze niet anders kon dan meegaan in het aanbod.

 

Wat Abaddon niet wist, was dat Electa wél een relatie had, een geheime relatie met een andere man. Deze man, Adel, stond helaas echter ook op de zwarte lijst, omdat hij eerder een relatie had gehad met een jongere vrouw. Dat was niet toegestaan, er mocht niet teveel leeftijdsverschil tussen de partners zijn. Ook Electa was weer een stuk jonger dan Adel, dus ging hij in feite weer in de fout. Maar Adel was hierin heel eerlijk naar Electa geweest. Hij had vanaf het begin van hun kennismaking aangegeven dat hij om die reden op die zwarte lijst terecht was gekomen. Electa had dit voor lief genomen, omdat ze van hem hield.

 

Electa had vóór hun kennismaking meerdere malen over een ouder iemand gedroomd. Hoe hij eruit zag, werd daarin steeds duidelijker. Toen ze hem in het echt tegenkwam, herkende zij de man uit haar dromen en legde zij contact. Het klikte meteen erg goed tussen de twee. Over dromen gesproken, Electa vroeg zich later nog wel eens af waarom mensen in een droom altijd onvoldoende voorbereid zijn op de dingen waar ze in die droom mee bezig zijn. “Waarom heeft men in een droom altijd zo weinig controle over de gang van zaken?”.

 

Electa herinnerde zich eens een eeneiige tweeling te hebben ontmoet. Deze tweeling wilde uitsluitend samen een relatie met één oudere man hebben. Ze konden elkaar niet missen en wilden ook niet jaloers worden. Na beiden over deze man te hebben gedroomd, lukte het deze beoogde relatie aan te gaan, nadat ze de man in het echt waren tegengekomen. Ze bleven samen bij deze ene man, die dit dubbele partnerschap accepteerde en kon waarderen.

 

Electa was blij Adel te hebben ontmoet, hoewel het een geheime relatie moest blijven. Hij was ouder, en daar voelde ze zich goed bij. Sommige oudere mannen straalden iets bijzonders uit. Adel had dat ook. Toen ze het laatste aanbod van Abaddon accepteerde, wist ze wél dat haar oudere vriend het geld daarvoor moest gaan verschaffen. Zijzelf had onvoldoende spaargeld. Daar zou Adel bereid toe zijn, omdat het hen beiden rust zou geven. Ze had dan een goedgekeurde man, en Adel zou niet meer dan een geheime bijman blijven. Maar dit was niet te vermijden, en zij waren toch een gelukkig stel. Daar kozen ze dan maar voor. Navraag bij de instantie die relaties registreerde, leerde dat Abdessalam inderdaad een acceptabele partner voor Electa was.

 

En zo geschiedde. Abdessalam had eerst geen weet van het bestaan van Adel. Wat later wél, maar het bleek hem niet uit te maken. Het gaf ook aan hem de gelegenheid om er een geheime relatie op na te houden. En dat deed Abdessalam.

 

Aethlem wist dat hij door iemand was verraden. Hij kende Abaddon en ging daarom bij hem langs om te achterhalen wie dit was. Aethlem wist dat Abaddon corrupt was, en dat hij wel tegen betaling informatie kon krijgen over zijn verrader. Dat lukte, het was Electa. Aethlem kreeg ook te horen waar deze vrouw woonde, en hij volgde haar een tijdje. Hij merkte dat ze een echte, geheime relatie had met een andere man dan haar goedgekeurde relatie. Aethlem zou dit aan Abaddon kunnen overbrengen, maar deze was behoorlijk corrupt en zou deze informatie voor zelfverrijking gaan gebruiken. Aethlem wist een meer drastische straf voor de vrouw. Hij zou Adel vermoorden.

 

Omdat hij daarna nog via Abaddon te weten wist te komen dat Adel op de zwarte lijst stond, zou door de politie van het regime weinig onderzoek naar de dader worden verricht. Adel was dus min of meer vogelvrij. Net als hijzelf overigens. Aethlem moest ook steeds goed oppassen voor profiteurs die vrijuit gingen als ze hem wat aandeden.

 

En zo geschiedde. Adel stierf. Electa zou door moeten leven in een gearrangeerde relatie met Abdessalam. Het was saai, maar uit te houden. In feite was het geen relatie.

 

Electa herinnerde zich de informatie die Abaddon haar over de toekomstplannen van de heerser had verschaft. Ze moest dus maar afwachten of de heerser haar thans goedgekeurde relatie ook in de toekomst op basis van zijn nieuwe criteria in stand zou laten. Maar Electa overwoog dat dit ook positief zou kunnen uitpakken. Er gloorde misschien hoop voor deze vrouw in rouw. Er was mogelijk in de toekomst juist een kans dat zij een liefdevolle relatie kon verkrijgen.

 

Electa besefte dat, ook al wilde het regime van alles aan de bevolking opleggen, het echte leven zich niet liet leiden. “Alleen de individuele mens kan zelf bepalen wie er bij hem of haar past, en het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan”, wist zij. Enige tijd nadat zij de dood van haar geliefde Adel had verwerkt, begon Electa weer te dromen over een man. Zijn verschijning werd in de loop van het dromen steeds duidelijker.



PRELUDE

 

De man had een zware tijd achter de rug. Zijn diagnose op zo jonge leeftijd was even schokkend als plotseling geweest. Maar nu was hij op de goede weg. Hij was letterlijk onderweg naar betere tijden. Maar het was hem nog niet toegestaan zelf te rijden. Op de lange, saaie route keek hij maar wat naar buiten.

 

De man zat achterin een grote oude witte Amerikaanse cabriolet, die in de warme nacht met flinke snelheid door een stad reed, waarschijnlijk Hollywood, Los Angeles. Zonder te stoppen werden moeiteloos kruispunten op de boulevard gepasseerd, mogelijk omdat stoplichten voor zijn voertuig steeds op groen sprongen. De open auto werd bestuurd door een man in donker kostuum. Hij droeg een chauffeurspet op het hoofd. De passagier vroeg hem waar zij heen reden, maar hij reageerde niet. De man bleef alleen zijn achterzijde zien. Links van hem zag hij een mooie jonge blonde vrouw zitten. Hij probeerde haar even om te ruilen voor een aantrekkelijke jongedame met donker haar en ogen, maar hij bedacht zich snel. De blondine was weer terug. Ze richtten beiden  afwisselend de blik naar de omgeving en hun medepassagier. Op deze wijze keken ze elkaar op gezette tijden kort aan. Ze leken vertrouwd met elkaars aanwezigheid, en de man dacht dat in haar hoofd dezelfde vragen speelden als in het zijne.

 

De man voelde de behoefte om even uit te rusten van de drukte van de stad, en meteen bevonden zij zich in een stadspark, dat als openluchtbioscoop dienst deed. De chauffeur parkeerde de cabriolet netjes tussen de andere auto’s, waarin veelal jongeren reeds wachtten op het begin van de film. Er zou “Bonnie and Clyde” worden vertoond. Halverweg de film gaf de man de wens te kennen weer te vertrekken. Hij wist de afloop van de film en wilde dit zijn reisgenote besparen.

 

De man besloot dat een beetje zeelucht hen goed zou doen. Hij bedacht dat de kronkelende weg langs de oceaan met surfers bij een ondergaande zon een aantrekkelijk schouwspel opleverde, en direct bracht onze zwijgende chauffeur hen aan zee en voelden zij een verkoelende wind door de haren waaien. De chauffeur zette de radio aan. Een song van de Beach Boys klonk door de vroege nacht. De blonde vrouw lachte om de grappen die de man maakte, ze gaf hem een Coca Cola. Hij overwoog nog even ook een aantrekkelijke brunette aan boord te nemen, op de achterbank was voldoende plaats. Maar hij zag ervan af, de blondine zou hem straks alles geven wat hij zich maar kon wensen. Na het zien van de blik in haar ogen was hij daarvan overtuigd. Over een paar minuten zou hij de chauffeur bij een motel met uitzicht op zee laten stoppen.

 

De man bekroop op dat moment de wat angstige gedachte dat alles in het leven een doel heeft, zelfs een ogenschijnlijk bestemmingsloze nachtelijke rit door een mooi stuk Californië, waarbij alles wat begerenswaardig in het leven is, binnen handbereik lijkt. “Maar wat is dat doel, en draait al dat moois niet spoedig om naar iets dat afgrijselijk is? In het leven wordt men toch niet kosteloos zoiets moois gegeven? Of zijn er uitzonderingen?”.

 

Er was inmiddels een geleidelijke toename van tegemoetkomend autoverkeer, wat de man niet prettig vond, aangezien ze nu op een gevaarlijke tweebaansweg zonder middenberm reden. Hij probeerde de auto’s weg te denken, maar dat lukte dit keer niet. Het werd al maar drukker op de weg, er werd hard gereden en soms risicovol ingehaald.

 

De rustige zomerse nacht vlak voordat de oorlog uitbreekt. Het gelijkmatig geronk van de motor van het comfortabele voertuig voordat het fatale auto-ongeluk plaatsvindt. De stille vredige ochtend voordat de door iemand gepleegde, maar niet bedoelde doodslag door de politie wordt opgelost. Mooiere momenten voor hen die het ergste vrezen zijn ondenkbaar, omdat de tijdelijkheid van het leven of het einde van de vrijheid ervan inmiddels vaststaat. Dromen komen kort langs. Over zaken waar nu de kracht voor is, maar nooit eerder gedurfd, en spoedig te laat. Nu zijn even de momenten waarin men alles mag wensen. Het overkomt zonder voorafgaande beoordeling of men dit verdient of niet. Het komt iedere betrokkene toe. In een enkel geval ook als men het naderend onheil niet kent. Als compensatie, wanneer een geval erg schrijnend is. Over korte tijd zal het voor hen nooit meer hetzelfde zijn.



ROLLENSPEL        

 

Hendrik was zeventig jaar oud, en Marianne vijfendertig. Zij waren lid van een amateur toneelgezelschap. Dit gezelschap bestond zojuist negentig jaar. Het was een groep met gemotiveerde spelers, maar het was ook een hechte vriendenclub. De leden kwamen jong bij het gezelschap, en bleven er meestal tot op hoge leeftijd rollen spelen.

 

Het toneelgezelschap was bezig om een nieuwe komedie in te studeren. De vader werd gespeeld door Hendrik, zijn dochter door Marianne. De dochter woonde nog steeds bij haar ouders, en ze had nog geen vriend. Op één of andere manier lukte het haar nooit om een leuke vent aan de haak te slaan. Ze besloot om te gaan internetdaten.  In de komedie deed Marianne allerlei grappige date-ervaringen op. Vader Hendrik moest het allemaal steeds maar aanhoren, en gaf zijn dochter adviezen. Adviezen die vervolgens verkeerd uitvielen. Ook had hij lachwekkend commentaar op haar ervaringen.

 

In werkelijkheid hadden Marianne en Hendrik via het gezelschap in een aantal jaren een speciale vriendschap opgebouwd. Er was vanaf het begin een duidelijke klik tussen de twee, maar het was natuurlijk zo dat zij vanwege het grote leeftijdsverschil nooit geliefden konden worden. Ze kwamen op den duur bij elkaar thuis en hadden ook andere contacten buiten de toneelgroep.

 

Hendrik dacht er regelmatig over na: “Je hebt een relatief jonge vrouw leren kennen. Jullie wegen kruisten elkaar, en er werd een connectie gemaakt. Je hebt, mede door de gemeenschappelijke interesse in toneelspelen, een contact met haar verder uitgebouwd. Je hebt haar van alle kanten leren kennen. Je bent haar rots in de branding geworden. Zij is jouw verbinding met een jonger leven. Ze betrekt je bij alles wat in haar leven speelt, en ze steunt op je advies. Je volgt en begeleidt haar bij moeilijke beslissingen. Je wordt geleidelijk de persoon die alles van haar weet, en hoe ze door de jaren heen heeft geleefd”. Marianne begon Hendrik na enige tijd haar “keuzevader” te noemen. Een titel die de oudere man graag voerde.

 

Hendrik overdacht verder: “Keuzevader worden, daarvoor kun je niet kiezen in de zin dat je het kunt worden als je dat wilt. Het moet je overkomen. Het leven gaat zoals het gaat. Als iets gebeurt, moet het zo zijn”. Hendrik verwonderde zich nogal eens over de door Marianne getoonde interesse in een oudere man. Waar kwam die vandaan? Bij andere jongere mensen had hij nooit zoiets gezien. Hij ervoer hoe het was om er onvoorwaardelijk voor haar zijn, zoals men dat bij een echt vaderschap ziet. Marianne was best wispelturig te noemen, ze liet soms een tijdje niets van zich horen, maar het deerde Hendrik niet dat hij niet altijd direct iets van zijn keuzedochter terugkreeg. Dat was toch altijd maar tijdelijk. Maar hij vroeg zich wel eens af in hoeverre hij met hun leeftijdsverschil wel echt in haar leven doordrong. Anderzijds was het hem duidelijk dat hij als oudere ook weer niet al te hoge eisen mocht stellen.

 

Marianne was kort daarvoor hevig verliefd geworden op iemand van haar leeftijd. Hendrik maakte zich er zorgen over dat zij kennelijk geen angst had om zwanger te worden. Marianne was iemand van: “Het gaat zoals het gaat. Als iets gebeurt, moet het zo zijn”. Maar Hendrik vond dat ze deze man eerst maar eens goed moest leren kennen. “Verliefdheid is niet blijvend. Misschien blijkt straks dat jullie toch niet zo goed bij elkaar passen”. Hendrik vroeg zich echter af of dit advies bij deze vrouw wel echt overkwam.

 

Op een avond kwam de regisseur van het toneelgezelschap onverwacht bij Hendrik thuis langs. Dat deed hij anders nooit, en hij was in een geheel andere outfit dan op de toneelavonden gestoken. De man was gekleed in een keurig zwart pak, en hij droeg glimmende zwarte schoenen. De regisseur praatte ook op geheel andere toon dan bij de repetities. Hij vertelde Hendrik een merkwaardig verhaal. Er zou voor Hendrik, indien hij ontevreden was met het leven dat hij leidde, een mogelijkheid bestaan om éénmaal in het leven, alleen bij de leeftijd van 35 jaar of een veelvoud daarvan, terug te gaan in de tijd. Daarvoor was een tijdslot aanwezig, via welke opening men 35 jaar in het leven terug kon gaan. De regisseur kwam vragen of Hendrik daar interesse in had. Een aanvraag moest wél bij hem worden gemotiveerd. Uiteraard mocht Hendrik er over nadenken. De regisseur zou later op vertrouwelijke wijze weer contact met hem opnemen.

 

Hendrik was behoorlijk verbouwereerd. Hij wist eigenlijk niet wat hem overkwam. Maar hij bedacht dat hij één en ander maar niet te nuchter moest beschouwen, er gebeurden wel meer vreemde dingen in het leven. Hij moest het merkwaardige voorstel maar serieus nemen. Hendrik ging er daarom over nadenken. Zijn eerste reactie was dat hij geen interesse had, hij had het toch goed naar de zin. Maar wat later ging hij er toch nog eens verder over nadenken. Hendrik bedacht dat hij wel weer 35 jaar oud wilde zijn, omdat hij toch liever een liefdesrelatie dan een soort vaderrelatie met Marianne zou willen hebben. Hendrik dacht dat hij die huidige vriend van haar wel de baas kon. Wat hij en Marianne samen hadden was voor altijd. Het was maar de vraag of deze man bij de teruggang in tijd überhaupt nog in haar leven zou zijn. Want over wat hij 35 jaar terug zou aantreffen, had de man in het zwart zich niet uitgelaten.

 

Toen de regisseur bij Hendrik terugkwam om te informeren wat hij wilde, gaf Hendrik dit als motivatie voor zijn wens om op het voorstel in te gaan. De man, die ook nu was gestoken in zijn zwarte pak, accepteerde deze reden, en gaf Hendrik de  instructie waar het tijdslot was te vinden. Hij moest naar de Paterstraat nr 35 gaan. Daar was een poort, waar Hendrik doorheen moest lopen. De poort was op slot, maar de regisseur gaf hem de cijfercode van dit slot. Hendrik ging zonder verder na te denken naar het opgegeven adres. Hij vond de poort en ging er met behulp van de code doorheen.

 

Rick was een man van 35 jaar oud. Hij was lid van een amateur toneelgezelschap. Het gezelschap repeteerde op dat moment een


tragikomedie over relatieproblematiek. Het betrof een stel van rond 35 jaar oud. De vrouw werd gespeeld door Marianne en de man door Rick. Het stel had een jong kind. De problemen die dit gezin ondervond, waren onderwerp van het stuk. Het ouderschap stelde hun relatie danig op de proef.

 

Rick was in werkelijkheid bij het toneelgezelschap onder de indruk van Marianne geraakt, welke interesse door haar na enige tijd werd beantwoord, en ook in het echte leven kregen de twee een relatie. Gelukkig had Marianne op dat moment geen man, en was ze nog kinderloos. Ze waren geen twintigers meer, maar het leven lag nog steeds grotendeels vóór hen. Zo leefden ze dan ook.

 

Na enige tijd bleek dat Marianne erg bang was om zwanger te worden. Ze zei beslist geen kind zonder vader te willen. Rick probeerde dit soort gedachten uit haar hoofd te krijgen, hij was niet van plan bij haar weg te gaan. Maar er bleek bij Marianne een eeuwige twijfel te bestaan of haar relatie wel zou standhouden. Deze problematiek hield kennelijk samen met conflicten die ze met haar vader had. Marianne zag haar vader nog maar zo nu en dan, maar dat contact verliep dus ook moeizaam. Haar vader was er niet echt voor haar. Marianne zou dolgraag een leven met een liefhebbende vader willen leiden. Helaas liep het wat later fout in de relatie tussen Marianne en Rick, omdat Rick een kinderwens had, maar Marianne het niet aandurfde. Ze gingen uit elkaar.

 

Op een avond ging de regisseur van het toneelgezelschap langs bij Marianne. Hij zag er anders uit dan anders. De man was geheel in het zwart gekleed. Hij praatte ook op geheel andere toon. De regisseur vertelde de vrouw een vreemd verhaal. Er was een mogelijkheid voor Marianne, indien zij ontevreden zou zijn met het leven dat zij leidde, om éénmaal in het leven, alleen nu zij 35 jaar oud was, terug te gaan in de tijd. Daarvoor was een tijdslot aanwezig, via welke opening men 35 jaar in het leven terug kon gaan. In haar geval zou zij dus worden teruggebracht naar het moment van haar geboorte. De regisseur kwam vragen of Marianne daar interesse in had. De overgang moest wél worden gemotiveerd. Uiteraard mocht Marianne er even over nadenken. De regisseur zou later weer contact met haar opnemen.

 

Marianne begreep niet wat haar overkwam. Moest ze geloof hechten aan een dergelijk verhaal? Maar ze was wel iemand die wist dat er meer tussen hemel en aarde was dan men in het dagelijks leven meemaakte. Ze stond daarom open voor de mogelijkheid dat zij in de tijd kon reizen. Marianne kwam na enig nadenken tot de slotsom dat ze het leven opnieuw wilde beginnen, omdat ze een conflict had met haar vader. Ze koos er dus voor om terug te gaan in de tijd, in de hoop in haar nieuwe leven een liefhebbende vader te hebben.

 

Toen de regisseur haar weer bezocht, gaf Marianne dit als motivatie te kennen aan deze man, die weer in het zwart verscheen. Hij begreep het en vond het een goede reden. De regisseur gaf haar de instructie waar het tijdslot was te vinden. Marianne begaf zich naar het opgegeven adres, waar ze door een poort heen ging.

 

Bij het toneelgezelschap was een vrouw, Lizzy, net terug na haar bevalling. Ze ging in het nieuw in te studeren stuk ook de rol spelen van een net bevallen moeder. Rick speelde de peetoom van haar baby Marly. Deze peetoom zou zich in latere jaren erg om haar bekommeren, en zou haar lievelingsoom worden. Het stuk besloeg een groot deel van het leven van met name Marly en haar peetoom, en ging over hun bijzondere relatie. Lizzy nam de baby mee het toneel op, oudere Marly’s werden gespeeld door de jongste actrices van de groep. Het kostte de visagie bij het gezelschap de nodige moeite om de volwassen acteurs in de loop van het lange stuk op levensechte wijze te verouderen.

 

Marly was geboren als dochter van Lizzy. Rick was blij dat Lizzy weer terug was bij het toneelgezelschap, en ook dat hij de rol van peetoom kon spelen. Rick wilde wel iets met deze jonge moeder beginnen, hij vond haar aantrekkelijk. Het was Rick bekend dat Lizzy geen contact had met de vader van het kind. Ze was zwanger geworden van een avontuurtje, een onenightstand. Het kind Lizzy zou vaderloos opgroeien, tenzij hij deze taak op zich zou nemen. Rick en Lizzy kregen een relatie.

 

Maar Rick merkte na enige tijd dat hij terugschrok voor haar jonge moederschap, met alles wat hierdoor hun vrijheid beperkte. Rick wilde nog uitgaan, reizen, genieten van alles buiten het huis. Hij wilde nog geen huismus worden. En het was uiteindelijk ook niet zijn eigen kind. Was hem dit alles deze relatie waard? Rick zag er uiteindelijk van af. De twee namen als relatie afscheid van elkaar.

 

Maar Rick bedacht zich. Hij werd door een onduidelijke kracht naar het kleine meisje getrokken. Verdiende zij niet een mannenrol naast zich bij het opgroeien tot volwassene? Rick vond de toneelrol die hij als peetoom had ook wel in het echt goed toepasbaar voor de dochter van Lizzy. Met Lizzy resteerde een louter vriendschappelijke relatie, maar in de loop der jaren groeide een sterke band met Marly. Uiteraard was dit een veranderende band, verband houdend met het ouder worden van beiden. Rick zou Marly zolang hij leefde bijstaan in goede en slechte tijden. En Marly, ze bleef gelinkt aan Rick, en gaf hem levensvreugde, een doel om voor te leven. Beiden zouden op deze wijze het leven kunnen leiden dat bij hun leeftijd paste. Totdat voor Rick het einde van het leven kwam. En die lange periode was toch ook een groot deel van haar leven gebleken.