Mensenbloem

 

 

MENSENBLOEM

 

korte verhalen, prozagedichten, foto-art

 

Michiel Hanon

 

 

 

MENSENBLOEM

Copyright 2024 Michiel Hanon Boeken

Auteur / foto-artist: Michiel Hanon

https://sites.google.com/view/michiel-hanon

michielmichiel2009@live.nl

 

Omslagontwerp: Michiel Hanon

 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 



INHOUD

 

 

HET UUR VAN DE DUISTERE WAARHEID

ONMENSELIJKE INTERVENTIE

MENSENBLOEM    

HET WEERZIEN

DE TREINREIS

DUISTERE CYCLUS

DE BUSREIS    

DROOM    

                  


HET UUR VAN DE DUISTERE WAARHEID

 

Licht verduistert het menselijk wezen, het wiegt onze ware aard in slaap. De echte mens is een nachtdier dat resideert op een verscholen plaats. Als het donker is, worden zijn ogen verlicht door innerlijke krachten. Hij begeeft zich in een obscure omgeving die niet slaapt.

 

Als de nacht valt, begint een leven waarin anderen dan overdag het voor het zeggen hebben, waarin anderen om de macht strijden. Daar waar het recht van de sterkste vigeert, en het om hebzucht en avonturisme draait. Er vinden dingen plaats die het daglicht niet kunnen velen.

 

Maar zonsopkomst zal het natuurrecht vervagen, zoals de nacht de door mensen ingestelde wetten verhult. Het verschil tussen dag en nacht is geen verschil van dag en nacht. Gelukkig maar.



ONMENSELIJKE INTERVENTIE

 

De heer Bianchi liep in de loop van de middag zijn favoriete koffiehuis binnen, het etablissement waar hij bijna dagelijks kwam. Deze man van in de vijftig had die dag enkele coachingssessies gegeven, en nam plaats aan het tafeltje waar hij altijd het liefst zat. Het was op dat moment erg rustig in de zaak. Net nadat zijn espresso was geserveerd, traden twee onbekende mannen het koffiehuis binnen. De twee liepen kennelijk doelgericht naar Bianchi toe, want één van hen sprak hem aan: “De heer Bianchi? Mijn naam is Russo. En dit is de heer Lorio. Zouden wij u even kunnen spreken?”. Zonder het antwoord af te wachten, namen de twee mannen plaats aan het tafeltje van de coach.

 

Bianchi vroeg zich af hoe de man zijn naam wist, maar had geen tijd om daar een vraag over te stellen. “Mijn collega en ik zijn van de Beschermingsgroep van onze enclave”, vervolgde Russo. “Het zal u bekend zijn dat het bestaan van Valiconië al enige tijd in gevaar wordt gebracht door Litamania. Wij weten dat u regelmatig voor uw werk naar het ons omringende land reist. Wij vroegen ons af of u bereid bent ons van enige daar opgedane informatie te voorzien, opdat wij optimaal zijn voorbereid op voor onze enclave nadelige plannen van dat land”.

 

Bianchi moest even bijkomen van deze plotselinge ontmoeting en indringende vraagstelling. Hij was inderdaad op de hoogte van de lastige situatie waarin Valiconië de laatste jaren verzeild was geraakt. De huidige heerser in Litamania was steeds explicieter geworden in zijn streven om de enclave bij zijn land in te lijven. Zijn sociale inborst kon Bianchi niet anders doen besluiten dan direct op het verzoek van Russo in te gaan. Hij diende zijn steentje aan het voortbestaan van Valiconië bij te dragen, en vroeg de mannen hoe hij kon helpen.

 

Het was Russo kennelijk al bekend dat Bianchi  coachingsopdrachten voor hooggeplaatste regeringsfunctionarissen van Litamania uitvoerde. De bedoeling was dat hij op nader aan te geven wijze bepaalde informatie zou verzamelen en aan de Beschermingsgroep zou doorgeven. Bianchi begreep dat hij als spion zou dienstdoen. Hoewel hij de gevaren van deze taak onderkende - het buurland was inmiddels een strenge autocratie - zou hij deze opdracht niet kunnen weigeren. Dat zou niemand in Valiconië kunnen en willen doen. Russo gaf aan dat hij op later moment weer in contact met Bianchi zou treden. Hij en zijn zwijgzame collega verlieten daarop het koffiehuis, en niet lang daarna vertrok ook Bianchi naar zijn woning. Gelukkig behoefde hij zijn door Russo als zeer geheim aangeduide opdracht niet bij een partner te verzwijgen, want die had hij niet. Bianchi woonde alleen.

 

Het duurde niet lang of Russo trad weer in contact met Bianchi. De coach kreeg nadere instructie wat bij wie op welke wijze in Litamania te bereiken. Hij diende natuurlijk voorzichtig te werk te gaan, maar als coach was hij al in de gelegenheid gesteld om een vertrouwensband met zijn cliënten op te bouwen. Dit maakte hem juist zo aangewezen voor deze spionagewerkzaamheden. Als sociaal mens was Bianchi erg bedreven om als coach gestreste mensen te helpen. Binnen de enclave waren zijn werkzaamheden niet nodig, maar in Litamania was dat wel anders. Het leven werd er steeds drukker, en onderlinge tolerantie tussen mensen was in de loop der tijd minder geworden. Daarom reisde Bianchi zo vaak voor opdrachten naar zijn buurland. Zijn werkzaamheden waren door het regime aldaar toegestaan, omdat het de mensen rustig maakte. En dat verminderde de kans op opstand tegen het gezag. Daarnaast werkte de coach ook voor hooggeplaatste regeringsleiders, want ook deze functionarissen stonden vaak onder hoogspanning. Bianchi werd dus in Litamania getolereerd, als hij zich maar niet met politiek bezighield, althans niet op een wijze die voor de politieke leiders onwelgevallig was.

 

Bianchi leek zijn draai als spion voor Valiconië na enige tijd te hebben gevonden. Hij had inmiddels wat nuttige informatie aan Russo kunnen doorspelen. De coach rekende zoals gezegd enkele hooggeplaatste medewerkers van de heerser tot zijn clientèle. Hij probeerde bij hen onder andere schriftelijke informatie uit studeerkamers te verzamelen. Informatie ten aanzien van spionageactiviteiten van dit land bij de enclave, en van hun mogelijke aanvalsplannen. En hij trachtte toegang te krijgen tot aanwezige computers.

 

Een enkele keer kwam de andere man die Russo bij zijn bezoek in het koffiehuis vergezelde weer in de gedachten van Bianchi op. De coach had deze persoon niet meer gezien. Hoe heette hij ook alweer? O ja, Lorio.

 

Toen hij op een avond thuis de bel hoorde gaan, dacht de coach dat er wel weer iemand van de Beschermingsgroep voor de deur stond. De man die aanbelde, had hij niet eerder gezien. “Goedenavond, mijn naam is Colombo, mag ik binnenkomen?“. Ervan uitgaande dat de man voor een nieuwe briefing langskwam, liet Bianchi de onbekende binnen. Het bleek dat Colombo inderdaad goed op de hoogte was van de speciale opdracht van Bianchi. Maar omdat de bezoeker na enige tijd in het gesprek aangaf dat hij niet bij de Beschermingsgroep werkte, kreeg Bianchi de indruk dat Colombo een collega-spion van hem was. Iemand die ook beroepshalve regelmatig in Litamania vertoefde, en daar tevens informatie voor de Beschermingsgroep verzamelde. Een man met wie Bianchi mogelijk ervaringen kon uitwisselen.

 

Na enige tijd bleek de vork toch anders in de steel te zitten. Om de reden van zijn bezoek duidelijk te maken, startte Colombo een lang verhaal: “Er zijn op deze planeet gelukkig sociaal voelende mensen, en het aantal personen dat antisociaal is, is ook beperkt. Maar de meeste mensen zijn eigenlijk asociaal, in de ware betekenis van het woord. Ze zijn in hun leven niet gericht op het sociale. Echte empathie voor anderen beperkt zich daarenboven meestal tot de eigen kinderen, en soms ook de eigen partner. Dit is te weinig om langdurig in vrede en zonder conflicten en benadeling van anderen in gemeenschap met elkaar te kunnen leven”.

 

Hij vervolgde: “Reeds jaren geleden heeft een groep wetenschappers het belang ingezien om hier iets op te vinden. De werking van wet- en regelgeving, opvoeding, voorlichting, verzoeken, adviezen en andere instrumenten voor beïnvloeding van het gedrag van de mens zijn altijd hoogstens tijdelijk en ook ontoereikend gebleken, ook al worden zij in het oneindige herhaald. Dat leert de geschiedenis van de mensheid en het dagelijks leven. Er bleek na lang onderzoek maar één oplossing effectief te zijn. Genetische modificatie werd als de enige mogelijkheid gezien om de mens socialer te maken, om de mensheid op termijn te kunnen redden. Het middel voor deze modificatie werd in Litamania ontwikkeld vóórdat de democratie daar verdween. Men zag aankomen dat deze staatsvorm op korte termijn in verval zou raken, en dat een sterke man de leiding in handen zou nemen. Een groep wetenschappers had ingezien hoe kwetsbaar een democratie is. Het zou niet de eerste keer in de geschiedenis zijn dat een beschaving zichzelf te gronde richt. Na een genetische manipulatie van de mens zou dit verschijnsel tot het verleden gaan behoren”.

 

Colombo ging verder: “Modificatiepogingen in de proeffase hadden als uitwerking dat gemanipuleerde mensen het belang van de medemens beter gingen zien, daarop gingen anticiperen. Zij gingen het belang van anderen dus meer voorop stellen. Dit succes leidde er toe, dat de modificatie vervolgens op meerdere vrijwilligers werd toegepast, die daarna als gemeenschap in een enclave zijn gaan wonen. De u bekende enclave Valiconië. En gelukkig werkt de manipulatie ook bij de kinderen van de stichters van de enclave door. Door indertijd vrijwilligers voor de modificatie te werven, dacht men te voldoen aan de voorwaarde om de mens niet iets op te leggen, om niet tot dwang over te gaan”.

 

Colombo liet weten dat het hem bekend was dat Bianchi tot de stichters van de enclave behoorde. Toen hij een idealistische jongeman van in de twintig was, had de coach zich als vrijwilliger aangemeld. Colombo was er ook mee bekend dat Bianchi, omdat hij het sociaal gevoel van enclavebewoners had, akkoord was gegaan met de risicovolle opdracht als spion, zonder dat dit voor hem een directe persoonlijke opbrengst zou opleveren. Iemand uit Litamania zou dit wél eerst afgewogen hebben.

 

Colombo vervolgde: “Altruïsme is in de enclave niet beperkt tot eigen nakomelingen. Mensen hebben oog voor de behoeften van anderen. Men biedt vaak aan elkaar bij te staan, er is nabuurschap. Het sociale van de mens in deze leefgemeenschap blijkt uit allerlei grote en kleine dingen. Mensen houden zich bijvoorbeeld aan ongeschreven gedragsnormen en vastgestelde regels, vormen spontaan een rij bij een loket, en proberen niet voor te dringen. Bezoekers sluiten bij binnenkomst van een theaterzaal netjes bij anderen aan, zodat niet vele enkele zitplaatsen overblijven, terwijl men weet dat de meesten in duo’s binnenkomen. Dit zijn voorbeelden van kleine dingen in het leven. Maar vooral is van belang dat in belangrijke gedragingen de sociale eigenschap blijkt. Misdaad en overtreding blijven in de enclave nagenoeg achterwege. Deuren behoeven in principe niet op slot te worden gedaan, er wordt niet van een ander gestolen. Voor oplichting behoeft men niet te vrezen. De schaarse politiemedewerkers in Valiconië hebben voornamelijk een voorlichtende en begeleidende rol te vervullen”.

 

Colombo bracht vervolgens ter sprake dat men in de enclave bang was voor een invasie van het buurland, voor een omverwerpen van het omsloten land, omdat men buiten Valiconië dit soort mensen niet tolereerde, en de grond van de enclave voor zichzelf wilden gebruiken. Toen Litamania nog een democratie was, had Valiconië autonomie als natie verworven. Het was dus een onafhankelijke enclave. De huidige heerser van Litamania kon er geen aanspraak op maken. Maar als men zijn huidige uitspraken mocht geloven, zou het bestaan van de enclave louter nog tijdelijk worden gedoogd. Zonder de dreigementen van Litamania zou de enclave zich niet met spionage bezig hoeven te houden.

 



Het bleek Bianchi dat Colombo nu aan het belangrijkste deel van zijn verhaal was toegekomen. Het deel dat hem nog niet bekend was. Dat bleek inderdaad het geval. De vroegere groep wetenschappers die de vorming van de sociale enclave mogelijk had gemaakt, was indertijd niet ontbonden, zoals altijd werd gesteld. Deze was in het geheim in Litamania blijven voortbestaan, om de ontwikkelingen in de enclave te blijven volgen. Deze groep noemde zich de Hervormingscel, en Colombo maakte daarvan deel uit.

 

Het was duidelijk dat de Hervormingscel zich inmiddels ernstige zorgen maakte over het voortbestaan van Valiconië. Zou deze enclave gehandhaafd kunnen worden? Colombo liet zich ontvallen dat de Hervormingscel mogelijk andere plannen had. Was het de bedoeling om de enclave te verplaatsen, of had men nog verdergaande plannen? Wilde de cel uiteindelijk de hele mensheid fit voor een sociaal leven maken? Dit was misschien noodzakelijk om het leven van de mens op Aarde op termijn te kunnen behouden. Een leven dat zonder uiteindelijke zelfvernietiging zou voortbestaan.

 

Bianchi begon zich inmiddels een aantal zaken af te vragen. Het feit dat Colombo van de speciale opdracht van hem wist, duidde er al op dat de Hervormingscel nog voelsprieten in de enclave had. En mogelijk ook in Litamania. Maar deze cel had waarschijnlijk, net als de enclave, nauwelijks middelen om de agressie van het buurland tegen te houden. Of zouden ze zich willen beperken tot het plan om de enclave maar op te breken, en elders op Aarde opnieuw te beginnen? Was dan niet noodzakelijk dat die nieuwe gemeenschap zich te zijner tijd ook tegen indringers zou kunnen verweren, eventueel met hulp van een sterk, waarschijnlijk toch democratisch land? Anders zou de huidige kwetsbaarheid zich zeker weer gaan herhalen.

 

Het reeds door Bianchi verwachte verzoek van Colombo werd duidelijk. Hij vroeg Bianchi ook voor de Hervormingscel te gaan spioneren. Colombo vroeg Bianchi dringend niet aan zijn opdrachtgevers van de enclave bekend te maken dat hij ook voor de cel informatie zou gaan inwinnen. Bianchi wist niet goed waarom de Hervormingscel geheim werd gehouden, maar hij besloot ook deze opdracht te aanvaarden.

 

Hierna verliet Colombo de woning van Bianchi. Hij zou weer snel met de coach in contact treden. Na het vertrek van zijn bezoeker kwamen allerlei gedachten bij Bianchi op. Hoe zouden de enclave en de Hervormingscel gebruik maken van de informatie die hij verkreeg? Zouden ze vredelievend blijven, of zagen zij zich genoodzaakt dezelfde middelen te gebruiken als waar Litamania mee dreigde? En was een bredere inzet van de cel niet de enige oplossing voor de mensheid? Als men het grotere land Litamania ook socialer zou kunnen maken, zou agressie achterwege blijven. Maar met alleen de inzet van vrijwilligers zou men er dan niet komen. Hoe zou dat opgelost moeten worden?

 

Bianchi spioneerde nu zowel voor de enclave als voor de Hervormingscel, en onderhield contacten met Russo en Colombo. Toen hij Colombo enige tijd later weer ontmoette, kwam deze met voor Bianchi nieuwe informatie. Niet geheel onverwacht was gebleken dat het toegediende middel om mensen sociaal te maken, na verloop van tijd ging uitwerken. Bianchi kon zich herinneren dat hijzelf lang geleden een aantal krachtige pillen moest slikken. Kennelijk hadden deze toch maar een beperkte werkingsduur. Bij de kinderen bleek het volgens Colombo al minder te functioneren, maar ook bij de oorspronkelijk gerekruteerden werkte het langzaam uit. Bianchi bleek mede door Colombo als spion te zijn geworven omdat de cel geluiden had opgevangen dat de werking van het middel afnam. Hier moest meer informatie over komen. De cel was bang dat de bewoners van de enclave weldra hun oorspronkelijke menselijke eigenschappen zouden terugkrijgen, en de enclave zou zo door veranderingen van binnenuit gedoemd zijn te verdwijnen. Mogelijk zouden er mensen opstaan die inlijving bij Litamania zouden propageren.

 

Nu hij zijn aandacht erop richtte, zag Bianchi inderdaad langzaam maar zeker in de enclave een verandering optreden. Met name bij de kinderen die er waren geboren. Hij kon Colombo informeren dat egoïsme hier en daar de kop begon op te steken. Bij mensen begon het “ik” weer belangrijker te worden dan het “wij”. Verkeersovertredingen waren geen grote uitzondering meer. Bianchi merkte ook dat het stressniveau van mensen toenam. De lontjes werden vaker wat korter. Hij begon ook coachingsverzoeken van binnen de enclave te krijgen. Hij besloot daarom zijn woning maar af te sluiten bij zijn veelvuldige bezoeken aan Litamania.

 

Bianchi begon zich steeds meer zorgen te maken. Het middel om de mens sociaal te maken, zou verbeterd moeten worden. Was hier binnen enige tijd kijk op? Hield de cel hierover informatie achter? Waarom werd bij de populatie van de enclave niet opnieuw het oude middel toegediend? Maar natuurlijk het liefst een verbeterde versie daarvan. Of achtte men dit nutteloos, omdat Litamania de enclave toch wel zou inlijven?

 

Tegelijkertijd had Bianchi twijfel over het geheel van manipuleren, omdat de ingreep als een onmenselijke interventie gezien kon worden. Als iets onethisch. Maar wat kon men anders? De drang tot overleven heerste toch erg sterk. En was machtsmisbruik van een heerser dan niet ook een onmenselijke interventie?

 

Helaas werd Bianchi na enige tijd bij zijn spionagewerkzaamheden in Litamania ontmaskerd, en werd hij opgepakt. De coach werd hard aangepakt en ondervraagd, en in slechte omstandigheden vastgezet. In eerste instantie ontkende hij als informant voor Valiconië te hebben opgetreden. Bianchi bemerkte dat hij er als sociaal mens in de gegeven omstandigheden geen moeite mee had om hierover te liegen. In de loop van de gesprekken die met hem werden gevoerd, werd hij echter met het nodige bewijsmateriaal van spionage geconfronteerd, waarna de coach besloot verder te zwijgen.

 

Na wat langere tijd werd Bianchi toch vrijgelaten, en het land uitgezet. Het regime had zijn leven met het oog hierop bewust gespaard. Het bleek later dat Colombo zich als representant van de enclave voor zijn vrijlating had ingezet. Uiteraard moest er een prijs voor worden betaald. Colombo had in ruil de formule voor het toegediende middel moeten prijsgeven. Van het oude, beperkte middel, wel te verstaan. Want het werd aan het regime van Litamania niet duidelijk gemaakt of er inmiddels een verbeterde versie beschikbaar was.

 

Colombo had in een dilemma verkeerd. Hij was zich ervan bewust dat een nieuwe vinding ten goede voor de mensheid, ook altijd verkeerd wordt aangewend. Misschien dat de heerser met behulp van dit middel juist iets dacht te kunnen fabriceren dat het geweten van mensen beperkter zou maken, wat een antisociale persoonlijkheid zou opwekken. Zodat er meer sociopaten zouden komen. Dat kon een autocraat van pas komen. Colombo sloot niet uit dat het goedbedoelde middel juist voor het tegenovergestelde zou worden gebruikt. Maar hij zag toch geen ander ruilmiddel.

 

Bianchi was na zijn vrijlating binnen de enclave bekend geworden om zijn sociale inzet en moed. Eigenschappen die in de sociale gemeenschap uiteraard hoog stonden aangeschreven. Zijn werk als coach was stil komen te liggen, maar hij schopte het daarna tot leider van de enclave. Hij zette zich in voor het behoud ervan, zolang dit nog mogelijk was. De gevaren waren zoals bekend militaire druk van buiten, en uitwerking van het middel. Bianchi hield regelmatig contact met de cel, met name met Colombo. Plannen werden gemaakt om de enclave elders met nieuwe middelen op te zetten, omdat het buurland steeds meer agressie vertoonde. Inzet en hoop bleven groot, maar de toekomst was als steeds onzeker. En hadden de wetenschappers van de Hervormingscel inmiddels een verbeterde variant kunnen ontwikkelen?!

 

Als leider van de enclave werd Bianchi ook de baas van de Beschermingsgroep, en van Russo. Hij werd daarom ook geïnformeerd over de spionagewerkzaamheden van deze groep in Litamania. Bianchi kreeg nu antwoord op zijn vraag waarom hij Lorio, de man die hij in het koffiehuis met Russo had gezien, nooit meer zag. Deze persoon bleek enige tijd door de Beschermingsgroep in de gaten te zijn gehouden, en later ontmaskerd als contraspion van Litamania. Lorio was daarna goed behandeld, maar wél Valiconië uitgezet. Toen Bianchi dit vernam, dacht hij dat deze man beter voor zijn eigen uitruil gediend had kunnen worden, in plaats van de formule van het modificatiemiddel.

 

Helaas bereikte Bianchi via Russo op zeker moment het onheilspellende bericht dat Litamania voor een grootschalige oefening troepen bij de grens met Valiconië had samengebracht. Dit zou bijna zeker het einde van de enclave betekenen. Ongeveer tegelijkertijd kreeg hij een telefoontje van Colombo, die hem vertelde dat zojuist een inval door de strijdkrachten van Litamania bij de Hervormingscel was gepleegd. Kennelijk was hun spionagedienst de cel op het spoor gekomen. Gelukkig had Colombo net op tijd alle vervaardigingsgegevens van het modificatiemiddel kunnen verbergen. Tevens vertelde hij Bianchi, wat wrang lachend, dat hij Litamania na de eerdere onderhandelingen over zijn vrijlating de formule van een nepmiddel had verschaft.

 

Bianchi stopte zijn telefoon weer in zijn jaszak. Hij besloot om Colombo direct voor te stellen om Russo op de hoogte te brengen van het bestaan en het werk van de Hervormingscel. De organen die zich inzetten voor het behoud van Valiconië dienden zo goed mogelijk met elkaar samen te werken. Hadden de problemen van nu voorkomen kunnen worden? Als deze coöperatie niet al te laat was, want verder leek het nu vooral wachten op de dingen die komen gingen.



MENSENBLOEM    

 

Met de pas verworven sleutel draaiden Derk en Anita, twee dertigers zonder kinderen, het slot van de voordeur van het appartement open. Ze maakten direct een ronde om te zien waar ze terecht waren gekomen. Woonkamer, badkamer en balkon met uitzicht waren voor beiden naar tevredenheid. In de slaapkamer hadden de twee alleen een tweepersoonsbed ter beschikking. De meubilering van de woning was eenvoudig, maar de stijl beviel hen. In de woonkamer hing een grote televisie. Ze zouden zich er wel gaan vermaken.

 

“Dit is een mooie plek om elkaar beter te leren kennen”, was al snel de conclusie die Anita maakte. “Helemaal mee eens”, was de reactie van Derk, “Ik ben benieuwd wat we allemaal hier in de omgeving kunnen gaan doen. Er zullen vast wel gezellige restaurantjes zijn, waar we ’s avonds kunnen gaan eten. Het is toch een soort vakantie, we hoeven echt niet zo ver van huis”.

 

“Dat klopt, het is ook hier fijn vertoeven. We zijn dichter bij jouw woonplaats dan de mijne, maar ik ben ook niet al te ver van huis. Ik begrijp dat het bureau dit stadje voor ons verblijf heeft uitgekozen. Het is hier ook gevestigd”, zei Anita.

 

Na hun koffers te hebben uitgepakt en een kop thee te hebben gedronken, ging het stel het stadje wat verkennen. Het was nog middag. Onderweg keken zij ook rond waar ze die avond zouden kunnen gaan eten. Na terugkomst in het appartement werd vrij snel hieruit een keuze gemaakt. “Morgen kunnen we wel hier thuis eten. Kun jij een beetje koken?, vroeg Anita. “Als het niet te ingewikkeld is, kan ik wel wat in elkaar draaien”, was het antwoord. “En jij? Ben jij een keukenprinses? Vind je het leuk om te koken?”. Anita: “Het is geen hobby van me, maar koken voor twee vind ik wel gezelliger. Ik ben benieuwd wat we de komende dagen samen op tafel gaan zetten”.

 

In de eerste dagen dat Anita en Derk in het appartement verbleven, probeerden ze zoveel mogelijk over elkaar te weten te komen. Het omgaan bleef allemaal wel in de vriendschappelijke sfeer, van enige intimiteit was nog geen sprake. Ze lagen ’s nachts naast elkaar in het dubbelbed, maar geen van twee durfde enige echte toenadering te zoeken.

 

“Ik heb bij de bakker verse croissants voor ons gehaald, en lekkere jus ingeschonken. Daar hou je vast wel van!”. Derk bleek een ochtendmens te zijn, en was steeds vroeg uit de veren. Hij dacht Anita met een lekker ontbijtje op bed te kunnen verrassen, maar zij was iemand die ’s morgens wat moeilijker op gang kwam, en die je vóór de koffie beter niet kon aanspreken. Ze hield het nog maar even vóór zich. Derk had het goed bedoeld.

 

Al snel bleek dat de twee toch wel regelmatig verschil van mening over diverse zaken hadden. Over hoe ze in het leven stonden, wat ze samen graag tijdens hun verblijf in het stadje gingen doen, en ook in de keuken voldeden ze niet goed aan elkaars verwachtingen. Vooral Anita kon zich nogal eens ergeren aan het gedrag van Derk. Het lukte haar steeds minder goed om dit niet naar hem te uiten. Er ontstonden over en weer irritaties en kleine ruzies over allerlei zaken.

 

Er werden ook wel al snel pogingen gedaan om de onderlinge sfeer te verbeteren, maar dat lukte steeds maar tijdelijk. Een arm om de schouder van de ander of andere aarzelende aanraking werd niet beantwoord. De sfeer bleef wat afstandelijk en er werd niet veel gelachen. Daar was door beiden natuurlijk wel op gehoopt. Het was duidelijk dat het stel niet helemaal aan elkaars verwachtingen leek te voldoen, en dat er bij beiden vooralsnog geen vlinders in de buik ontstonden.

 

“Ik ben bang dat we ’s avonds geen tv kunnen kijken, Anita”. Het grote scherm dat in de woonkamer hing, bleek al de eerste avond geen televisie, maar een monitor te zijn. Deze kon niet aan of uit worden gezet, dat gebeurde op gezette tijden uit zichzelf. Vooral op momenten dat de twee niet prettig met elkaar omgingen. Het scherm bleek steeds een inkijkje te bieden in een ander appartement, waarin een duo van ongeveer hun eigen leeftijd bleek te verblijven. Anita en Derk konden zien en horen wat dit andere stel allemaal aan het doen was. In hun woonkamer, hun keuken, en zelfs in hun slaapkamer. Dit andere stel leek het altijd heel goed met elkaar te kunnen vinden.

 

“Het is jaloersmakend hoe goed die twee met elkaar omgaan”, verzuchtte Anita. Derk en Anita konden dit overduidelijk gelukkige stel op de monitor niet negeren. Deze twee mensen lachten veel, waren ontspannen, gaven complimenten, luisterden goed naar elkaar. De twee pasten zich om de beurt aan bij wensen van de ander ten aanzien van activiteiten, en dergelijke. Er was in hun onderling contact sprake van spiegelende lichaamshoudingen. En ze bereidden in goede sfeer samen in de keuken de in hun ogen lekkerste gerechten.

 

Anita en Derk begrepen ook wel dat het bureau van hen verwachtte dat ze van deze beelden kennis namen. Dat scherm hing daar niet voor niets. Ze wisten niet waar dit andere appartement zich bevond, en of het beeld “real time” was, of eerder opgenomen. Ze vroegen zich daarom af of licht en donker in het andere appartement parallel liep met hun eigen tijd. Maar het bleek lastig om dit te ontdekken. En eigenlijk was een antwoord op die vraag niet zo belangrijk.

 

“Hoe komt het dat Derk en ik niet naadloos bij elkaar lijken te passen? Doe ik iets niet goed, ben ik verkeerd bezig?”, vroeg Anita zich af. Het stel besloot voor de duidelijkheid het bureau over de functie van het grote scherm te bellen. Daar werd bevestigd dat het voorbeeld van het stel op de monitor deel uitmaakt van hun arrangement, net als het verblijf in het appartement zelf, en zij werden inderdaad geacht hier goed naar te kijken. Daar zouden ze steun aan kunnen hebben bij hun eigen relatievorming. Het gelukkige duo op de monitor was eveneens via het bureau gematcht, werd hen medegedeeld. Ook bij dit koppel verliep de relatievorming in het begin wat stroef, maar het scherm liet zien wat er wat later van hen was geworden!

 

Dit moest toch een aanmoediging voor Derk en Anita zijn om door te gaan. Want vast stond dat ze een ideale match waren. Dat had lang onderzoek door het bureau bepaald. Maar kennelijk gingen de deskundigen er desondanks van uit dat de relatievorming niet vanzelf zou gaan. Op de weg naar het zijn van ideaal stel konden probleempjes en hobbeltjes optreden. Daar moest toch vaak wel wat hulp bij geboden worden. De monitor kon deze gladstrijken. Verder werd door het bureau nog bevestigd dat ze - apart of samen - via een videobespreking bij de deskundigen van het bureau advies en ondersteuning konden aanvragen over hoe ze kleine problemen bij het samenleven konden oplossen.

 

Aan het eind van het gesprek herinnerde de medewerker van het bureau Anita en Derk er nog aan dat het koppel verplicht was om hun tijd in het appartement uit te dienen. Ze moesten zich niet overgeven aan impulsen om het bijltje er voortijdig bij neer te leggen, want dat waren maar tijdelijke gedachten. Dat uitdienen was ook onderdeel van het contract dat zij waren aangegaan. Het zou allemaal goed komen.

 

Dit telefoongesprek gaf de twee weer nieuwe energie en moed. “We moeten het nu niet opgeven, we zijn al zo ver gekomen”, monterde Derk Anita op. Ze hadden na hun individuele aanmelding dagenlang bij het bureau allerlei tests moeten ondergaan, hadden lange vragenlijsten moeten invullen. Er waren diverse metingen verricht, gesprekken gevoerd. Zij waren tenslotte een ideale match gebleken, de wetenschap had dat bepaald. Het was toch nu een kwestie van elkaar verder ontdekken.

 

Die avond zetten de twee in het appartement bij een glas wijn de periode van hun samenzijn tot dan nog eens op een rij. Ze overdachten hun motivatie om zich bij het bureau op te geven, en alles wat er daarna was gebeurd. De twee waren ontspannen en luisterden dit keer goed naar elkaar. Anita en Derk beseften dat ze leven in een tijd van internet en sociale media, een wereld waarin spontane driedimensionale ontmoetingen spaarzaam zijn. Dit leidt er toe dat mensen hun toevlucht zoeken in internetdaten en allerlei vormen van “kunstmatig” elkaar ontmoeten. Beiden hadden de nodige date-ervaring, maar hadden daar geen succes in gehad. Er is bij het daten altijd wel iets op elkaar aan te merken. En meestal wel meer dan iets.

 

Het bureau waartoe de man en de vrouw hun toevlucht hadden gezocht, pretendeerde op wetenschappelijke wijze de meest geschikte personen aan elkaar te kunnen koppelen. Een relatie was op deze wijze een project geworden. Beiden gaven aan daar in te hebben geloofd, en dat nog steeds wel te doen. Na hun koppeling door het bureau waren Anita en Derk direct naar het appartement gestuurd. Het was begrijpelijk dat zij op dat moment torenhoge verwachtingen van elkaar hadden. De ander moest de ware zijn, dat kon niet anders.

 

Maar de dagen na het telefoongesprek met het bureau leek er desalniettemin niet veel verbetering te komen in de belemmeringen die er kennelijk waren om een ideaal stel te worden. De twee bleken niet in staat of bereid zich voldoende aan de ander aan te passen. Het goed omgaan met elkaars verschillen was niet altijd haalbaar.

 

Derk had niet zo’n behoefte aan het zien van het perfecte stel op de monitor, maar Anita leek er wel degelijk met interesse naar te kijken. Derk kreeg zelfs de indruk dat zij liever naar dit scherm tuurde, dan met hem iets te gaan ondernemen. In de huiskamer hield ze goed in de gaten of het beeld op de monitor misschien aanging. Na enige tijd begon Anita ook opmerkingen te maken welke Derk de indruk gaven dat zij de man van het stel wel aantrekkelijk vond. Hij begon zelfs het vermoeden krijgen dat ze deze persoon een stuk interessanter vond dan hemzelf.

 

Derk begon er daarom maar eens bij haar over. “Het valt me op dat je graag naar dat stel op het scherm kijkt, en dat je wel erg veel interesse in die man daar toont. Klopt dat? Ik voel mezelf er een beetje minderwaardig door”. Ze ontkende eerst, maar kon dat na enig aandringen niet volhouden. Met als gevolg dat Derk nog meer aan zichzelf ging twijfelen. Het maakte hun beginnende relatievorming nog brozer dan deze al was. De belangstelling van Anita in een andere man gaf een extra crisis in een relatie die nog geen relatie was.

 

De interesse van Anita in de man op het scherm werd in de periode erna alleen maar meer. Eigenlijk wilde zij de woonkamer niet meer verlaten, niet meer met Derk iets ondernemen, omdat zij anders zijn aanwezigheid mogelijk zou moeten missen. Ze leek uiteindelijk min of meer door hem te worden geobsedeerd, en kon haar adoratie niet meer voor zich houden. Ze vergeleek Derk steeds met de man op de monitor, hetgeen altijd in het nadeel van de eerste uitviel. “Ik lijk hier niet veel goeds meer te kunnen doen”, dacht Derk regelmatig.

 

Derk besloot dit probleem in een videobespreking aan het bureau voor te leggen. De deskundige die hij aan de lijn kreeg, riep Anita daarop ter verantwoording. Derk kreeg de indruk dat het bureau dit al had geconstateerd. Er werd lang op haar ingepraat, maar Anita zei haar gevoelens voor de man niet te kunnen veranderen. Het bureau repte daarop over contractbreuk, en dreigde met het in werking treden van de overeengekomen boeteregeling. Toen Anita dit hoorde, bond zij in, en gaf aan toch haar best te gaan doen om de relatie met Derk te redden.

 

Kort na deze videobespreking verscheen op de monitor ineens - in hetzelfde appartement - een ander voorbeeldstel, in plaats van het eerdere duo. Kennelijk achtten de deskundigen het beter dat Anita niet meer naar de door haar bewonderde modelman op het scherm keek.

 

Inmiddels was Anita er achter gekomen dat hun appartement vol hing met camera’s en microfoons. De twee bleken constant door het bureau in de gaten te worden gehouden. Het was haar al


eerder opgevallen dat de monitor startte als de deskundigen het bekijken van het voorbeeldstel kennelijk het meest nodig vonden. Als er in hun ogen iets met Anita en Derk niet de goede kant op ging, en ze wilden ingrijpen. Anita begon zich af te vragen of het belang van de cliënt bij dit bureau eigenlijk wel voorop stond. Was hier niet sprake van dwang?

 

Anita besloot - op een plek waar volgens haar geen cameratoezicht was - aan Derk aan te geven dat ze behoefte had aan enige privacy. Dit zou hun relatie ten goede komen. Ze gaf aan dagelijks een stuk alleen buiten te willen gaan wandelen. Dit leek Derk een goed plan, en hij stemde ermee in. Dan kon hij ook even iets voor zichzelf doen. Hij gaf nog aan dat hij het wel wat vreemd vond hoe het bureau haar bij de videobespreking had aangepakt. Hier wilde hij ook eens over kunnen nadenken.

 

Maar in plaats van een wandeling te gaan maken, ging Anita dagelijks posten bij de ingang van het bureau. Het was namelijk bij haar opgekomen dat ze de aantrekkelijke modelman mogelijk bij een eerder bezoek aan het bureau had gezien. En misschien moest hij daar nog eens aanwezig zijn.

 

Tijdens het posten bij het bureau werd Anita zich ervan bewust dat ze bezig was een goede relatie moedwillig te verstoren. Wat zou ze de vrouw van het ideale stel aandoen? Maar de fysieke en mentale aantrekkingskracht van de man was zo groot dat ze haar schuldgevoel hierover negeerde. Het was alsof ze een aandoening had opgelopen, iets waar ze geen weerstand aan kon bieden. Ze realiseerde zich ook dat ze het succes van het experiment en het koppelingsresultaat van deskundigen aan het verstoren was.

 

Uiteindelijk zag Anita haar geliefde voorbeeldman bij het bureau een keer naar buiten lopen. Haar inspanningen waren niet voor niets geweest. Ze sprak hem daarop direct aan. Deze man bleek Charles te heten, en ze raakten met elkaar in gesprek. Anita legde haar aanmelding bij het bureau en de latere situatie met Derk aan hem uit. Charles bleek Anita ook al snel leuk te vinden. Ze besloten dagelijks op de momenten dat Anita zogenaamd aan het wandelen was met elkaar af te spreken.

 

Charles deed tijdens één van hun volgende ontmoetingen een boekje open over de werkwijze van het bureau. De resultaten bij de relatievorming van cliënten waren lang niet altijd zo rooskleurig als de deskundigen het deden voorkomen. Hij biechtte ook op dat “de gelukkige relatie” op de monitor geënsceneerd was. Hij en andere medewerkers van het bureau waren acteurs. De video’s werden gemaakt om duo’s in het appartement tot een goede relatie aan te zetten. Charles wist dat ook Anita en Derk door personen die zich deskundigen of wetenschappers beschouwden waren gematcht. Op papier waren de twee misschien een ideale combi, maar de vraag was altijd of dat in de praktijk ook werkte. Anita gaf aan dat dat laatste haar dat wel duidelijk was geworden.

 

Anita vond dat het tijd was om Derk op de hoogte te brengen van wat er buiten het appartement was gebeurd. En dat het tussen hen niets zou worden. Ze had besloten om niet meer in het appartement terug te komen. Derk zag wel in dat hij zijn pogingen om er nog iets van te maken moest staken. Ook hij besloot maar uit het appartement te vertrekken. De match was mislukt.

 

Ook Derk was hierna zijn geloof in “de wetenschap” bij het matchen en in het daten in het algemeen verloren. Hij besefte dat het resultaat van het bureau niet beter was dan het zich uit eigen beweging met daten bezighouden. En het op deze wijze vinden van een geschikte partner mislukt bijna altijd. Een date kan leuk, prettig, positief verlopen, maar dan wordt er uiteindelijk steeds toch aangegeven dat er geen “klik” is, dus wordt het weer niets. Alles draait steeds om die geheimzinnige “klik”, die allesbepalend is, maar waar men geen vat op heeft. Vroeger werd nog wel eens gezegd dat verliefdheid of liefde kon groeien. Tegenwoordig moet deze er kennelijk direct zijn, anders haakt men af.

 

Derk had wél het idee dat de “deskundigen” van het bureau te goeder trouw hun werk deden, hoewel niet bepaald gratis. De twee hadden tenslotte een forse rekening moeten betalen. En de “wetenschappers” dachten waarschijnlijk zelf dat zij in staat waren om mensen na een grondig onderzoek te kunnen koppelen. Maar hoe serieus ze daarin ook te werk gingen, het complexe proces van zich tot iemand aangetrokken voelen konden ze niet doorgronden. Derk besloot niet meer aan zo’n koppeling mee te doen, en ook niet meer “gewoon” te gaan daten. Hij overwoog zich aan te sluiten bij een amateur toneelvereniging. Daar zou hij misschien wel een leuk iemand tegenkomen.

 

Charles en Anita bleven elkaar zien, maar ze gingen niet daten, beslist niet daten! Dat wilden ze voorkomen, want dat werkte niet. Naast Derk, was ook Anita hiervan doordrongen. Bij het daten komt het eigenlijk neer op het zoeken bij de ander naar verschillen die je niet bevallen. En hetzelfde geldt ook voor wat de zogenaamde deskundigen bij een koppeling van twee mensen ervan maken. Anita besefte nu dat niet op zoek zijn de eerlijkste motivatie is om iemand te ontmoeten. “Je kunt het beste iets aangaan met iemand die je toevallig ontmoet, iemand die je in positieve zin opvalt. Op je werk, in het café, of zelfs op een monitor. Wat je van een relatie verwacht, komt later wel aan de orde. Dan heb je al een positief beeld van iemand. Want bij daten staat het eigenbelang te veel voorop. Het draait teveel om jouw eisenpakket. En je neemt geen genoegen met iemand ‘onder je niveau’, wat dat ook mag zijn”.

 

Anita overwoog dat men het zo zou kunnen formuleren: “Het voor een relatie benodigde bindmiddel Mensenbloem kan op ontelbaar verschillende manieren ontstaan, maar alleen bij een daadwerkelijke ontmoeting tussen twee mensen, waarbij individuele ingrediënten die - veranderlijk in de tijd - op dat moment aan beide zijden vrijkomen, op unieke wijze mengbaar blijken te zijn”.

 

Anita en Charles besloten dus niet te gaan daten, maar ze gingen wel snel met elkaar naar bed, wat voor een goede hechting zorgde, en ze bleven elkaar daarna zien. Het klikte tussen de twee, en dat bleef zo. Ze leerden elkaar kennen zonder verbaal allerlei criteria de revue te laten passeren. Charles gaf aan geen relatie te hebben met de vrouw op de video, of met een ander, en Anita trok later bij hem in. Ze was blij toch niet een relatie te hebben verstoord. Charles hield van koken, Anita van de tafel gezellig dekken. Zo eenvoudig kon het zijn. Men zou hier van een echte relatie kunnen spreken.

 

Na het voortijdig vertrek van Anita en Derk uit het appartement, en hun conclusie dat de relatie was misgegaan, stuurde het bureau aan Anita, als aanstichtster van deze mislukking, een brief, waarin werd gesteld dat zij contractbreuk had gepleegd, met de mededeling dat de boeteregeling in werking was getreden. Het probleem van het bureau was kennelijk dat het experiment niet was voltooid, en dat ze dit stel niet in hun slagingsstatistieken kon opnemen. Want, zoals gezegd, de cliënten hadden hun rekening betaald. Dit vernomen hebbende besloot Charles niet meer voor het bureau te willen werken, en hij nam ontslag voor zijn acteerwerkzaamheden.

 

Maar eigenlijk had Charles al eerder overwogen om zich terug te trekken. Hij vertelde Anita dat hij op het bureau wel eens signalen had opgevangen dat er contacten waren met een in het geheim opererende instantie. Hij had de naam “Dienst Bevolkingscontrole” wel eens horen vallen. Charles was bang dat het bureau stiekem DNA-gegevens van cliënten naar die instantie doorstuurde, en dat er werd samengewerkt op het gebied van landelijke relatie- en kindergeschiktheid. Mogelijk zouden er bij het bureau via matching experimenten gedaan worden om nakomelingen een betere erfelijke samenstelling te verschaffen. Misschien ging het zelfs meer om de perfecte genetische combi van het nageslacht dan om de juiste match van de ouders. En welke criteria van geschiktheid daarbij voor de kinderen golden, daar kon alleen maar naar worden gegist. De onbekende instantie zou later in het geheim de matches van cliënten op hun nakomelingen blijven volgen. Maar voor dit alles had Charles geen duidelijk bewijs kunnen vinden.

 

Anita zou een brief van de advocaat van het bureau kunnen verwachten, als ze binnen de gestelde termijn de boete niet zou voldoen. Op aanraden van haar nieuwe vriend Charles ging de vrouw daar niet toe over, maar gaf ze schriftelijk naar het bureau aan dat zijzelf naar een advocaat zou stappen. Ze deelde daarbij ook mede dat ze één en ander over de werkwijze van het bureau en de contacten met een bepaalde instantie te weten was gekomen.

 

Hierna hoorde Anita nooit meer van het bureau of van een namens deze in de arm genomen advocaat.



HET WEERZIEN                      

 

Martin, een man van vijfenvijftig jaar oud, kwam op een zaterdagmiddag in een winkelstraat van het centrum van zijn stad een oude vriendin tegen. Suze. Ze hadden elkaar erg lang niet gezien, en beiden waren in de tussentijd een stuk ouder geworden. Er werd gevraagd naar elkaars welbevinden, en kort werden enkele herinneringen opgehaald. De sfeer was wat onwennig en gespannen, en de twee hadden het gevoel dat de onverwachte ontmoeting niet te lang moest duren. Er werd afscheid van elkaar genomen zonder contactgegevens uit te wisselen. Martin liep daarna door, en had het treffen van even daarvoor nog een tijd in gedachten. Hij besefte dat hij weer geen actie had ondernomen, dat hij ook nu weer niet was teruggekomen op zijn vroegere beslissing. Hij had die kans gehad, zijn ongetwijfeld enige kans. Opnieuw had hij haar laten gaan.

 

Thuisgekomen was Suze nog steeds in Martins gedachten. Er kwamen weer verdere herinneringen over en met haar boven. Ze leerden elkaar op het werk kennen, en waren toen beiden begin 30 jaar oud. Ze hadden op gezette tijden zakelijk contact, maar Martin kreeg wel een oogje op Suze. Hij wist echter niet hoe hij haar moest benaderen, want bij Suze viel hij kennelijk niet op.

 

Op een dag vernam Martin dat er die middag een grote spoorstoring was. Hij wist dat Suze na afloop van de werkdag met de trein naar huis reisde, dus liep hij bij haar langs en bood aan haar thuis te brengen. Want hijzelf maakte voor het woon-werkverkeer steeds gebruikt van de auto. Suze ging op het aanbod in, en de tocht was gezellig verlopen. Op deze wijze leerden de twee elkaar een beetje beter kennen.

 

Martin had nu enig krediet bij Suze opgebouwd. Hij wist dat zij hem eens een tegenprestatie moest leveren. Mogelijk in de vorm van een uitnodiging van hem, die zij dan niet kon weigeren. Tot zijn genoegen zag Martin een aantal weken later dat er een Afrikaanse dansvoorstelling in een theater werd gehouden. Omdat hij inmiddels wist dat Suze erg geïnteresseerd was in dit continent, trok hij de stoute schoenen aan, en vroeg hij haar mee naar deze voorstelling. Suze accepteerde de uitnodiging. Het werd een leuke avond, en de twee raakten met elkaar bevriend.

 

Niet veel later werden deze collega’s verliefd op elkaar, hetgeen resulteerde in een latrelatie. Op het werk was het ieder bekend dat de twee een stel vormden. Na een aantal jaren op deze wijze een relatie te hebben gehad, gaf Suze naar Martin aan dat ze een stap verder wilde gaan. Ze vond het tijd om te gaan samenwonen. Tot dan woonden ze in verschillende steden, en reisden ze van daaruit dagelijks naar het werkadres. Om elkaar in de vrije tijd te bezoeken, moesten ze enige tijd in de auto zitten, want ook Suze bezat een auto. Martin vond dat geen bezwaar, het gaf hem juist ook een gevoel van vrijheid.

 

Suze hield van de stad waarin ze woonde, maar toonde zich toch bereid haar appartement op te geven. Om bij hem in te trekken, om meer bij elkaar te kunnen zijn. Dit had ze voor hem over, want ze besefte dat Martin zijn woning niet zou willen opgeven. Maar Martin had aangegeven dat hij op de oude voet wilde doorgaan. Hij ging niet in op haar voorstel om te gaan samenwonen.

 

Martin had zeker gevoelens voor Suze, maar hij had moeite met het nemen van dit soort levensbepalende beslissingen. Hij genoot ook van zijn relatieve vrijheid, en wilde zijn leven niet teveel veranderen. Het voorstel maakte Martin wat bang. Hij overwoog wat er allemaal mis zou kunnen gaan als de twee eenmaal zouden samenwonen. Zou ze daarna aangeven te willen trouwen? En kwam het stichten van een gezin vervolgens aan bod? Anderzijds zouden ze toch weer uit elkaar kunnen gaan. Hoe zou dat dan met de woning moeten? Dit waren mogelijke veranderingen waar Martin nog meer tegenop zag.

 

Martin had in de loop der jaren wel andere belangrijke beslissingen kunnen nemen, beslissingen ten aanzien van werk en woning. Maar echte grote wijzigingen in zijn leven waren dat niet geweest. Hij was zich ervan bewust dat een mens op gezette tijden in zijn leven beslissingen moet nemen. Beslissingen die tot verandering leiden. Als hij dat zelf niet had gedaan, dan had hij nu nog op zijn studentenkamer gewoond. Dan zou hij langzamerhand voor latere generaties een lachwekkend figuur zijn geworden. Want de wereld was wél aan verandering onderhevig, daar moest je nou eenmaal deels in meegaan. Nee, zo erg was het niet met hem gesteld.

 

Voor Suze was de weigering van Martin echter een reden om de relatie te verbreken. Ze wilde verder, en verweet hem om geen keuzes in zijn leven te durven maken. Dat was haar al vaker opgevallen. Een argument waar Martin zich wel van bewust werd, maar hij waagde de stap toch niet te nemen. Suze daarentegen durfde op bepaalde momenten van het leven wél voor het onbekende te kiezen, ook al zaten daar altijd risico’s aan. Ze wist dat men daar niet aan ontkomt, dat hoort bij het leven. De twee gingen uit elkaar, en kort daarna nam Suze ontslag op het werk. Om ook daarin een nieuwe weg in te slaan. Martin zag haar daarna niet meer, en hij ging na deze vrouw geen andere serieuze relatie meer aan.

 

Martin kreeg er in de latere jaren toch spijt van dat hij niet met Suze was gaan samenwonen. Hij merkte dat hij haar erg miste. En hij ontbeerde ook de relatie met een vrouw, de intimiteit. Suze en hij hadden zoveel leuke dingen meegemaakt. Avondjes uit, weekends op pad, gezamenlijke vakanties. Regelmatig dook hij in de fotoboeken. In gedachten ontmoette hij haar op allerlei momenten van de dag opnieuw. Soms twijfelde hij of het niet Suze was die hij miste, maar de relatieve jeugdigheid die hij in die tijd nog had. Nee, hij wist het zeker, Suze was wel echt de vrouw voor hem. Martin ging op zoek naar haar, maar kon zijn vroegere vriendin niet meer vinden. Ze was verhuisd.

 

Martin overdacht hoe het zou kunnen zijn verlopen als hij het bij hun ontmoeting in de stad anders had aangepakt. Als zij contactgegevens met elkaar hadden uitgewisseld, zouden ze daar dan ook gebruik van hebben gemaakt? Zou Martin zijn spijt over de eerdere beslissing bij haar hebben aangekaart? Zou hij daarna een nieuwe kans van Suze hebben gekregen? Zou er misschien een nieuwe liefdesverhouding uit zijn gegroeid? Zo ja, zou Martin Suze later opnieuw hebben teleurgesteld en laten gaan?

 

Martin was eerder iets overkomen dat zijn leven moet hebben beïnvloed. Vóórdat hij Suze leerde kennen, had Martin met een andere vrouw samengewoond. Het bij elkaar intrekken was toen zijn initiatief geweest, hij was toen nog wat flexibeler. Maar deze vriendin had hem na enige tijd plotseling verlaten, dus zonder dat hij hierop door haar was voorbereid. Dit had Martin een enorme geestelijke knauw gegeven. Hij had hier erg veel verdriet van gehad.

 

Later was er nog iets anders gebeurd. In de tijd dat Martin en Suze een latrelatie hadden, was Martin Patty tegengekomen. Deze aantrekkelijke vrouw had hem “seks zonder binding” aangeboden, daar kwam het onuitgesproken wel op neer. Hij had hier geen weerstand aan kunnen bieden. Dit contact was een tijdje zo doorgegaan, tot Patty plotseling uit het leven van Martin verdween. Tot zijn verbazing was Patty wat later echter weer opgedoken in gezelschap van zijn vriendin Suze.

 

Het was voor Martin overduidelijk dat Patty toen al een oogje op zijn vriendin had. Hij begreep ook dat Patty niets van wat hij eerder met haar had beleefd aan Suze had verteld. Al snel besefte Martin dat Patty doelbewust seksueel contact met hem had gehad, om ervoor te zorgen dat hij haar in haar latere toenadering tot Suze niet in de weg zou staan. Als Martin in het bijzijn was van de twee vrouwen – die het duidelijk goed met elkaar konden vinden - keek Patty Martin regelmatig met een indringende blik aan.

 

Patty wist ook dat Suze eerlijk genoeg was om aan haar vriend te vertellen dat deze vrouw toenadering tot haar zocht. Daarenboven was Patty gewiekst genoeg geweest om, voordat ze bij Martin vertrok, nog bewijs van zijn overspel veilig te stellen. Ze had een geschenk van Suze aan hem - een mooie dasspeld, die ze vond in hun slaapkamer - meegenomen. Martin was deze dasspeld later kwijt, en begreep dat deze bij Patty was beland.

 

Martin was ervan doordrongen hoe betrapt Patty was. Ze had natuurlijk al veel langer voor ogen dat het “voor wat, hoort wat” was. Hij had van deze vrouw niet voor niets seks als geschenk gekregen. Men zou het “omkoping” kunnen noemen, maar ook “wederkerigheid”. Martin zou Patty, ook al was dat veel later, iets moeten teruggeven. Een geschenk in de vorm van een zwijgen, een mogelijk zich in de relatie met Suze terugtrekken.

 

Martin wist dat het voor hem als man niet zoveel betekende om ook met een andere vrouw het bed te delen. Dat zou zijn relatie met Suze niet in de weg staan. Maar hij begreep dat Suze daar heel anders over zou denken. Als zij er weet van zou krijgen, zou het hem zeker zijn relatie met haar kunnen kosten.

 

De toenadering van Patty tot Suze vond net in de tijd plaats dat Suze Martin voorstelde om te gaan samenwonen. Maar Suze had nooit gerept over een toenadering van Patty, dan wel over haar eventuele gevoelens naar deze andere vrouw, en Martin had er wijselijk ook zijn mond over gehouden.

 

In de nacht na hun toevallige ontmoeting in het centrum van de stad kwam Martin Suze weer tegen. Nu was ze veel jonger. Zo jong als in de tijd dat ze nog een relatie hadden. Hijzelf was waarschijnlijk nu ook weer een stuk jeugdiger. De twee praatten over onbelangrijke zaken. Toch weer opnieuw liet Martin haar na enige tijd gewoon gaan. Ze verdween. Waarom had hij haar niet tegengehouden, en haar uitgelegd dat hij eerder een verkeerde beslissing had genomen? Waarom had hij haar niet aangegeven dat het hem speet, dat hij ervan had geleerd? Maar nee, Martin deed het nu niet anders dan toen.

 

De volgende ochtend kwam in de gedachten van Martin op dat wat hij die nacht had meegemaakt er op zou kunnen wijzen dat hij de eerste keer toch niet de verkeerde beslissing had genomen. “Is een mens wel veranderbaar?”, vroeg hij zich af. “Of wees dit er op dat men altijd ‘ijzer moet smeden als het heet is’? Dingen moeten in een bepaalde periode van ons leven plaatsvinden, anders is men te vroeg of te laat.

 

“Een mens kan zijn leven maar op één manier leiden. Steeds moet hij in dat leven in een bepaalde tijdsperiode beslissingen nemen. En overdoen is er niet bij”. Martin had die nacht mogelijk aangevoeld dat hij inmiddels te laat was. Suze zou hem niet meer een tweede kans hebben gegeven. Haar gevoelens voor hem waren na zijn afwijzing niet sterk genoeg meer.

 

Die ochtend realiseerde Martin zich ook dat dromen in een mens bewaard blijven, hoewel men ze vaak niet kan herinneren. Zeker niet integraal. Ze spelen een rol in nieuwe dromen, beïnvloeden deze. En worden weer opgeslagen. Men beleeft het eerder gedroomde zo regelmatig dat er na het ontwaken soms twijfel is of het niet in het echt is meegemaakt.

 

Martin was er zeker van dat hij regelmatig over Suze droomde. In allerlei gedaanten, levensfasen en omstandigheden. Hij alleen met haar, of samen met anderen, waaronder ook Patty of een mannelijke collega van het werk. Maar, voor zover Martin zich kon herinneren, kwam daarbij nooit de vraag over samenwonen aan de orde. Ze verdween gewoon altijd weer.

 

Martin besefte dat men in dromen in een vroegere levensfase kan belanden. De personen die men daarin ontmoet zijn ook in die eerdere levensfase. Wat in de tijd daarna zal gebeuren, is dan nog niet aan de orde. Hij vroeg zich ook af: “Waarom ben je in een droom altijd onvoldoende voorbereid op dat wat je tegenkomt, op de dingen waar je mee bezig bent? Waarom heb je altijd zo weinig controle over de gang van zaken?. In dromen komen overleden mensen voor, bijvoorbeeld een vroegere vriendin. Bij het dromen weet je dat ze dood is, maar deze persoon kan desondanks voortleven of weer even opstaan. Dat is dan heel gewoon, en alleen maar gek in de realiteit”.

 

“Mogelijk gebeurt dat allemaal als verwerking van iets dat in het echt heeft plaatsgevonden”, dacht Martin. “Maar een droom kan ook initiator en vormgever van steeds verdergaande fantasieën zijn bij wat echt is gebeurd in de waakfase”. Was Martin hierdoor in de loop der tijd rond Suze steeds meer gaan fantaseren? Was er een andere dan in zijn herinnering voortlevende Suze leemtes in zijn leven aan het opvullen? Mogelijk ook was er een soort zelfbestraffing ingeslopen, vanwege zijn verkeerde keuze en laakbaar eigen gedrag. In de vorm van een personificatie van een schuldgevoel. Was hij de laatste jaren niet teveel alleen geweest?

 

Men zou een droom kunnen zien als een “cumulerende levenservaring”, waarin de dromer een – in ieder geval in leeftijd - fluïde persoon is, die bekenden en onbekenden ontmoet. Het onrealistische daarbij ontgaat de dromer echter. Hij verkeert in een onbekende subwereld, die zijn leven beïnvloedt. Toen Martin dit beeld van dromen voor ogen kreeg, wilde hij wel leren van de ervaringen die hij daarbij opdeed. “Een veel te onontgonnen terrein”, vond hij.

 

Maar de dag ervóór was er iets anders gebeurd. Martin was op die zaterdagmiddag in het centrum van de stad een vroegere collega van zijn werk tegengekomen. Ze hadden elkaar al een tijd niet gezien, en wisselden wat nieuwtjes en herinneringen uit. Deze collega vertelde Martin dat Suze kort daarvóór was overleden. De man was na haar vertrek op het werk in contact met haar gebleven. Omdat ze arts was, wilde ze één van haar passies gaan realiseren. Ze was voor ontwikkelingswerk naar het buitenland vertrokken. Nog niet zo lang geleden had Suze in dat land een tropische ziekte opgelopen, en was ze daar overleden. Martin wist van de interesse die Suze vroeger al had om te gaan werken in een ontwikkelingsland, bij voorkeur Afrika. Uit de woorden van de collega kon hij opmaken dat zij kort na haar ontslag naar het buitenland moest zijn vertrokken.

 

De twee mannen namen afscheid van elkaar, en Martin liep daarna verdwaasd en in gedachten verder door de straten van de stad.



DE TREINREIS

 

Het was rustig in de trein. In één van de coupés zaten twee mannen tegenover elkaar, een oude en een jonge. In het betreffende treinstel bevonden zich verspreid maar enkele mensen. Maar in de coupé van de mannen waren geen anderen aanwezig. De twee praatten tijdens de treinreis niet met elkaar. De oude man, Hendriks, ging die dag op bezoek bij een oude vriend. Hij zat eigenlijk nooit meer in de trein. Hendriks bleef liever thuis, of hij reed met iemand mee in de auto. Voor deze keer moest hij een uitzondering maken. Hendriks keek uit het raam, en de jonge man, René, las een tijdschrift. De conducteur was een keer voor controle langsgekomen.

 

Op een bepaald moment stopte de trein onverwacht midden in een weiland. Mogelijk stond ergens een sein op rood, of was er een ongeluk gebeurd. Het oponthoud begon lang te duren, en de twee mannen maakten er voor het eerst opmerkingen naar elkaar over. Vooral René begon zich wat druk te maken: “Het gaat wel erg lang duren, hoe moet dat met mijn afspraak?” Gedurende het stilstaan passeerden er geen tegemoetkomende treinen.

 

Nog steeds kwam het voertuig niet in beweging. René stond na enige tijd van zijn zitplaats op, en liep ongeduldig wat heen en weer door het treinstel. Na terugkomst bij Hendriks merkte René naar hem op: “Het hele treindeel is verlaten, er zit hier niemand meer. Hoe kan dat? Ik weet zeker dat er meer mensen in dit treinstel zaten”. René bleef onrustig vóór Hendriks staan, waarna de oude man ook opstond.

 

Op initiatief van René liepen de twee naar de dichtstbijzijnde deur die toegang naar buiten verschafte. De jonge man morrelde er aan. Tegen hun verwachting in bleek deze deur te openen. Hendriks waarschuwde voor het gevaar om de trein te verlaten. Er kon een tegemoetkomende trein langs rijden, of hun trein kon zich weer in beweging zetten. Maar René liet zich door deze woorden niet weerhouden om uit de trein te stappen en een stuk het weiland in te lopen. Hendriks wilde René niet alleen naar buiten laten gaan, en volgde hem daarom maar. Deze onbezonnen jongeman zou misschien bescherming behoeven.

 

Ook buiten de trein was er niemand te zien, en geen geluid te horen. Het was mooi weer en windstil, dat viel nu des te meer op. Maar de oude man was er om één of andere reden niet gerust op. Nerveus keek hij om zich heen, en vooral naar mogelijke personen in de trein die hen zouden aanschouwen. Voor Hendriks was die stilte juist onheilspellend, alsof hij verwachtte dat er iets heel vervelends ging plaatsvinden.

 

Maar er gebeurde niets. Na enige tijd verdween ook bij Hendriks de onrust. Niet alleen de trein, maar ook de tijd leek stil te staan. De twee mannen in het weiland ervoeren de vredigheid van het moment, en hun manier van praten veranderde daardoor. Een nerveuze bespreking van hun praktische situatie maakte plaats voor rustige bewoordingen, die getuigden van afstandelijkheid, berusting, contemplatie. Alsof hier echt afstand van het leven werd genomen. De oudere man sprak naar René over vrijheid en vrede, over niet bang hoeven zijn voor mensen die het slecht met je menen, over het mooie van het leven in dit land. De jonge man luisterde vooral, het was alsof hij zijn vader hoorde spreken.

 

Daar in dat weiland staande, moest Hendriks ineens denken aan een situatie in het verleden, een ervaring van hem van lang geleden. Ook toen was hij in een trein aanwezig, welke enige tijd midden in een weiland was gestopt.

 

De gevorderde passagierstrein was al een uurtje onderweg. De vier jonge mannen hadden die tijd bij elkaar in de coupé gezeten. Ze deelden hun onfortuinlijke lot, ze waren tussen de achttien en vijfendertig jaar oud, en “geschikt” bevonden. Ze werden gedwongen tewerkgesteld in het land van hun bezetter, omdat ze daar als vervanging gingen fungeren voor jonge mannen die als soldaat in het leger dienden. Ze hadden allen los van elkaar geprobeerd voor de oproep onder te duiken, maar waren tijdens een actie op straat opgepakt en naar het station gevoerd. De ontmoeting in de treincoupé leidde al snel tot een vreemd soort onderlinge band. Ze zaten in hetzelfde schuitje en vroegen zich af waar ze terecht zouden komen. En hoe lang hun verblijf in dat vreemde land zou gaan duren. Natuurlijk, niemand die het wist.

 

Op het moment dat de trein plotseling ergens anders dan bij een station stilhield, leek bij de mannen in de coupé ineens het onbesproken idee op te komen dat dit het moment was waar ze op hadden gehoopt. Het moment dat ze de kans kregen om zichzelf uit hun benarde situatie te bevrijden. De drie jonge mannen met wie René een coupé deelden, bedachten zich niet, en stormden naar de dichtstbijzijnde uitgang. De twee soldaten die zij op weg daarheen tegenkwamen, konden zij overmeesteren. De geüniformeerden waren niet op deze actie voorbereid, en kregen niet de tijd om naar hun wapen te grijpen.

 

De drie mannen vluchtten na opening van de treindeur het weiland in. Iets in René had hem tegengehouden om met de drie anderen mee te lopen. Hij durfde het niet aan, en bleef in de coupé voor het raam naar de anderen staan kijken. Zou het de drie mannen lukken om snel genoeg op grote schietafstand van de soldaten in de trein te komen? Zouden zij op deze manier kunnen ontkomen aan gedwongen tewerkstelling in het land van de bezetter?

 

René hoorde dat soldaten nerveus en paniekerig van hun plaatsen kwamen om de vluchtenden te overmeesteren. Hij hoorde een commandant fel roepen: “Vuur!!”. Van achter het raam zag René dat de drie mannen vanuit verschillende open deuren in de trein door soldaten onder vuur werden genomen, en één voor één neervielen. Ze hadden het in hun vlucht niet gered. Nadat de vijand had vastgesteld dat de drie jonge mannen het niet hadden overleefd, zette de trein zich in beweging.

 

René nam weer plaats en sidderde nog lang hiervan na, nu alleen in zijn coupé zittend. Na enige tijd begon hij te beseffen dat een beslissing die je in een ogenblik neemt – de goede, of juist de verkeerde, dat blijkt pas achteraf - letterlijk bepalend voor je leven kan zijn. En sommige van die beslissingen neem je onder invloed van anderen, van een groep waar je op zeker moment toe behoort.

 

Na aankomst van de trein op zijn bestemming moest René in fabrieken van de bezetter drie jaar lang een slavenbestaan leiden. Maar hij had het overleefd. Na de bevrijding van zijn vaderland was hij daarheen teruggekeerd.

 

De serene rust in het weiland werd plotseling verstoord door een roep van een man vanuit de trein. Hij moest de conducteur zijn geweest. Deze gaf aan dat de trein weer ging rijden, en dat Hendriks onmiddellijk moest instappen. Hij had de trein nooit mogen verlaten! Hendriks zag ineens dat René niet meer buiten was te bekennen. Hij zag de jonge man echter in de trein voor het raam van zijn coupé naar hem staan kijken, en wenken dat hij snel naar binnen moest komen.

 

Toen Hendriks de trein was binnengegaan, en weer tegenover René was gaan zitten, gaf de conducteur de machinist een sein, en zette de trein zich in beweging. De twee spraken de verdere reis niet met elkaar.

 

Terwijl Hendriks uit het raam tuurde, schoten bij hem daarna allerlei gedachten door het hoofd. Nu begreep hij de flashbacks die hij jarenlang had gehad. Flashbacks onder andere over treinreizen. Hij werd zich er ook van bewust waarom hij al jaren slecht sliep, waarom hij om onduidelijke reden vaak angstig was. Waarom hij moeite had om zijn aandacht bij dingen te houden, snel schrok, en niet met de trein wilde reizen.

 

Hendriks begreep dat iemand op een onverwacht moment bevangen kan raken door een herinnering aan een gebeurtenis die veel invloed op hem of haar heeft gehad. Angst van toen is in het heden nooit ver weg. Maar dat nu beseffende zou hij misschien nog weer eens kunnen proberen om met de trein te reizen. Dat was belangrijk om zijn oude vriend, die hij kende uit de oorlogstijd, te kunnen bezoeken.

 



DUISTERE CYCLUS

 

De echte mens is een nachtdier dat resideert op een verscholen plaats. Als het donker is, worden zijn ogen verlicht door innerlijke krachten. Hij begeeft zich in een obscure omgeving die niet slaapt, en die een geheel andere wereld is dan overdag. Het nachtleven van de mens verschilt van zijn dagleven als dag en nacht, vanwege het weinige zicht dat mensen letterlijk ongezien maakt. Dan is er ruimte voor een tweede wereld, die andere wereld waar overdag geen plaats voor is.

 

Als de nacht valt, begint een leven waarin anderen dan overdag het voor het zeggen hebben. Waarin anderen om de macht strijden. Waarin politie, als vertegenwoordiger van de correcte bovenwereld, niet of zwak vertegenwoordigd is. Dan begint een wereld van eenlingen en groepjes, waarvan het onduidelijk is welke identiteit zij bij daglicht hebben.

 

Mensen hebben ’s nachts vrij spel, hun ware aard komt boven, behoeft dan niet te worden verscholen. Het is de tijd waarin het recht van de sterkste geldt. Het draait om hebzucht en avonturisme. Met dientengevolge veel intimidatie, bedreiging, agressie. Er gebeuren dingen die het daglicht niet kunnen velen. Men zou kunnen stellen dat tijdens deze uren een vorm van “natuurrecht” geldt, zoals de filosoof Spinoza het omschreef.

 

Zodra de zon helemaal onder is, komen steeds mannen bijeen op een groot leeg onverlicht parkeerterrein in de stad. De meesten arriveren per auto. Ze weten dat er hier een grote beloning is te behalen. Maar ze beseffen ook dat daar veel risico’s aan zijn verbonden. Risico’s die op de koop toe worden genomen, omdat ieder in zijn eigen kunnen gelooft.

 

Elke nacht vindt er een strijd om kistjes plaats. Mensen kunnen deze hebben verdiend met werken, maar kunnen ook op illegale wijze zijn verkregen. In een kistje kan geld zitten, maar het kan ook andere waardevolle zaken bevatten. De vraag is wie over kistjes beschikt, en hoeveel dat er zijn.

 

Hoe ontstaat bij mensen een vermoeden dat iemand kistjes heeft? Dat is zoeken, raden, een gevoel volgen. Een gevoel dat al dan niet klopt. Mensen gaan hierbij achter de meest vreemde indicaties aan. Er moet dus iedere nacht een raadsel worden opgelost. Wie kan deze nacht het beste zoveel mogelijk kistjes worden ontstolen? Want in het donker wordt het eigendomsrecht niet gerespecteerd. Mensen houden om voor de hand liggende reden vaak verborgen dat ze één of meer kistjes hebben, lopen er meestal niet mee te pronken. Maar dat kan ook anders liggen.

 

Om succesvol te zijn, moet door overvallers zo breed mogelijk informatie worden ingewonnen, en er moet ook worden samengewerkt. Er vinden daarvoor veel bilateraaltjes plaats, waarin “observaties” van de aanwezigen worden uitgewisseld. Ieder is aan het manipuleren, maar tracht daarbij zelf zo min mogelijk op te vallen. Wie sterk is wordt meestal ontzien, wie zwak en rijk wordt geacht, is kwetsbaar. Er zijn ook “verraders”, die juist anderen, al dan niet terecht, aangeven. Meelopers, die buiten schot willen blijven, of voor zichzelf een voordeel willen behalen.

 

Iemand die opvalt wordt gepakt, omdat anderen, die buiten schot proberen te blijven, bang zijn om zelf (terecht of onterecht) doelwit te worden, en zich maar al te graag bij het oordeel over het beoogde slachtoffer aansluiten. Men conformeert zich aan de opvatting van de meerderheid, omdat dat hen uitkomt, het voor hen makkelijker maakt, omdat het hen uit de wind houdt.

 

Er zijn mensen die om onduidelijke reden altijd in positieve zin opvallen, die de aandacht trekken. Hun opvattingen worden gewaardeerd en gevolgd. Anderen juist steeds niet, die lijken onzichtbaar. Het zijn lang niet altijd de slimsten die worden gevolgd. Een grote mond doet wonderen. In de nacht wordt het parkeerterrein door allerlei groepen bevolkt.

 

Als ieder zijn zegje heeft gedaan, en er beslissingen zijn genomen, wordt het beoogde slachtoffer later in de nacht overvallen en beroofd van zijn kistjes. Indien aanwezig. Er vinden schietpartijen over en weer plaats, soms ook tussen overvallers onderling. Vaak wordt iemand daarbij gewond of laat hij daarbij zelfs het leven. Uiteindelijk is het vaak aan het eind van de nacht pas duidelijk bij wie de verworven kistjes terecht zijn gekomen, mede omdat een verkrijging graag verborgen wordt gehouden, en er weer later in de nacht met andere overvallers een nieuw treffen plaatsvindt.

 

Waar zal dit verhaal worden begonnen? Wie zal deze nacht op de korrel worden genomen?

 

*

 

Wilson gaf aan Nolte, die naast hem stond, te kennen: “Het valt mij op dat Carter zich al langere tijd op de achtergrond houdt, stilletjes kistjes vergaart. Althans dat vermoed ik. En hij zal weinig steun van anderen bij een aanval krijgen, constateer ik. Dus een geschikt doel voor vannacht. Wat denk jij?”.

 

Nolte liep wat later verder naar Stevens. Hij begon: “Wilson verspreidt rare praatjes over jou. Hij probeert jou bij anderen verdacht te maken. Je zou veel kistjes thuis hebben. Voorkom dat hij teveel aanhangers krijgt. Richt bij hen de aandacht op anderen. Bond gedraagt zich vreemd de laatste tijd. Is hij expres aan het uitdagen of kan hij zich niet inhouden om zijn rijkdom te etaleren? Van anderen heb ik vernomen dat hij veel kistjes heeft. Maar het is mij onduidelijk of hij bij een aanval hulp krijgt. Broedt hij op een tegenaanval, als hij gaat merken dat hij op de korrel wordt genomen? Als je het met me eens bent, moeten we voorzichtig te werk gaan”.

 

Stevens vergaarde wat mensen om zich heen. Hij verkondigde: “Ik heb gemerkt dat Nolte staat te liegen over mij. Luister niet naar hem. Het zijn anderen die de aandacht verdienen. Smith doet net of hij niets heeft, dat hij arm is. Hij trekt volgens mij altijd oude kleding aan. Kijk eens in wat voor goedkope auto Smith rijdt. Kan hij zich echt niets beters veroorloven? Hij gaat overal gezellig bij staan, maar probeert ons om de tuin te leiden. Zullen we het er bij hem eens op wagen? Je zult volgens mij versteld staan hoeveel kistjes hij thuis heeft!”.

 

Nolte was weer wat later in gezelschap van Fox. Bij hem bracht hij het volgende naar voren: “Sharp is gevaarlijk. Hij vergaart me teveel medestanders. Heb je gezien hoe Howes en Cassidy achter hem aanlopen? Sharp verkondigt vaak dat hij een grote lading kistjes in huis heeft. Hij doet geen moeite dat te verbergen. Sharp acht zich mogelijk onaantastbaar. Hoe kunnen we hem een kopje kleiner maken? Liefst hem definitief liquideren, dat is de beste oplossing. Maar ik ben bang dat hij de nodige support van anderen krijgt, of deze koopt. Dat hij direct anderen mobiliseert bij een aanval, en dat ik en mijn medestanders vannacht, of anders morgen, het loodje leggen. Dat risico moeten we niet lopen. Hij lijkt me meedogenloos.Toch moeten we hem een keer aanpakken. Dan moeten we als groep kunnen optreden. Maar misschien maar niet deze nacht. Eerst een ander, later Sharp wel”.

 

Stevens was inmiddels bij Boyle en Jones gaan staan. Op fluistertoon bracht hij zijn idee naar voren: “Sommigen zullen voor Bond kiezen, maar dat is misschien beter iets voor later. Veiliger is om deze nacht voor Carter te gaan. Ik had mijn keuze voor Carter gisteren bij Swift al in de week gezet. Ik weet dat ik deze man kan vertrouwen. Hij volgt mijn idee vaker. Ik heb ook gehoord dat er al meer voor Carter gaan, dus is het veiliger ons daarbij aan te sluiten. Daarna zien we wel weer verder. Als kistjes na de overval niet eerlijk worden verdeeld, weten we wie we morgen moeten liquideren. Je hebt er altijd wel zo één tussen zitten, die overleeft het de volgende keer dan toch niet. Zo gaat dat. Het lijkt makkelijk verdiend om alles zelf in te pikken, maar mensen vergeten zoiets niet. Wat denken jullie?”.

 

De mannen gingen nog even verder met in wisselende groepjes hun standpunten door te spreken. Uiteindelijk kreeg Carter de meeste stemmen en vond er later in de nacht door met name Stevens, Nolte en Wilson een overval plaats op de woning van Carter, waarbij de laatste gewond raakte. Één van de aanvallers, Nolte, werd ook lichtgewond, omdat Carter meer weerstand bood dan verwacht. Carter bleek zes kistjes te bezitten, welke werden verdeeld over de drie initiatiefnemers. Voor wat, hoort wat. Andere helpers konden uitzien naar een latere beloning. Zo was dat afgesproken. “Maar deze verdeling houden we voor ons. We moeten anderen niet wijzer maken over onze rijkdom dan nodig is!”, bespraken de drie mannen.

 

*

 

Maar zal men zich later aan deze afspraak houden? Dat is maar zeer de vraag. De nacht is geen tijd voor vriendschap, eerlijkheid en vertrouwen.

 

Iedere nacht zijn er ook wel één of meer “proppers” op het parkeerterrein aanwezig, die op een afstandje kijken en volgen wat er die nacht gaat gebeuren. Wie er dit keer als winnaars uit de bus komen, en wie uiteindelijk kistjes hebben verworven. Op wat de propper later heeft te bieden wordt door aanwezigen op het parkeerterrein al geanticipeerd. Ze weten dat er voor de winnaars naast de kistjes iets als extra beloning in het verschiet ligt.

 

De propper nodigt namelijk de winnaars uit voor de bijeenkomst die elke nacht op een wisselende geheime locatie wordt gehouden. De samenkomst waar gemaskerde, succesvolle mensen erotische ervaringen kunnen opdoen in een mooie ambiance met zeer aantrekkelijke, eveneens gemaskerde jonge vrouwen. Het is eigenlijk één groot seksfeest, een orgie, waar veel mannen naar verlangen. Discretie wordt geboden en is strikt vereist.

 



De winnaars worden dus aldaar voor een happy hour mede uitgenodigd, en krijgen verplicht een masker (met barcode) als entreebewijs. Maar deze uitnodiging geldt slechts voor één bijeenkomst. Natuurlijk gebeurt het ook dat in een nacht de overvallers het bij het verkeerde eind hadden, dat ze dachten kistjes te kunnen scoren, terwijl dat niet het geval was. Dan volgen er ook geen uitnodigingen voor het feest van die avond.

 

*

 

De betreffende propper had deze nacht op afstand het verloop bij de woning van Carter gevolgd. Hij wist na enige tijd dat hij Stevens, Nolte en Wilson kon feliciteren met hun succes. Deze drie werden uitgenodigd voor het seksfeest van die nacht. De maskers met barcode werden onder strikte geheimhouding overhandigd. De locatie voor die nacht werd ingefluisterd.

 

Wat later verschenen Stevens, Nolte en Wilson inderdaad bij de poort van de villa waar het feest zou worden gehouden. Ze zetten hun masker op en belden aan. Een onbekende, eveneens gemaskerde man kwam de poort openen en controleerde de codes. Deze bleken in orde. “Ik zie aan uw code dat u de speciale gasten van vannacht bent. Wees welkom”, werd opgemerkt. De drie mannen liepen mee naar binnen. In een vertrek met gedimd licht kwam een gemaskerde naakte vrouw hen tegemoet, en bood een glas champagne aan. Jassen werden aan de portier afgegeven. Een gastheer wenkte hen verder naar een groter, luxe aangekleed vertrek, waar andere geklede, maar gemaskerde mannen in gesprek waren met diverse aantrekkelijke gemaskerde naakte jongedames. Uit luidsprekers was onopvallende salonmuziek hoorbaar.

 

De mannen konden hun keuze maken en deze naar bovengelegen vertrekken meenemen. Een uur vóór zonsopkomst werd op gepaste wijze de mededeling gedaan dat het feest voorbij was, en dat men aanstalten moest maken om met zo min mogelijk ruchtbaarheid te vertrekken. Alle aanwezigen verdwenen in de nacht.

 

*

 

Op dit nachtelijk seksfeest wordt men steeds geacht met kistjes te betalen voor de eindnota van consumpties en afgenomen “diensten”. De organisator wil op deze wijze graag een graantje meepikken van de kistjeswinst.

 

Het is begrijpelijk dat er iedere nacht op het parkeerterrein ook stemmen opgaan om de organisator van de seksfeesten te overvallen. Deze moet in de loop der tijd flink wat kistjes verzameld hebben. Maar durven ze een overval op deze zware jongen aan? Hij verschuilt zich graag achter zijn medewerkers, maar wie is hij eigenlijk? En één of meer proppers zijn die nacht altijd in de buurt van overvallers, zodat een beroving van die organisator vroegtijdig bekend zal worden. Maar wie weet, zal het op een nacht toch gebeuren, zal men een manier vinden. Iemand zal eens de stoute schoenen aantrekken en een gedegen val opzetten. Niemand is voor altijd veilig.

 

*

 

Toen aan het eind van die nacht de zon opkwam, was de parkeerplaats weer leeg. Klaar om de eerste bezoekers van de stad te ontvangen. De poort van de villa waar het seksfeest had plaatsgevonden, was gesloten. Dit was het leven van deze nacht. Van één nacht, een momentopname.

 

*

 

Hoe zullen de volgende nachten verlopen? Waar zal dit eindigen? Er zullen mensen zijn die slimmer en harder zijn dan andere mensen. Er zullen daarom mensen zijn die succesvoller zijn dan anderen. Een tijdje. Er zullen concentraties van één of meer bendes komen. Maar iedere succesvolle bende zal weer eens uiteenvallen of overheerst worden door nieuwe.

 

Kistjes zullen van hand op hand blijven gaan. Deze nachtelijke cyclus zal daarom geen einde hebben. En dit verhaal heeft daarom ook geen einde. En verloopt niet alles in deze wereld in cycli?

 

De echte mens is een nachtdier, het nachtleven domineert het leven van overdag. De nacht bepaalt wie en wat hij overdag is en doet. Gedurende de dag wordt zijn ware aard versluierd. Licht verduistert het menselijk wezen, het licht wiegt onze ware aard in slaap.

 

Er is verborgenheid in de nacht en in kistjes. Ja, wat zou er in die kistjes zitten? Welke rijkdom, macht, prestige en indirect bezit vertegenwoordigen deze? In dit verhaal is het onduidelijk wat de inhoud ervan is. Er kunnen gebruikelijke waardevolle zaken in zitten, zoals geld, juwelen, drugs. Maar we weten het niet. Een kistje kan nog meer of iets anders bevatten, zoals abstracte kennis, in de vorm van levenswijsheid, levenskunst. Streven we dit niet ook allemaal na? Is dit ook niet iets om onze ware aard in de nacht voor te tonen?

 

En om er daarna, overdag, in het licht naar te leven? Ook al toont zich dit vaak in versluierde vorm. De twee werelden gaan heen en weer in een cyclus, maar sluiten elkaar bij nader inzien toch niet uit. Natuurlijk niet. Zonsopkomst zal het “natuurrecht” vervagen, zoals de nacht de door mensen ingestelde wetten verhult. Het verschil tussen dag en nacht is geen “verschil van dag en nacht”. Gelukkig maar.



DE BUSREIS

 

De touringcar was voor een tweedaagse reis op weg naar de hoofdstad van het buurland, waar een belangwekkende schilderijententoonstelling werd gehouden. Voor deze busreis hadden zich voornamelijk oudere stellen aangemeld.

 

In het begin van de middag kreeg de bus onderweg een lekke band, en ieder werd verzocht uit te stappen. Een mannelijke passagier van rond de vijfendertig jaar oud had ook de bus verlaten. Hij was vrij klein en gezet, en keurig in blauw kostuum gestoken. De man ging op een muurtje staan en sprak een ieder toe: “Goedemiddag kunstliefhebbers, ik ben van de organisatie. Helaas is er een oponthoud vanwege een lekke band. Dat is vervelend, maar het is niet anders. We proberen zo snel mogelijk weer te vertrekken. Om het leed te verzachten, bied ik ieder straks in het restaurant een glas champagne aan. Of twee, als ik het naar mijn zin heb. Want het is fijn als je geld hebt. U kunt daarbij kiezen uit twee soorten, brut en demi-sec. Wilt u daarom nu alvast in twee rijen gaan staan? Rij 1 is brut, rij 2 is demi-sec. Dan kan ik koppen tellen, en daar straks rekening mee houden. Dank u”. De spreker stapte daarna weer van het muurtje af.

 

Het duurde niet lang of de meeste buspassagiers hadden zich opgesplitst in twee rijen, die ongeveer even lang waren. Eigenlijk de enigen die niet aansloten, waren drie studenten, die ook met de bus meereisden. Ze hadden vol bewondering naar de man op het muurtje staan kijken. “Hoe krijgt hij het voor elkaar, ze doen het nog ook. Hij is toch ook maar een passagier?”, sprak een student tot de andere twee. Ze liepen naar de spreker van op het muurtje toe, en de vier raakten met elkaar in gesprek.

 

Na het vervangen van de band kon de bus de reis vervolgen. Ieder stapte weer in. De man in het blauwe kostuum ging nu bij de studenten zitten. Ze maakten verder kennis met elkaar. De aanbieder van de champagne zei Eddie te heten. De studenten hadden direct gemerkt dat de man heel anders was dan de andere passagiers van de bus. Dat waren maar oude grijze muizen. Het klikte direct tussen Eddie en de studenten, en er werd veel gelachen.

 

Eddie bleek al snel een dominant, welbespraakt, levenslustig en vrolijk persoon te zijn. Hij had een grote mond en gevoel voor humor. De man vertelde de studenten de meest prachtige verhalen over eerdere ervaringen met het beïnvloeden van mensen. Het draaide steeds om zijn gedurfd gedrag, zijn manipulatief zijn. Eddie verkondigde naar de drie jongeren: “Je kunt mensen overal toe bewegen. Je kunt ze achter je karretje spannen, vooral als het gratis is, of als het hen iets oplevert. Ik kijk straks in het restaurant wel wat ze te schenken hebben. Als ze geen champagne hebben, laat ik wel wat anders aanrukken”. Even later bracht de man ook naar voren: “Gaan deze mensen mij als een soort Messias zien? Of gaan ze misbruik van me maken, zijn het opportunisten? Let op, we gaan ze beide zien, er ontstaan twee groepen. Een normale tussenweg is nooit aanwezig”.

 

Eddie gaf aan zelf al vroeg in zijn leven te hebben geleerd dat imago en bluf belangrijk zijn. Hij zei bij de dag te leven. “Morgen kan je laatste dag zijn”, was één van zijn uitspraken. Van deze mentaliteit hielden de studenten wel, ze hingen aan zijn lippen. De jonge vrienden kwamen zelf weinig aan het woord. Ze vertrouwden Eddie wel toe dat ze niet met deze bus meereisden om de schilderijententoonstelling te zien, maar om lekker uit te kunnen gaan, en om de stad te bekijken. Op deze wijze waren ze met vervoer goedkoop uit.

 

Later op de heenreis werd bij een restaurant gestopt om de avondmaaltijd te gebruiken. Toen ieder de eetzaal was binnengekomen, klom Eddie op een tafel en sprak de groep weer toe: “Gelukkig hebben we verder zonder vertraging onze eetzaal kunnen bereiken, en we gaan heerlijk smikkelen. Voordat we gaan eten kunnen jullie genieten van een lekker glas champagne, want ik heb hier met de leiding gesproken. Er is genoeg champagne van beide soorten om ieder tenminste één glas te kunnen schenken. Ik zou zeggen, ga lekker zitten, en geef bij de ober aan wat je eerder hebt besteld, brut of demi-sec”.

 

Hij vervolgde: “Champagne leert ons van het leven te genieten. Het werkt bloedzuiverend en is genezend. Onder u zullen vast wel mensen zijn die iets mankeren, die niet gelukkig zijn. Een op de juiste wijze gevolgd champagnedieet kan daarbij helpen. Ik heb daar vele bewijzen van. Ik ken mensen die spontaan van hun problemen zijn verlost! Fijn hè, als je geld hebt! Leve het leven!”. Daarna stapte Eddie weer van de tafel af.

 

Het was duidelijk dat de aanwezigen naar hem luisterden, hem waardeerden. Het leek alsof hij hen vertelde wat ze altijd al wilden horen, en wat hen steun bood. Eddie manifesteerde zich bij de aanwezigen steeds meer als een charismatisch mens, een geestelijk leider.

 

Ieder genoot van de aangeboden champagne. Het was alsof een toverdrank zijn werk had gedaan, want nog vóórdat het eten werd geserveerd, liepen er mensen naar Eddie toe, die aan tafel bij de studenten was gaan zitten. Ze wilden met hem praten.

 

Eddie voerde vervolgens gesprekken met de mensen die bij hem om hulp langs kwamen. Er waren er die om geestelijke hulp en gezondheidsadvies vroegen. Maar er waren ook buspassagiers die om geld bedelden, want deze zagen in Eddie een succesvol persoon. Iemand die zoveel mensen met dure champagne kon trakteren, zou nog wel iets extra kunnen missen. De studenten constateerden dat de buspassagiers zich manifesteren volgens het beeld dat Eddie tevoren had geschetst.

 

Ze hoorden Eddie ook spreken over het deelnemen aan een proefclub met champagne en over een reis naar de champagnestreek in Frankrijk. Maar het bleef voor hen onduidelijk of Eddie zijn geld met deze alcoholische drank verdiende. De man bleek ter plaatse allerlei fantasieverhalen te kunnen vertellen, zoals hij de studenten al had aangegeven. Op een afstandje genoten de jongeren van dit schouwspel.

 

Na het avondeten was het tijd om weer in de bus te stappen, die vervolgens nog een stukje doorreed naar het hotel waar ieder zou overnachten. Eddie voegde zich in de bus weer bij de studenten. Hij lachte samen met hen om de twee groepen die zich inderdaad uit de buspassagiers hadden gevormd. Eddie fluisterde lachend naar de studenten: “Je kunt mensen manipuleren en ze alles wijs maken. Voor de één ben ik een soort Messias, voor de ander een wandelende geldboom, waar je naar hartenlust wel even aan kunt schudden”.

 

De bus kwam bij het hotel aan, en de passagiers checkten in. De avond mochten de mensen vrij in de hoofdstad doorbrengen. De studenten gingen de stad in, evenals een deel van de anderen. Eddie toog naar de bar van het hotel, en een aantal van de twee door hem geïdentificeerde groepen voegden zich bij hem. Eddie liet voor ieder van hen weer champagne brengen. Hij zorgde voor een gezellige boel, en amuseerde iedereen. Om de beurt kwamen busgenoten in duo’s bij hem langs, en vroegen om geestelijke, dan wel financiële hulp. Het leek of Eddie met volle teugen van al deze belangstelling genoot.

 

Aan het eind avond was alleen Eddie in de bar van het hotel over, de voornamelijk oudere bezoekers van de tentoonstelling waren naar hun kamer vertrokken. Één van de studenten kwam na terugkomst van het uitgaan in de stad nog naar de bar, waar hij Eddie trof. De andere twee waren naar hun kamer doorgelopen. Eddie vroeg hem: “Was het leuk, zijn jullie naar striptenten geweest? Ik had wel mee gewild. Ik heb je naam niet gehoord, geloof ik”. De student antwoordde: “Ik heet Gerben”. “Neem nog een glas champagne, Gerben”, zei Eddie.

 

Gerben leerde aan het eind van de avond in de bar ineens een hele andere Eddie kennen. Kwam het door de drank dat de vrolijke champageuitdeler uit een ander vaatje ging tappen? Dat bleef onduidelijk, maar Eddie vertelde Gerben nu pas serieus het een en ander over zichzelf en zijn achtergrond. Hij reide voor het eerst van zijn leven naar dit buurland, de vroegere bezetter van hun eigen natie, waar het inmiddels zo’n dertig jaar geleden van bevrijd was. De soort mensen waartoe hij en zijn familie behoorden, mochten er toen niet meer zijn. Zijn ouders, grootouders en tante, die allen ergens verstopt op een zolder van één huis woonden, waren door de bezetter weggevoerd. Hijzelf was toen 2 jaar oud, en voor de zekerheid buiten de stad ondergebracht. Daarom kon hij als enige de oorlog overleven. Gerben kon nu beter begrijpen waarom Eddie zei “bij de dag te leven”. “Morgen kan je laatste dag zijn”, was tenslotte een regelmatige uitspraak van deze man.

 

Gerben vroeg Eddie daarop of hij niet liever, in plaats van de schilderijententoonstelling, een bezoek zou willen brengen aan de historische plekken in de stad, de plaatsen die met de oorlog te maken hadden. Zoals het verblijf en de bunker van de grote leider van toen, de plek waar boekverbrandingen hadden plaatsgevonden, historische exposities. Eddie dacht even na en bevestigde dit op vage wijze, maar er was nog iets anders. Hij kon misschien ook wel op zoek gaan naar een persoon die in de oorlog de buurman van de ondergedoken familie was, en onder andere hen had verraden bij de vijand. Uit sympathie voor de bezetter, uit zwakte, of om geldelijk gewin.

 

Deze persoon was direct na de oorlog gevlucht naar het land waar hij zoveel hulp aan had verschaft. Eddie had later via via gehoord dat hij zich in de hoofdstad van dat buurland had gevestigd. Deze man zou nu een jaar of zestig moeten zijn, dus nog in leven. Het was echter mogelijk dat hij zijn naam had veranderd. Eddie liet in het midden of hij nu daadwerkelijk zou proberen deze verrader op te sporen, en wat hij zou doen als hij hem zou vinden.

 

Eddie vertelde Gerben nog dat hij op dat moment last van hartkloppingen had. Hij was tenslotte nu voor het eerst in het buurland, en dan ook nog in de hoofdstad, waar de dictator had geresideerd. Hij was nu bij de vroegere zetel van deze heerser, die lange tijd door het volk was aanbeden, die blindelings was gevolgd. Het benauwde hem toch allemaal wel erg, ook al was de oorlog al jaren geleden geëindigd.

 

De bar ging op dat moment sluiten, en de ontboezemingen van Eddie moesten worden afgesloten. Eddie rekende alle drankjes van die avond af, en de twee begaven zich als laatsten naar hun hotelkamer.

 

De volgende ochtend werd er ontbeten. Eddie ging opnieuw bij de studenten aan tafel zitten, en er werd weer veel gelachen. Eddie oogde uitgeslapen, en was actief als tevoren. Daarna kon ieder op eigen gelegenheid naar de tentoonstelling vertrekken. De studenten gingen daar niet heen, ze gingen de stad in. Dat was eerder door hen aan Eddie verteld. De jongeren wilden onder andere de historische plekken uit het trieste verleden van de hoofdstad van het land bezoeken. Gerben vertelde zijn vrienden tijdens deze stadswandeling over wat Eddie hem de vorige avond in de bar had toevertrouwd. Dit verhaal zorgde ervoor dat wat ze van de overblijfselen van de oorlog zagen nog naargeestiger overkwam.

 

In de loop van de middag van deze tweede dag moest men zich bij de bus voor de terugreis verzamelen. Eddie ontbrak echter, en bleef ook weg, waardoor de bus zonder hem vertrok. De studenten vroegen aan andere passagiers of ze hem bij de tentoonstelling hadden gezien. Dat bleek niet het geval.

 

Gerben herinnerde zijn vrienden nog eens aan dat wat Eddie hem had verteld. Ze vermoedden daarom dat hij iets was gaan doen dat te maken had met de oorlog. Gerben nam het zichzelf kwalijk dat hij na het ontbijt niet bij Eddie had nagevraagd of hij nog wel naar de tentoonstelling zou gaan. De studenten hoopten dat hij niet iets in de stad kapot had gemaakt, en vervolgens was opgepakt door de politie. Of dat hij de verrader die Eddie had beschreven had gevonden, en hem iets had aangedaan, om daarna in de gevangenis te belanden. Of dat hij in het ziekenhuis was opgenomen, vanwege de hartkloppingen waar Eddie het over had gehad.

 

De studenten merkten onderweg dat er passagiers waren die het vervelend vonden dat Eddie niet mee terug reed. Ze baalden ervan dat ze nu niet opnieuw getrakteerd zouden worden op champagne of iets anders.

 

Er waren anderen die verkondigden dat ze de vorige avond in de stad in een café champagne hadden gedronken. Eddie had het eerder bij hen over een bepaalde drinkwijze gehad, en over een zekere champagnesoort, die, in combinatie met bepaalde rituelen, de beste heilzame werking zou hebben voor allerlei geestelijke en lichamelijke kwalen. De studenten hoorden een vrouw in de bus vertellen dat ze depressief was, maar dat ze zijn aanbevolen ritueel met champagne de avond ervoor had uitgeprobeerd. Het had geholpen. Zo ook hoorden ze een man spreken over lage rugpijn waar hij aan leed. Die was minder geworden. Maar wat moesten deze mensen doen, nu Eddie er niet meer bij was? Ze waren in verwarring. Eddie had aangegeven sessies in het land te geven, daar wilden ze heen gaan. Maar hoe heette hij? Had hij een website? Hoe konden ze hem nog volgen?

 

De studenten vroegen zich wat later tijdens de terugreis af of er een overeenkomst was tussen vroeger en nu. Was er een gelijkenis tussen de adoratie voor Eddie en die voor de vroegere dictator die in dit land heerste? En tussen het opportunisme van een deel van de bus en sommige vroegere landgenoten tijdens de bezetting? Lagen deze twee groepen eigenlijk daarenboven ook niet dicht bij elkaar? Beide probeerden er tenslotte beter van te worden. Was er wat dit betreft wel iets veranderd in de wereld? Zijn mensen eigenlijk niet erg makkelijk te beïnvloeden, en zelfs te manipuleren?

 

Ook de studenten beschikten niet over de contactgegevens van Eddie. Ze overwogen: “We hebben tijdens deze reis te lang alleen aandacht gehad voor het plezier. Maar over wie Eddie eigenlijk verder is, weten we te weinig. Pas gisteravond kwam iets van een andere Eddie naar voren. Maar er valt vast meer te leren over deze man die zo getekend lijkt door het verleden”. Wie Eddie eigenlijk was en wat hij kwam doen, bleef toch onduidelijk. Waarom ging deze man mee met de busreis? Enige interesse in de schilderijententoonstelling was de studenten niet gebleken. Was hij echt al van tevoren van plan daar niet heen te gaan? Als Eddie daar meer over had uitgeweid, dan hadden ze misschien geweten wat hem na het ontbijt was overkomen.

 

Er werd door de bevriende studenten nooit meer iets van Eddie gehoord. Ze zouden later nog regelmatig de herinnering aan de busreis ophalen, en zich de Eddie die de meeste indruk op hen had gemaakt ten voorbeeld stellen. Ze zouden met een glas champagne in de hand op zijn gezondheid proosten. Hun uitroep zou nog lang in zijn naam zijn: “Fijn hè, als je geld hebt! Leve het leven! Morgen kan je laatste dag zijn”.

 

De “andere kant” die van Eddie bekend was geworden, had bij Gerben echter ook nog iets teweeggebracht. Hij had door het gesprek van die bewuste avond met Eddie in de bar van het hotel later als bijvak Recente Geschiedenis gekozen, met de nadruk op de bezetting door het buurland van enkele decennia geleden.



DROOM

 

Ergens onderweg werd de tijd omgekeerd. Op het station van de hoofdstad stroomden de treinen die terugkwamen uit de vernietigingskampen leeg. Op de perrons vond een hartstochtelijke hereniging met tegemoet rennende onderduikers plaats. De bezetter moest weer gaan zorgen voor huisvesting en bezittingen, wat gepaard ging met omgekeerde razzia’s, die opnieuw vreselijke taferelen aanrichtten. De terugkomers en degenen die zich schuil hadden gehouden zouden stap voor stap van bezetter en landgenoot herkrijgen wat hen eerder had toebehoord.

 

Later brak een in vrede bestaande mistige tijd van de waarheid aan. Een verlichte periode waarin de mens werd gedwongen tot het tonen van zijn ware aard was afgesloten. Hij hoefde niet meer te kiezen tussen agressor worden, in opstand komen of meelopen. Het was nu weer onzeker of iemand goed was of kwaad. Maar dit keer waren de achtervolgden gewaarschuwd voor een komende wending, om op tijd te kunnen vluchten naar een ver oord.