Bloeitijd



BLOEITIJD

 

korte verhalen, gedicht, foto-art

 

Michiel Hanon

 

 

 

  

BLOEITIJD

Copyright 2024 Michiel Hanon Boeken

Auteur / foto-artist: Michiel Hanon

https://sites.google.com/view/michiel-hanon

michielmichiel2009@live.nl

 

Omslagontwerp: Michiel Hanon

 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 



INHOUD

 

 

DE SAMENKOMST

DE WEDSTRIJD (DRIELUIK)

Deel 1: DE WEDSTRIJD   

Deel 2: DE NIEUWE WEDSTRIJD

Deel 3: HET BEGIN    

BLOEITIJD   

BETERSCHAP   

DE LAATSTE KEER

TWEE-EENHEID             

              


DE SAMENKOMST  

 

Het was begin van de avond, en al donker. Een man van middelbare leeftijd belde aan bij een herenhuis. Er werd opengedaan.

“Hallo, Egbert, ben ik laat?”, sprak de binnentredende man.

“Dag Alex. Nee hoor, de anderen zijn er ook nog niet zo lang”, antwoordde de gastheer.

 

“Hallo Carla, hallo Hennie”, zei Alex toen hij de woonkamer binnentrad. “Hoe is het met jullie?”.

“Wil je thee of wat sterkers?”, vroeg Egbert.

“Jullie zijn al voorzien, zie ik”, sprak Alex, de kamer rondkijkend, “Een wijntje lijkt me lekker. Rood graag”.

 

“Waar hadden jullie het over? Niet over mij, hoop ik?, vervolgde Alex.

“Nee, Alex, we hebben het niet altijd over jou. We merken meestal niet eens dat je binnenkomt. Je bent zo onopvallend”, grapte Carla. Maar het was duidelijk ironisch door haar bedoeld.

 

Alex, die alweer bezig was op gebruikelijke wijze de aandacht naar zich toe te trekken, wachtte het antwoord op zijn vraag niet af. Hij vervolgde direct: “Hennie, wat heb je toch een heerlijk parfum, had ik je dat al eens eerder gezegd?”, en, terwijl hij zijn hoofd naar een wand draaide: “Hing het schilderij van die veldslag er de vorige keer ook al, Egbert? Heb je iets veranderd in de woonkamer?”.

 

“Nee, Alex, je vergist je. Er is niets anders dan anders. Dit schilderij had ik al in het vorige huis in de kamer hangen” bracht Egbert naar voren, die daarbij de twee vrouwen om beurten met vragende blik aankeek.

“Dat klopt”, beaamde Carla, “Hennie en ik kennen het doek al uit die tijd. Maar dat vorige huis heb jij niet gekend, toch, Alex?”.

“Nee, jullie zijn al langere tijd met elkaar bevriend. Ik schut jullie verhoudingen pas minder lang door elkaar. Maar toch alweer een tijdje, en wij zijn de jongsten niet meer”, lachte Alex.

 

Zonder zelf een lach op haar gezicht te vertonen, vervolgde Carla: “Als we allen wat te drinken hebben, moeten we maar beginnen. We hebben nog wel wat te doen vanavond, en zijn inderdaad de jongsten niet meer. Daar moeten we wel rekening mee houden, en de tijd nemen. Heeft ieder zich goed kunnen voorbereiden? Alex wil jij beginnen?”.

 

*

 

“Wij, machthebbers van land, water, lucht en leven, hebben afgesproken periodiek bij elkaar te komen om de toestand in de wereld te bespreken, en om onze wederzijdse belangen tegen elkaar af te wegen. Dat doen we nu al eeuwen in goede samenwerking. We zijn tenslotte al zo lang als we er zijn afhankelijk van elkaar. Dit keer komen we samen bij Land, met dank voor zijn gastvrijheid”, sprak Leven de andere aanwezigen toe.

 

“Ik wil graag snel ter zake komen”, begon Land daarop, “Ooit zijn wij, en dan vooral ikzelf, door u, Leven, binnengevallen, want daarvóór co-existeerden Water, Lucht en ik naar volle tevredenheid. U bent onze natuur gaan overheersen, en dat heeft zich in de loop der eeuwen steeds verder gemanifesteerd. Vooral bij mij heeft u door het gedurig meer bevolken van mijn gebied veel kwaad gedaan, en heeft u onder andere door mijnbouw, met daarmee gepaard gaande uitputting van grondstoffen, de cycli die ik met Water en Lucht heb, verstoord”.

 

“Ik stel me geheel achter het standpunt van Land”, viel Water bij, “Lucht en ik hebben u, Leven, lang op ons terrein gedoogd, maar wij constateren steeds verdergaande vervuiling, welke wij aan uw aanwezigheid en gedrag toeschrijven. Daar komt bij dat dit negatieve aspect steeds groter wordt, terwijl wij aan uw zijde daarvoor weinig tot geen verantwoordelijkheidsbesef aantreffen. U gaat een steeds dominantere rol in ons bestaan vormen. Realiseert u zich dat wel?”.

 

“Om eerlijk te zijn, waren wij vóór het tijdstip van samenkomst niet net bij Land binnengetreden, maar hadden wij eerder met elkaar afgesproken, om onze zorgen zonder u te bespreken”, vulde Lucht aan, “Want wij zijn erg ongerust. U richt, zoals gezegd, veel schade aan! Bij u zal er iets moeten veranderen, anders zijn wij allen binnenkort ten dode opgeschreven. Dan zou dit wel eens onze laatste eeuw kunnen zijn. Uw invloed in onze onderlinge machtsverdeling is te groot geworden, soms wens ik dat u nooit in onze wereld was verschenen! Het klopt dat u altijd afhankelijk van ons bent geweest, maar andersom is dat beslist niet zo. Als u niet gaat optreden, dan nemen wij het heft in eigen hand. Dan zien wij ons genoodzaakt om meer natuurrampen te laten plaatsvinden. Die zijn desastreus voor u , Leven! Maar dat doen wij liever niet, de bal ligt nu eerst bij u”.

 

“U heeft al bij eerdere bijeenkomsten uw kritiek op mij geuit”, reageerde Leven voor het eerst op al deze woorden, “Ik kan mij de laatste keer bij Lucht herinneren. Dit keer is uw betoog een stuk heftiger. Op zich geef ik toe dat ik mij te lang met andere zaken heb beziggehouden, en te weinig oog voor uw bezwaren heb gehad. Maar u moet niet overdrijven, u moet niet teveel gaan zeuren. Met een beetje passen en meten kunnen we nog een hele tijd verder. Die cycli van land, water en lucht zijn iets van de lange termijn, zelfs in ons eigen, bijna leeftijdsloos perspectief.

 

“Daarnaast speelt mee dat ik niet goed weet hoe ik mijn machtspositie over het leven moet doen gelden. Dat klinkt u misschien vreemd in de oren, maar het menselijk deel van het leven in mij is het probleem. De ontwikkeling van dit zoogdier is uit de hand gelopen, is onbeheersbaar geworden. In het begin dacht ik dat het beproefde evenwicht binnen het leven in stand gehouden zou blijven. Maar dat wordt steeds verder verstoord. Het dier heeft teveel intellect gekregen, terwijl deze gave niet goed


wordt gebruikt. Het menselijk leven is gewend geraakt aan verworvenheden en luxe, is verwend geworden. Het betreft een groeiende veelheid van wezens die verdeeld en besluiteloos is, die weinig daadkracht heeft.

 

“Het is een deel in mij dat zeer moeilijk beheerbaar is, dat niet kan worden gecontroleerd. Ik zie het wel eens als de duivel in mij. De duivel die mij als machthebber domineert, in plaats van andersom. Voor de andere levenden vind ik het ook heel vervelend. Ik heb met ze te doen. U overschat daarom mijn invloed, ik heb lang niet alles in de hand. Ik zeg u toe mijn best te zullen doen, maar verwacht op korte termijn geen wonderen”.

 

De machthebbers overlegden die samenkomst verder over hun belangen en daarmee gepaard gaande problemen, maar, zoals gebruikelijk, hadden Land, Water en Lucht onderling nauwelijks iets te bespreken. Deze machthebbers gaven wél aan dat ze oog hadden voor het belang van dieren, bomen en planten. Het vraagstuk van de mens bleef echter centraal staan. De aanwezigen brachten hun stellingen en bezwaren nog enige tijd verder over het voetlicht, maar tot nieuwe inzichten en resultaten leidde het niet.

 

*

 

“Ik heb het voor vanavond wel een beetje gehad. Zullen we stoppen? We hebben nog genoeg tijd om de puntjes op de i te zetten. Het hoeft nu nog niet perfect te zijn. Wil iemand nog wat drinken?”, stelde Alex op zeker moment voor. Daar waren de anderen het wel mee eens, de vermoeidheid sloeg ook bij hen duidelijk toe. De vier ploften in een makkelijke stoel en er werd door Egbert wijn geschonken.

 

“Die poster voor onze voorstelling is mooi geworden. Prachtig om onze namen er op te zien staan: Alex Kortleven, Egbert Landheer, Carla van de Water, Hennie de Lugt”, bracht Hennie naar voren.

 

“Alex Kortleven, die rol van Leven past goed bij jou. Je haalt soms het bloed onder mijn nagels vandaan. Ik moet steeds bedenken dat het maar spel is. We zijn amateurs, maar volgens mij had jij wel beroeps kunnen worden”, verzuchtte Carla op indringende toon.

“Hou op, zo goed ben ik nou ook weer niet”.

 

“Ik vind ook dat die rol je past”, vulde Hennie aan, “Je bent van jezelf ook dominant, probeert anderen naar je hand te zetten. Daar hebben we wel voorbeelden van. Ik wil nu niet allerlei zaken oprakelen, maar wat je Egbert een tijdje geleden hebt geflikt, dat zit me nog steeds hoog. Egbert, die altijd aards en goed van vertrouwen is, maar geen held in geldzaken. Je hebt hem een financiële poets gebakken met een beloofde prima investering, die, toen hij daar in was gestapt, niets waard bleek te zijn. Dat wist je, of had je kunnen weten. Heb je wel eens overwogen om hem daarvoor schadeloos te stellen?”.

 

Alex koeltjes: “Daar hebben we het eerder over gehad, daar begin ik nu niet weer over. Ik ga er trouwens vandoor”. Alex dronk snel zijn glas leeg en stond op. Na een kort afscheid liep hij naar de voordeur, terwijl Egbert hem daarheen begeleidde.

“Tot de volgende bijeenkomst”, waren de laatste woorden van de vertrekkende amateuracteur. Alex verdween in de nacht.

 

De anderen vervolgden het gesprek. “En dan hebben we het nog niet gehad over hoe Alex met vrouwen omgaat”, Carla vond dat de kritiek op Alex nog kon worden uitgebreid, “Hij moet ophouden vrouwen te verleiden, ons dingen die niet waar zijn op de mouw te spelden. We zijn heus niet vergeten hoe hij met zijn charme tegelijkertijd met Hennie en mij een geheime verhouding had, terwijl hij later al een lange relatie met een ander bleek te hebben. Schept hij daar soms een heimelijk genoegen in? Doet hij dat bij andere vrouwen nu soms weer? Leert hij dat ooit af? Ook wij zijn veel te meegaand, te goed van vertrouwen geweest. Hij heeft zich ook hier nooit voor verontschuldigd”.

 


“Alex leek eerst zo’n leuke vent, anders hadden wij hem toen niet bij het gezelschap gevraagd. Ik heb daar nu spijt van”, verzuchtte Hennie.

 

Carla vulde even later nog aan: “Nou liet ik me toch weer gaan. Ik had me voorgenomen daar niet weer over te beginnen. We kwamen tenslotte bij elkaar voor dat verrekte toneelstuk. Maar ik zal blij zijn als deze voorstellingen achter de rug zijn”.

 

“Ook ik vraag me wel eens af of we met Alex erbij nog wel verder kunnen spelen”, vervolgde Hennie het gesprek, “Het stuk kan helaas niet zonder hem worden gespeeld, en een ander stuk kiezen, of het gezelschap verlaten, gaat mij te ver. Het belang van het stuk telt ook zwaar, omdat het de mensen bewust moet maken van de slechte situatie waarin de Aarde verkeert. Daarnaast zijn wij met ons drieën ook vrienden, en ik neem aan dat wij elkaar op deze wijze graag willen blijven zien. Er zit niets anders op, we zullen met Alex door moeten gaan. Het stuk is aangekondigd, en er zijn al kaarten verkocht”.

 

“Ja, ik kijk uit naar een volgend stuk, met een andere rolbezetting”, zei Egbert, “Maar ik ben bang dat Alex er bij de regisseur voor zal zorgen dat hij weer een hoofdrol krijgt. We blijven aan hem overgeleverd. Bij een eerdere samenkomst, toen wij met Alex over zijn gedrag spraken, herinner ik mij overigens dat hij verzuchtte: ‘Het zit in me, ik kan niet anders’. Maar als wij dit excuus gaan accepteren, dan kunnen we elk negatief gedrag wel gaan goedpraten. En een spijtbetuiging is ook nog geen oplossing voor het probleem.

 

“Maar er is misschien nog een mogelijkheid. Carla en Hennie doen, los van elkaar, ‘aangifte’ bij onze regisseur van ongepast gedrag van Alex bij ons gezelschap. Dat grensoverschrijdend gedrag van hem vindt toch echt duidelijk plaats. Ze kunnen dat beargumenteren en moeten dan het vertrek van Alex eisen. Jullie vrouwen moeten daar maar over nadenken. Het is een lange en vervelende weg, maar misschien lukt het”.

 

De drie dronken hun glas leeg, en Hennie en Carla gingen daarna op huis aan. Maar niet voordat zij hadden toegezegd te zullen nadenken over het idee van Egbert. Ze namen afscheid nadat was besloten om op de volgende repetitie bij Carla weer een half uur eerder dan Alex te komen.

 

 


DE WEDSTRIJD (DRIELUIK) 

 

Deel 1.  DE WEDSTRIJD

 

Vier vriendinnen van in de dertig hadden het plan opgevat om een onderlinge wedstrijd te organiseren. Dit naar een idee van één van hen, Maaike, hoewel een ander groepslid, Anne, daar in het verleden al enkele keren op had gezinspeeld. Een soort eendaagse marathon door bos en stukken buitenwijk van een stad. Ze wilden eens goed sportief bezig zijn, en het doorzettingsvermogen trainen. Er mocht worden hardgelopen of gewandeld, maar het gebruik maken van enig vervoermiddel was verboden. De vrouwen konden eigen brood en drank in een rugzakje meenemen, of dat onderweg bij op de kaart aangegeven winkels of snackbars kopen. Wat men zelf het liefst wilde. Het waren vriendinnen, maar nu zouden ze het hard gaan spelen. Het was ieder voor zich. Maar er was met deze wedstrijd niet meer dan de eer te winnen.

 

Op de ochtend van de betreffende dag zouden de vrouwen drie minuten na elkaar vertrekken. De volgorde was door loting bepaald. Ieder werd vergezeld door een “bewaker”, die een deelneemster moest terugsturen naar het startpunt om overnieuw te beginnen, indien zij werd ingehaald of als een andere deelneemster op dezelfde plek onderweg (bijvoorbeeld een rustplaats) aankwam, en de daar aanwezige vrouw aantikte. Alleen de laatst aangekomen deelneemster mocht dus blijven. Dat gold niet op de laatste vijfhonderd meter voor de finish. Dan was het zo snel mogelijk naar het eindpunt gaan. Een deelneemster mocht niet proberen om zich te verstoppen als zij een ander zag naderen. Ook was het niet toegestaan om iets van een hindernis te maken voor degenen die achter hen kwamen.

 

De route was als een cirkel om het begin van de wedstrijd bepaald, om bij terugsturen redelijk snel weer bij het startpunt terug te kunnen zijn. Ieder had een beschrijving bij zich van dezelfde af te leggen route.

 

De bewakers die de deelneemsters als een soort schaduw meekregen, waren de eigen vaste mannelijke partners. Maar dan gemixt gekoppeld aan een andere vrouw, om te voorkomen dat de vriendinnen onder één hoedje met hun partner gingen spelen. De mannen moesten tijdens de tocht op afstand blijven, en mochten niet met de deelneemsters communiceren. En de bewaker mocht de deelneemster zeker niet helpen. Het parcours was door één van de mannen uitgezet.

 

Deze regels werden opgesteld omdat het leuk was om iemand te kunnen terugsturen. Men wist dat men daarmee zou worden gefrustreerd, maar men kon daar niemand de schuld van geven. De ander had het genoegen om te frustreren, zonder echt daarvan de schuld te krijgen. Maar de inhalende vrouw kon iets later hetzelfde overkomen, waardoor de achterstand van haar juist groter werd, en alles zou tot dan voor niets zijn geweest. De kunst was dus vanaf het begin een voorsprong op te bouwen, en die te behouden. Maar de verwachting was dat het lot bij een ieder wel ten nadele zou gaan meespelen. Niemand zou uiteindelijk aan tenminste één terugplaatsing kunnen ontkomen.

 

Er moesten door de deelneemsters onderweg ook nog enkele puzzels worden opgelost, voordat ze verder mochten. In het bos waren deze aan bomen opgehangen, in de bebouwde kom aan verkeerspalen. In dit opzicht speelde vernuft zeker een rol in deze wedstrijd, maar de kans op aftikken werd wel groter. Het maken van de puzzels kostte tenslotte tijd.

 

De bewakers moesten de puzzels ook controleren. De oplossing diende daarenboven naar de finish te worden meegenomen. Daar zou deze nog eens worden gecheckt. Aan het eind van het parcours werden de deelneemsters voor controle opgewacht door een zwangere vriendin, met wie de vier vrouwen normaliter wat minder contact hadden. Uiteraard konden reeds opgeloste puzzels worden overgeslagen, indien de deelneemster na een terugverwijzing opnieuw zou passeren.

 


De wedstrijd ging van start. Maaike mocht als eerste vertrekken. Zij was duidelijk getraind in het hardlopen, en ging dan ook voortvarend van start. Ze was gekoppeld aan Arend, die haar wel kon bijhouden. Ze rende over de paden van het bosrijke eerste stuk parcours. Toen Maaike aankwam bij de plek waar een puzzel aanwezig zou zijn, verloor zij echter de nodige tijd met het vinden hiervan, en vervolgens met het oplossen van de puzzel. Maaike had te laat door dat zij gezelschap had gekregen van Els, de vrouw die als tweede mocht starten. Maaike werd afgetikt, en daarom door Arend naar het startpunt teruggebracht, waar ze direct weer opnieuw aan het parcours mocht beginnen.

 

Els besefte dat ze nu voorop lag. Enthousiast vervolgde zij na het oplossen van de puzzel de route, maar deed dat zo fanatiek, dat zij struikelde over een boomwortel en enige tijd moest rusten. Net te lang om te kunnen voorkomen dat zij door Suzanne werd aangetikt. Ook Els kon naar het startpunt vertrekken.

 

De wedstrijd was al een paar uur gaande, toen Suzanne het tijd vond om wat van haar meegenomen boterhammen te eten. Ze ging erbij zitten, want zij was ook wel toe aan wat rust. Helaas werd zij aangetikt door Anne, die haar op een afstandje al had gezien, en Suzanne daarom van achteren benaderde.

 

Alleen Anne was het terugsturen naar het startpunt nog niet overkomen, en zij lag in de wedstrijd voorop. Dit terwijl zij als laatste was gestart. Hoewel het nog vroeg was om hierop te hopen, was Anne er veel aan gelegen om de wedstrijd te winnen. Ze wist dat zij in de groep van vier vriendinnen de minst populaire was, dat zij onderaan de pikorde stond. Althans zo voelde zij dat. Maar dat was niet iets waar ooit in de groep over werd gesproken.

 

Toen Anne rustend bij een snackbar in een buitenwijk van een bebouwde kom plotseling de haar gevolgde Maaike voor zich zag staan, begreep ze dat ook zij naar het startpunt terug moest. Het frustreerde haar dat zij uitgerekend werd afgetikt door Maaike, de vrouw die in haar ogen boven aan de pikorde van de vriendinnengroep stond. Anne gunde het deze vrouw niet om de wedstrijd te winnen.

 

Toen Anne samen met haar bewaker Rolf de weg naar het startpunt was ingeslagen, stopte zij al snel met lopen en deed zij deze bewaker een voorstel. Als Rolf Anne zou toestaan slechts een klein stukje van het parcours af te wijken, zou zij hem binnenkort een lekkere pijpbeurt geven. Het was Anne er, zoals gezegd, veel aan gelegen om deze wedstrijd zelf te winnen. Ze beschouwde zich als het groepslid wiens aanwezigheid nog wel eens over het hoofd werd gezien. Haar onzichtbaarheid openbaarde zich vooral bij groepsbeslissingen. Ze verweet de anderen dat ze teveel met zichzelf bezig waren, en dat het in gesprekken altijd draaide om hun stokpaardjes. En zij beschouwde zichzelf als de eigenlijke bedenker van deze wedstrijd, hoewel Maaike weer eens met de eer was gaan strijken.

 

Dit aanbod kwam bij deze man minder onverwacht dan men misschien zou denken, aangezien Anne en Rolf in het geheim al eens eerder met elkaar naar bed waren geweest. Beiden waren dus in hun eigen relatie vreemd gegaan. Rolf ging akkoord, en hij maakte het haar in deze wedstrijd dus makkelijk. Deze man had er overigens stiekem ook voor gezorgd dat hij met Anne op pad zou gaan. En eerder onderweg had Rolf Anne ook al geholpen met een puzzel.

 

De fanatieke Maaike was inmiddels samen met Arend weer vertrokken. Tegen de regels in was Arend al het hele parcours bezig om deze vrouw nog eens extra aan te moedigen om te winnen. Hij wist haar ook zo ver te krijgen dat zij zich onderweg door hem een stimulerend middel liet toedienen, om haar uithoudingsvermogen verder te vergroten. Een middel waar hij als arts toegang toe had. Verder hielp Arend Maaike ook met het maken van een puzzel. Dat was makkelijk, want hij had de puzzels zelf opgesteld.

 

Arend was de partner van Anne, en hij wilde dat zijn eigen vriendin in ieder geval de wedstrijd niet zou winnen. Hij gaf Maaike daarvoor eerst als reden dat hij vond dat zij het meest getalenteerd was, en het verdiende om als eerste bij de finish aan te komen. Later tijdens het parcours kwam de echte reden naar voren. Arend vermoedde dat zijn vriendin hem niet trouw was, zonder te weten met wie. Dat was hij nog aan het uitzoeken. Maaike zei hem nooit iets wat daar op wees aan Anne te hebben gemerkt.

 

Nog weer enkele uren later – er waren nog blessures ontstaan, er waren, tegen de regels in, pogingen gedaan om achteropkomenden om de tuin te leiden, en alle vrouwen waren wel een paar keer aangetikt en teruggestuurd – kwam de wedstrijd dan toch tot een einde. Uiteindelijk kwam Els als de winnares uit de strijd naar voren.

 

Toen alle deelneemsters bij de finish waren aangekomen, werd in een café in de buurt daarvan bij een glas wijn de wedstrijd geëvalueerd. Maaike werd door de anderen in het zonnetje gezet, omdat ze deze leuke wedstrijd had bedacht. Het vals spelen door Anne kwam uit, en ze werd gediskwalificeerd, maar deze vrouw had toch al niet gewonnen. Bij de evaluatie gaf Arend namelijk aan dat hij had gezien dat Anne, zijn eigen partner, nooit in zo korte tijd vanaf het startpunt op het eerder door haar bereikte punt in de wedstrijd terug had kunnen zijn. Hij zei haar te willen aangeven omwille van de sportiviteit. Anne gaf haar fout toe, en de anderen roemden Arend om het feit dat hij de fout van zijn eigen vriendin had gemeld. Maar hij had er natuurlijk niet bij gezegd dat hij niet wilde dat Anne zou winnen, en dat hij haar de hele wedstrijd toch wel zoveel mogelijk in de gaten had gehouden.

 

De rol van Rolf onderweg werd afgekeurd, maar dit bleef verder wat op de achtergrond, omdat Anne, na het uitkomen van haar valse spel, de schuld op zich nam, en zei Rolf te hebben overgehaald. Ook Rolf zei sorry. Daarmee was de kous voor de vrouwen af. Maar de pijpbeurt hield Rolf tegoed, en het vreemd gaan van hem met Anne bleef geheim.

 

In hetzelfde café werd door de vier aan de wedstrijd deelnemende vrouwen bij een nieuw glas wijn nog een meegenomen spelletje “Mens Erger Je Niet” gespeeld. Het samen spelen van dit bordspel was op initiatief van Maaike eens gestart en daarna een traditie geworden. De mannen gingen samen wat anders doen, en de zwangere vrouw vertrok naar huis.

 

De vriendschap tussen de vier vriendinnen had tijdens en kort na de wedstrijd wel enige tijd onder druk gestaan. Er was een zekere rivaliteit naar buiten gekomen. Maar deze vriendschap werd tijdens het bordspel weer hersteld, en over onderlinge wedijver werd niet meer gesproken. Bij het spelen van “Mens Erger Je Niet” werd lachend verzucht dat Anne nu niet vals kon spelen. Haar positie in de groep was er echter in haar eigen ogen niet beter op geworden. De oude pikorde bleef volgens Anne gehandhaafd. Hoe leuk het samenkomen meestal ook was, en hoe belangrijk het opgenomen zijn in een sociaal verband ook werd gevonden, naar het gevoel van Anne bleef het in deze groep altijd een beetje hetzelfde van wat het was. Ja, van wat eigenlijk?

 

Zoals gezegd hadden de vrouwen al langer de gewoonte dit bordspel te spelen als ze samen waren. Het had één van hen op het idee gebracht om er een “real life” versie van te maken, hetgeen resulteerde in de gespeelde wedstrijd, die volgens een eenvoudige variant op dit bordspel zou verlopen. Na afloop bedacht Anne dat deze wedstrijd binnen de groep ook wel een nieuwe traditie kon worden. Maar ze hield dit maar even voor zich.

 

De vriendinnen hadden bij het verder ontwikkelen van dit plan een aantal zaken overwogen. Het was duidelijk dat talent, zowel lichamelijk als mentaal, bij de vrouwen verschilde. Dat was onvermijdelijk, en iets dat door het lot wordt bepaald. Maar daarnaast konden onderweg ongelukjes, verwondingen, verkeerde beslissingen of andere toevallige vertragingen optreden. Ook daarin speelde toeval een rol. Iemand kon geluk of pech hebben.

 

De wedstrijd zou het belang van het lot of toeval in het menselijk leven weergeven. Want het lot bepaalt onze intelligentie en ons talent voor muziek, sport, etc. En daarmee onze aanspraak op een bepaalde plaats in de maatschappij. Alles in het leven is toeval, maar alleen soms wordt ons dat duidelijk. Alleen zo nu en dan zijn we ons daarvan bewust.

 

Het later winnen door Els van de gespeelde wedstrijd werd bij de evaluatie gebagatelliseerd, want zonder geluk zou zij tenslotte geen eerste zijn geworden. Dit werd als geruststelling naar voren gebracht, zodat niemand zich meer of minder dan een ander behoefde te beschouwen. Hiermee waren de vriendinnen zich meer bewust van de rol van het lot en van toeval in het leven, dan sommigen van hen van de plaats van ieder van hen in de groep.

 

Als toeval zo’n belangrijke rol in het leven speelt, wat is dan ieders bestemming, ieders doel in het leven? Wat wil men bereiken? Hiervan waren de vriendinnen zich bij het organiseren van hun wedstrijd minder bewust. Het is duidelijk dat een mens zijn of haar eigen belang dient, dat hij of zij op bepaalde wijze op de fysieke en sociale omgeving reageert, dat hij of zij het leven in relatie tot de omgeving leeft. Men is ook noodzakelijk in concurrentie met anderen, men wil de beste zijn. Soms speelt men daartoe een spel. Dan lijkt het even of men een doel voor ogen heeft, omdat dit in het spel zit ingebakken. Het doel om te winnen, al is het maar voor de eer.

 

 


Deel 2.  DE NIEUWE WEDSTRIJD                              

 

Eduard zocht Maaike, de vriendin van zijn partner Suzanne, thuis op. Ze was die dag vrij, en bezig met haar grote liefhebberij, beeldhouwen. Maaike vroeg zich af wat Eduard zonder zijn vriendin bij haar kwam doen. Het werd al snel duidelijk. Eduard zei haar in vertrouwen te vertellen dat hij sinds enige tijd in een belangrijke functie bij de Landelijke Controle Dienst werkzaam was. Waar deze Dienst zich mee bezighield, behoefde Eduard niet uit te leggen, dat was een ieder wel bekend.

 

De laatste jaren was er in het land een nieuwe manier van leven ontstaan. Een leven waarin controle een belangrijke plaats innam. Van alles en iedereen, veelal via satellieten, in naam van de veiligheid. Dit werd gecoördineerd door eerdergenoemde Dienst. Een ieder had de beschikking over een app op zijn of haar smartphone, waarop de regels waaraan men zich moest houden werden uitgelegd, en waarop ieder individuele beoordelingen kreeg. Beoordeling voor wat men goed of fout deed, met daaraan gekoppeld verkregen plus-, respectievelijk minpunten, welke leidden tot privileges of juist beperkingen in het leven.

 

Op ieders telefoon stond dus een app waarop men kon zien hoe het hoorde, hoe men zich moest gedragen, hoe men met toeval diende om te gaan. Om mensen op de app gericht te houden, leverde deze ook allerlei faciliteiten aan de gebruikers. Anderzijds kon de Dienst precies zien hoe het mensen verging. Geleidelijk aan was een ieder wel gewend geraakt aan deze vrijheidsbeperking. En men leefde er naar, het gebeurde tenslotte, zoals zo vaak werd aangegeven, in het belang van de samenleving.

 

Eduard gaf naar Maaike aan dat hij wist dat ze de app op juiste wijze gebruikte, en dat ze zich in het maatschappelijk leven goed gedroeg. Verder was het hem bekend dat zij als juriste werkzaam was bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, en dat men daar erg tevreden over haar werkzaamheden was. Eduard bracht naar voren dat hij daarnaast nog van verschillende zijden andere goede berichten over haar talenten had gekregen. Zijn verhaal mondde er in uit dat hij haar wilde werven voor de Dienst. Eduard vroeg haar als medewerker onder hem te komen werken. Hij begreep dat hij haar hier een beetje mee overviel, maar ze moest er maar even over nadenken. Maar Eduard benadrukte wél dat ze met niemand over dit gesprek mocht spreken.

 

Toen Maaike deze woorden even tot zich had laten doordringen, zei ze tegen Eduard alvast te twijfelen, omdat deze functie misschien niet in haar leven zou passen. Er zouden beletselen zijn, waar ze nu niet op in wilde gaan. Maar Eduard gaf Maaike direct de indruk te weten wat die beletselen waren, en hij zei uit zichzelf dat hij wist dat ze vraagtekens bij haar relatie met partner Rolf had. Maaike wist zeker dat zij het bij Eduard daar nooit over had gehad, en ze kon niet geloven dat hij dat van Suzanne zou hebben gehoord. Eduard kon haar zelfs informeren dat Rolf niet meer vreemd ging met een andere vrouw. Eduard wist kennelijk ook dat Maaike en Rolf nog wel bij elkaar waren, maar al enige tijd in relatietherapie zaten. Dit had ze zeker aan niemand verteld. Maar zijn informatie ging dus nog verder dan zij zelf wist.

 

Maaike vroeg zich af hoe dit allemaal bij Eduard bekend was. Om nog iets meer te vertellen over wat de Dienst allemaal kon – kennelijk om bij Maaike nog meer interesse in de functie op te wekken - gaf Eduard aan dat de wedstrijd die de vier vriendinnen vijf jaar geleden hadden gehouden, nu zonder bewakers zou kunnen plaatsvinden. Maaike herinnerde zich deze wedstrijd, en realiseerde zich dat het er in de tussentijd niet van was gekomen deze te herhalen, hoewel zij zich dat wel had voorgenomen. Deze opmerking van Eduard bracht Maaike direct op het idee om de vriendinnen voor te stellen de wedstrijd opnieuw te spelen. Ze zou daarbij niet over de werving door Eduard reppen.

 

Eduard gaf op verzoek van Maaike aan wat hij voor ogen had, als de wedstrijd opnieuw georganiseerd zou worden. Ze wilde weten wat hij bedoelde met “zonder bewakers”. Eduard gaf uitleg. In de levensfilosofie van de Dienst was belangrijk dat men zich naar de maatstaven van de overheid zou gedragen. Vrijheid van handelen stond in contrast met toeval, met kans, met het onvoorziene. Meer beperkingen in een wedstrijd betekende minder invloed van toeval en kans, want er waren dan ook minder onvoorziene omstandigheden, zoals obstructies en ongelukjes.

 

De regels van de wedstrijd met betrekking tot wat men wel en niet moest doen aangaande route en gedrag, zouden daarom nauwkeuriger dan voorheen door de Dienst moeten worden omschreven. De satellieten van de Dienst zouden overtredingen direct opmerken, en deze zouden uitgedrukt kunnen worden in punten en stafpunten. Men zou volgens Eduard bijvoorbeeld extra punten kunnen krijgen als men niet tussentijds zou gaan wandelen. Strafpunten daarentegen zouden bijvoorbeeld kunnen worden opgelopen bij in de bebouwde kom door een rood stoplicht lopen of rennen, of bij een bospad de weg afsnijden.

 

De puzzels zouden onderweg op bepaalde momenten online in de app verschijnen, en ook de verkregen plus- en minpunten zouden tussentijds bekend worden gemaakt op de smartphone. Het aantal behaalde punten zouden de privileges, respectievelijk achterstellingen tijdens de verdere wedstrijd bepalen.

 

Het verbaasde Maaike hoe gedetailleerd Eduard sprak over het idee om weer eens een wedstrijd met de vriendinnen te houden. Alsof hij daar al langer over had nagedacht, en daarbij een bijzonder belang had. Maar ze dacht daar nog maar even niet teveel over na, en gaf aan het voorstel van Eduard in overweging te zullen nemen. Hierna vertrok de vriend van Suzanne.

 

De dag na dit gesprek besloot Maaike om haar vriendin Anne op te zoeken. Maaike vertelde haar niets over Eduards voorstel, maar ze wilde meer over hem te weten komen. Wat waren de ervaringen van Anne met hem? Als reactie op haar vragen liet haar vriendin Maaike een andere kant van Eduard zien. Anne vertelde over hoe het was gegaan met haar scheiding van Arend, en de rol die Eduard daarin had gespeeld. Eduard bleek van haar eerder vreemd gaan op de hoogte te zijn, en hij had geprobeerd met deze informatie van Anne misbruik te maken. Hij vroeg haar met hem seks te hebben, maar dit had zij geweigerd. Eduard had gemerkt dat Anne toch niet met iedereen het bed in dook. Daarna werd Arend door hem op de hoogte gesteld van wat Anne had gedaan, en wilde Arend scheiden. Met Rolf had Anne geen contact meer. En Anne was nu met Ben, haar nieuwe vriend.

 

Toen de vier vriendinnen later met elkaar afspraken, bracht Maaike het idee naar voren om de wedstrijd van vijf jaar geleden te herhalen. Het was er te lang niet van gekomen. De anderen waren enthousiast. Ja, dat moesten ze zeker binnenkort gaan doen! Maar de tijden waren veranderd, men was min of meer vertrouwd geraakt met het bestaan van de Dienst, en het belang van de overheidsapp in ieders leven. In de ogen van de vrouwen was onvermijdelijke beïnvloeding door de Dienst niet te verenigen met de manier waarop zij wilden dat hun wedstrijd zou worden gespeeld.

 

Maaike benadrukte echter dat de “ouderwetse” wedstrijd herhaald zou moeten worden, dus waarin het toeval een grote rol bleef spelen. De app - waarop ieder wist dat er plus- en minpunten en een tussentijdse beoordeling zouden worden gegeven - zou dan dus genegeerd worden. Ja, zou thuis moeten blijven.

 

Maaike wist met haar belangrijke stem in de vriendinnenclub de anderen te overtuigen. Zij bleek toch weer de invloedrijkste van de groep te zijn. Ieder ging er in mee dat de wedstrijd werd herhaald, waarbij de oorspronkelijke opzet gehandhaafd zou blijven, zij het dit keer zonder controleurs. Ja, want Maaike had bedacht dat ze de tendens tot controleren moesten gaan omkeren, dat ze de wedstrijd over gingen doen zonder de mannen als “bewakers”. Maaike wilde dat de vrouwen geloof in elkaar zouden hebben. De vriendinnen gingen dus nu vertrouwen op hun eerlijkheid. In ieder geval zou er geen afhankelijkheid van de controle via de Dienst zijn.

 

Toen Eduard van Suzanne (of misschien ook wel op andere wijze) had begrepen dat Maaike de wedstrijd op de oude manier wilde gaan houden, benaderde hij Maaike nogmaals. Hij vroeg haar waarom ze dit had voorgesteld. Het was toch tegen de regels. Eduard gaf aan dat de Dienst de wedstrijd ook wilde gaan gebruiken als propaganda en als goed voorbeeld voor anderen. Maar dan moest deze wél op de toegestane wijze verlopen, dus met begeleiding van de app. Hij probeerde Maaike op andere gedachten te brengen, maar zij hield vol dat de wedstrijd op haar manier zou worden gespeeld, althans zonder inmenging van de Dienst.

 

Maaike had uit de woorden van Eduard zelf en uit die van Anne begrepen dat de Dienst allerlei informatie over zaken van mensen verzamelde, waar deze organisatie niet toe bevoegd kon zijn. Maaike was geschrokken van de in haar ogen te ver gaande informatievergaring, en van het gemak waarmee dit werd gedaan. Ze besloot op basis hiervan dat zij niet bij de Dienst zou willen werken. De beslissing om zijn aanbod af te wijzen, en de reden die ze daarvoor had, bracht ze aan Eduard over. Hij relativeerde de informatievergaring van de Dienst, en deed nog wat pogingen om haar op andere gedachten te brengen. Maar hij zag daarna wel in dat hij het op moest geven. Eduard drukte Maaike op het hart hun besprekingen voor zich te houden.

 

De dag van de wedstrijd brak aan. Deze was nog steeds een soort eendaagse marathon door bos en stukken buitenwijk van een stad. Er mocht weer worden hardgelopen of gewandeld, maar het gebruik maken van enig vervoermiddel was verboden. Ook nu konden de vrouwen eigen brood en drank in een rugzakje meenemen, of dat onderweg bij op de meegenomen fysieke kaart aangegeven winkels of snackbars kopen.

 

De vrouwen gingen drie minuten na elkaar van start, de volgorde was door loting bepaald. Weer niets nieuws. Een deelneemster moest terug naar het startpunt om overnieuw te beginnen, indien zij werd ingehaald of als een andere deelneemster op dezelfde plek onderweg (bijvoorbeeld een rustplaats) aankwam, en de daar aanwezige vrouw aantikte.

 

Dit jaar was er een nieuwe, maar vergelijkbare route uitgestippeld. Deze was weer als een cirkel om het begin van de wedstrijd bepaald, om bij terugsturen redelijk snel weer bij het startpunt terug te kunnen zijn. Het zat er weer dik in dat er onderweg ongelukjes, verwondingen, verkeerde beslissingen of andere toevallige vertragingen zouden optreden. Toeval zou een grote rol in de wedstrijd blijven spelen. Iemand kon geluk of pech hebben. De verwachting was wederom dat het lot bij een ieder zodanig zou meespelen, dat niemand aan tenminste één terugplaatsing zou kunnen ontkomen.

 

Ook nu moesten er door de deelneemsters onderweg enkele puzzels worden opgelost, voordat ze verder mochten. De vriendin die vijf jaar geleden bij de finish had gestaan, had dit keer de puzzels bedacht. Ze was inmiddels bevallen van een dochter, en stond met het kind ook nu weer op deze plek om de winnares te verwelkomen, en om de puzzels te controleren. Ook deze keer zou het hard worden gespeeld. Het was weer ieder voor zich. En met de wedstrijd was opnieuw niet meer dan de eer te behalen.

 

Eduard zei vlak vóór aanvang tegen zijn vriendin Suzanne dat ze haar telefoon tijdens de wedstrijd toch maar mee moest nemen. Hij wilde haar op afstand met informatie gaan helpen. Suzanne weigerde dit echter, wat de nodige onderlinge spanning tussen de twee gaf. Suzanne vroeg zich af waarom ze beslist zou moeten winnen, en hoe hij haar die hulp zou gaan geven. Ze wilde, net als de anderen, het toeval gewoon een grote rol laten spelen, en eerlijk zijn.

 

Toen de wedstrijd van start ging, bleek Maaike nog steeds het meest getraind in het hardlopen te zijn, en was Anne er weer veel aan gelegen om de strijd te winnen. Toen de laatste door Els werd aangetikt, week Anne slechts een klein stukje van het parcours af, om snel weer terug op de route te zijn. Dit terwijl zij natuurlijk naar het startpunt terug had moeten gaan. Deze deelneemster kon het weer niet laten om zich niet aan de spelregels te houden. Maar het mocht haar uiteindelijk niet baten. Dit keer kwam Maaike als de winnares uit de strijd naar voren.

 

Toen alle deelneemsters bij de finish waren aangekomen, werd ook nu in een café in de buurt daarvan bij een glas wijn de wedstrijd geëvalueerd. Daar was het parcours weer op ingericht. Maaike kreeg de nodige credits van de anderen, niet alleen omdat ze had gewonnen, maar ook omdat ze er voor had gezorgd dat de vriendinnen de wedstrijd weer zouden spelen. En dit keer op vertrouwen, zonder hulp van de mannen. Maaike zelf relativeerde haar overwinning, want toeval speelde bij deze wedstrijd tenslotte de hoofdrol.

 

Bij de finish was gebleken dat de Dienst de wedstrijd toch had gevolgd, en had geconstateerd dat Anne vals had gespeeld. Eduard had dat natuurlijk ontdekt. Hij vertelde het Suzanne direct na de wedstrijd, toen deze haar telefoon weer aanzette. Zijn vriendin bracht deze informatie anoniem in bij de evaluatie. Maaike reageerde daarop fel. Ze wist hoe Suzanne aan deze kennis was gekomen. Van Eduard natuurlijk, dat kon niet anders!

 

De groep besloot het Anne, die de overtreding direct bekende, te vergeven. Het was alsof werd aangevoeld dat dit weer een ineffectieve wijze van haar was geweest om onvrede over een lage pikorde in de groep kenbaar te maken. Moest haar oneerlijk zijn in de wedstrijd maar niet worden geaccepteerd als onderdeel van het menselijk leven? Het kon maar beter worden beschouwd als onvermijdelijk behorend bij onze natuur. Maar ook als iets wat te overzien was. Het was beheersbaar gedrag van een minderheid, en uiteindelijk altijd beter dan een leven onder totale controle.

 

De vier vrouwen bleven ondanks alles vriendinnen. In hetzelfde café werd door de vier traditiegetrouw bij een nieuw glas wijn nog een meegenomen spelletje “Mens Erger Je Niet” gespeeld. De (geheime) ruzie tussen Maaike en Eduard werd niet bekend in de vriendinnengroep. Beider gedrag riep wel wat vraagtekens op, maar bleef verder onbesproken. Het voornemen om deze wedstrijd als propaganda te gebruiken verviel uiteraard bij de Dienst. De strijd werd op de app doodgezwegen. Enige tijd later volgde het gebod in deze app om op prestatie gerichte wedstrijden in de openbare ruimte vooraf bij de Dienst aan te kondigen. Deze organisatie zou deze daarna ook begeleiden.

 

Maaike zou zich na de wedstrijd ontpoppen als activiste tegen het steeds verdergaande systeem van controleren. Ze wilde de wedstrijd een jaar later opnieuw in de oorspronkelijke setting gaan houden (zoals nu herhaald), en ze ging de politiek in, met specialiteit behoud van privacy. Daar wilde zij zich voor inzetten. Zij streed daarmee dus tegen de Dienst, en met name tegen overbodige privacyschending. Regelmatig zou Maaike het gevoel bekruipen dat zij in haar doen en laten werd gevolgd, dat zij werd bespied.

 

Door toevallige omstandigheden was Maaike in de situatie beland dat zij een levensbepalende beslissing moest nemen. Maar ze was zeker van haar zaak geweest. Dit besluit zou het verloop van de rest van haar leven bepalen. Maar ze had daarmee ook een doel in het leven gekregen, iets waar zij zich vóór deze beslissing niet van bewust was.

 

Zoals bekend stond Maaike in de vriendinnengroep bovenaan de pikorde, ze had invloed op de anderen. Maar Anne keerde zich tegen de uitingen en overtuiging van deze vriendin. Anne was ook wel tegen controle, maar ze was er niet zo mee bezig als Maaike. Ze vond dat haar vriendin in de groep teveel haar stokpaardje naar voren bracht, en teveel invloed op de groep had.

 

Aan het eind van de dag waarop de wedstrijd was gehouden, confronteerde Suzanne haar vriend Eduard met de vragen die er bij haar leefden. Hij vertelde haar uiteindelijk hoeveel kennis hij had, en dat hij deze bij de Dienst eenvoudig kon verkrijgen. Suzanne verbaasde zich hier wel over, maar ging niet de kant van Maaike op om een echte activiste te worden. Ze wist ook niet van haar partner wat Maaike wist. Het was vervolgens de vraag of Suzanne en Edward daarna nog wel bij elkaar zouden blijven. Suzanne zocht haar vriendin Maaike op, en vroeg naar haar ervaringen met de relatietherapeut.

 

 


Deel 3.  HET BEGIN                 

 

Maaike had haar middelbare school afgerond. In de jaren daarvóór ging ze graag logeren bij een oom en tante die buiten de stad woonden, in een mooie omgeving. De oom was architect, en had het woonhuis zelf ontworpen. Hij maakte Maaike enthousiast voor dit beroep, daarom wilde zij na haar eindexamen ook architectuur gaan studeren.

 

Maaike vond het heerlijk om bij deze mensen te logeren, de oom en tante gingen altijd leuke dingen met haar doen, en rond het huis was altijd veel te beleven. In de avond werd, samen met oom, tante en neef, nog wel eens het bekende bordspel “Mens Erger je Niet” gespeeld. Dat was altijd erg gezellig. Maaike ging dus bouwkunde studeren. Dat was voor haar een uitgemaakte zaak. Zij werd na haar afstuderen een gerenommeerd architect.

 

Ergens anders in het land groeide leeftijdgenote Anne op. Ze hield al van jongs af aan van tekenen en het gebruik van kleuren. Ze interesseerde zich in mooie meubels en interessante vormen, en vond het leuk om ruimtes bijzonder in te inrichten. Toen ze nog op de middelbare school zat, varieerde Anne zo’n beetje om de maand de indeling van haar eigen meisjeskamer. Ze wist dat het studeren van het vak industrieel ontwerpen voor haar te hoog gegrepen was, maar ze was er zeker van dat ze binnenhuisarchitect kon worden. Deze studie rondde ze ook met goed gevolg af. Hoewel het niet makkelijk was om opdrachten te verwerven, werd Anne na haar opleiding succesvol in haar vak.

 

Op zekere dag ontmoetten Maaike en Anne elkaar bij een gemeenschappelijk werkproject als architect en binnenhuisarchitect. Ze werden vriendinnen, en vormden, samen met twee andere jonge vrouwen, een vriendinnengroep.

 

Maar misschien was het anders verlopen. Maaike kwam, toen ze de middelbare school had afgerond, op een punt in haar leven dat zij een levensbepalende beslissing moest nemen. Ze vroeg zich af of ze rechten of bouwkunde moest gaan studeren. Ze wilde wel architect worden - het creatieve trok haar in deze studierichting aan - maar ze vroeg zich af of ze wel goed genoeg was in exacte vakken.

 

Als iemand op belangrijke momenten teveel twijfelde, betekende dit voor de Landelijke Controle Dienst dat deze persoon zijn doel in het leven niet voldoende kon bepalen. Dan werd hij teruggestuurd naar het begin van zijn leven. Ongemerkt, alsof hij nooit had bestaan. Hij werd opnieuw geboren, uit andere ouders, in een latere tijd, maar wel onder dezelfde naam. Om daarna zijn leven opnieuw te leven, zich onbewust van het eerdere. Dit alles om beter dat latere doel in het leven te kunnen bepalen.

 

De Dienst was van mening dat controle niet altijd als negatief behoefde te worden ervaren, want het levensdoel van een mens is te belangrijk om altijd door toevallige omstandigheden - waaronder de genen die iemand meekrijgt, en aangeboren talenten – te laten bepalen. Het leven verloopt al teveel onder invloed van allerlei toeval. Dat is de dagelijkse gang van zaken. Maar alleen op bijzondere momenten, bij een essentiële beslissing in het leven, werd door de Dienst verhinderd dat deze zo zeer aan kans, aan het onvoorziene werd overgelaten.

 

Na haar wedergeboorte groeide Maaike op in een warm gezin. Met haar ouders en broertje werd ’s avonds regelmatig Mens Erger Je Niet gespeeld. Maaike ging, toen er een studierichting moest worden gekozen, rechten studeren. Ze had aan het einde van haar schooltijd veel in boeken van haar vader gelezen. Boeken die ze thuis in zijn boekenkast had aangetroffen. En ze werd enthousiast voor het beroep van jurist. Het was haar doel om het daarin ver te schoppen. Ze merkte dat veel zaken die in de maatschappij spelen een juridische kant hebben. Ze las civiele arresten die een boeiend verloop hadden, en een belangrijke en interessante juridische impact. Ze wist zeker dat bouwkunde, waar ze ook wel interesse in had, voor haar niet geschikt was.

 

Maaike was in deze belangrijke keuze in haar leven zeker van haar zaak, waardoor ze na haar geboorte niet opnieuw werd teruggestuurd. Maar het creatieve in haar bleef wel bewaard, en uitte zich in een interessante hobby. Maaike kon zeer verdienstelijk beeldhouwen.

 

Mogelijk was het met Anne ook anders gegaan. Anne twijfelde, omdat ze niet goed wist of ze over de nodige creativiteit beschikte, of ze wel binnenhuisarchitect zou kunnen worden. Het beroep van juridisch medewerker trok haar ook aan. Ook zij werd bij haar herkansing opnieuw geboren onder dezelfde naam. Anne liep in haar nieuwe leven een maatschappelijke stage op een advocatenkantoor. Deze had ze als erg leuk en waardevol ervaren. In haar tweede leven wist ze zeker waar haar hart het meest naar uitging. Ze zou een Hbo-opleiding rechten gaan doen. Deze doorliep ze zonder vertraging. Anne was ervan overtuigd dat ze hierin haar bestemming had gevonden.

 

Toen Anne werk had gevonden, ontmoette ze op zeker moment bij dezelfde werkgever de juriste Maaike, en ze sloten vriendschap. Samen met twee andere jonge vrouwen vormden zij een vriendinnengroep.



BLOEITIJD

 

Onderweg op wisselende momenten

één voor één een boeketje tijd geplukt,

een gevarieerde verscheidenheid van lang en kort terug,

van kleine maar fijne ervaringsfragmenten.

 

In elke bloem bloeit een geliefde herinnering,

iets verloren van inmiddels een tijd geleden,

losgemaakt van wat bijna was vastgenageld

aan verdroogde en kale aarde.

 

Voorbijgaand als het leven zelf,

staat nog even in mijn kleurloze kamer

een jonge bos in nieuwe vaas, en geef water.

Ik ruik er liefde aan.

 

 


BETERSCHAP

 

Twee mannen van middelbare leeftijd ontmoetten elkaar voor een aantal behandelingen in de wachtkamer van een particulier gezondheidscentrum. Ze schenen elkaar te kennen, want beiden schrokken ervan de ander op deze plaats aan te treffen.

 

Het klopte dat zij geen onbekenden van elkaar waren. Al vóór de oorlog waren de twee vaag bevriend. De ene man, Brinkman geheten, was vermogend, en stopte veel geld in zijn grote liefhebberij, oude schilderkunst van bekende meesters. De ander, Gerrits, was eigenaar van een klein transportbedrijf. Hij was in de loop der tijd de vaste transporteur geworden van door Brinkman aangekochte kunst. Gerrits leerde beetje bij beetje om zelf ook deze kunstvorm te waarderen, omdat Brinkman er bij hun contacten enthousiast over kon vertellen.

 

De oorlog was nu voorbij, het land was bevrijd, de vijand verdreven. Iedereen had verschrikkelijke dingen meegemaakt. Allen hadden herinneringen, gevoelens en gedachten die men liever kwijt was. Velen bleven achter met haatgevoelens jegens de vijand en landgenoten die met de bezetter hadden meegewerkt.

 

Daarnaast waren er ook mensen met een gewetenprobleem. Mensen met schuldgevoelens over ernstige of minder ernstige misstappen die hij of zij in de oorlog hadden begaan. Men had voor “de verkeerde kant” gekozen, of dingen gedaan die in de ogen van de inwoners niet correct waren.

 

Men zou kunnen zeggen dat de wereld eigenlijk één groot tranendal is. Zeker als men de ellende die de mens door alle tijden heen heeft ondergaan, bijeenveegt. Hoeveel oorlogen en andere rampspoed heeft hij wel niet moeten meemaken? Gelukkig heeft het individu een flink herstelvermogen en een grote overlevingsdrang. Maar de ellende kan ieder mens op een bepaald moment teveel worden. Zijn weerstand tegen overmatige rampspoed en tegenslag kan het niet meer aan. Het leven moet voor hem leefbaar blijven.

 

In de oorlog was door de vijand een methode van toe te brengen injecties ontwikkeld, om mensen die ervan werden verdacht daden te hebben verricht die tegen hun regels ingingen, bij een verhoor aan het praten te krijgen. Na de oorlog wist een commercieel bedrijf de formule voor deze vloeistof te analyseren, en om te zetten in een middel waar mensen bij het injecteren daarvan grote behoefte hadden. Een methode om oorlogsbeelden in herinneringscellen bij iemand te desensitiseren, om hiermee allerlei ellende te kunnen vergeten. Via een aantal injecties zonder vervelende bijwerkingen kon hij of zij doorleven met een levensgeluk alsof men als het ware opnieuw was geboren.

 

Natuurlijk gingen de herinneringen zelf niet weg, bleven er beelden van toen over. Maar het negatieve gevoel dat er aan was gekoppeld, bleek na de behandeling een stuk neutraler geworden. Men was in staat om op redelijke wijze met anderen over de oorlogstijd te praten, er werd niet gezwegen over het meegemaakte. Maar de behandeling kon ook worden toegepast op iemand die geen oorlogstrauma had, maar bijvoorbeeld een kind was verloren. Men kon verder met leven, ook al had men verschrikkelijke dingen gezien en dierbaren verloren.

 

Het bedrijf was er achter gekomen dat deze injecties eveneens een uitwerking hadden op een andere categorie mensen, en dat er behoefte was aan deze toepassing. Ook mensen met “schuld” bleken belang bij een behandeling te hebben. Niet alleen om van eventueel schuldgevoel af te komen, want dat vond zeker plaats, maar vooral om de afkeurende houding van de medemens te kunnen trotseren. En om door de nog jaren na de oorlog doorlopende onderzoeken van overheid en bedrijven, welke met behulp van de leugendetector werden uitgevoerd, door te komen. Werkgevers en anderen wilden bij het oordeel of iemand in de oorlog “fout” was geweest, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een baan, niet alleen afgaan op getuigenverklaringen, maar ook


“hard bewijs” verkrijgen. De leugendetector kon mensen met een oorlogsschuld na een succesvolle behandeling niet meer identificeren.

 

De behandeling van dit commerciële bedrijf was echter erg duur. Deze was daarmee alleen weggelegd voor de rijken.

 

Hoe was het de twee mannen vergaan nadat de oorlog was uitgebroken? Brinkman had veel ellende meegemaakt. In de ogen van de vijand werkte hij niet mee, omdat hij niet naar hun pijpen wilde dansen, en ook geen vertegenwoordiger van de vijand in zijn bedrijf boven zich gesteld duldde. Dat laatste kon hij echter niet tegenhouden, en hij werd gedwongen ten voordele van de vijand te werken. Nog erger was echter dat twee van zijn kinderen bij een incident op straat, een vuurgevecht, om het leven kwamen. Deze kinderen waren gaan kijken naar een protestdemonstratie tegen de vijand, welke daarop hardhandig uit elkaar werd geslagen. Verder was de broer van Brinkman niet veel later gemarteld en uiteindelijk vermoord, omdat hij bij die gelegenheid openlijk demonstreerde tegen de vijand, en zich ook had opgeworpen als verzetsleider.

 

Een deel van het kunstbezit van Brinkman werd door de vijand van hem geroofd. Hij zag dat al van tevoren aankomen, en besloot zijn collectie tijdig te koop aan te bieden. Brinkman was gedwongen om zeker een deel daarvan voor veel te lage prijs van de hand te doen om de monden van zijn gezin met vier geadopteerde kinderen te kunnen vullen, ook al hadden zijn vrouw en hij het verlies van twee eigen kinderen moeten incasseren. Voeding en andere zaken waren nauwelijks te krijgen en erg duur, terwijl zijn inkomsten nog maar beperkt waren.

 

Gerrits, daarentegen, had in de oorlog verkeerde keuzes gemaakt. Hij was rijk geworden over de hoofden van anderen, omdat hij met zijn transportbedrijf had meegewerkt met de vijand, die hem als tegenprestatie flink geld liet verdienen. Hij wilde zich na de oorlog vooral laten behandelen om negatieve uitkomsten van de leugendetector te vermijden. Het was dit apparaat dat bedrijven lieten inschakelden, alvorens vervoeropdrachten aan hem te verstrekken.

 

Het was onnodig te vermelden de de beperkte vriendschap tussen de twee mannen flink afnam door de verschillende keuzes die zij in de oorlog maakten. Maar toen Brinkman dringend geld nodig had, had toch vooral Gerrits goedkoop kunst van hem overgenomen. Brinkman had de schilderijen liever aan deze man dan aan een ander verkocht, in de hoop dat hij deze kunst na de oorlog weer voor eenzelfde lage prijs zou kunnen terugkopen.

 

Gelukkig had Brinkman een deel van zijn vermogen voor de vijand kunnen verstoppen, zodat hij na de oorlog financieel in staat was de desensitiserende behandeling te bekostigen. Nadat Brinkman Gerrits bij zijn eerste bezoek aan het behandelcentrum was tegengekomen, probeerde hij zijn schilderwerken voor dezelfde prijs van Gerrits terug te krijgen. Laatstgenoemde zou toch beseffen dat Brinkman door de omstandigheden was gedwongen er veel te weinig geld voor te vragen. Gerrits weigerde echter. Hij zei dat hij er zelf van was gaan houden. Verder gaf Gerrits aan dat Brinkman als zakenman zijn rijkdom vóór de oorlog had vergaard met import uit het buitenland. Uit landen met lage lonen, waar contractarbeid en kinderarbeid gewoon waren. Dat was toch ook een vorm van uitbuiting. Dus Brinkman moest nu niet teveel de correcte persoon gaan uithangen.

 

Brinkman begreep nu wel waarom ook Gerrits bij het behandelcentrum had aangeklopt. Hij kwam te weten dat de behandeling van Gerrits al wat langer gaande was, en hij besefte dat de schuldgevoelens van deze man - als deze er überhaupt waren geweest – hierdoor moesten zijn afgenomen. Brinkman constateerde dat Gerrits “er niet mee zat” dat Brinkman zijn schilderijen terug wilde hebben.

 

Daarop ontstond bij Brinkman het plan om Gerrits als wraak om het leven brengen, vanwege zijn verwerpelijke keuzes in de oorlog, en zijn weigering daarna om de kunst tegen de eerdere prijs aan hem terug te leveren. Hij had op één van zijn zakenreizen naar het buitenland illegaal een pistool aangeschaft. Maar Brinkman stelde zijn voornemen nog wat uit, en zijn eigen behandeling continueerde. Uiteindelijk was deze succesvol, en zag hij van zijn plan af. Hij voelde de ellende in zijn leven afnemen. En daarmee ook de haat jegens Gerrits. Die afkeer voelde hij nog wat later in het geheel niet meer.

 

Brinkman had geleerd andere dingen dan bezit en geld in het leven te waarderen. Naar aanleiding van wat Gerrits hem had tegengeworpen, besloot Brinkman om met vervroegd pensioen te gaan, en zich te gaan inzetten voor het lot van geadopteerde kinderen. Verder zou hij er bij zijn vrouw op aandringen dat ook zij de betreffende behandeling zou ondergaan. Brinkman had berekend dat dit financieel haalbaar was, indien hij geen nieuwe kunstaankopen meer zou doen.

 

Het transportbedrijf van Gerrits draaide na het einde van de oorlog door, maar na verloop van een aantal jaren verschenen er publicaties in de media dat hij in de oorlog fout was geweest. De leugendetector werd inmiddels al niet meer gebruikt. Na deze negatieve publiciteit nam bij Gerrits het aantal opdrachten af, en was hij gedwongen om zijn bedrijf te sluiten. De man was ook wel op een leeftijd gekomen om te stoppen met werken. Hij stond er financieel goed voor, en kon op teruggetrokken wijze zijn verdere leven leiden.

 

Het commerciële bedrijf zou kans zien om gedurende de duur van zijn verdere bestaan de formule van het middel geheim te houden, en om daarmee monopolist te blijven. Hierdoor konden andere bedrijven niet concurreren, en kon de prijs in de loop der tijd alleen maar verder oplopen. Een behandeling was een kwestie van vraag en aanbod, en bleef voorbehouden aan de rijken.

 

Hoe zou de wereld er uit hebben gezien als het geen commercieel bedrijf zou zijn geweest die deze behandeling had ontwikkeld,


maar dat het een overheidsgebeuren was geworden? Dan zouden ook mensen met minder geld van deze methode gebruik hebben kunnen maken. Maar of de wereld er beter van zou zijn geworden blijft de vraag.

 

Zouden er dan minder oorlogen worden gevoerd, zou er op grote schaal minder agressie zijn, omdat er minder revanche op aangebracht leed zou plaatsvinden, en er geen agressiespiraal zou ontstaan? Omdat mensen door de injecties gelukkiger zouden zijn, en minder geneigd om iets van een ander af te pakken? Of zou het tegendeel gebeuren, omdat schuldgevoelens zouden afnemen, omdat er minder weerstand zou bestaan om anderen iets aan te doen?

 

 


DE LAATSTE KEER

 

David, een man van eind twintig, had een vrouw die in zee dreigde te verdrinken, veilig uit het water gehaald, en zo haar leven gered. Hij werd kort daarna op een avond thuis bezocht door een man in een zwart pak. Deze persoon had kennelijk weet van deze redding, en wilde David daarvoor belonen. Hij mocht een wens doen, en koos zonder lang nadenken voor het eeuwig leven. David wilde al het moois van het leven kunnen beleven, niets daarvan missen. Op feesten ging hij daarom steevast ook als laatste naar huis. David leek het niets om ouder te moeten worden. Hij bleef het liefst zoals hij nu was. Jong, volop in het leven staand, energiek. En hij wilde er niet aan denken dat hij eens afscheid van dit leven zou moeten nemen. Hoe kon de wereld zonder hem door kunnen draaien?

 

De man in het zwarte pak zei dat hij deze wens zou bespreken met Chronus. Hij zou er nog bij David op terugkomen. Dat deed de onbekende man enige tijd later. In hetzelfde zwarte pak stond hij op een avond weer bij David voor de deur. Zonder aan te geven of de door hem geopperde wens zou worden ingewilligd, gaf de man in het zwart aan dat David zich bij een in het bos levende groep mensen moest melden, en zijn diensten als tuinman en als sauna-opgieter voor de privésauna moest aanbieden. De onbekende gaf hierover de benodigde details. Dat leek David wel wat, en hij ging bij de leefgemeenschap langs. Er bleek inderdaad een vacature voor deze functiecombinatie te zijn. In het bos had de groep een flink terrein in gebruik. David werd aangenomen, en hij kon daar ook gaan wonen.

 

De leefgroep bestond uit drie families, aanverwanten en vrienden. Ieder lid van de groep, van jong tot oud, hield zich bezig met een kunstvorm. Elk was op zijn of haar eigen wijze creatief bezig, en werd gewaardeerd en gestimuleerd in deze passie. Wekelijks werden er voorstellingen voor elkaar gehouden, met onder andere viool- en pianospel. Er werd gedanst en poëzie voorgedragen. Ieder droeg zijn of haar steentje bij. En op speciale gelegenheden, zoals verjaardagen en bruiloften, werd een extra feestelijk programma in elkaar gezet.

 

Men was ruimdenkend, respectvol naar elkaar, ook naar de kinderen in de leefgemeenschap. De bewoners wilden leven in een warme, gecontroleerde omgeving, en zich zoveel mogelijk afzonderen van de harde, onvriendelijke wereld. Ze wilden zo min mogelijk verandering in hun manier van leven, hoewel niet werd getracht een bestaan met schaarse middelen uit vroeger tijden na te bootsen. Wél ervoer men het onveranderlijke van klassieke muziek als richtinggevend, maar juist het veranderlijke van creativiteit werd daarenboven ook belangrijk geacht en gewaardeerd. Het gebruik van nieuwe instrumenten als keyboard en draaitafel werd dus niet gemeden.

 

Om zo min mogelijk contact te hoeven hebben met de buitenwereld, hield de groep zich in principe in leven met het verbouwen van eigen producten in een grote moestuin. Als ontspanning waren de leden gewoon om dagelijks een aantal keren te verblijven in een grote sauna met bijbehorende faciliteiten, die door henzelf op het terrein waren gebouwd.

 

Zo was het jaren in de leefgroep in het bos verlopen. Maar de wereld om hen heen veranderde wel degelijk. Er werden gedurende periodes oorlogen gevoerd, en de maatschappij transformeerde. Er vond een verdergaande digitalisering plaats, en de bevolking en verstedelijking namen toe. “Alles stroomt”, was een uitspraak van de Griekse wijsgeer Heraclitus. Niets in het leven is constant, behalve verandering. Dat was zeker van toepassing.

 

Maar de veranderingen binnen de leefgemeenschap bleven beperkt. Meningsverschillen en ruzies waren daar altijd maar tijdelijk, en werden goed tot een oplossing gebracht. Indien iemand binnen de groep zichzelf belangrijker vond dan een ander, werd dit steeds in de kiem gesmoord en tegengegaan, met name door de liefde voor de kunsten, waardoor allen werden gedreven. Grote problemen werden er daarom niet ondervonden.

 

David kon het goed met eenieder vinden, en hij had het in deze gemeenschap naar zijn zin. Na verloop van tijd werd deze nieuwkomer verliefd op een jongedame van zijn leeftijd, Louise. Zij behoorde tot één van de families. De liefde bleek wederzijds te zijn, en de twee kregen een relatie. Ze bleven deel uitmaken van de leefgemeenschap, en de jaren gingen als vanzelf voorbij. Niet alleen David en Louise waren gelukkig, ieder groepslid beleefde een fijne tijd. David dacht eigenlijk nooit meer terug aan de wens die hij bij de man in het zwart had kenbaar gemaakt.

 

Maar na de nodige jaren werd het David duidelijk dat Louise ouder werd, en hijzelf niet. Zijn vriendin bleek “gewoon” als iedere sterveling te verouderen en te veranderen. Er traden bij haar wendingen op die samenhingen met het ouder worden, ook al was dat in hun leefgroep maar beperkt. Op dat moment begon David zich af te vragen op welke wijze er jaren geleden aan zijn wens tot onsterfelijkheid tegemoet was gekomen.

 

Kort voordat David zich hiervan bewust werd, overleed de “pater familias”, de oudste van één van de drie families, de persoon die ooit het initiatief had genomen om op de hun bekende wijze als gemeenschap te gaan leven. Toen bleek eigenlijk dat wel veel in de leefgroep om deze man had gedraaid. De groep moest na de dood van deze oude man een nieuw evenwicht tot stand brengen. Men wilde zo min mogelijk aanpassing, maar aan enige verandering ontkwam men toch niet. Uiteindelijk lukte dat toch, en de leefgemeenschap continueerde.

 

David realiseerde zich dat hij er onbewust van was uitgegaan dat voor allen in deze groep de tijd stil zou staan, maar dat was een wat naïeve gedachte geweest, aangezien het duidelijk was dat het leven in het bos niet geheel onveranderlijk was. Dat was met name bij het overlijden van de “pater familias” wel gebleken.

 


Het van jonge leeftijd blijven, gold dus kennelijk alleen voor David. Hij en Louise groeiden daarom langzaam uit elkaar. Louise had leeftijdsconforme interesses, en vertoonde bij haar ouderdom behorend gedrag. Daardoor veranderde zij. De spontaniteit van de jeugdige Louise werd langzaam ingeruild voor de ervaring en wijsheid van een oudere vrouw. En zij bleek daar ook geen grote moeite mee te hebben. Uiteindelijk kwam het tussen de twee tot een scheiding. Wat daarbij nog meespeelde, was dat David de enige niet-kunstenaar binnen de groep was. Zijn positie was daarom toch altijd een iets andere gebleven, hoewel hij een geaccepteerde medebewoner werd. Hij had zich zoveel mogelijk ingespannen om zich aan te passen aan hun leefwijze.

 

Naast het bovenstaande begon bij David zwaarder te wegen dat hij zich steeds meer ging vervelen. Zijn werkzaamheden in de moestuin waren routinematig, maar wel afwisselend, dat hield hij wel vol. Maar het saunagebeuren was altijd hetzelfde. Alles verliep dagelijks volgens oude gewoontes en rituelen. Ieder lid van de groep had zijn of haar eigen gebruiken, die eeuwig werden herhaald, en van hem werd steeds hetzelfde opgietwerk verwacht. “De kruik gaat zo lang te water tot deze barst”, dacht David vaak. Maar deze aarden potten bleken van goede kwaliteit. Hij goot een paar keer per dag zijn geuren en ijs op de hete kachel, en wapperde met handdoek, vlag en waaier de warme lucht naar de aanwezigen. Als hij al iets van variatie voorstelde, was dit nieuwe ritueel toch uiteindelijk weer “meer van hetzelfde”. Het opgietgebeuren verdroeg weinig nieuws.

 

Nadat hij voor de laatste keer in de moestuin had gewerkt, en voor het laatst als opgieter het saunaritueel had verzorgd, nam David afscheid van de groep, en ging hij terug naar de buitenwereld. Hij wilde zich laten omscholen naar een “gevaarlijk beroep”, omdat hij een nieuwe uitdaging zocht. David had tenslotte het eeuwige leven, en hij was toch onschendbaar?! Maar hij koos hier misschien ook wel voor om het noodlot te tarten. David werd diepwaterduiker.

 

Het lukte David in de jaren daarna niet om een nieuwe relatie aan te gaan, of om ergens in de moderne maatschappij opnieuw te aarden. Zijn vroegere vrienden waren oud geworden, en hielden zich inmiddels met andere dingen bezig dan in de tijd dat David met hen omging. En zijn ouders waren overleden. David ging ook hier hetgeen hij beleefde steeds meer als herhaling ervaren, als iets dat hij al eerder had meegemaakt. Alles was toch “meer van hetzelfde”, en hij kreeg vaker het gevoel er bij zijn leeftijdsgenoten niet meer helemaal bij te horen. David ondervond ook in deze nieuwe wereld geen blijvende aansluiting met anderen, en hij vereenzaamde.

 

Na een zekere tijd werd David opnieuw bezocht door dezelfde man in het zwart die hij nog van lang geleden kende. Ook deze mysterieuze persoon was in de tussentijd niet ouder geworden. Hij had aan David een dringend verzoek. De diepwaterduiker was met spoed nodig om het lichaam van een vermist persoon op te sporen. Het betrof een mogelijk geval van zelfmoord. Als het David zou lukken, zou hij opnieuw een wens mogen doen. David ging graag op dit verzoek in, en hij volbracht de opdracht.

 

De man in het zwart hield zich aan de afspraak. Hij kwam wat later weer bij David langs om zijn wens aan te horen. David had lang nagedacht over de keuze die hij zou maken. Toen de onbekende weer voor hem stond, wist hij het.

 


TWEE-EENHEID

 

Bart groeide op in de kleine stad. Hij had een vrij probleemloze jeugd gehad, en zijn schooltijd was prettig en zonder grote zorgen doorlopen. Na zijn middelbare school was Bart in deze stad gaan studeren. In het begin woonde hij nog bij zijn ouders, maar na enige tijd ging hij op kamers. Hij meldde zich aan bij een studentenvereniging, waar hij Ellis leerde kennen. De twee kregen al snel een relatie, Bart was erg verliefd. De studie verliep goed, maar de relatie met Ellis liep meerdere jaren later op de klippen, de twee waren beiden net afgestudeerd. Het bleek dat Ellis veel behoefte had aan vrijheid, en ideeën ontwikkelde om naar het buitenland te gaan. Bart was meer een “huisje-boompje-beestje” mens, en als student had hij al vader willen worden. Maar dat was er niet van gekomen.

 

Bart en Ellis hadden elkaar daarna uit het oog verloren. Bart was na zijn afstuderen in de kleine stad blijven wonen. Veel later, Bart was inmiddels zestig jaar oud en al begonnen om aan zijn pensioen te denken, ontmoette hij een jonge vrouw in het zwembad bij hem in de buurt. Ze was aantrekkelijk om te zien. Beiden kwamen daar vaker op dezelfde tijdstippen. Ondanks het leeftijdsverschil - Vera was dertig jaar oud - raakten ze regelmatig met elkaar in gesprek. Bart vond haar gelaatstrekken mooi. Naarmate de zwemmers elkaar vaker tegenkwamen, leerden ze elkaar dan ook beter kennen. Bart en Vera hadden lang niet overal dezelfde opvattingen over, maar het klikte erg goed tussen de twee. Kennelijk voldeed het contact voor beiden.

 

Vera vertelde Bart al lang wees te zijn, haar ouders waren toen ze jong was verongelukt op een buitenlandse reis. Na verloop van tijd, wellicht in verband hiermee, kreeg Bart het idee dat Vera een soort dochter voor hem kon zijn, een “keuzedochter”. Bart begreep dat Vera een vaderfiguur in haar leven kon gebruiken, ook al was zijn nu ruim volwassen. Hij opperde dit bij Vera en zij bleek deze gedachte te omarmen. Het was dus duidelijk dat beiden behoefte hadden aan een vader-dochter relatie. Inmiddels spraken de twee ook buiten het zwembad met elkaar af, en werden ze steeds meer deel van elkaars leven.

 

Vera had geen vaste partner. Vanwege het leeftijdsverschil was nooit aan de orde geweest dat er met Bart een “gewone” liefdesrelatie zou ontstaan, daar waren geen verwachtingen over. Maar ze sprak met Bart wél altijd over de contacten die ze met mannen had. Vera was in alles een open boek voor Bart, hij was de oudere bij wie ze zich veilig voelde. Als zij dat nodig had, zocht zij steun en advies bij hem, en Bart vond het fijn om deze rol bij haar te kunnen vervullen. Hij had het idee dat dit hem ook jong hield. De “keuzedochter - keuzevader” relatie werd steeds hechter en vanzelfsprekender. Beiden konden bij elkaar helemaal zichzelf zijn.

 

Tijdens één van hun bezoeken aan het zwembad hadden Vera en Bart het over het verschijnsel “toeval”. Vera was ervan overtuigd dat toeval niet bestaat. In dit kader dachten de twee terug aan het moment dat ze elkaar hier in dit bad hadden ontmoet. Dat was geen toeval geweest, het had zo moeten zijn, wist Vera zeker. Want dingen gaan hoe ze moeten gaan. Ze filosofeerde dat, als ze elkaar hier niet hadden ontmoet, zij dat elders op een ander moment wél hadden gedaan, want dat ze elkaar zouden leren kennen was voorbestemd. Als men elkaar in het leven moet treffen, dan gebeurt dat ook. Bart was hier niet van overtuigd, maar sprak haar niet tegen.

 

Als Vera en Bart ten aanzien van opleidingen andere beslissingen in hun leven hadden genomen, dan was hun leven anders verlopen, vervolgde Vera. Ze waren ergens anders gaan studeren, hadden andere mensen ontmoet, en waren in een andere functie en mogelijk ook andere woonplaats terecht gekomen. Vera vertelde dat zij vroeger actrice had willen worden. Dan zou zij daarna wellicht in een bepaald toneelstuk of in een bepaalde film hebben meegespeeld. Bart zou dan hierbij als schrijver van het stuk betrokken zijn geweest, want hij was in de loop der jaren verhalen gaan schrijven. Dan hadden ze elkaar zo toch ontmoet.


Vera had in het verleden ook interesse gehad in het vak van binnenhuisarchitect, en in dat van interieurontwerper. Omdat Bart naar haar aangaf dat hij vroeger eigenlijk architect had willen worden, zouden ze elkaar later ook in die combinatie hebben ontmoet.

 

De pas afgestudeerde Bart had na Ellis nog wel korte relaties met andere vrouwen gehad, maar nu was hij inmiddels al een aantal jaren alleen. Hij was vrij recent nog wel eens op date geweest met vrouwen, maar hij ervoer dat het eigenlijk steeds moeilijker werd om op latere leeftijd een nieuwe relatie aan te gaan. Bart begreep niet goed waarom dat maar niet lukte. Het daten zou succesvoller moeten zijn, omdat het belangrijke punt van het al dan niet hebben van een kinderwens niet meer meespeelt. Anderzijds moest hij onderkennen dat men op latere leeftijd minder flexibel dan vroeger is. De oudere is gewend geraakt aan een bepaalde manier van leven, en daarin past een partner niet meer zo makkelijk, hoewel de behoefde aan die partner wel wordt gevoeld. Hoewel niet altijd daarvan bewust, worden toch steevast hoge eisen aan een eventuele levenspartner gesteld. Te hoge eisen, naar de mening van Bart.

 

Voordat Bart er erg in had, waren er alweer enkele jaren verlopen. Jaren waarin hij het contact met Vera verder had verstevigd, en hij zich steeds minder had toegelegd op het nog vinden van een vaste vriendin. Toen Bart vijfenzestig jaar oud was, zag hij op een avond bij het televisie kijken een vrouw – zij was wel een stuk jonger dan hijzelf - die hem qua aantrekkelijkheid enorm raakte. Een vrouw op wie hij wist zo verliefd te kunnen worden. Hij vroeg zich wat later af waarom hij deze vrouw zo bijzonder vond. Waren het bepaalde kenmerken? Zekere gelaatstrekken? Haar mond, haar tanden, de ogen?

 

Bepalend voor dit speciaal zijn, was niet dat zij in objectieve zin een mooie of knappe vrouw was – daar zijn er toch wel velen van - maar voor Bart was zij dat natuurlijk wél. Hij kon niet goed verklaren waarom hij zo door haar werd geraakt, maar Bart had wél het idee dat het misschien iets met vroeger te maken had. Ineens kwamen bij hem wat herinneringen terug van zijn kennismakingstijd voor de studentenvereniging, lang geleden. Dat was in de grote stad, want daar zou Bart eigenlijk gaan studeren. Hij kreeg direct een paar beelden van Manon op zijn netvlies, een jongedame die ook aan deze kennismaking meedeed, en wiens verschijning toen direct een verpletterende indruk op hem had gemaakt.

 

Hoe was Bart hier zo terechtgekomen? Na de middelbare school wilde hij gaan studeren in de grote stad. Als een soort reactie op het kleinschalige van thuis en de kleine stad, had Bart zich hiervan een nogal romantisch beeld gevormd. Zijn vader was het niet met deze keuze eens geweest, want wat was er mis met studeren in de kleine stad. Dat kon ook, en dan kon hij thuis blijven wonen. Maar Bart hield vol, en zijn vader gaf uiteindelijk toe.

 

Bart vertrok naar een kleine bovenkamer in de grote stad, en meldde zich aan bij een studentenvereniging. De kennismakingstijd van deze vereniging werd daar in de buurt doorlopen. Zoals gezegd was ook Manon hier van de partij. Bart had haar daar nimmer gesproken, laat staan dat hij haar beter had leren kennen, maar hij voelde toen direct een stille verliefdheid.

 

Al na een maand of zo na zijn komst in de grote stad, kort na het afsluiten van de kennismakingstijd, kreeg Bart spijt van zijn keuze om aan deze universiteit te gaan studeren. Hij wilde toch maar liever terug naar de kleine stad, waar hij eenzelfde studie kon volgen. Hij miste zijn gezellige stadje toch eigenlijk wel. Ook meldde hij zich aan bij de gezelligheidsvereniging die als zustervereniging gold van die waarbij hij zich in de grote stad had aangesloten. Bart had het geluk dat de kennismakingstijd hier later startte, zodat hij er nog gewoon aan kon deelnemen.

 

Bart had later nooit spijt gekregen van deze ommezwaai. Zoals gezegd, was hij ook na zijn afstuderen in de kleine stad blijven wonen. Daar voelde hij zich thuis. Natuurlijk vroeg hij zich op gezette tijden wel eens af, hoe zijn leven zou zijn verlopen als hij in de grote stad was gebleven. Maar zoiets blijft natuurlijk altijd bij wat filosoferen.

 

Na zijn ervaring met de vrouw die hij op de televisie had gezien, besloot Bart om de naam van Manon eens te googelen. Hij wist haar volledige meisjesnaam nog, en stuitte op een oude video die op veertigjarige leeftijd over haar was gemaakt. De aanleiding hiervoor was het feit dat Manon toen net een boek met reisverslagen had gepubliceerd. Deze video was dus alweer vijfentwintig jaar oud. Manon was op de video uiteraard veel ouder dan in de studententijd, en deze vrouw zou er nu nog weer ouder uit moeten zien. Herkende hij haar eigenlijk nog wel? Ja, dat was het geval. Maar het ging Bart vooral om de verschijning van Manon. Waarom was hij vroeger zo op haar gevallen? Hij bekeek haar voorkomen, haar mond, ogen, de mimiek. Bart zag dat de verschijning van Manon op hem nog steeds een bijzondere uitwerking had. Was het een bepaalde aanblik, haar uitstraling, die hem ook nu nog zo raakte?

 

Na het zien van deze video vroeg Bart zich af of dit uiterlijk van Manon zijn latere partnerkeuzes had bepaald. Was hij vanaf dat moment altijd op zoek geweest naar een nieuwe Manon? Of ging deze voorkeur voor een vrouwelijk voorkomen nog verder terug? Was deze misschien al bij zijn geboorte geprogrammeerd? Zat “de belangrijke ander” eigenlijk dan al in hem?! Dan zou het neerkomen op een soort voorbestemd zijn. Dan zouden hij en zijn partner al vanaf het begin een twee-eenheid zijn. Een partner die hij dan nog moest vinden. Maar liet hij zich hierin nu niet teveel door het wereldbeeld van Vera beïnvloeden?

 

Uit de video die Bart over Manon zag, maakte hij op dat zij al jarenlang gewoon was om als eenling over de wereld te reizen. Hij wist zeker dat hij zou hebben geprobeerd een relatie met haar aan te gaan, als hij in de grote stad zou zijn gebleven. Maar hij vroeg zich nu af of ze die relatie – als hij überhaupt bij haar een kans had gemaakt - wel voor langere tijd gewild zou hebben. Manon zou waarschijnlijk al vroeg het idee hebben gekregen om alleen over de wereld te gaan trekken.

 

Bart besefte ook dat Ellis de kenmerken van Manon had gehad, zijn beeld van de jonge vrouw uit de grote stad was toen nog vers. Maar zijn vriendinnen daarna hadden dat uiterlijk niet gehad. Dit moet ook de reden zijn geweest waarom hij nooit echt verliefd op die latere vrouwen was geworden. En met hen had hij nooit een kinderwens gehad.

 

Bart had nooit meer een in zijn ogen “gelijkwaardige” vrouw gevonden. Waren de door hem zo belangrijk geachte kenmerken van haar te zelden voorkomend? Of waren zijn wensen te hoog gegrepen geweest? Hij wist het niet goed. Maar hij zag wél in dat het zo moeilijk op latere leeftijd een nieuwe relatie aangaan, voor hem werd veroorzaakt door het feit dat de gewenste kenmerken dan wegens ouderdom waren “vervaagd”. Want zo gaat het helaas in het leven. Een oudere vrouw met sprekende ogen en het voor hem juiste voorkomen vinden, was dan een grote uitzondering geworden. Daar liepen er niet veel van rond!!

 

De video van Manon bleef in zijn gedachten. Bart besloot om nog eens naar de grote stad terug te gaan. Hij wilde de plek van de eerdere kennismaking weer terugzien. De plaats waar het zich had afgespeeld was nog steeds een hotel-café-restaurant. Bart boekte een kamer en ging wat drinken in het café. Hier raakte hij in gesprek met een jonge vrouw. Beiden bleken om verschillende redenen twee dagen in het hotel te verblijven, en de twee ontmoetten elkaar toevallig enkele keren in het complex.

 

De jongedame kwam Bart vaag bekend voor. Was het van de tv? Ze zag er goed uit, en het klikte prima tussen de twee. Op enig moment – was het toeval of moest dat zo zijn? - kwam ter sprake dat ze wel behoefte had aan een vaderfiguur. Bart besefte dat deze jonge vrouw een keuzedochter voor hem zou kunnen worden, en hij kreeg het idee dat dit ook haar wens zou kunnen zijn. Bart dacht deze vrouw bij het hotel nog wel te zullen zien, en


dit te kunnen bespreken. Hij had zich ook voorgenomen om haar te vragen waarvan hij haar zou kunnen kennen, en om contactgegevens uit te wisselen. Maar meer dan hij nu wist kwam hij door de omstandigheden niet te weten. Hij hoorde van het personeel dat ze met spoed het hotel had moeten verlaten. Ook Bart checkte daarna uit, en nam zich voor zijn ontmoeting met de jonge vrouw aan Vera voor te leggen.

 

Bart had de ruimtes waarin zich lang geleden zijn kennismakingstijd had afgespeeld weer gezien en herkend. Ook de plekken waarbij hij nog een vage herinnering van Manon had. Thuisgekomen in de kleine stad vroeg hij zich af: “Als mijn levensweg anders was gelopen, wat zou er zijn gebeurd? Waar zou ik terecht zijn gekomen? En wie zouden er in mijn leven een rol hebben gespeeld? Zou ik gelukkiger zijn geworden? Ik zal het nooit weten. Één ding is wél zeker, alleen ikzelf en mijn familie zouden altijd dezelfde zijn gebleven. Of is dat toch niet waar, zie ik dat te beperkt?”.