Onderstroom

 


ONDERSTROOM

 

korte verhalen, gedichten, foto-art

 

Michiel Hanon

 

 

 

 

 ONDERSTROOM

Copyright 2023 Michiel Hanon Boeken

Auteur / foto-artist: Michiel Hanon

https://sites.google.com/view/michiel-hanon

michielmichiel2009@live.nl

 

Omslagontwerp: Michiel Hanon

 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 



INHOUD

 

 

KAFKAÏAANSE AANKLACHT?

RAD VAN FORTUIN

ONDERSTROOM    

GEMIST    

FAITES VOS JEUX

DE NAAKTE WAARHEID

BLIND SPOT    

DE TOVERFLUIT         

        

   

KAFKAIAANSE AANKLACHT?

 

Ergens zit het verstopt, in je hoofd is een holletje.

Van daaruit worden onder de schedel                              

- plotseling ontstaan, langzaam groter wordend –

 

vergeten deeltjes leed overal uit weggetrokken,

en samengebracht tot een groot zwart laken

dat strak voor je ogen wordt gespannen.

 

Je weet, je bent hypersensitief, je piekert,

want de aanleiding was onduidelijk.

Van geen kwaad bewust, betrek je

wat je ondervond toch op jezelf.

 

Net als dat holletje in je hoofd

trek je je stil terug in dat hoekje,

van waaruit vriendelijkheid van anderen

alleen maar als verdacht aanvoelt.

 

Verstoken van een tenlastelegging,

heb je jezelf veroordeeld

tot schuldigverklaring zonder gemoedsrust.

 

Maar gelukkig stopt ergens de wildgroei van leed,

ebt de overwoekering langzaam weg.

Dan wordt de strijd verloren

van een altijd aanwezig leger nuchtere soldaten,

 

en blijken de overal ingegraven pantservoertuigen,

van vlaggen en positieve levenservaring voorzien,

toch weer goed tegenstand te kunnen bieden.

 

De blinddoek wordt ontrafeld,

de mogelijke dwaling verlost van haar zinloze masker,    

en de ogen zien weer de vele kleuren van het heelal.

 


RAD VAN FORTUIN        

 

Je komt op de wereld, ergens op een plek die je niet zelf hebt uitgekozen. Je doet vervolgens je dingen, afhankelijk van de omstandigheden waarin je verkeert en van die om je heen. Het kan je overkomen dat er situaties zijn die je uitnodigen tot ongebruikelijke dingen. Dingen die anderen niet gewoon zijn. Je maakt dagelijks wat van je dingen, van het één komt altijd het ander, en je gaat hiermee door tot iets bepaalt dat je laatste uur is geslagen. Dat was jouw leven.

 

Victor en Klaas kenden elkaar van het gerechtsgebouw. Ze werkten beiden als zogeheten éénpitteradvocaat in een  strafrechtpraktijk. Klaas had daarbij een voorkeur voor zware zaken, liefst moord en doodslag. Victor was wel een stukje ouder dan Klaas, die toen in de veertig was. Ze raakten bevriend, kwamen soms bij elkaar thuis, en maakten wandeltochten. Het gebeurde wel vaker dat er een tijd lang geen contact tussen de twee was, maar dat beschouwden zij nooit als een teken van verloren interesse. Daarna werd de draad steeds weer opgepakt.

 

Op enig moment had Klaas aan Victor laten weten dat hij was gestopt met zijn werk, en een boek zou gaan schrijven. Victor was er al van op de hoogte dat Klaas er over nadacht om iets anders in zijn arbeidsleven te gaan doen. Daar hadden ze tijdens een wandeling nog over gesproken. Victor ging er van uit dat het boek dat hij bedoelde een juridisch boek zou betreffen. Over een onderwerp in het strafrecht. Daar lag in de ogen van Victor de grote interesse van Klaas. De schrijver zou daar wel lang mee bezig zijn, hij was een echte perfectionist, en zou alles wel grondig gaan uitdiepen. Kennelijk kon hij het zich veroorloven om een tijd zonder inkomsten te leven.

 

De twee hadden alweer een lange tijd geen contact met elkaar gehad. Victor besloot Klaas maar eens een mailtje te zenden, en te vragen of het met het boek al wat opschoot. Dezelfde dag kreeg hij al een bericht terug. Klaas gaf aan dat er in de tussentijd veel was gebeurd, en hij nodigde Victor uit om een middag naar zijn tweede appartement te komen. Dan konden ze weer eens bijpraten. Het was Victor bekend dat Klaas de laatste jaren regelmatig naar zijn geboorteomgeving terugging, om voor zijn moeder te zorgen. Zijn vader was al enige tijd geleden overleden. Hij gaf meermalen aan dat hij zich hier thuis voelde en naar deze omgeving ook wel wilde terugkeren. Vóórdat Victor het mailtje aan Klaas zond, had hij al vernomen dat de moeder van Klaas was overleden, en dat haar zoon haar appartement voorlopig als tweede woning zou aanhouden. Hij reisde regelmatig heen en weer tussen de twee appartementen, wat een uurtje autorijden kostte.

 

Victor bezocht op de afgesproken middag voor het eerst de tweede woning van Klaas. Klaas leidde hem rond. Het viel Victor op dat hij nogal donkere schilderijen aan de muren had hangen. Soms bloederige taferelen en angstaanjagende voorstellingen. In zijn andere appartement had Victor deze nooit gezien. Klaas zei ze mooi te vinden, en gaf aan dat ze niet van zijn moeders interieur afkomstig waren. Verder was de inrichting erg ouderwets, Victor begreep dat Klaas veel meubels van zijn moeder in het appartement had bewaard. Klaas toonde vervolgens zijn uitgebreide beveiligingsmaatregelen voor dit appartement. Victor moest hier wel om glimlachen, hij kende de vergelijkbare alarminstallatie van de woning van Klaas in zijn eigen woonomgeving. Hij vond het allemaal wat overdreven, wat was er nou eigenlijk voor waardevols te halen?

 

De twee oud-collega’s dronken koffie, en al snel kwam het gesprek op het boek dat Klaas zou schrijven. Nu bleek dat het niet een studieboek betrof, maar het ging over een geheel ander onderwerp. Over de plotselinge dood van zijn jeugdvriend, Leo, jaren geleden. Zijn enige vriend in die tijd. Het zou een boek ter ere van die vriend moeten worden, het ging ook over zijn leven en hun vriendschap. En het zou daarnaast het hebben van pech en geluk in het leven behandelen. Want Leo had de nodige pech gehad. Hij was een aimabele jongeman, en had geen vijanden, maar hij was bijna aan eind van de middelbare schooltijd vermoord. Klaas en Leo zaten in dezelfde klas, en waren ook al vrienden op de lagere school. In zijn korte leven had Leo al eerder tegenslagen moeten ervaren. Hij bleek al vroeg diabetes te hebben, en hij was op jonge leeftijd eens uit een boom gevallen, waarna hij mank liep.

 

Klaas vertelde Victor nu voor het eerst dat hij deze dood nooit van zich af had kunnen zetten. Hij gaf aan dat hij enige tijd geleden vond dat hij er iets mee moest doen. Klaas kwam op het idee van het boek. Hij wilde in dit boek onder andere “het waarom” uitzoeken. Waarom was zijn vriend vermoord? Toen hij dit van zijn oud-collega hoorde, vroeg Victor zich af hoe iemand zo in de ban van een vroegere trieste gebeurtenis kon raken, ook al was het toen je enige vriend. Kon je – ook al ging je het onderwerp verbreden - hier wel een heel boek over schrijven? En moest je daar - Klaas was inmiddels een jaar of vijfenvijftig oud - je betaalde werk voor opgeven?

 

Victor gaf aan dat hij graag meer wilde weten over dit onderzoek, over wat Klaas daarover te weten was gekomen. Klaas leek deze interesse van Victor te verwachten en vertelde hier vervolgens meer over. Hij begon zijn verhaal met aan te geven dat hij de rechtszaak over de moord vroeger niet had gevolgd. Daar was hij te jong voor. Toen hij een tijd geleden besloot om zich op deze zaak te storten, en “het waarom” zou gaan uitzoeken, probeerde hij contact op te nemen met de familie van Leo. Zijn ouders bleken inmiddels te zijn overleden. Later hoorde hij dat zijn vader en moeder relatief jong uit verdriet waren gestorven.

 

Klaas herinnerde zich dat Leo een jongere zus, Eva, had. Hij had haar vroeger wel op enige afstand gezien, maar het leeftijdsverschil was te groot om ook met haar om te gaan. Deze zus wist Klaas op te sporen, en hij legde contact. Hij had eigenlijk alleen deze Eva als levende informatievoorziening, want Leo had vroeger, net als hij, geen andere vrienden gehad. Beiden waren wat eenlingen geweest. De zus, inmiddels een jaar of vijftig oud, vertelde Klaas wie haar broer in haar ogen was geweest, en hoe hij om het leven was gekomen.

 

Klaas hoorde uit de mond van Eva over het politiedossier, waarvan de zus op latere leeftijd de stukken had verkregen. Hij kreeg van Eva echter niet de stukken zelf te lezen. Dat gold ook voor het rapport van het psychiatrisch psychologisch onderzoek dat op de dader was uitgevoerd. Want deze dader was na korte tijd gevonden. Ze vertelde dat deze man van in de dertig door de deskundigen volledig ontoerekeningsvatbaar was verklaard, en dat de rechter daarin mee was gegaan. Er was dus bij de moordenaar een gebrek in de ontwikkeling of een ziekelijke stoornis in de geestvermogens geconstateerd. Klaas had aangegeven dat hij de moordenaar in de tbs-instelling wilde opzoeken, maar Eva wilde dat niet. Hij vroeg haar niet waarom ze hier tegen was, hij respecteerde haar wens. De zus vertelde hem eigenlijk maar weinig over haarzelf, en over hoe zij het tragische gebeuren had ervaren. Ze was toen ook nog maar erg jong. Ook deze geslotenheid eerbiedigde Klaas. Hij bezocht vervolgens het graf van Leo.

 

Klaas had daarna nog enige tijd nagedacht over de waarom-vraag, en of hij daar wel het één en ander over kon schrijven. Het betrof een moord op een jongeman door iemand die, voor zover bekend, geen eerdere moord had gepleegd. De moordenaar was opgepakt en veroordeeld. De feiten waren duidelijk. In deze moordzaak leek er sprake te zijn van willekeur, er was geen aanleiding geweest. Leo was op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Pech in het leven.

 

De “waarom zijn vriend vraag” raakte bij Klaas daarom naar de achtergrond, vertelde hij Victor. Maar wel raakte hij steeds meer geïnteresseerd in de persoon van de moordenaar, die kennelijk een soort lustmoordenaar was. Ook hier zat naar zijn idee echter een “waarom?” in. Want wie was de dader voor een persoon? Wat had hij voor een karakter? Welke achtergrond, opleiding, ervaringen in het leven? Waren er oorzaken te vinden voor zijn afwijkend gedrag? Klaas besefte dat ook voor de dader moest gelden, dat – hoe verderfelijk de daad ook was - “toevallige gebeurtenissen” in zijn leven – aangeboren, dan wel later ervaren - zijn gedrag bepaalden. Klaas vroeg zich af of het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) daarover duidelijkheid had gegeven. Helaas had hij daar geen inzage in gekregen, en kon hij deze vragen bij deze dader niet verder onderzoeken.

 

Victor had met interesse het verhaal van Klaas aangehoord. Deze middag was anders verlopen dan hij zich had voorgesteld. Maar nu wist hij wel waar zijn vriend zich de laatste tijd mee bezig hield. De twee bespraken nog andere onderwerpen en namen aan het eind van de middag afscheid van elkaar. Beiden wilden weer wat vaker contact met elkaar gaan onderhouden. Tijdens de terugrit vroeg Victor zich af of Klaas zich alle dagen met dit onderwerp bezighield, en of dat beoogde boek er wel zou komen. Victor moest toch concluderen dat zijn oud-collega maar weinig invalshoeken voor het schrijven van een boek had.

 

Victor en Klaas onderhielden in de tijd na dit bezoek inderdaad weer meer contact. Ze belden elkaar regelmatig en Klaas bezocht ook Victor weer eens toen hij in zijn andere appartement verbleef. Victor kon daarom de ontwikkelingen bij zijn vriend volgen. Hoewel Klaas zich er niet expliciet over uitliet, kon Victor uit de verhalen opmaken dat Klaas in de periode daarna een soort obsessie voor de moordenaar van zijn jeugdvriend ontwikkelde. Klaas vroeg zich steeds maar af waar die moordlust bij de dader vandaan was gekomen. Zijn interesse in “het waarom” leek daarbij steeds meer over te gaan in een soort verering van de dader. En ook breder te worden dan deze specifieke zaak, Klaas leek in de ban te zijn geraakt van mensen die extreem amoreel zijn. Victor vroeg zich af of het te vergelijken was met het omslaan van haat naar verering, zoals men wel eens bij een kidnapping ziet. Maar in zo’n situatie is toch meer van een afhankelijkheidsrelatie sprake?

 

Klaas leek dus opnieuw van iets in de ban te zijn geraakt. Dit keer was het een voor Victor niet goed invoelbare obsessie. Wat hij bij zijn vriend ervoer, deed Victor denken aan een vrouw die op de televisie had aangegeven gevoelig te zijn voor complotdenken. In een documentaire vertelde zij hoe ze ervan in de ban was geraakt, en op welke wijze ze er weer van af was gekomen, maar er toch gevoelig voor was gebleven.

 

Klaas ging zich in de ogen van Victor steeds vreemder gedragen. Hij bleek inmiddels festivals te bezoeken voor mensen die geobsedeerd zijn door zware criminaliteit, en naar bijeenkomsten daarover te gaan. Zij dompelden zichzelf onder in details van vuurgevechten, massamoorden en ontvoeringen. Er waren daar mensen in volledig nazi-uniform, en jongeren die moordspullen van seriemoordenaars verzamelden.Verder was duidelijk dat Klaas verslaafd was geraakt aan het op internet meedoen aan spelen waarin deze criminele activiteiten centraal staan.

 

Uit wat hij erover hoorde, kwam Victor tot de theorie dat dit soort daders in de ogen van de liefhebbers de belichaming waren van het kwaad dat in ons zit. Een soort bliksemafleider voor onze donkerste gedachten. Want wat scheidt volgens hen mensen eigenlijk van monsters? Men zou kunnen zeggen dat deze fascinatie een reflectie van onszelf is. Het is de adrenalinekick en de drang om dicht bij het vuur te zitten, zonder je te branden. Maar ook een zuivering van onze eigen donkere gedachten en neigingen. Mensen blijken opgewonden te raken door de dingen waar ze bang voor zijn. Victor moest hierbij weer denken aan de vergelijking die hij maakte met het omslaan van haat naar verering, zoals men wel eens bij een kidnapping ziet.

 

De adepten vereren moordenaars, bijvoorbeeld door hen brieven te schrijven. Klaas had ook verteld dat hij op deze gelegenheden vrouwen tegenkwam die er mogelijk seksuele lust bij ervoeren. Hij vroeg zich daarom ook af of moordlust te vergelijken was met seksuele lust. Klaas leek ervan overtuigd te raken dat dit soort mannelijke daders een erotische kracht op sommige vrouwen uitoefenen.

 

Naar Victor was Klaas ook open over andere gedachten die bij deze ervaringen bij hem opkwamen. Klaas hield zich bezig met de vraag hoe je het noodlot in het leven moet ondergaan. Je kunt pech of geluk hebben, en Leo had het één en ander aan pech te verduren gehad. Moest je dit dan maar aanvaarden? Maar Klaas kwam niet verder dan dat men niet anders kan doen dan dat. En Klaas vroeg zich ook af hoe de aanbidders op de bijeenkomsten en festivals waar hij het eerder over had, over strafbaarstelling en behandeling van deze daders denken. Denken deze mensen daar anders over dan de rechters die over een moord moeten oordelen? Ook Victor vond dit een interessante vraag. Misschien zou hij zijn boek meer hierop moeten toeleggen, liet hij Victor weten. Dit zou opnieuw een verlegging van de focus betekenen. Victor bedacht dat Klaas kennelijk nog steeds het plan had om een boek het levenslicht te laten zien.

 

Niet lang daarna repte Klaas bij Victor over weer andere ideeën en plannen die kennelijk uit zijn eerdere gedachten voortvloeiden. Ideeën om samen met met anderen op particulier terrein in een resort te gaan wonen. Om met geselecteerde deelnemers zich in een soort moderne vestingstad terug te trekken. Ommuurd en bewaakt. Beschermd voor gevaren van buiten. Waarbinnen men elkaar helpt. Het leek Victor dat Klaas wel erg bang voor zijn medemens was geworden. Hij begon zich steeds meer zorgen te maken om het geestelijk  welbevinden van zijn vriend.

 

Een telefoontje van Klaas leverde Victor nieuw licht op de activiteiten van zijn vriend op. Klaas vertelde tijdens een nieuw festival die Eva weer te zijn tegengekomen. Zij had Klaas de indruk gegeven dat zij hem daar liever niet had ontmoet. Eva had hem waarschijnlijk uit schaamte niet verteld dat ze zich ook in die kringen bewoog. Maar ze raakten toch weer in gesprek. Eva bleek nu een stuk opener naar hem dan eerder. Ze zei vanwege het gebeuren met haar broer psychologie te zijn gaan studeren, en nu


pro justitia psychologe bij het NIFP te zijn. Ze onderzocht dus zelf zware criminelen.

 

Klaas en Eva hadden na de ontmoeting op het festival nog een aantal keren contact met elkaar. Eva gaf aan dat ze niet helemaal eerlijk naar Klaas was geweest. De moordenaar van haar broer was niet ontoerekeningsvatbaar verklaard. Het feit was hem geheel aangerekend. Deze man zat nu nog in de gevangenis. Verder wilde ze er niet op ingaan, en ook niet zeggen waarom ze in eerste instantie een verkeerd beeld van de zaak had gegeven. De dood van haar broer had haar leven natuurlijk ook sterk bepaald, dat besefte Klaas terdege. Hij vroeg zich nu echter wel af of Eva beroepsmatig in deze festivals en bezoekers was geïnteresseerd, en kennelijk een soort infiltrant was, of dat zij er zelf heimelijk ook toe behoorde. Was het haar bedoeling om Klaas nu uit deze ban te krijgen of was zijzelf ook geobsedeerd door (serie)moordenaars? Ook Victor twijfelde, toen hij Klaas hierover hoorde.

 

Na enige tijd belden de twee oud-collega’s elkaar weer. Klaas klonk nu heel anders dan in de laatste gesprekken die hij met Victor voerde. Een stuk nuchterder, “normaler”. Klaas gaf aan zijn eerdere ideeën te willen laten varen. Hij had besloten criminologie te gaan studeren. Kennelijk had dat wat hij van de psychologe had vernomen hem goed gedaan. Tijdens één van de laatste gesprekken met Eva had zij toegegeven dat ze Klaas bij hun eerste ontmoeting niet de waarheid had verteld. In de hoop dat hij de dood van haar broer zou laten rusten, en ook geen boek zou gaan schrijven. Dat was dus niet erg gelukt. Verder had zij nog opgebiecht dat zij Klaas onlangs op het festival was gaan opzoeken om hem uit deze omgeving weg te krijgen. Ze had op internet gezien dat hij daar naar toe zou gaan. Victor dacht nog even of er een relatie tussen Klaas en Eva zou zijn ontstaan, maar die gedachte liet hij snel varen. Dat was niets voor Klaas. En bovenal zouden de twee elkaars verdriet waarschijnlijk alleen maar versterken.

 

Victor overdacht dat Klaas wel moest zijn veranderd door zijn gerichtheid op de dood van zijn jeugdvriend. Een verandering die hij vroeger als collega niet had leren kennen. Victor vroeg zich af of het boek er nog zou komen. Hoewel hij wist dat Klaas al wel delen had geschreven, bleef dat onduidelijk. Victor dacht dat Klaas zich eigenlijk wel zou schamen over hoe hij die verering van daders was ingetrokken. Zou hij hierover nog willen schrijven? Hij zou moeten beseffen dat het boek dan meer over hemzelf dan over de dader zou gaan. Klaas zou dit kunnen doen om dit fenomeen meer in de openbaarheid te brengen. Maar zou hij dat zelf aankunnen?

 

Klaas liet een paar dagen later Victor weten dat hij er toch nog over nadacht om terug te gaan naar zijn aanvankelijke plan om de “waaromvraag” te achterhalen. De dood van Leo was waarschijnlijk toch geen willekeur geweest. Dan was er misschien iets voorgevallen waar hij nog geen weet van had. Was het mank lopen van Leo toch een aanleiding geweest? Klaas zou de dader mogelijk nog in de gevangenis kunnen gaan opzoeken. Hij zou Eva nog eens om inzage in de stukken kunnen vragen.

 

Maar hij liet korte tijd later weten dat hij inmiddels twijfelde. Hij wilde eigenlijk liever proberen om dit alles achter zich te laten. Het onderwerp had hem al zo lang bezig gehouden. Voor zijn eigen bestwil was het goed om nu een nieuwe weg in te slaan. En hij had met Eva afgesproken dat zij contact zouden houden, om als dat nodig was over Leo te praten. Victor was verheugd dit uit zijn mond te vernemen. Dat was inderdaad maar het beste. Het kwam op Victor over dat Eva haar professionele kwaliteiten op Klaas had uitgeoefend. En ze bleek een goede invloed op hem te hebben. Maar Klaas leek niet meer terug te kunnen gaan naar de strafrechtpraktijk. De vraag was of hij, gelet op zijn leeftijd, ooit nog een betaalde baan in de criminologie zou krijgen.

 

Er braken nu rustiger tijden aan. Victor dacht in de maanden hierna nog regelmatig aan waar Klaas zich mee had beziggehouden. Hij werd zich steeds meer bewust van de invloed die de dood van Leo op het leven van zijn oud-collega moest hebben gehad. En ook op dat van Eva.  Zelfs de overmatige beveiligingsmaatregelen van beide appartementen van Klaas vond hij niet meer zo vreemd. Al dan niet met bijstand van Eva was het  schrijven van een boek op de achtergrond geraakt. Klaas had zich vol overgave op zijn nieuwe studie gestort.



ONDERSTROOM            

 

Anita was een alleenstaande vrouw van achter in de dertig. Ze beschouwde zichzelf als een amateur journaliste en detective, want ze vond het leuk en interessant om bepaalde misstanden in de maatschappij te onderzoeken en aan de kaak te stellen. Ze publiceerde op social media onder pseudoniem de resultaten van haar inspanningen, zodat een ieder ervan kon kennisnemen, en de misstanden hopelijk opgeheven werden. Haar rapportages varieerden van het traceren van een kattenmepper in haar buurt tot het aan het licht brengen van milieuvervuilende bedrijven in het land. Haar gewone baan – ze was boekhoudster bij een klein bedrijf - vond ze maar saai.

 

Anita werd door haar omgeving als een wat vreemde eenling beschouwd. Ze zag er zeker aantrekkelijk uit, en kon met flirtgedrag bij mannen het hoofd flink op hol brengen. Het was wel duidelijk dat deze vrouw zo nu en dan haar one night stands had, en van seksualiteit kon genieten. Anita was iemand die veel durfde aan te pakken, die een moedig mens was. Een persoon die niet gauw allerlei risico’s zag of die deze op de koop toe nam. “Wie dan leeft, die dan zorgt”, was één van haar credo’s.

 

Op een dag werd Anita benaderd door een andere vrouw, Jeanette, die haar kende van social media. Deze vrouw vertelde Anita dat ze via een datingsite een man van begin veertig, Wilco, had leren kennen. Ze beschreef wat ze met deze persoon had meegemaakt en nog meemaakte. Ze riep de hulp van Anita in, omdat ze van hem af wilde, maar dit moeilijk kon realiseren.

 

Wilco had Jeanette met mooie verhalen aan de haak geslagen. Hij gaf de vrouw veel positieve aandacht en complimenten, waar ze gevoelig voor was, en ook steeds weer voor zwichtte. Jeanette had aanvankelijk het idee dat dit de man van haar leven was. Hij leek te voldoen aan al haar verwachtingen.

 

Met allerlei smoesjes had Wilco al veel geld van haar afgetroggeld, ook als lening, en hij reed vaak in haar auto rond. Maar Jeanette was nagelstyliste, en had het niet zo breed. Door verliefdheid was zij blind voor de gevaren die het verschaffen van geld aan Wilco met zich meebracht. Hij wilde ook bij haar komen wonen, dan zou hij zijn eigen woning verkopen, en kon het stel op een luxe vakantie gaan. Zo was zijn verhaal.

 

Wilco kwam steeds bij haar thuis, of ze spraken af in een eenvoudig hotel, want zijn huis werd gerenoveerd, zodat ze elkaar daar niet kon ontmoeten. Hij zei gescheiden te zijn en mocht zijn twee kinderen niet zien, want het was een vechtscheiding geweest. Wilco vertelde vertegenwoordiger in horloges te zijn, maar hij mocht zijn bedrijfsauto niet privé gebruiken.

 

Jeanette, die achter in de dertig was, had geen kinderen. De twee hadden inmiddels veel en goede seks. Wilco vertelde Jeanette een serieuze relatie met haar te willen, en ook nog kinderen met haar samen. Precies wat Jeanette ook wilde. Ze overwoog al om te stoppen met de pil.

 

Maar de werkelijkheid bleek na verloop van tijd toch anders. Bij Jeanette ontstond twijfel, welke twijfel daarna steeds groter werd. Wilco was erg jaloers. Hij stelde altijd vragen, waar ze heen ging en met wie ze omging. Hij probeerde steeds meer een stempel op haar leven te drukken, en zijn aanwezigheid ging Jeanette op den duur soms benauwen. Hij probeerde Jeanette steeds meer van haar omgeving te isoleren. Haar vriendinnen hadden maar een slechte invloed op haar, en uitgaan moest ze beperken tot met hem samen.

 

Daarnaast kon Wilco bij tijden agressief zijn. Op zeker moment werd Jeanette tijdens een woede-uitbarsting door hem mishandeld. En dat bleef niet bij één keer. Bij haar verdween de verliefdheid daarna, en het drong tot haar door dat Wilco haar bedroog en oplichtte, omdat ze oog kreeg voor aanwijzingen daarvoor. Jeanette ging zich realiseren dat ze nooit geleend geld van Wilco terug zou krijgen. Maar ze bleek ook verslaafd te zijn geraakt aan de seks met hem. Ze vond het moeilijk die op te geven, als ze al om andere redenen niet van hem af zou kunnen komen. Ze was bang door hem gestalkt te gaan worden als ze het uit zou maken.

 

Verstandelijk gezien vertrouwde Jeanette het inmiddels allemaal niet meer, en ze wilde eigenlijk wel van hem af, maar hij kon dus agressief worden, en ze was bang voor hem. Hij zou haar toch weer overhalen, ook met goede seks. En hij zou zeggen dat ze zich aanstelde, en dat ze iets moois zou weggooien als ze hem zou verlaten. Wilco plaatste op social media nog steeds foto’s van het stel, waarbij ze als een erg gelukkig duo overkwamen. Daar leende ze zich tegen beter weten nog steeds voor, hoewel de werkelijkheid inmiddels minder rooskleurig was.

 

Jeanette ging door met haar relatie met Wilco, zei het niet zo uitbundig en spontaan als in het begin. De balans van positief en negatief sloeg nog net naar de plus door. Jeanette accepteerde het daarom dat ze zich steeds meer naar zijn grillen moest voegen. Eigenlijk was ze de hele tijd bezig om zich aan Wilco aan te passen, en ervoor te zorgen dat hij geen dingen zag die hij beter niet kon zien. Ze had bijvoorbeeld alleen nog stiekem contact met vriendinnen, om allerlei moeilijke vragen van Wilco te vermijden.

 

Maar haar vertrouwen in deze man brokkelde nog verder af. Bij haar was het inzicht dat ze met de verkeerde man samen was dus niet als een plotselinge blikseminslag ontstaan. Het was geleidelijk aan steeds minder goed geworden. Jeanette ervoer schaamte voor haar contact met Wilco en wat hij haar had aangedaan, ook naar haar familie en vriendinnen toe. Want toen bleek dat het met Wilco niet allemaal rozengeur en maneschijn was, gingen vriendinnen op haar inpraten, en zeiden ze dat ze moest stoppen met hem, en daarbij consequent en duidelijk moest zijn. Maar iedere keer had ze tot dan toe aan zijn pluspunten gedacht, en gehoopt dat het gedrag van Wilco zou verbeteren.

 

Op zeker moment besloot Jeanette dan toch om te stoppen met Wilco, maar ze wist niet hoe dit aan te pakken. Ze wilde niet dat de politie erbij werd betrokken. Jeanette besloot om geen aangifte te doen van oplichting en mishandeling. Want zij was het die dom was  geweest. Het was haar eigen schuld.

 

Anita zag, nadat ze het hele verhaal had aangehoord, wel heil in dit “geval”, en wilde helpen. Ze zei tegen Jeanette: “Uit dit soort mannen vloeit een erotische kracht op sommige vrouwen voort. Ook op jou, Jeanette, begrijp ik. Sommige vrouwen vallen nou eenmaal altijd op foute mannen. Ze ervaren dat de seksuele lust een weg los van de ratio volgt, welk pad ze maar moeilijk los kunnen laten. Deze vrouwen laten zich teveel door het instinct volgen, voelen meer dan anderen de kracht van onafhankelijk van de wil opererende hormonen. Inzicht hierin hebben is het begin van het doorbreken van dit proces”.

 

De twee vrouwen spraken door hoe ze het met Wilco zouden aanpakken. Anita zou met Wilco gaan aanpappen en zijn vertrouwen proberen te winnen. Ze zou zich voordoen als de vriendin van Jeanette, en kreeg daartoe van haar de nodige informatie. Anita zou bij haar “vriendin” op bezoek komen als Wilco in haar huis was, maar Jeanette even weg voor een boodschap.

 

Zo geschiedde, en Jeanette maakte kennis met Wilco, die opmerkte dat hij de naam van Anita nooit bij Jeanette had horen vallen. Maar de jaloerse man koesterde toch geen argwaan. De twee raakten met elkaar in gesprek. Anita gooide al haar flirttalenten in de strijd om Wilco’s seksuele lust op te wekken, hetgeen bij deze man al gauw succes leek te hebben. Dit wapen zou zij later nog kunnen gebruiken, dacht Anita. Ze wist ook dat ze bij komende ontmoetingen eerst het vertrouwen van de man moest opbouwen. Maar Wilco liet Anita ook niet onberoerd. De seksuele aantrekkingskracht tussen de twee was al vanaf de eerste onderlinge blikken aanwezig.

 


Enige tijd later kwam Jeanette terug. Wilco kon zo ook zien dat de vrouwen elkaar kenden. Jeanette en Anita spraken - om de reden van Anita’s bezoek te verantwoorden -  nog een vooraf afgesproken onderwerp door, want Wilco bleef natuurlijk luisteren. Maar Anita had vóór de komst van Jeanette er voor gezorgd dat Wilco haar kon terugvinden. Omdat hij zei haar een leuk en voordelig horloge te kunnen verschaffen, had Anita aan Wilco haar telefoonnummer gegeven.

 

Niet lang daarna werd Anita inderdaad door Wilco gebeld. Hij had een leuk klokje voor haar gevonden. Ze spraken af in een café. Dit was het begin van meerdere ontmoetingen op deze plek. Het was al snel duidelijk dat Wilco er nog wel een vriendin bij wilde hebben, en dat hij misschien zelfs ook een beetje verliefd op Anita werd, terwijl Anita hem liet merken hier wel ontvankelijk voor te zijn.

 

Maar na korte tijd begon Anita Wilco uit te horen over zijn intenties bij Jeanette. Om de interesse van Anita in hem te vergroten, deed Wilco het voorkomen dat zijn bedoelingen met Jeanette niet erg serieus waren. Hij was meer in haar, Anita, geïnteresseerd. Anita liet doorschemeren dat zij dat oké vond, en dat het niet zo erg was, als Wilco wat van Jeanette zou profiteren, want zo’n goede vriendin was Jeanette nou ook weer niet van haar.

 

Wat later liet Anita naar Wilco steeds meer merken dat zij zijn slechte bedoelingen met Jeanette wel door had. Ze begon Wilco steeds meer met vragen hierover te bestoken. In het begin was Wilco nog erg voorzichtig met zijn opmerkingen hierover, en met zijn antwoorden op vragen van Anita, maar uiteindelijk leek hij niet om de waarheid heen te kunnen. Wilco vertelde zijn geheimen, wat neerkwam op een bekentenis van leugens en oplichting. Hij gaf toe dit vaker te doen bij vrouwen via datingsites.

 

Hierna lukte het Anita ook nog om hem te laten toegeven dat hij Jeanette enkele keren had mishandeld. Als een soort excuus voor zijn gedrag gaf Wilco aan dat hij dakloos en werkloos was. Hij moest eigenlijk wel zo optreden. En het horloge dat hij eerder voor Anita had meegenomen, had hij een keer bij een ontmoeting via een datingsite van een andere vrouw ontfutseld. Maar zijn gevoelens naar Anita toe waren echt, beweerde Wilco.

 

Het was Anita echter wel duidelijk dat zonder haar fysieke aantrekkingskracht en haar flirttalenten, en zonder de lustgevoelens tussen de twee, het haar nooit zou zijn gelukt om deze bekentenissen bij Wilco los te krijgen. Gelukkig was het tussen de twee bij flirtgedrag gebleven. Anita had de regie steeds in handen kunnen houden.

 

Anita verlangde van Wilco dat hij Jeanette met rust zou laten, dat hij uit zichzelf bij haar weg zou gaan, want ze maakte hem duidelijk dat Jeanette dat ook wilde. De man beloofde Anita daarop om te stoppen met haar. Maar Anita had daar natuurlijk weinig vertrouwen in. Ze wist dat zijn verkeerde gedrag door een soort “karaktereigenschap” werd veroorzaakt, hij had een verslaving. Het gaf hem ook een kick, een sensatie, om op anderen invloed uit te oefenen, om te manipuleren, en daarbij succes te ervaren. Wilco had naar Anita namelijk ook aangegeven dat hij wist dat hij een keer door de mand zou vallen, en daar de consequenties van moest ondervinden. Maar hij zou zijn gedrag toch continueren, hij kon het niet laten. Dus voor Anita was duidelijk dat hij hiermee op datingsites zou doorgaan, ook al ging zij zijn historie openbaar maken.

 

Anita publiceerde vervolgens haar bevindingen op social media, en had daarmee het beoogde succes. Wilco wist dat zij dit na zijn bekentenis zou gaan doen, dat had ze hem

verteld. Hij ondervond de consequenties en was slecht af. Wilco werd publiekelijk zwart gemaakt en verdween uit het leven van Jeanette, want aan deze belofte hield hij zich wél. Zijn slachtoffer zou overigens nooit geleend geld terugzien.

 

Ondanks alles wat gebeurd was, benaderde Wilco Anita enige tijd later via de telefoon. Hij had gezien dat ook Anita op een datingsite stond, en het kwam hem voor dat ook zij op zoek was naar een serieuze relatie. Wilco merkte dit naar Anita op, en vroeg haar verder: “Hoe gaat het met jou?”. Anita reageerde met: “Goed, zullen we wat afspreken?”.


GEMIST                      

 

Wij hordes en drommen gingen er altijd van uit

dat dit moois voor ons was weggelegd,

al was het maar om een flinke glimp ervan te ervaren.

 

Maar nu later zien wij in

dat wij de Grote Liefde niet zullen vinden,

wij zijn te onaantrekkelijk geweest, en niet meer jong.

 

Wij zouden op deze planeet nog

de Tijdloze Gebergten kunnen bewonderen,

maar wij zijn al angstig, beschouwen ons inmiddels te oud.

 

Een foto of een stuk muziek herinnert aan ons falen,

en ineens zijn wij bang om het leven te verlaten,

zonder echt de pracht van de Aarde te hebben gadegeslagen.

 

Toch verdorren wij op saaie plaatsen in onze entourage,

halen maar glimpen zin uit dagelijkse dingen,

en laten in ons Wezenlijke Leven er in wat er in zit.



FAITES VOS JEUX         

 

Het was het begin van de avond van Oud en Nieuw. De directeur van een groot casino had het nodige geld geïnvesteerd in promotie en in speciale aankleding van zijn casino, om op deze avond zoveel mogelijk gasten binnen te halen. Dat was gelukt, de zalen waren stampvol met mensen.

 

Bij deze directeur was zojuist een opmerkelijke brief binnengekomen. Er zou ergens in het casinogebouw een bom zijn verstopt. De brief was afkomstig van mensen – de directeur ging ervan uit dat het meerderen betrof - die vonden dat het ongevraagde lot een te grote rol in het leven van de mens speelt. Zoveel, dat de mens zich ook gevraagd tot het lot gaat wenden, onder andere in het casino. Er is daardoor teveel ongelijkheid in de wereld. De briefschrijvers wilden meer gelijke kansen voor iedereen. Een individueel leven mag er volgens hen niet van afhankelijk zijn of men toevallig pech of geluk heeft. Als dat is opgelost, zal discriminatie ook grotendeels uit de wereld zijn. Het was de eis van de briefschrijvers dat de Schepper dat ging regelen. Namens de Schepper diende zo spoedig mogelijk op een social media-adres verklaard te worden dat direct op hun eis zou worden ingegaan. Daarna zou een instructie volgen om de bom onschadelijk te maken.

 

De directeur was echter van het type harde zakenman. Na binnenkomst van de brief over de bom weigerde hij om de zalen te laten ontruimen. Dit zou hem teveel geld gaan kosten, zeker nu het net een topavond was geworden. Hij vertikte het ook om de politie op de hoogte te stellen. Het zou volgens hem ook een grap van een paar mensen kunnen zijn, en dan zou er veel onnodig verlies worden geleden. De directeur wilde daarom eerst uitvinden of er wel sprake was van een echte bom. De enige snelle methode om dat uit te vinden was naar zijn idee om dit door het lot te laten bepalen. Hij liep naar een speeltafel van de roulette en liet het balletje rollen. Het lot gaf aan dat de brief serieus genomen moest worden.

 

Nog steeds wilde de directeur niet weten van een ontruiming of het inschakelen van de politie. Om dit probleem op te lossen, koos hij er om financiële redenen voor om een andere weg te bewandelen. Er stond daarvoor te veel op het spel, overdacht hij nogmaals. Gelet op de eis van de briefschrijvers richtte de directeur zich in gebed tot de Schepper. De man was over het algemeen niet zo bezig met het geloof, maar het leek hem wel gepast om deze kracht nu aan te roepen. De directeur vroeg de Schepper om aan te geven hoe dit opgelost moest worden, maar om in ieder geval de bom niet te laten ontploffen. Hij smeekte min of meer om zijn zaak voor een financiële ondergang te behoeden.

 

Korte tijd later meldde zich een zwarte man bij het casino. Deze vroeg naar de directeur. Hij zag er nogal wild uit, als een soort Afrikaanse tovenaar, en zei in gebrekkig Nederlands een vertegenwoordiger van de Schepper van de mens te zijn. Na naar de directeur te zijn geleid, stelde de afgevaardigde zich voor: “Noemt u mij maar Merlijn, dat vind ik een leuke naam”.

 

De directeur was enigszins verbaasd over de persoon die de Schepper had gestuurd. Hij vond dat Merlijn eerst zijn status van afgevaardigde maar moest bewijzen. Hij wilde zeker weten dat hij met de juiste persoon van doen had. De directeur verlangde dat Merlijn tien keer achter elkaar de goede kleur bij de roulette zou voorspellen. Merlijn gaf hem na het horen van deze opdracht direct de indruk dat dit geen enkel probleem zou opleveren. De twee begaven zich naar de roulettetafel en Merlijn bleek moeiteloos het gevraagde tiental juist te kunnen voorspellen. Hij werd daarna door de directeur geloofd de functie van afgevaardigde te bekleden.

 

De directeur vroeg Merlijn daarop direct om een snelle en discrete oplossing voor het probleem te geven. Hij zou eventueel drie medewerkers kunnen leveren om de bom te gaan zoeken. Het werd hem snel duidelijk dat de Schepper met Merlijn ruggespraak had gehouden, want de afgevaardigde stak direct van wal met een instructie.

 

De Schepper weigerde volgens Merlijn om de bom op afstand onschadelijk te maken. Net zoals het casino mensen weerde die het lot proberen te beïnvloeden, wilde de Schepper nu ook niet tegen het lot indruisen. De Schepper had daarbij terzijde nog aangegeven dat de invloed van onder andere de medische wetenschap en de waarden van de rechtstaat op het menselijk leven hem eigenlijk al erg ver gingen. Dat zich deze zaken zo  zouden ontwikkelen was bij de schepping niet de bedoeling geweest. Maar het tot stand brengen van een casino, waar constant het lot om een beslissing wordt gevraagd, dat kon de Schepper wél bekoren. De directeur betwijfelde of de Schepper dit laatste inderdaad wel aan zijn vertegenwoordiger had meegegeven. Mogelijk ging deze wat dat betreft enigszins zijn boekje te buiten. Maar de directeur kon hier alleen maar naar gissen, en veel tijd om na te denken was er niet.

 

De Schepper had volgens Merlijn ook nog aangegeven dat het casino ontruimd diende te worden. En ook dat de politie erbij moest moest komen. Omtrent de eis van de bomleggers was zijn oordeel dat de hele schepping, de hele natuur, op het bestaan van het lot was gebaseerd. Dat kon door hem niet worden veranderd, tenzij alles opnieuw zou worden gecreëerd. Maar dan zou voor de schepping een hele nieuwe basis moeten worden gelegd. Dat was wel erg rigoureus, en daar moest dan eerst door de Schepper rustig over worden nagedacht. Mogelijk was dit alles niet haalbaar.

 

De directeur werd na het door Merlijn overbrengen van deze standpunten erg boos. Dit gaf naar zijn mening geen oplossing. De directeur bleef weigeren om het casino te ontruimen en om de politie erbij te halen. Hij besloot om door een medewerker op social media een bericht naar de bomleggers te laten versturen, waarin werd verklaard welk antwoord de vertegenwoordiger van de Schepper op hun eis had gegeven. En er zou worden aangegeven dat het casino daar verder niets aan kon veranderen.


Dringend werd verzocht om iemand langs te sturen om de bom onschadelijk te maken of om een instructie daartoe op te sturen. De directeur zegde toe dat hij de politie niet zou informeren, en bij een goede afloop zouden de bomleggers een jaar lang gratis toegang tot het casino krijgen.

 

Kort hierna kwam via dit informatiekanaal een nieuw bericht van de bomleggers binnen. Er werd aangegeven dat er op de bom een tijdklok zat. De zware bom zou twintig minuten daarna, nog net vóór de jaarwisseling, uit zichzelf afgaan. Vóór die tijd moest alsnog namens de Schepper worden verklaard dat op hun eis werd ingegaan. Alleen dan zou op afstand de klok nog kunnen worden stilgezet.

 

De directeur overwoog dat men nu in een impasse was beland. Hij overdacht dat het een groot casino betrof, met veel zalen en gangen. Er was geen tijd om alles met de beschikbare mensen te gaan afzoeken. Er was volgens hem nu nog maar één oplossing. Men moest het lot laten bepalen waar met zoeken te beginnen, en er dan het beste maar van hopen. Men moest het geluk hebben om de bom op tijd te vinden.

 

De directeur liet daarop wederom met roulette het lot bepalen wat te doen. Dit keer werd de vraag gesteld welke zaal zou worden onderzocht. Merlijn weigerde zich ermee te bemoeien, ondanks een smeekbede van de directeur om zijn professionele invloed daarbij aan te wenden. Maar gelukkig bleek de roulette de juiste keuze te kunnen bepalen. Ze vonden net op tijd de bom in de door het lot aangewezen zaal, en wisten deze onschadelijk te maken.

 

Korte tijd later klonk het aftellen naar twaalf uur en barstte daarna het feest los. Buiten was het een hels vuurwerkkabaal. Mensen wensten elkaar een gelukkig nieuwjaar. De jaarwisseling is daarvoor traditiegetrouw het moment, want ieder weet dat men in het leven geluk en pech kan hebben. Voor veel mensen is dit ook het moment om goede voornemens te doen omtrent zaken waarvan men meent deze zelf in de hand te hebben.

 

Merlijn bleef nog een tijdje meefeesten en kreeg van de directeur wat gratis drankjes aangeboden. Maar van de speeltafels bleef hij ver vandaan. In de loop van de nacht verdween Merlijn in het nog regelmatig door vuurwerk oplichtende duister. En van de bomleggers werd door de directeur niets meer vernomen.

 



DE NAAKTE WAARHEID

 

Edwin was leraar maatschappijleer op een fraai in de bossen gelegen internationale middelbare eliteschool. De school werd gezien als een goede voorbereiding op het daarna bezoeken van hoog aangeslagen vervolgonderwijs, zoals een eersteklas universiteit of businessschool.

 

In de hoogste klas van deze school kwam bij een les van Edwin de vraag ter sprake waarom de mens zo preuts is om het naakte lichaam te tonen. “Waarom zijn we allemaal zo bang voor naakt? Het is altijd makkelijk om met de meerderheid die zich in tenminste een minimum aan textiel hult mee te gaan, maar is dat wel terecht?”, legde de leraar zijn klas voor.

 

Edwin wilde de leerlingen stimuleren daarover na te denken, om überhaupt over onderwerpen zelfstandig te denken. Om de discussie op gang te brengen, vertelde de leraar dat hij een ervaren saunaganger was, en wilde hij het gesprek op het bezoeken van een wellnesscentrum toespitsen. Hij zei vaak naar een groter wellnesscentrum in de buurt van de school te gaan, met allerlei faciliteiten binnen en buiten. Sommige leerlingen zouden er wel eens langs zijn gefietst, en zich hebben afgevraagd wat dat voor een complex was.  Edwin omschreef vervolgens hoe het er daar toeging.

 

“Na korte tijd vinden de meeste mensen het bloot zijn normaal, en is men er aan gewend. Je bent trouwens lang niet steeds naakt, de meeste tijd heb je een handdoek om of badjas aan”, vertelde Edwin. “De bezoekers van een sauna zijn “gewone mensen” die zich “normaal” gedragen. Ze zijn in feite een afspiegeling van de samenleving. Je hebt er sympathieke en niet-sympathieke mensen, jong en oud, ontwikkeld en minder ontwikkeld. Als je er vaker komt, leer je er mensen kennen. Verschillende typen mensen die op hun beurt ook regelmatig naar de sauna gaan”.

 

Toen de discussie over het onderwerp op gang was gekomen, zei een leerling dat hij nooit alle kleren uit zou doen. Hij zou zich dood schamen, en hij zou ook bang zijn om bekenden tegen te komen. Maar een meisje bracht daar na enige aarzeling tegenin dat zij tot voor kort ieder jaar met haar ouders met vakantie naar een nudistencamping ging. Dat was voor haar heel gewoon, ze wist niet beter. De laatste twee jaar ging ze niet meer mee, want ze was nu op een leeftijd om met vriendinnen naar het textielstrand te gaan. Ze begreep wel dat juist jongeren van hun leeftijd moeite hebben met hun lichaam te tonen. Edwin gaf na deze inbreng aangehoord te hebben aan dat het dus van belang is wat je gewend bent, wat je eerder hebt meegemaakt. Hij concludeerde dat een ieder het eigenlijk zelf eens moest ondervinden. Maar het was iets voor de naaste toekomst, voor een bezoek aan de sauna moest men wel achttien jaar oud zijn.

 

De leraar zei aan het eind van deze les dat hun gesprek hem op een idee had gebracht. Hij had het plan om er als klas een gezamenlijk lange termijn project van te maken, een project dat zelfs na de schoolperiode doorliep. Edwin stelde voor dat de leerlingen, als zij straks van school af zijn, en iets ouder zijn geworden, eens of meermalen naar de sauna zouden gaan.

 

Maar niet alleen om te ervaren hoe het is om bloot te zijn. Ook om daar te zien hoe de samenleving in elkaar steekt. Want veel leerlingen van de eliteschool hadden daar volgens hem nog te weinig van meegemaakt. Edwin nodigde zijn klas uit om de sauna in gedachten voor te stellen als een maatschappij in het klein. Een maatschappij met in dit geval naakte mensen. “Dan is iedereen gelijk, zou je denken. Maar niets is minder waar. ‘Kleren maken de mens”, ook als deze uit zijn. De verschillen in mensen blijven zichtbaar, ook al zijn ze bloot”.

 

De leerlingen moesten ervaren dat zij een bevoorrechte groep zijn. Juist in de sauna zouden zij eens geheel andere mensen ontmoeten, omdat – zoals gezegd - de sauna is te beschouwen als een mini-samenleving. De leraar zag de grote sauna als metafoor voor het volwassen leven, het brede maatschappelijke leven. Maar natuurlijk zouden zij dan ook kunnen ervaren dat een sauna gewoon lekker is, een relaxed dagje uit.

 

Edwin ontvouwde zijn idee voor later, voor als de leerlingen naar de sauna zouden gaan. Hij stelde zich voor dat de ene oud-leerling daar dan niet nieuwsgierig naar zou zijn, maar de ander juist wel. In het eerste geval zou zijn plan een mooie reden zijn om de stap te wagen, in het andere geval zou het als stimulans kunnen werken om de ogen en oren goed de kost te geven. “Leer daar wat er in de mensen omgaat, hoe ze over dingen denken”, doceerde de leraar. “Zie de sauna als afspiegeling van de samenleving en als leerschool. Ervaar de imperfectie van de mens en van de dingen. Vang nogal hedonistische wensen van mensen op. Zet wie je ontmoet af tegen personen die je uit je eigen omgeving kent. Mensen die misschien veel “beschaafder” zijn, die van  klassieke muziek houden, hooguit een rustig strand bezoeken, en naar een museum of filmhuis gaan.

 

“Jullie zullen er beperkt aansluiting vinden, maar wel afwisseling ten opzichte van de andere dagen van de week ervaren. Jullie zullen een andere blik op je “eigen” leven, en een bredere kijk op de wereld krijgen. Onthoud dat je in je hoofd twee kamers behoort te hebben, waartussen je mentaal kunt switchen, want anders kun je je niet goed in anderen verplaatsen. In mensen die anders leven dan jij”.

 

Edwin gaf hierna een concrete uiteenzetting van zijn plan. Hij zou de leerlingen een eerste opzet, een soort beginindex van een boek meegeven, waarin de nodige eigen ondervindingen al verwerkt waren. Leerlingen zouden later, na ervaringen in de sauna te hebben opgedaan, verdere input voor het tot stand brengen van dat boek kunnen geven. Ze zouden de opzet kunnen uitwerken en invullen met eigen gedachten. De inmiddels ex-leerlingen moesten er dus een boek van maken. In gezamenlijkheid, waarbij men te werk zou kunnen gaan als bij een



zogeheten wiki. Meerdere personen zouden de tekst kunnen bewerken en aanvullen.

 

Het zou een saunaboek voor beginners moeten het worden, en “Sauna voor dummies” kunnen gaan heten. Niet een serieus introductieboek met nuttige informatie, want die boeken waren er al genoeg. Maar een origineel boek met “eigen ervaringen”. Het geheel moest humoristisch en van lichte toon zijn, en meedoen moest daardoor leuk zijn voor de jongeren. Hun blik zou ermee worden vergroot, want het optekenen van verhalen zou ook het relativeringsvermogen stimuleren. En op deze manier zouden de ex-leerlingen na afronding van hun schooltijd nog onderling contact kunnen houden. Dat zou leuk zijn.

 

De leraar gaf aan dat als het boek in zijn ogen klaar zou zijn, hij zou proberen het uit te geven. De eventuele opbrengst zou naar een fonds gaan. Met geld uit dit fonds zou het mogelijk worden om jonge kinderen uit armere gezinnen ’s morgens vroeg, vóór de opening van de sauna voor de volwassenen, gratis zwemles in het binnenbad te geven.

 

Een paar dagen later plaatste Edwin zijn opzet voor het boek op de website van de school. Dan konden de leerlingen er alvast eens naar kijken, in de hoop dat ze er later mee aan de slag zouden gaan. En, wie weet, zou deze klas met Edwin erbij, later nog eens een reünie binnen de muren van dit saunacomplex kunnen houden. Dat zou ook weer mooi zijn.


SAUNA VOOR DUMMIES (opzet)

 

Vooroordelen (het is er Sodom en Gomorra / je verwacht om er alles naakt te moeten doen)

 

De eerste keer (leer het aanbiedingencircus kennen, het spel wie er het goedkoopste binnen komt, niemand gaat voor het volle tarief naar de sauna / in welke gevallen moet je vooraf reserveren en wanneer kun je daar te laat mee zijn, zodat je niet meer binnen komt / knikkende knieën, “help ik ben bloot” / als je wat later bent, kun je je auto soms niet meer op het parkeerterrein kwijt)

 

Latere bezoeken (je leert mensen kennen / mensen hebben vaste gewoontes / het ontstaan van roddels / doe mee met oppervlakkige gesprekjes en klaagpartijen / je hoort snel wat er weer in de sauna niet deugt / je merkt dat je blaaskaken hebt (die alles lijken te weten en te pas en te onpas en met luide stem uitleggen hoe alles werkt) en beginnelingen, die zich openlijk verbazen over de meest elementaire saunazaken, zoals de noodzaak van regelmatig afkoelen of het effect van infrarood lampen)

 

Ontvangst (receptie / in de goede rij gaan staan / rustig blijven en lang wachten als de receptionist alles gaat uitleggen bij de gasten die vóór jou in de rij stonden)

 

De kleedkamer en het opbergkastje (andere mensen nemen met hun kleren en tassen de hele bank in beslag / mensen willen perse het kastje dat ze eerdere keren ook hadden / probeer al je spullen in je kastje te proppen / neem je voor te onthouden waar je je handdoek en badjes in het complex hebt opgehangen)

 

De eerste indruk (verbaas je over dwaze aankleding van ruimtes, zoals een plafond vol lange namaak lianen)

 

De latere indruk (verbaas je over de verbouwingen die na je vorige bezoek verkeerd gekozen zijn / de spijtige bezuinigingen)

 

Opwarmen

 

Douchen (let op, eerst is deze vaak koud)

 

Binnen- en buitenbaden (kies als saunabeheerder geen groene tegels voor het buitenbad, anders lijkt het alsof men zich in een vervuild natuurbad vol algen moet begeven, waardoor mensen maar voor een andere attractie kiezen)

 

Sauna’s van aangegeven verschillende temperatuur (temperatuur wisselt toch nog / stilte dringend gewenst / hou er met woordkeuze rekening mee dat wanden vaak dun zijn)

 

Stoombad (verdwaal niet / op zoek gaan naar wisser om zitplaats schoon te wissen / let op gladheid)

 

Hamam (op zoek gaan naar schaaltjes voor het water)

 

Bubbelbaden en niet-bubbelbaden (prima locatie om te kletsen of te roddelen en om te observeren wat er allemaal voor moois en lelijks langs komt, maar hou er rekening mee dat geluid over water vaak ver doorklinkt)

 

Zoutbad (duik er niet in en zorg ervoor dat andere gasten geen spetters in de ogen krijgen / bij weinig zout blijf je niet drijven / sommigen leren het nooit om rustig op de opwaardse werking van het zout te vertrouwen, anderen sluiten de ogen en laten zich het hele bad door drijven zonder zich om andere gasten te bekommeren / prima locatie om te kletsen of te roddelen, en om te observeren wat er allemaal voor moois en lelijks binnenkomt, maar hou er rekening mee dat geluid over water vaak ver doorklinkt / geniet van naast je dobberende dames die uitgebreid het wel en wee van de kinderen bespreken en overleggen waar de eerstvolgende zonvakantie heen zal gaan)

 

Infraroodlampen (uitzoeken welke er niet kapot zijn, op hoop van zegen is er nog een plekje)

 

Opgietingen (je hebt goede en slechte opgieters, het komt aan op armkracht en de wilskracht om die te gebruiken / ervaar de verschillen in verschillende sauna’s, opgieters gebruiken verschillende accessoires (maar overal tref je de terrorvlag aan), in de ene sauna mag je gaan liggen, in de andere moet je rechtop zitten / zorg ervoor dat je op tijd in de rij staat en voorkom dat je zonder kaartje staat te wachten / in de winter moet je vaak lang buiten kleumen voor een paar wappers binnen / je moet vóór aanvang iedere keer hetzelfde stomme verhaal aanhoren over wat de opgieter gaat doen / let op: je kunt er verslaafd aan raken, sommigen gaan van opgieting naar opgieting / overweeg zelf saunameester (opgieter) te worden, dat wapperen leer je wel in een uurtje of wat, maar hou er rekening mee dat de gast je karakter uit je kunsten kan opmaken (begin rustig met opbouwen als je adhd hebt)).

 

Afkoelen

 

Dompelbad (gewoon erin lopen, anders wordt het nooit wat)

 

Koude douche (begin met de minder gevoelige lichaamsdelen / doe net of je er helemaal onder gaat staan / na afloop voel je je een held)

 

De emmer met koud water (niet doen als je gevoelig bent voor psychische trauma’s)

 

Relaxen

 

Algemeen (niet voordringen, wees eens vriendelijk naar anderen / probeer een tijdje te leven zonder smartphone)

 

Ligstoelen  (vaak niet passend voor je lichaam of op instorten staand / mensen “reserveren” ondanks verbod ligstoelen en gaan andere dingen doen, waardoor je geen beschikbare stoel kunt vinden)

 

Rustruimte (idem / kans op gesnurk of kletsende buren)

 

Restaurant (wees voorbereid op weinig deskundig horecapersoneel en op personeelstekort / zoek uit wat je tussen bepaalde tijdstippen niet kunt bestellen / oefen je erin de noodzakelijke aandacht van de juiste ober te trekken / vermijd obers die lanterfanten en je met stomme standaardpraatjes benaderen)

 

Saunapolitie

 

Het is in de sauna geen Sodom en Gomorra, je moet je wel correct gedragen. Hoed je voor uit bubbelbaden of andere baden spiedende mede-gasten die jouw gedrag controleren, en zo nodig het personeel er bij halen om je uit elkaar te trekken en je op de vingers te tikken!

 

De luxe sauna

 

Iets meer betalen voor een prettige bediening in rustige omgeving, waarin je nooit hoeft te kijken of er plaats is in schone en goed functionerende faciliteiten, en niet hoeft te wachten. Met beschaafde mede-gasten. Veel in dit boek beschreven frustraties zullen hier niet optreden.

 

Praktijkgevallen

 

1.  Je komt na een dagje sauna aan bij de kleedruimte om je weer aan te kleden. Een jong stel heeft de gehele bank in bezit met kleren, handdoeken, etc. Ze kijken niet op of om bij je komst, maken geen ruimte voor jou, of verontschuldigen zich niet voor het innemen van alle plek. Je legt jouw handdoek daarom maar ergens verwijderd van je locker op een andere bank (indien mogelijk). Alle kleding zou anders door elkaar komen. Dit blijkt voor het stel geen aanleiding tot een reactie. Ze hebben het druk met zichzelf. Het deert hen kennelijk niet. Dit gaat door tot je bent aangekleed en de ruimte verlaat.

 

2. Daarna merk je dat er lange rijen bij de receptie staan bij het verlaten van de sauna. Je moet je bandje (dat ieder bij binnenkomst krijgt) nog inleveren, dus je sluit je ergens aan. Uitgaande en binnenkomende gasten staan door elkaar. Het is altijd het meest eerlijk als er één rij wordt gevormd, maar dit keer zijn het weer eens vier rijen. Voor iedere baliemedewerkster één. Ze laten het maar gaan zoals het gaat, helaas. Je kiest natuurlijk de verkeerde rij, met een receptioniste die van alles uitgebreid uitlegt aan binnenkomers. Je komt er snel achter dat ze nieuw en onervaren moet zijn. Uiteindelijk spannen twee vóór je staande vrouwen de kroon met de tijd die benodigd is om in te checken. Ze laten zich van alles uitleggen. Je gaat ervan uit dat wordt uiteengezet wat een sauna is, dat er ook bubbelbaden zijn, een restaurant, rustruimte, en zo voort.

 

De vrouwen hebben zich slecht voorbereid en bij nader inzien nog van alles nodig. Ze moeten onderling overleggen: “Wat zullen we erbij nemen? Een massage behandeling, en zo ja welke?”. En zo voort. Ze reageren totaal niet op steeds luider wordend gemor achter zich. Je vraagt je af of deze dames de sauna nog ingaan vóór sluitingstijd. Als je eindelijk aan de beurt bent, vraagt de receptiemedewerkster routinematig of je het naar je zin hebt gehad. Je zegt ja, maar je kunt je niet inhouden en zegt er achteraan dat je de duur van het in de rij staan te lang vond. “Dat valt toch wel mee, meneer”, weet de jongedame nog uit te brengen. Je laat het er maar bij.

 

Je houdt je hart vast bij deze nieuwe medewerkster, want ook jij hebt nog een vraag. Iets dat snel beantwoord zou kunnen worden. Je wilt de prijs van een badenkaart weten. Ze zoekt het op. “Oké, ik wil er één”, zeg je. Je betaalt. Daarna moet je nog je e-mailadres opgeven, terwijl je bij iedere reservering in de sauna opnieuw je e-mailadres moet invoeren! Daar zegt ze nu niet bij te kunnen. Je noemt het adres op, maar je begrijpt meteen dat dit fout gaat. Ze laat het opschrijven en voert het in. Daarna moet ze jouw telefoonnummer nog weten. Hiervoor geldt hetzelfde, dat moeten ze al hebben. Dan moet je nog een kaartje krijgen. Ze moet er een drukbezette collega bij halen om dat voor elkaar te krijgen. Het zou uit de printer, die een eindje verderop staat, moeten komen. Ze lopen er heen. Dit levert kennelijk problemen op, want ze staan er een tijd mee te rommelen. Je verontschuldigt je bij de mensen die achter je in de rij staan. “Nee, dat kunt u ook niet helpen, we zien dat ze nieuw is”, klinkt de schappelijke reactie. Nog een andere collega komt erbij. Uiteindelijk, als zo’n beetje alle rijen met wachtenden zijn opgelost, krijg je de mededeling dat de printer kapot is. Je krijgt de volgende keer het kaartje wel.



BLIND SPOT

 

Ze woonden in een kleine stad van een vrij groot, dun bevolkt land. Jet was een vrouw van 52 jaar oud en jarenlang getrouwd geweest met Bert, haar jeugdliefde van 54 jaar. Ze zei daarover: “Alles ging goed met Bert en mij, we waren een kinderloos, maar gelukkig stel. Al vele jaren geleden leerden wij Dorien kennen, we trokken vaak met ons drieën op. Misschien een beetje te vaak, hoewel ik de vrouwelijke inbreng van Dorien zeker verfrissend vond. Ik verbaasde mij er over dat ik op een vrouw zo gesteld kon raken. Ook fysiek. Een relatie met een vrouw erbij was voor mij nieuw, maar het was eigenlijk wel positief.

 

“Maar Dorien heeft Bert van mij afgepakt. Ik ben een aantal jaren geleden van hem gescheiden, omdat hij dat wilde, maar we konden toch niet zonder elkaar. Ik ben ervan overtuigd dat Bert meer van mij houdt dan van Dorien, en dat ik hem uiteindelijk alleen voor mijzelf zal terugkrijgen. Ik weet het zeker, Bert zal Dorien verlaten, hij is steeds weer naar mij blijven terugkomen. Bert haalt mij iedere keer weer over met het verhaal dat hij mij mist en dat hij alleen met mij het bed wil delen, juist ook op momenten dat ik mij eigenlijk van hem wilde afwenden. Maar kort geleden had ik er wel echt genoeg van, ik kreeg de indruk dat er niets aan de verhoudingen veranderde. Ik schreef Bert en Dorien daarom een brief met de mededeling dat ik onze driehoeksverhouding wilde stoppen”.

 

Dorien was 44 jaar. Haar mening over de relatie was de volgende: “Ik leerde het echtpaar Bert en Jet al lang geleden kennen. Het klikte tussen ons drieën en we deelden veel tijd samen. Op een avond met veel alcohol bij hen thuis ben ik blijven slapen, met hen samen in één bed. Het werd een trio. Ik heb wel eerder een tijdje een relatie met een vrouw gehad. Jet leek wel een beetje mijn type als het een vrouw betreft. We werden daarna allen nog closer met elkaar, ook de vrouwen onderling.

 

“Maar dat laatste was van korte duur, het werkte toch niet echt tussen Jet en mij. Bert bleef na die avond bij mij langskomen. We kregen een seksuele relatie, die we met Jet maar onbesproken lieten. Maar ze moet het wel geweten hebben. In het begin draaide het vooral om het fysieke, maar onze band werd hechter. Bert zag uiteindelijk liever mij dan Jet, zodat hij van haar scheidde. Bert ging daarna met mij samenwonen. Ik vind het prima als Jet in onze omgeving blijft, en bij tijd en wijle is het onderlinge contact tussen haar en mij ook goed. Maar ik merk dat Jet het niet aankan. Jet kan niet verkroppen dat haar relatie met Bert en met mij nu vriendschappelijk is, en ze gaat Bert steeds meer “lastig vallen”.

 

“Volgens mij heeft deze vrouw een “blinde vlek”, ze denkt dat Bert nog steeds van haar houdt. Dat is niet zo, Bert heeft naar mij aangegeven dat hij alleen nog vriendschappelijk met Jet wil omgaan. Dit terwijl het tussen hem en mij juist erg goed zit. Ik begin het voor Jet eigenlijk een beetje zielig te vinden. Ze voorkomt op deze manier voor zichzelf dat ze een nieuwe man leert kennen. Jet werd steeds meer “het derde wiel aan de wagen”. Ze heeft ons nu een brief gezonden. Maar wat werd er door Jet nu eigenlijk opgezegd? Het was al geen driehoeksrelatie meer”.

 

Bert zei er over: “Jet en ik zijn lang getrouwd geweest. We leerden in een parenclub Dorien kennen, die een stuk jonger is, en door mij een stuk aantrekkelijker wordt bevonden dan mijn eerste vrouw Jet. Het werd na enige tijd een echte driehoeksverhouding. Jet en ik scheidden van elkaar, omdat ik wilde dat allen in onze driehoek gelijk ten opzichte van elkaar zouden zijn. We woonden enige tijd samen. Dat wil zeggen, Dorien trok bij Jet en mij in. Maar na enige tijd merkten we dat het beter werkte als Jet apart woonde.

 

“Ik moet eerlijk zeggen dat ik het heerlijk vond om met beiden het bed te delen. Het gaf mij een beetje het gevoel dat ik een kleine harem had. Ik gaf beide vrouwen de nodige complimenten, dat deed wonderen. Ik werk veelal vanuit huis en Dorien had een deel


van de week elders een baan, dus met Jet, die geen werk had, kon ik makkelijk regelmatig afspreken. Dat heb ik maar nooit aan Dorien verteld, hoewel zij ook nooit heeft gevraagd of ik nog intiem was met Jet.

 

“Ik merkte op zeker moment dat Jet dit uiteindelijk toch niet aankon. Ze ging mij weer alleen voor zichzelf claimen. Ze werd daarin steeds “lastiger”, en ze begon mij uiteindelijk te stalken. Ik kreeg steeds meer het gevoel dat de tijd van de “twee walletjes” voorbij was. Ik merkte dat Dorien er ook last van kreeg, en besloot dat het met Jet afgelopen moest zijn. Ik wilde haar daarna van mij afhouden, geen contact meer hebben. Maar dat bleek lastig. Op dat moment kreeg ik de afscheidsbrief van Jet, maar ik geloofde niet dat het stalken daarna zou stoppen. Het leek meer op een verkeerde poging om mij voor het blok te zetten. Ze was er vast van overtuigd dat ik haar direct zou gaan missen, en dat ik op mijn schreden zou terugkeren”.

 

Bert was altijd een beetje een scharrelaar, een avonturier geweest. Opleidingen had hij niet afgemaakt, en met werk was het steeds twaalf ambachten en dertien ongelukken. Maar de laatste jaren had hij zijn draai als zzp’er een beetje gevonden. Met online transacties wist hij voldoende inkomsten bij elkaar te scharrelen. Maar het was wél nodig dat ook Dorien met deeltijdwerk geld verdiende.

 

Kort na de ontvangst van de brief van Jet was Bert bij de slijter om zijn drankvoorraad aan te vullen. Op de grond van de winkel vond Bert een stuk papier, dat er nogal vreemd uitzag. Hij nam het mee en thuis bestudeerde hij het. Het bleek een “strikt geheim” document te zijn, want dat stond boven op de tekst. Op het document was de locatie van een “blind spot” te zien, met tekst en uitleg erbij. Het ging om een zwart gat, waar geen smartphone, social media, navigatie, gps, radar, en dergelijke zouden werken. Men zou er zowel fysiek als online onzichtbaar zijn voor de wereld buiten dit gebied. Omdat dit een geheim document was, maakte Bert er voor de zekerheid maar een copy van. Het zag er allemaal erg geheimzinnig uit, te meer daar het document van de “geheime politie” afkomstig was.

 

Dezelfde avond werd er bij Bert aangebeld en stonden er drie mannen voor de deur. Op nogal dreigende toon werd verzocht hen binnen te laten. Het bleken mannen van de geheime politie te zijn. Één van hen begon direct over een document dat Bert bij de slijterij gevonden moest hebben. Hij wilde het terug, want het was strikt geheim. De politieman vertelde dat hij vlak voor Bert in deze winkel was geweest, en dat hij dit document daar moest zijn verloren. Het was kennelijk uit zijn zak gevallen. Hij was direct  teruggegaan en van de slijter hoorde hij dat Bert vlak na dat tijdstip in de winkel was geweest. De agent had van deze man het adres van de hem goed bekende Bert gekregen.

 

Bert wilde zichzelf niet in moeilijkheden brengen, en zei dat hij het document inderdaad had gevonden en had meegenomen. Hij vertelde het niet te hebben gelezen en gaf het aan de mannen terug. De geheime politie stelde Bert vervolgens nog een aantal vragen. Ze wilden zeker weten dat Bert de inhoud van het document niet kende. Uit dit gesprek dacht de politie op te kunnen maken dat Bert het document waarschijnlijk toch wél had bestudeerd.

 

Kennelijk wilde de geheime politie niet het risico lopen dat Bert zou afreizen naar de bewuste locatie waar hij niet gelokaliseerd kon worden. Hij kreeg daarop van de geheime politie een enkelband aangemeten, en er werd in zijn woning tevens een kastje geïnstalleerd. Dit met de uitdrukkelijke waarschuwing dat niet aan deze apparatuur gemorreld mocht worden. Bert mocht niet meer dan dertig kilometer buiten zijn woning komen, anders zou er een alarm afgaan, en zou hij door de politie worden opgepakt. Maar als beweegreden voor het aanmeten van de enkelband werd niet een mogelijk bezoek aan de geheime locatie gegeven, Bert had deze gekregen omdat hij “teveel reisde”. Dat zou hij ook maar aan buitenstaanders als verklaring moeten geven. “Het gaat erg slecht met het klimaat in de wereld, en er moet veel minder gereisd worden. Sommige mensen moeten daar een beetje mee worden geholpen. Vandaar deze enkelband”.

 

Na het vertrek van de drie mannen besprak Bert wat hij had meegemaakt met Dorien, die wat later thuiskwam. Hij vroeg zich af of defensie hier niet meer van zou willen weten om de geheime locatie voor de landsverdediging te gebruiken. Maar de kennis was mogelijk nog erg recent, en defensie had het terrein misschien nog niet kunnen opeisen en omheinen. Ook de wetenschap zou er vast onderzoek willen doen. Zouden de geleerden al op de hoogte zijn? Wat zou de overheid met dit inzicht van plan zijn? Men zou deze kennis toch niet onbenut kunnen laten? Hij kon het zich niet voorstellen. Bert besloot zich hier maar niet mee te bemoeien. Hij moest er maar geen slaatje uit proberen te slaan, te gevaarlijk allemaal. Maar hij wilde wél zijn eigen situatie in ogenschouw nemen, en er zijn voordeel mee doen. Voor zolang dat mogelijk was.

 

Bert liet de copy van het document aan Dorien zien. Ze lokaliseerden de plek waar men onzichtbaar voor de wereld zou zijn. Dorien kende het gebied toevallig een beetje. Het betrof een onbewoond, wat onherbergzaam natuurgebied. Bert vertelde wat er verder op het document stond. Volgens het papier zou je op deze locatie niet verouderen. Dit laatste had direct de belangstelling van Dorien. Ze gaf naar Bert aan perse naar deze plek in het land te willen gaan.

 

De enkelband die Bert om zijn been had, zou voor het reizen een probleem zijn, maar het zich bevinden op een onzichtbare plaats zou juist weer erg handig zijn om van de opdringerige Jet af te komen. En er waren ook nog een paar schuldeisers waar Bert van af wilde. De twee spraken deze argumenten door, en Bert zei tegen Dorien dat hij er heen wilde gaan.

 

Zou het hen lukken onderweg de geheime politie van zich af te schudden? Dorien gaf aan er wel vertrouwen in te hebben, daar kende ze het gebied en de route erheen naar haar mening net goed genoeg voor. En ze wilde er kostte wat kost zelf ook heen. Niet verouderen bleek dus een enorme bonus, waar zij direct op aansloeg. Dorien merkte overigens nog op dat ze wilde dat ook Jet een enkelband zou krijgen. Was er niet een bedrijf in te huren die haar die kon aanmeten, omdat ze nu zo lastig werd? Bert vond dit wat ingewikkeld, ze moesten zich maar op hun eigen reis focussen. Dan zou het probleem Jet ook opgelost zijn.

 

De twee gingen dus kort daarna op weg. Het huis werd afgesloten en Dorien had nog snel even haar baan opgezegd. Maar de geheime politie kwam direct achter hen aan, want het alarm van de enkelband van Bert ging natuurlijk na dertig kilometer af. Hij was buiten zijn vrije gebied gekomen. De agenten konden hem door het signaal van de enkelband onderweg blijven traceren, maar ze wisten zijn komst op de blind spot niet te voorkomen. En, nog erger, daar aangekomen werkte de enkelband niet meer. Ze waren de twee kwijt!

 

Het bleek dat ook Jet achter Bert en Dorien was gereisd! Bert had na ontvangst van haar brief en het vinden van het document bij Jet een beetje zijn mond voorbij gepraat. Hij had haar gezegd dat Dorien en hij uit de stad zouden vertrekken, en dat het probleem van Jet daarmee zou zijn opgelost. Daarna was Jet attent gebleven, ze volgde nauwlettend met haar smartphone het signaal van die van Bert. Met het op deze manier Bert traceren had ze daarvoor al ervaring opgedaan. Ze wilde al langer zien waar hij zich bevond als hij haar appjes en telefoontjes even niet beantwoordde.

 

Jet reed op de dag van de “ontsnapping” met haar auto harder dan Bert en Dorien. Juist toen het signaal van de smartphone van Bert ineens uitviel, had ze de auto van de twee in het zicht, en volgde Jet hen naar de plek waar ze stilhielden. Bert en Jet keken op van haar onverwachte aanwezigheid op deze onherbergzame plek van het land. Maar het drietal raakte al gauw in gesprek, en het leek na enige tijd samen – omdat ze moesten toegeven elkaar toch wel te hebben gemist, en mogelijk door hun onderlinge afhankelijkheid in dit nieuwe bestaan - of oude tijden herleefden.

 

Bert had goed op de kaart gekeken, maar wist op dat moment nog niet zeker of hij zich op de blind spot bevond. Hij had nóg iets op het document gelezen. Men zou deze spot aan één ding makkelijk kunnen herkennen. Jonge jenever zou er groen aanslaan. En dit klopte, een meegenomen fles met deze sterke drank verschoot inderdaad op de gevonden plek van kleur! Nu werd Bert zich er des te meer van bewust dat er geen internetverkeer mogelijk was, dat hij ook online onvindbaar zou zijn. Dat zou daar dus ook gelden voor zijn enkelbanddetectie. Tevreden ontkoppelde hij daarop deze apparatuur. De geheime politie wist Bert inderdaad niet meer te vinden, en stopte na verloop van tijd met naar hem te zoeken.

 

Bert besefte dat hij zonder internet zijn werk daar niet meer kon uitvoeren. Dat idee was wel even wennen, hij was er een beetje blind voor geweest. Maar eigenlijk vond hij het wel prima en rustig zo. Ze zouden wel een manier vinden om te overleven. Nu Bert en Dorien hadden geaccepteerd dat Jet weer deel van hun leven zou uitmaken, bouwde Bert twee woonhutten, één voor hemzelf en Dorien, en één voor Jet. Hierna leefde het drietal voort zoals dat plaatsvond vóórdat Jet de brief aan de andere twee had gezonden. Ze begonnen een biologische moestuin om hen het benodigde eten te verschaffen. Er ging bij de opbouw van hun nieuwe bestaan van alles mis, want erg handig waren Bert en zijn vrouwen niet. Maar ze zetten door en overleefden.

 

Bert was naar de blind spot getogen om voor Jet onvindbaar te zijn, maar dat was inmiddels niet meer aan de orde. De merkwaardige driehoeksverhouding was weer hersteld. En Dorien checkte regelmatig in het spiegeltje van haar handtas of in één van de auto’s, of ze nu inderdaad niet meer ouder zou worden. Maar op zekere dag ontwaarde zij in haar spiegel in de verte de komst van een aantal mobiele raketinstallaties. Deze zouden ongetwijfeld ergens op deze blind spot gestationeerd gaan worden. Dorien spoedde zich om dit slechte nieuws met de andere twee te delen. Vanaf dat moment vroeg het drietal zich af hoe lang zij nog rustig op deze plek zou  kunnen blijven wonen.

 

Toen werd Bert wakker, en merkte hij dat hij al lang op bed had gelegen. Hij was weer eens in een soort deliriumachtige toestand verzeild geraakt, met een vreemde combinatie van fantasie en werkelijkheid. Zijn vrijheid werd alweer enige tijd behoorlijk beperkt door een enkelband, aan hem opgelegd door de strafrechter wegens rijden onder invloed. Omdat Bert al langer een alcoholprobleem had, was dit niet de eerste keer dat hij door de politie met drank op achter het stuur was aangehouden.

 

Bert werd er gek van dat hij niet kon gaan en staan waar hij wilde. En hij moest nog wel een tijdje! Door zijn bewegingsonvrijheid was hij ook nog eens verslaafd geraakt aan zijn smartphone. Tijdens deze enkelbandperiode wist hij niets beters te bedenken dan daar de hele dag op te turen. Gelukkig kwam snel na het weer bij bewustzijn komen zijn vriendin met wie hij samenwoonde thuis van haar werk. Dat zou Bert wat gewenste afleiding kunnen bezorgen.



DE TOVERFLUIT

 

Eli, de vader van twee zonen, was een getalenteerd fluitist. Reeds in het begin van zijn carrière had hij het geluk om van een mysterieuze fluitliefhebber, die hem op een dag thuis opzocht, voor een redelijke prijs een heel goede fluit over te kunnen nemen. Eli zou daarvoor volgens de verkoper zijn uitverkoren. Het betrof een fluit die was gebouwd door een beroemde fluitbouwer, het was de Stradivarius onder de fluiten, zeg maar. Eli had er zijn hele verdere succesvolle loopbaan in de klassieke muziek op gespeeld. Hij had dit succes natuurlijk aan zijn talent te danken, maar ook had hij in de loop der jaren zijn benodigde geluk gehad. Eli had zijn kansen gepakt, en in grote orkesten mogen spelen.

 

Want zonder geluk redt men het niet in het leven, zeker niet als musicus. Eli was de juiste mensen op de juiste momenten tegengekomen. Toen hij met pensioen ging, schonk hij deze mooiste fluit aan zijn jongste zoon. Deze had van de twee het meeste talent. Beiden waren ook naar het conservatorium geweest en hadden dit ook afgemaakt, maar hun leven als musicus leken zij in onbekendheid te gaan doorbrengen.

 

Bastiaan, de jongste zoon van Eli, zou zeker een goede fluitist kunnen zijn geworden, maar hij was lui en gemakzuchtig. Hij had een hekel aan veel repeteren. Floris, de oudste zoon, was echter wél gedreven en bereid te oefenen, maar hem ontbrak helaas het echte talent. Als Floris zich voorstelde als “de zoon van Eli, de bekende fluitist”, werden orkestleden wel nieuwsgierig, maar het hielp hem uiteindelijk niet. De vader van Floris en Bastiaan was onlangs overleden, en hun moeder al eerder. De twee zonen speelden los van elkaar klassieke muziek in weinig bekende kleine gezelschappen, en zij gaven les aan muziekscholen. Bastiaan had zich al enige tijd geleden in het buitenland gevestigd.

 

Bastiaan logeerde op een bepaald moment een tijdje bij Floris, om in zijn geboorteland een begrafenis bij te wonen en om familie te bezoeken. Floris maakte net in die periode iets bijzonders mee. In de sportschool, die hij wekelijks bezocht, ontmoette hij via een vrouw - die hij eerder in deze sportschool had leren kennen - een hoboïst, die Stef heette. Stef en zijn vriendin bezochten regelmatig op dezelfde dag en tijd als Floris de sportschool. De vrouw bleek ook nog eens de zus van een andere bekende van Floris te zijn. De hoboïst was toevallig ook nog weer een vriend van een schoolgenoot van Floris.

 

Na enige tijd met elkaar kort een praatje te hebben gemaakt, kwamen de twee mannen elkaars beroep te weten. Stef bleek in een goed bekend staand orkest te spelen. Omdat Floris besefte dat Stef voor hem als musicus van waarde kon zijn, verwees hij hem naar zijn YouTube video’s en zijn website met cv. Hij moest maar eens kijken. De hoboïst beloofde dat te doen.

 

Daarnaast bleek er nog een andere lijn naar hetzelfde orkest te leiden. Floris was al wat langer bevriend met Ellis, een buurvrouw, die hij toevallig ook al uit de uitgaanswereld kende. Hij vertelde Ellis regelmatig over het wel en wee in zijn vakgebied, en liet haar ook  kennismaken met zijn spel. Deze vrouw ging zijn muziek waarderen, en vond dat Floris daar meer uit moest halen. Ellis bleek één van de weinigen die bereid was zich in te spannen om zijn positie als musicus te helpen verbeteren. Zij bleek al lang bevriend met een orkestleider, Gerard, en vond dat het tijd was om een goed woordje voor Floris te doen. En zij hield zich aan haar woord.

 

Ellis vertelde tijdens een latere ontmoeting met Floris dat ze Gerard had benaderd. Min of meer toevallig repte Floris toen over het feit dat hij ook bij de sportschool een orkestlid kende. Stef, een hoboïst. Floris gaf daarna nog wat meer informatie over wat hij inmiddels met deze man had gedeeld. Stef had zijn orkestleider per e-mail over de fluitist getipt, Floris had daarvan een afschrift ontvangen. De hoboïst zou in het Ghirlanda-orkest wel een uitbreiding van de blazerssectie willen.

 

Na dit gehoord te hebben riep Ellis verbaasd: “Dat is hetzelfde orkest als waar ik Gerard van ken. Hij is daar de orkestleider! Dat is toevallig, zeg! Twee geheel gescheiden wegen leiden naar dezelfde persoon!”. Deze orkestleider had dus nu via twee kanalen over Floris gehoord. Gerard kon er nu zeker niet meer omheen om met deze musicus in contact te treden. En dat gebeurde dan ook. Er was dan wel geen vacature, maar over een uitbreiding van het orkest kon worden gesproken.

 

Twee wegen die naar het Ghirlanda-orkest leiden, dat kon geen toeval zijn. Floris kreeg door deze connecties de kans in een goed bekend staand gezelschap te worden opgenomen. Hij bedacht dat hij om goed voor de dag te komen, wél de geweldige fluit van zijn vader nodig had. Hij zou anders nooit een goede auditie kunnen doen. Floris vroeg daarom zijn broer Bastiaan – die inmiddels alweer enige tijd in zijn woonland verbleef – deze fluit te mogen gebruiken. Voor Bastiaan was dit pronkstuk naar zijn weten op dat moment toch niet van belang.

 

Bastiaan was bereid de fluit persoonlijk te komen brengen. Nogal avontuurlijk, op zijn motorfiets via secundaire wegen. Hij zou er daarom wat langer over doen en onderweg enkele keren in een hotelletje overnachten. Maar dat leek hem tevens een leuke vakantiereis, het was tenslotte zomer. Onderweg zou hij wel weer bekenden tegenkomen, zo redeneerde hij, die hem de reis zouden vergemakkelijken.

 

Bastiaan besefte dat hem sinds het bezit van de fluit van zijn vader diverse toevalligheden waren overkomen. Gebeurtenissen waarover men niet meer neutraal kon zeggen dat ze “gaan zoals ze gaan”. Tijdens een verblijf in zijn geboorteland bleek bijvoorbeeld de eigenaresse van het hotel waar hij had geboekt bij hem uit de wijk van zijn huidige woonplaats afkomstig te zijn. En haar moeder woonde zelfs nog steeds in dezelfde vereniging van eigenaren als hijzelf.

 

Toen Bastiaan vervolgens een keer vanuit dit hotel een taxi nam, bleek de chauffeur hem nog van een ritje van vier jaar daarvoor te herkennen. Bastiaan had ook eens meegemaakt dat hij tijdens een vakantie in Griekenland op een terras in Athene zijn buurvrouw was  tegengekomen.

 

En op het moment dat Bastiaan voor een bezichtiging en mogelijke aankoop naar een te koop staand appartement toe liep, kwam hij net een goede vriend op de fiets tegen. Een vriend die daar anders nooit langs kwam. Deze vriend ging desgevraagd mee naar de afspraak met de makelaar, en was van grote waarde bij de beslissing om tot aankoop over te gaan. En tot koop kwam het. De vriend hielp Bastiaan daarna ook met het opknappen en de inrichting van het appartement, zijn huidige woning.

 

Bestiaan ervoer dit allemaal als heel toevallig, maar toch ook gewoon, omdat het kennelijk aan hem kleefde. Maar ook werkgerelateerd bleven toevalligheden niet uit. Hij bleek tijdens een treinreis naast een dirigent van een goed orkest te zitten. Bastiaan herkende deze man, en de twee raakten in gesprek met elkaar. Maar Bastiaan vond deze dirigent een nogal onaangenaam mens, en hij had er niet de energie voor om van deze toevallige ontmoeting gebruik te maken om zichzelf te promoten. Hij kon het niet opbrengen om van zijn kant enige actie te ondernemen bij een gebeurtenis die kennelijk “zo had moeten zijn”. Bij een kans die hem in de schoot werd geworpen.

 

Bastiaan wist dus op het moment dat hij met zijn motorfiets op weg ging om de fluit naar zijn broer te brengen, dat hij “gevoelig was voor positieve toevalligheden”. Daar werd hij in het leven vaak mee geholpen, zonder er veel inspanningen voor te hoeven verrichten. Bastiaan rekende er daarom op dat hij tijdens zijn reis het beste zou meemaken. Door bekenden werd hij eigenlijk altijd al ronduit lui genoemd. Bastiaan was niet initiatiefrijk of creatief, hij was gewend dat hij kon meeliften op de inspanningen van anderen.

 

Maar Bastiaan en de fluit waren echter nooit bij Floris aangekomen. Politieonderzoek wees er op dat Bastiaan onderweg was beroofd van het muziekinstrument, en dat hij kennelijk daarbij om het leven was gekomen, of zelfs vermoord. De politie ging ervan uit dat Bastiaan in een café onderweg, in aanwezigheid van de verkeerde persoon, omtrent de hoge waarde van het instrument zijn mond voorbij had gepraat.

 

Floris was zeer verdrietig over het verlies van zijn broer, en voelde zich schuldig. Als hij Bastiaan niet om de fluit had gevraagd, was hij nu nog in leven geweest. Hij besloot ondanks alles met zijn “gewone” fluit toch auditie bij het Ghirlanda-orkest te doen. Er stond voor hem teveel op het spel, en deze kans zou hij niet meer krijgen. Maar het liep helaas niet op een succes uit. Floris werd niet aangenomen. Natuurlijk was hij teleurgesteld, maar hij legde zich na enige tijd bij de situatie neer. Floris had zijn kansen gepakt en er uitgehaald wat er in zat. Hij hoefde zichzelf niets te verwijten. Floris ging nog lang onder een schuldgevoel voor de dood van zijn broer gebukt, en continueerde zijn loopbaan zoals hij ook daarvoor deed.

 

Floris realiseerde zich dat tevreden kunnen zijn met wat je hebt het grootste talent is dat je kunt bezitten. En je moet teleurstellingen van je af kunnen zetten. Verder is het van belang een goed mens te zijn, een goede echtgenoot en vader. Floris kreeg samen met zijn vrouw twee prachtige dochters. Kort nadat hij zijn loopbaan als musicus had beëindigd, kreeg hij van een mysterieuze, onbekende man een bijzondere fluit te koop aangeboden. Het bleek na enig onderzoek de fluit van zijn vader te zijn.