DE MISKENDE KIKKER
korte verhalen, gedicht, foto-art
Michiel Hanon
DE MISKENDE KIKKER
Copyright 2025 Michiel Hanon Boeken
Auteur / foto-artist: Michiel Hanon
https://sites.google.com/view/michiel-hanon
michielmichiel2009@live.nl
Omslagontwerp: Michiel Hanon
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
INHOUD
BETRAPT
GUNSTELING
GELIEFDE PLEK
HET VOORRECHT
DE MISKENDE KIKKER
HET EILAND
THUISKOMST
DE BEGEERDE WERELD
DE NIEUWE ASSISTENTE
BETRAPT
Rechercheur van politie Gerritsen stond op het punt om een wapenhandelaar te arresteren, omdat diens illegale handel door hem werd ontdekt. De rechercheur was de wapenhandelaar al een tijd op het spoor. Er vonden met name ’s nachts verdachte transacties met duistere figuren plaats. Eindelijk zag hij kans om de overtreder in zijn garagebox op een bedrijventerrein op heterdaad te betrappen. De rechercheur had de verdachte zelf nog niet eerder van nabij gezien, maar alle sporen leidden naar deze garage. Hij hield de handelaar ter plaatse aan, waar hij vervolgens met deze man in gesprek raakte. Beiden waren vijftigers.
De feiten waren duidelijk. Ontkennen had geen zin, en dat deed de betreffende handelaar dan ook niet. Er ontstond vreemd genoeg wél een discussie over de vraag of deze handel wel illegaal was, omdat de verdachte dat ontkende.
Gerritsen: “Het is eenvoudig. Volgens de wet is dit zeker illegaal. Zo verboden als maar zijn kan.”
De wapenhandelaar antwoordde: “Maar wat is een wet vandaag de dag waard? Ik kan ervoor zorgen dat ik voor mijn handel hierin dispensatie krijg.”
“Heeft u deze dispensatie dan al ergens gekregen? Kun u mij deze overleggen?”, was de logische reactie van de rechercheur.
“Nee, op dit moment nog niet, die heb ik ook nog niet aangevraagd. Maar ik kan er wel snel aan komen.”
Dacht de handelaar nu echt dat Gerritsen hierop vooruit zou lopen? Dat hij het antwoord op die opmerking ging afwachten? Een aanhouding was toch onvermijdelijk?
De wapenhandelaar kwam direct daarna met een onverwachte opmerking. “U bent toch de heer Gerritsen? Ik heb in uw strafzaak nog niet zo lang geleden vonnis gewezen. U kreeg van mij een enkelband als straf. Was het niet voor woninginbraak? Ja, nu weet ik het weer. Laat uw been eens zien!”
De man die in wapens handelde, was inderdaad rechter Hellinga, die zich de rechercheur als eerdere verdachte uit de rechtszaal herinnerde. Gerritsen schrok, hij herkende de rechter nu ook. Deze man had gelijk, hij had voorlopig nog wel een tijdje een enkelband om zijn been.
Hellinga vervolgde na deze ontdekking: “Kijk eens aan, rechercheur Gerritsen wil mij arresteren, maar hij heeft zelf een strafblad. Dat is onrechtmatig. U mag mij niet arresteren, u mag helemaal geen dienst meer draaien.”
De rechercheur reageerde onverstoorbaar: “Ik ga u niettemin arresteren. Wat er ook gebeurt. U bent met uw illegale nevenhandel helemaal fout.”
Hellinga: “Pas op wat u zegt. Ik heb de macht om uw enkelband op elk moment om te zetten in een gevangenisstraf. Ik kan bepalen dat u zich niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden.”
“Als hij hiervan verneemt, zal mijn baas, de commissaris, er geen moeite mee hebben dat ik een enkelband draag. Dat weet ik zeker. Hij zal uw manipulatie doorzien.”
Met: “Ik kan als rechter ook alle door u opgebrachte verdachten in de rechtszaal altijd vrijspreken, als u mij nu gaat arresteren. Dan lijkt mij uw politiewerk nogal zinloos worden”, probeerde Hellinga zijn opponent nu op andere wijze over te halen.
Gerritsen werd nu wat korzelig. Hij bracht naar voren: “Als u niet ophoudt, breng ik de commissaris er van op de hoogte dat u als rechter corrupt bent. Hij zou best wel eens de leiding van de Rechterlijke Macht hierover kunnen informeren. Er is duidelijk strijd met de noodzakelijke onafhankelijkheid van de rechter.”
“Vergeet niet dat ik vrienden heb bij het Politiek Instituut. Ze zullen u ruïneren”, ging de rechter daarop streng tegenin. De sfeer begon wat onaangenaam te worden. Hellinga vervolgde in bijna één adem met de aanvulling dat hij ook vriendjes in de politiewereld had.
Maar even later bedacht hij zich. Hij gooide het over een andere boeg. De rechter benadrukte dat de politieman niet meer in beroep kon gaan van zijn enkelband, maar hij zou er als rechter wél voor kunnen zorgen dat de enkelband niet meer zou worden gecontroleerd, wat feitelijk zou neerkomen op verwijdering daarvan.
Gerritsen leek nu toch wel gevoelig te worden voor de “hulp” die hij van Hellinga kon krijgen. Maar, dacht hij, als hij daarop in zou gaan, was er dan niet nog wat meer uit te slepen? “Als wij tot een akkoord zouden komen, zou u als wapenhandelaar kunnen meehelpen om andere criminelen op te sporen?”, probeerde de rechercheur. “En kunt u dan bevestigen dat door mij bij u als rechter opgebrachte verdachten altijd zullen worden veroordeeld?”
De rechter gaf geen antwoord op deze vragen. In plaats daarvan bracht Hellinga naar voren: “Uw enkelband was voor woninginbraak, toch? Ik bied u gratis een mooi wapen aan. U kunt het gebruiken bij een volgende woninginbraak. Of een gewapende winkeloverval, bijvoorbeeld. Daar kunt u met uw dienstwapen niet mee aankomen. Teveel risico, hè.”
Er waren door beiden nu wel erg veel opties naar voren gebracht om het probleem op te lossen. Voor Gerritsen werd echter wel duidelijk dat hij primair moest gaan voor individueel succes binnen de politiewereld. De rechercheur bracht nog naar voren dat hij bij een akkoord meer van de rechter wilde dan alleen buitenwerkingstelling van de enkelband. Het liefst zei hij er een promotie uit te willen slepen. De rechter moest dat regelen.
Maar in plaats daarop in te gaan, bracht Hellinga nog één argument naar voren: “U hebt een donkere huidskleur. Ik kan er voor zorgen dat u daar meer last mee krijgt, dat u daar extra nadeel van ondervindt. Meer dan u nu al heeft. Maar ik kan het tegenovergestelde ook propageren. Ik kan bij de commissaris het belang van diversiteit binnen het politiekorps voor een promotie naar voren brengen, als wij er vandaag uitkomen.”
Maar het was duidelijk, de twee kwamen er deze dag niet uit. Eigenlijk wisten ze beiden ook na enige tijd wel dat dit niet zou gaan lukken. De oplossingsmogelijkheden waren zo talrijk dat het noodzakelijk was om het complexe probleem aan het Politiek Instituut voor te leggen. De rechercheur diende eerst proces verbaal op te maken en bij de commissaris in te dienen. Deze laatste zou het probleem moeten voorleggen aan het Politiek Instituut. Dit Instituut zou enkele dagen later wel met een bindende uitspraak komen.
En zo gebeurde. De twee betrokkenen spraken in de garage af om deze “uitspraak” door te nemen. Hellinga kwam gewoon opdagen. Hij was niet gevlucht, omdat hij wist dat het voor hem goed zou komen. Via de commissaris was de beslissing naar de rechercheur overgebracht. Gerritsen deelde deze aan de wapenhandelaar mede.
De uitspraak was dat de twee elkaar niet in de weg mochten zitten. Dus geen arrestatie van de wapenhandelaar. En als tegenprestatie zou de enkelband van de rechercheur niet meer worden gecontroleerd. Maar daar stond dan voor beiden weer tegenover dat zij in het vervolg dienden op te treden als de ogen en oren van het Politiek Instituut. Ze gingen daarmee feitelijk fungeren als bewakers van burgers. Want daar had dit Instituut grote behoefte aan.
Aangezien dit een soort vonnis was dat in de praktijk boven een rechterlijke uitspraak stond, dienden de twee er naar te handelen. En dat gebeurde ook. Ze begrepen dat ze elkaar niet langer in de weg zouden zitten. Dit was voor beiden toch wel een hele opluchting.
Wat ze van hun nieuwe taak als spion voor het Instituut moesten verwachten, wisten ze nog niet. Daar zouden ze nog wel nader over worden geïnformeerd. Ze gingen er van uit dat dit goed was te combineren met hun functies en “nevenactiviteiten”.
De mannen stonden niet langer meer stil bij het eerdere gebeuren. In plaats daarvan werd bij een kop koffie teruggekeken op hoe het vroeger was. En naar wat er de laatste jaren was veranderd. Want beide mannen waren al wat ouder en heel ervaren. Beiden hadden nog meegemaakt hoe het voorheen was. De één was al enige tijd geleden door de Rechterlijke macht aangesteld in de functie van rechter, de ander door de commissaris van politie als rechercheur.
De twee durfden het aan om openlijk aan te geven dat zij nog wel eens terugverlangden naar de tijd dat er democratie in het land was, naar de rechtstaat die er toen bestond. Beide mannen bleken zich opvallend bewust te zijn van de situatie waarin de samenleving inmiddels was beland, en zij konden de verschillen met vroeger goed benoemen.
Gerritsen sprak: “Het is tegenwoordig niet erg als je een ‘dubbelfunctie’ hebt. Het gaat er om dat je je werk goed doet, en dat je het politiek systeem niet in de weg zit. Wat je daarnaast uitvoert, staat daar geheel los van. Het beangstigende is eigenlijk wél dat deze ‘nevenactiviteiten’ niet echt geheim behoeven te worden gehouden. Voorwaarde is dus wél, dat we handelen in de geest van de machthebbers van dit land. Zo lang onze dubbele bezigheden niet indruisen tegen het beleid van het Politiek Instituut, kunnen we onze gang gaan. Zo is het toch, Hellinga?”
“Zeker, als je vroeger iets in strijd met de wet deed, werd je daarvoor gestraft. Volgens objectieve maatstaven. Nu dat niet meer gebeurt, gaan de mensen hun eigen gang, en daarin volg je zelf dan ook maar. Want je wordt daarin niet gehinderd.”
“Nee”, ging de rechercheur verder. “Eens zo vanzelfsprekende structuren zijn inmiddels vervaagd. Instituties functioneren niet meer zelfstandig, maar zijn afhankelijk van het politieke systeem geworden. Het gevolg is dat niemand meer ergens zeker van is.”
“Precies. Sociale relaties worden momenteel gekenmerkt door wantrouwen, verdeeldheid en angst. Het dagelijks leven wordt veelal beheerst door onzekerheid, zelfbehoud en soms openlijk conflict. Burgers worden terughoudend in het uiten van hun mening. Dat merk ik zelfs in de rechtszaal, ook als het niet om het ontkennen van een delict gaat.”
“Veel burgers raken afgestompt of apathisch door de continue achteruitgang van de democratie, en sommigen zien verzet als zinloos”, vervolgde de rechter.
“Velen kiezen voor aanpassing of opportunisme”, vulde Gerritsen daarna aan. “Sommigen proberen te profiteren van het nieuwe systeem, bijvoorbeeld door samen te werken met de machthebbers.” Maar terwijl hij dat zei, kon hij een glimlach op zijn gezicht niet onderdrukken.
Het was duidelijk dat Hellinga hem begreep. Hij voegde er nog iets aan toe: “Onrechtvaardigheden, zoals discriminatie, corruptie of willekeurige arrestaties, worden steeds vaker als normaal gezien. Minderheden of groepen die als ‘anders’ worden gezien, worden sneller uitgesloten of zelfs aangewezen als zondebok voor de problemen in het land.” Het leek even of hij zijn laatste voorstel naar Gerritsen bij zijn betrapping was vergeten. Rechercheur Gerritsen was het in ieder geval wél opgevallen, maar hij besteedde daar geen aandacht meer aan. Daarvoor konden ze het inmiddels te goed met elkaar vinden.
Het deed de twee zichtbaar goed om hun hart bij elkaar te kunnen luchten. Ze waren het opvallend goed met elkaar eens. Beiden wisten dat zoiets niet vanzelfsprekend was, men moest in deze maatschappij altijd op de hoede zijn. Maar de twee mannen vertrouwden elkaar inmiddels. En ze wisten dat ze op deze locatie vrij konden spreken. De garage was goed geïsoleerd, ze waren alleen, en er hingen geen camera’s.
Het was tijd om afscheid van elkaar te nemen. Ieder ging zijns weegs. Ze zouden elkaar in hun functies wel weer gaan tegenkomen. De rechercheur wist dat hij de activiteiten in de betreffende garage in het vervolg links moest laten liggen. En de rechter zou deze inbreker mild vonnissen, indien hij weer voor hem zou moeten verschijnen. In de huidige tijd was het toch wel erg belangrijk om over goede vrienden te kunnen beschikken.
GUNSTELING
Lange tijd waren wij in alle rust samen, stonden zij voor mij correct in slagorde. De aanwezigheid van allen om mij heen, ieder in zijn eigen rang en stand, was vanzelfsprekend. Ikzelf was rijk, lag lekker in de zon, de wereld hield ik vredig. Zo moest het naar mijn wens altijd blijven. Ik bezichtigde mijn landerijen vanuit mijn ivoren toren, inspecteerde mijn domeinen op het paard.
Maar dat mijn en dijn apart zouden blijven, bleek weer niet van deze wereld te zijn. Ik rolde eerst nog mijn loper uit, maar dat het bleek ijdel. Mijn metgezellen moesten toch ten strijde trekken. Oorlog was weer eens onvermijdelijk. De wereld was opnieuw ontaard in zwart en wit.
Ik plande meerdere zetten vooruit, want keuzes hebben vaak langdurige consequenties. Uiteraard deed de vijand onverwachte zetten, waardoor ook ik mijn strategie moest aanpassen. Onvoorziene omstandigheden kunnen dwingen tot flexibel zijn en het bijstellen van plannen.
Een manschap, laag geplaatst in rang, begon conform zijn status en stand beperkt in beweging, maar bereikte door dappere actie de overkant van het slagveld. De held promoveerde tot een krachtig en snel stuk, en toonde daarmee grote persoonlijke groei.
Deze moedige actie zal ik nooit vergeten. Maar uiteindelijk moest ook deze gevierde strijder het onderspit delven. Er was niets dat hielp. Ik verloor mijn onderdanen, mijn getrouwen, en tenslotte mijn eigen geliefde dame.
De oorlog werd dus helaas verloren. Ik bleef als laatste over, werd gespaard. Maar wat was dit alles waard? Wat had al dit bloedvergieten opgebracht? Waren er eigenlijk niet louter verliezers? Waarom was een dergelijke strijd toch steeds zo onvermijdelijk?
Mijn wil als koning bleek geen wet. Nu pas doorzag ik het. Het was een schaker die zijn stukken manipuleerde, en ook mijn lot als laatst overgeblevene bepaalde. Als uitverkorene had ik als koning geregeerd, maar bleek tenslotte als een ware marionet gemanipuleerd.
Daarna als enige nog verbannen naar een overvolle zaal. Ik belandde als toeschouwer in een herhaling van een kennelijk bezienswaardige schaakpartij. Heb ik mijn eigen leven als opgevoerde klucht gadegeslagen? Een drama, waarin de koning werd gespaard, maar zijn Rijk omvergehaald, het spel verloren! Lichtvoetige verwikkelingen die ter amusement werden opgevoerd.
Nadat het theaterspel was beëindigd, en de lichten waren aangegaan, werden de aanwezigen één voor één uit de zaal weggeleid naar een open carnavalswagen. Deze stond buiten al klaar. Met een uiteindelijk duistere bestemming. Zo was was dat door anderen bepaald.
Opnieuw was ik als laatste overgebleven. Ik overzag nog even het naargeestige toneel en de inmiddels lege zaal, voordat ook ik het gebouw onder lichte dwang naar de wagen diende te verlaten.
Ik heb naar mijn weten niets misdaan, net als al die anderen die om mij heen louter aan het leven waren. Maar het oordeel was geveld, zelfs ik mocht hier niet blijven. Een wrang afscheid. Hoe genadeloos is het leven!
GELIEFDE PLEK
Iedere boom aanschouwde jouw komen en gaan,
tot het karkas zo drastisch tot stilstand kwam.
Te vermoeid om langer te lopen,
je botten kreunden zwaar van al dat strompelen.
Maar de ontkalking stopte plotseling,
wonderbaarlijk nog net voor het slot.
Ik zag jouw reeds doorzichtige lijf opstijgen
tot vlak boven de toppen der bomen.
Vertrouwd dragen de stammen
jou nu rondjes door het geliefde park.
In de verte herken jij jouw nog mobiele vrienden,
zwijgend overdenkend wat het leven inhoudt.
Boven paden waarlangs jij dagelijks kon zwerven,
van bankje naar bankje,
zal jouw geest eeuwig verder zweven.
Je bent tevreden als veertje in de wind.
HET VOORRECHT
Het land is een dictatuur, en angst regeert bij de inwoners. Het regime is als de dood dat mensen zich verenigen om dingen te doen die in strijd zijn met wat het bewind voorstaat. Het volk moet onder de duim worden gehouden. Het doen en laten van de inwoners dient daarom nauwlettend worden geïnspecteerd. Daar zijn veel mensen voor nodig. Een en ander leidt ertoe dat de ene helft van de bevolking de andere helft controleert.
Een man van een jaar of veertig, laten we hem Gregor noemen, is slim, aantrekkelijk en welbespraakt. Hij benadert op zeker moment een wat naïeve studente, in dit verhaal heet zij Marleen. Gregor legt met deze jongedame contact met de mededeling dat hij een belangrijke afgevaardigde is van het staatshoofd. Zij is volgens Gregor de laatste maanden door het regime geobserveerd, en geschikt bevonden voor een speciale functie, een functie die voorrechten met zich meebrengt. Zij moet in de nabije toekomst bepaalde werkzaamheden voor de geheime dienst gaan vervullen, en de man zal daarbij haar trainer zijn. Marleen begrijpt dat deze positie haar in feite het voorrecht geeft om zelf niet te worden gecontroleerd. Althans niet intensief. Dat voorrecht komt eenieder goed uit, maar haar zeker.
Marleen weet dat zij zoiets niet kan weigeren. Het werkt in haar voordeel, omdat zij deel uitmaakt van een kunstenaarsgroep. Een verzetsgroep die, verborgen in schilderkunst, boodschappen van protest toont aan het deel van de bevolking dat daar oog voor heeft. Volgens Marleen zelf heeft het regime haar in deze groep nog niet in de gaten, maar men zou haar zeker kunnen opsporen. Ze beseft dat ze daarom kwetsbaar is, en dat ze maar beter met de man kan meewerken. En zo uit de wind blijven.
Marleen heeft er geen weet van dat Gregor haar heeft uitgekozen, omdat hij wél toevallig op het spoor is gekomen van haar “illegale werk”. Gregor beseft dat de positie van deze vrouw dus breekbaar is, daar kan hij gebruik van maken. Als het hem uitkomt, zou Gregor Marleen aan het regime kunnen uitleveren, ten faveure van zijn eigen status. Maar hij heeft ook nog andere plannen.
Gregor weet dat hij veel charisma heeft, en hij merkt dat Marleen ingaat op hetgeen hij van haar verlangt. Hij krijgt haar in de loop der tijd steeds verder in zijn greep, en hij weet haar ongemerkt min of meer van de maatschappij te isoleren, omdat dit voorkomt dat zij onder invloed van in zijn ogen “verkeerde ideeën” zal kunnen komen. Gregor verbiedt Marleen bijvoorbeeld om nog verder contacten te onderhouden met familie, medestudenten en vrienden, en zij dient van tijd tot tijd van gehuurde kamer te wisselen. Gregor houdt haar voor dat dit van belang is voor haar nieuwe functie.
Dat is echter geenszins het geval, want eigenlijk is Gregor gewoon een oplichter, en zeker geen afgevaardigde van het staatshoofd. In werkelijkheid is hij juist zelf bij het regime op de korrel. De man is te weten gekomen dat hij wordt verdacht van deelname aan een “illegale groep”, maar hij weet ook dat dit op een misverstand berust. Gregor heeft wel een idee hoe dit moet zijn gelopen, maar hij kan het niet zelf rechttrekken. Dat is vervelend voor Gregor, want hij is er de persoon niet naar om zich te verzetten tegen het regime. Hij is, zoals velen, het huidige bewind liever kwijt dan rijk, maar hij wil geen risico te lopen. Dat laat Gregor liever aan anderen over. Hij is iemand die zichzelf ten koste van anderen probeert te verrijken, maar moet daarvoor buiten de schijnwerpers van de controleurs zien te blijven.
Het ligt dus voor de hand dat Gregor probeert bij het regime van dit etiket af te komen. Hij wil weer zoals vroeger in de anonimiteit kunnen opereren. Om dit te bewerkstelligen heeft Gregor Marleen ingeschakeld, nadat diens kwetsbaarheid hem bekend werd. Met de hulp van deze vrouw wil hij de focus van de controleurs van hemzelf afhalen, door juist haar met hun aandacht op te zadelen.
Marleen moet – als onderdeel van haar trainingsprogramma - van Gregor aanpappen met een zekere Van Heijningen, een rijke kunstverzamelaar van middelbare leeftijd, die Marleen zijdelings al wel een beetje lijkt te kennen. Gregor heeft deze twee namelijk wel eens samen zien praten, en dat komt Gregor erg goed uit. Gregor wil bij de kunstverzamelaar dure schilderijen in zijn woning ontvreemden, op een moment dat hij weet dat de verzamelaar niet thuis is. Marleen, die de man in de kunstwereld inderdaad wel eens heeft gesproken, weet niet waarom ze met hem moet aanpappen, dat wordt haar niet verteld. Volgens Gregor is dat beter zo. Daarna zal zij van hem weer nadere instructies krijgen.
Gregor heeft Marleen voor de zekerheid ook geïnstrueerd, dat als controleurs haar op enig moment zogenaamd opsporen, de manier waarop ze daarop reageert een test is voor het voltooien van haar opleiding. Het idee is dat de positie van de oplichter op deze wijze niet bekend zal worden. Ze mag zijn naam dus nooit noemen.
Het verloopt zoals Gregor heeft bedacht. Marleen laat zich door Van Heijningen voor een etentje uitnodigen, en lokt de kunstverzamelaar, die wel interesse heeft in de jonge en aantrekkelijke vrouw, naar een restaurant. Gregor weet van deze date, en breekt tijdens dit diner bij de kunstverzamelaar in, teneinde een aantal waardevolle schilderijen te kunnen ontvreemden.
Gregor heeft vooraf nog even bewerkstelligd dat zijn eigen controleurs de vrouw zullen volgen naar het restaurant. Vlak vóór de restaurant-afspraak dropt hij namelijk een niet-anonieme brief in de bus bij iemand van wie hij bijna zeker weet dat deze één van zijn controleurs is. Dit in de hoop dat deze persoon direct achter de vrouw aangaat. In het restaurant zal volgens het schrijven van Gregor een gesprek van “illegale signatuur” worden gehouden.
Wat Gregor niet weet, en waar ook Marleen niet van op de hoogte is, is dat de controleurs de kunstverzamelaar in verband met serieuze “illegale praktijken” al langer op de korrel hebben. Gregor heeft geluk, wederom blijkt dit goed in zijn straatje te passen. Het regime is de man dankbaar voor deze waardevolle tip.
Het restaurantbezoek van Van Heijningen en Marleen is van korte duur. Marleen wordt meegenomen en vervolgens door iemand van de geheime dienst ondervraagd, maar ze noemt conform haar instructie niet de naam van Gregor. Ze gaat na enige tijd weer vrijuit, maar ziet zich genoodzaakt om uit de kunstenaarsgroep te treden. Omdat ze intensiever zal worden gecontroleerd, is dit werk voor haar te gevaarlijk geworden. Hoewel Gregor haar heeft verboden ook deze contacten te continueren, heeft ze zich tot heden aan dit deel van de opdracht niet gehouden. Marleen verliest nog wat van haar spaarzame voorrechten. De kunstverzamelaar wordt opgepakt, van hem wordt nimmer meer vernomen.
Gregor merkt dat de controle die hijzelf ondergaat, na zijn brief aan de kennelijke controleur aanmerkelijk minder wordt. Hij constateert dat het regime meer aandacht heeft voor “illegale gesprekken en acties” die het bewind kunnen schaden, dan voor diefstal van waardevolle schilderijen. Want Gregor heeft de door hem gestolen werken op de zwarte markt goed kunnen verkopen.
Marleen tracht kort na haar vrijlating weer met Gregor in contact te treden, maar deze man lijkt van de aardbodem te zijn verdwenen. Hij is verhuisd en heeft alle connecties met Marleen verbroken.
Een tijd later beraamt Gregor een soortgelijke actie als in dit verhaal beschreven, waarbij eerst een mannelijke student door hem “in training wordt genomen”, en hij daarna een flinke hoeveelheid geld van iemand weet buit te maken.
Het zal Gregor echter blijken dat er iets gebeurt dat hij niet heeft kunnen verhinderen. Marleen biecht later, na bewustwording van de eerdere situatie waarin zij verkeerde, bij haar controleurs alsnog op welke rol Gregor in haar leven heeft gespeeld. En dat zal de oplichter nog wel eens parten kunnen gaan spelen, het geluk kan niet altijd aan zijn zijde zijn. Voor de controleurs is niemand in dit land onvindbaar.
DE MISKENDE KIKKER
Een aantal kikkervrienden kwam dagelijks samen in een hoek van de vijver. Om lekker samen over van alles te kwebbelkwaken. Dat deden ze al jaren. Cedric, één van hen, was de minst interessante kikker ter wereld. Daar was hij op een bepaald moment van overtuigd geraakt, want hij had gemerkt dat hij in de vriendengroep duidelijk onderaan de kikker-pikorde stond. Anderen kwaakten meer en luider dan Cedric. Deze laatste werd nauwelijks gehoord. Maar hij wist dat er ook iets was waarin hij beter was dan de anderen. Kwaakzingen!
Cedric geloofde stellig dat hij de edele kunst van het kwaakzingen goed beheerste. Hij had bepaald geen kikker in de keel. De huid van de wangen van deze kikvors was namelijk nog sterker oprekbaar dan van andere kikkers. Zijn toonhoogte, frequentie en duur van het kwaken waren daarom uniek. Althans dat was dus Cedrics eigen overtuiging, want hij had tot dusver nog maar weinig reactie daarop van toehoorders gekregen. En op dit kwaakzingen was hij ook verkikkerd geraakt. Cedric droomde er al lang van met zijn kwaakzangkunst landelijke bekendheid te krijgen.
Helaas voor hem werd over zijn bijzondere gave ook binnen de vriendengroep nooit gesproken. Nimmer hadden zijn vrienden ook maar enige aandacht voor zijn kwaakzangtalent. Men was eigenlijk voornamelijk met zichzelf bezig. Liever kwaakte men onophoudelijk over het eigen springtalent, en uitte men de mening over wat er onlangs allemaal weer in de vijver en in het kikkerlandje was gebeurd. Cedric wilde best wel weten wie het verste kon springen, en ook hoe het met de andere stokpaardjes van zijn vrienden was gesteld, maar waarom hadden deze kikkers het nooit eens over zijn geliefde activiteit? Zou hij bij hen en in de kwaakzangwereld altijd achter het net blijven vissen?
Het was Cedric in de loop der tijd steeds meer gaan opvallen dat zijn geliefde bezigheid binnen de groep nooit enige aandacht kreeg. Dan moest hij toch wel de minst interessante kikker van de wereld zijn! Althans van de vijver. Cedric was natuurlijk geen vis, maar hij voelde zich om deze reden in deze groep steeds meer als een vis op het droge. Zelfs toen hij er zelf maar eens terloops een visje over uitgooide, kreeg hij geen reactie. En toen hij er uiteindelijk maar eens expliciet om vroeg, en dacht dat het nu wel tussen de kikkeroren zat, werd hem in de periode daarna niet enige belangstelling over het gevraagde gegund. Dan moest hij toch wel een onnozele kikvors zijn!
Cedric was duidelijk geen koele kikker, hij leed hier onder, en voelde zich vaak een echte kale kikker. Ten einde raad besloot Cedric in de groep aan te geven dat hij even niet meer naar het dagelijkse samenzijn zou komen, tot hij iets van zijn gevraagde aandacht mocht hebben ontvangen. Zijn vrienden bleken echter echt koudbloedig te zijn, want hij mocht daarna nog steeds geen enkele opmerking over zijn kwaakzangkunst vernemen. Cedric voelde zich genoodzaakt om daarop de daad bij het woord te voegen, en hij bleef weg bij het dagelijkse samenzijn. Hij hoorde vervolgens niets meer van zijn vrienden. Kwamen zij zonder hem nog wel samen? Cedric besloot dat hij zijn vrienden vanaf dat moment alleen nog maar als kennissen zou beschouwen.
Terugkijkend op hun lange vriendschap zag Cedric dat hij eigenlijk altijd onderaan de kikker-pikorde had gestaan. Nooit werd met hem rekening gehouden, hij moest zich altijd maar aanpassen aan de anderen. Cedric vroeg zich daarna nog regelmatig af wat er in de vroegere vrienden zou omgaan, waarom het zo hard werd gespeeld. Herinneringen van gezamenlijke activiteiten kwamen ook vaak bij hem boven. Daar zaten erg waardevolle bij. Ze hadden vroeger heel wat afgelachen. Misten zij hem echt niet een beetje?
Gelukkig gebeurde er toch iets prettigs. Opeens ging het kwaakgezang van Cedric in de vijver wél opvallen. Niet bij de kikkers, maar bij de vissen! Deze zwemmers wisten de zangkunst na enige tijd te waarderen. Ze raakten er zelfs aan verkikkerd. Iedere dag werd onderwater het gehoor van Cedric groter en groter. De vissen klitten daarbij samen, als kikkers op een kluitje. Het gehoor bestond op den duur uit een flinke school. Dagelijks verhieven zij Cedric na afloop van het zingen gezamenlijk boven het water, en gaven ze hem met hun vinnen een luid applaus.
Een paar vissen vroegen Cedrics voormalige kikkervrienden waarom zij sinds kort minder samen kwamen, en hoe het kwam dat zij Cedric niet meer bij hen zagen. De vroegere vriend van Cedric die altijd het verste kon springen, en ook het hoogste kwaakwoord had, antwoordde dat Cedric zelf had besloten de vriendengroep te verlaten. Dit omdat hun gekwaak hem niet meer interesseerde. De vissen gaven deze kikker aan dat zij dit maar een vreemde gang van zaken vonden: “Als goede vrienden ga je toch niet zomaar uit elkaar? Het leven als klein dier is al zo kort, doe niet zo moeilijk!”
Later vertelden deze vissen aan Cedric dat zij dit met zijn oude vrienden hadden besproken, en welke reactie zij daarop kregen. Cedric verbaasde zich over dit antwoord, en gaf aan dat het allemaal iets anders in elkaar stak.
Waarom verkondigde deze dominante kikker niet de volledige waarheid? Hadden zijn vrienden Cedrics kritiek toch niet begrepen? Dachten de anderen dat Cedric een kikker in de keel had? Waren zij gewoon jaloers? Bleken zijn vroegere vrienden eigenlijk een clubje gifkikkers te zijn? Waren zij niet behoorlijk bazig en stijfkoppig? Cedric kwam er niet uit. In zijn gedachten concludeerde hij toch steeds dat hij een lage status in de groep moest hebben gehad. Dan zet je iemand gemakkelijk bij het vuilnis.
Maar toen gebeurde er iets onverwachts. Een blauwe reiger wist spijtig genoeg op een onoplettend moment één van de vroegere vrienden van Cedric op te peuzelen. Bij zijn gedenkuitvaart van de kikkers kwamen de vrienden samen. Gelukkig werd ook Cedric daarvoor door familie uitgenodigd. Ze verenigden zich, want ze misten allen de overledene erg, en haalden die bijeenkomst gezamenlijk herinneringen op.
Het was goed dat er in ieder geval toen weer onderling contact was. Iemand durfde bij die gelegenheid voor te stellen om met zijn allen weer dagelijks samen te komen. Mogelijk werd deze initiator beïnvloed door de emotionele sfeer die er bij het samenzijn heerste. Dat idee werd aanvaard, ook door Cedric. Het eerdere voorval met hem werd niet uitgepraat, maar kennelijk dacht eenieder: “Zand er over”. Hoorde de kwaakzangkunstenaar niet één van hen zachtjes prevelen dat hij beloofde nu echt soms aandacht aan zijn talent te geven?
Het zou nooit helemaal duidelijk worden wat er zich in de kikkergroep had afgespeeld. Maar dat gaf uiteindelijk niet, de gebruikelijke gang van zaken in de vijver was hersteld. Cedric was de vissen dankbaar voor hun aandacht, en voor het feit dat zij contact met zijn maatjes hadden opgenomen. Hij bleef dagelijks voor hen zijn mooie kwaakverzen produceren. Landelijke bekendheid zou hij wel nooit krijgen, maar Cedric was tevreden met het vissengehoor in de vijver.
Bij zijn kikkervrienden bleef de aandacht voor zijn kwaakzangkunst toch heel wat minder. Maar Cedric had daar nu niet zoveel moeite meer mee. Hij besefte dat ieder zijn plaats in een groep heeft, en dit was de zijne. Hij had tenminste een plaats, en hij vond zichzelf inmiddels niet meer de minst interessante mens ter wereld. Daar hadden de vissen voor gezorgd.
Cedric accepteerde dat hij nooit een vooraanstaande positie in de groep zou krijgen. Had hij zich niet eerder aan deze levensregel moeten houden? En het hemd blijft nu eenmaal nader dan de rok. Dat geldt ook voor kikkers. Maar zo nu en dan, als hij het nodig vond, wilde Cedric toch een wens naar voren te brengen. En soms lukte dat ook, dan werd er onverwacht wél naar hem geluisterd.
Cedric realiseerde zich dat, hoewel niet perfect, zijn vrienden de kwaadsten niet waren. Maar van oude kikkers mag men nu eenmaal niet te veel verandering verwachten. “Ars longo vita brevis”. De kunst blijft lang en het leven is kort. En dat is niet alleen een wijsheid rond een vijver.
HET EILAND
Het kleine eiland was een afgelegen onderdeel van een groot land. De huidige president van het land was al jaren geleden democratisch gekozen, maar hij kreeg in de loop der tijd steeds meer trekjes van een dictator. Vroeger stond de scheiding der machten hoog in het vaandel, maar die tijd was voorbij. Men kan wel stellen dat het land een autocratie was geworden.
De bevolking van het kleine eiland zag deze ontwikkeling met lede ogen aan, en besloot op zeker moment een eigen weg te gaan. Niet een uitroepen van onafhankelijkheid, dat zou nooit worden geaccepteerd en mogelijk zijn, maar een stilletjes niet meegaan in wat de regering verzon en bepaalde. Als het publieke functies op het eiland betrof, wisten ze bijvoorbeeld binnen korte tijd door het land aangestelde ambtenaren weer te laten vertrekken, en kozen zij volgens eigen regels officieus hun burgemeester en politiehoofd. Alleen naar deze democratisch gekozen functionarissen werd geluisterd. Men wilde alle externe invloeden buiten het eiland houden.
Er was vrijheid van meningsuiting, en voor de opinie van anderen toonde men respect. Als er belangrijke beslissingen moesten worden genomen, kwamen de bewoners er voor bij elkaar, of er werd een bindend referendum over gehouden.
De Staat had dat allemaal mogelijk niet opgemerkt, althans werd de gang van zaken maar even zo gelaten. Het kleine eiland was strategisch niet van belang. Zijn zelfgekozen “bestuur” was het in ieder geval gelukt hierin onopvallend te werk te gegaan. Dit alles verliep naar tevredenheid van de bewoners van het eiland. Zij waren gelukkig, en ook trots zich te kunnen verstoppen voor de grote tiran.
Maar de kans was natuurlijk altijd aanwezig dat er toch op enig moment een verstoring van dit evenwicht zou optreden. Er kon altijd iets gebeuren waardoor het eiland onvrijwillig uit de zelfgekozen isolatie zou worden gehaald. Misschien iets uit onverwachte hoek. Daar waren de eilandbewoners altijd op bedacht.
Katja was een jongedame die op het eiland was geboren, maar zij was na haar schoolperiode naar het vasteland vertrokken om verder te studeren. En om avontuur te beleven en een carrière op te bouwen, want daarvoor was op het eiland geen plaats. Zij was er in de loop der tijd een bekende influencer op de sociale media geworden. Katja was wat later – daartoe uitgenodigd door vertegenwoordigers van de Staat – vooral een “politieke influencer” geworden, en liet zich goed door de overheid van het land betalen om haar leeftijdgenoten en andere volgers te laten geloven in al het goede van het huidige regime.
Bij Katja was het idee opgekomen om, bij wijze van vakantie, even terug te gaan naar het eiland waar ze was geboren. Ze was benieuwd of alles er nog was zoals zij het had achtergelaten, en voor haar volgers was het misschien ook wel leuk om daar iets over te vernemen. Ze pakte haar koffer en nam de kleine veerboot naar haar geboortegrond. Katja nam intrek in het enige hotelletje dat het eiland rijk was. Een logement bij het haventje, dat tevens voor het hele eiland dienst deed als kroeg, terras en restaurant.
Katja was enig kind, en helaas waren haar ouders jong overleden. Ze had geen familie om te bezoeken. Katja leende van de hotelbaas een fiets, en zij verkende daarmee de haar bekende omgeving. Er bleek inderdaad niet veel te zijn veranderd. Het was een mooi eiland, maar ze vond het toch allemaal maar erg bekrompen. Katja was blij dat zij haar geboortegrond een aantal jaren geleden had verlaten, en dat zij haar weg in een “snelle” omgeving met veel mogelijkheden had gevonden. Katja was ervan overtuigd op dit eiland nooit meer te kunnen aarden. Maar ze vond het dus leuk het weer eens terug te zien.
Katja herkende onderweg mensen van vroeger en sprak kort met hen. Het bleven wat oppervlakkige gesprekjes. Met een vroegere buurvrouw wisselde zij wat langer van gedachten. Katja vertelde haar dat ze tegenwoordig op het vasteland veel succes had als influencer. Maar wat dit inhield, moest zij de vroegere buurvrouw wel even uitleggen. Nadat deze had begrepen wat het betekende, betrok het gezicht van deze vrouw. Zij gaf aan dat het prima was als Katja terug kwam naar het eiland, omdat zij hier vandaan kwam. Maar zij moest op de sociale media niet over dit verblijf reppen. Dat zouden de eilandbewoners niet waarderen! Ze namen daarna afscheid. De betekenis van de laatste woorden van de oude buurvrouw drong op dat moment niet echt tot Katja door.
Het weekend kwam er aan, en Katja herinnerde zich dat de plaatselijke kroeg van het eiland op zaterdagavond altijd supergezellig was. Alle eilandbewoners keken hier al vroeg naar uit. Ze was benieuwd of dit nu nog zou gelden. Katja hoefde er alleen maar de trap van het hotelletje voor af te dalen, want ze had een kamer boven de kroeg. Toen deze avond was aangebroken en Katja vanuit haar logeeradres beneden muziek hoorde, voegde zij zich bij het al aanwezige gezelschap. De zaterdagavond bleek nog als vanouds een heerlijk moment van samenkomst. Ze dronk bier, zoals de meeste aanwezigen deden. Katja raakte nu wat langer in gesprek met mensen die ze van vroeger kende.
Naarmate de avond vorderde, werd het drukker en drukker, en Katja had het nog steeds erg naar haar zin. Ze merkte dat hier ieder gelijk was, er waren geen rangen en standen. Er werd gedronken en gelachen, en er was nog steeds gezellige livemuziek. Mede met behulp van de andere gasten, kwamen allerlei prettige herinneringen van vroeger bij Katja weer boven.
En toen gebeurde er nog iets. Plotseling stond David naast haar.
"Jij hier?", vroeg hij met een verbaasde glimlach toen hun blikken elkaar kruisten.
"Even terug", antwoordde Katja. "Vakantie."
Deze jongeman was ze glad vergeten. Hij was die leuke en aantrekkelijke kerel die ze nog kende van haar schooltijd. De kanjer tegen wie ze altijd stilletjes had opgekeken.
De twee raakten in gesprek. David was nog net zo leuk en aantrekkelijk als vroeger! Hij had het eiland eigenlijk nooit verlaten. David had enige tijd een relatie gehad met Marjolijn, die Katja nog wel van vroeger kende, maar de twee waren enige tijd geleden uit elkaar gegaan. Katja vertelde hem hoe het haar na het verlaten van het eiland was vergaan.
Katja merkte dus dat ze David nog steeds een hele leuke man vond. En, hoewel er vroeger nooit iets echt tussen de twee was ontstaan, was deze positieve aandacht kennelijk nu ook wederzijds. Ze bleven tot sluitingstijd met elkaar in gesprek, en er werden daarbij flink wat biertjes ingenomen.
Nadat de twee hadden afgesproken de volgende dag samen een wandeling over het eiland te maken, namen zij afscheid van elkaar. Katja ging naar haar kamer, maar kon de slaap moeilijk vatten. Wat was het een leuke avond geweest! En ze was toch wel een beetje onder de indruk van de onverwachte ontmoeting met David!
De volgende dag kwamen de twee zoals afgesproken weer samen, en maakten zij een mooie wandeling. Na afloop dronken zij wat op het terras van het hotelletje. Katja merkte dat ze een beetje verliefd op David aan het worden was. En was dat niet wederzijds?!
De dagen erna konden deze twee jonge mensen elkaar ook niet ontlopen. Ze gingen samen wat sporten en deden andere activiteiten, waardoor ze elkaar nog beter leerden kennen. Het klikte in ieder geval erg goed tussen de twee.
Een nieuwe zaterdagavond brak aan, welke weer net zo gezellig verliep als de vorige. De gemoedelijke sfeer begon steeds meer verslavend op de influencer te werken. Katja en David waren weer de gehele avond samen, en na afloop ging David mee naar Katja’s logeerverblijf. De twee waren duidelijk verliefd.
Het was onmiskenbaar dat Katja zich langzaam maar zeker steeds meer begon over te geven aan het eilandleven. Ze begreep eigenlijk niet hoe ze dit moois ooit had kunnen verlaten en vergeten! Maar tegelijkertijd begon Katja zich af te vragen hoe het nu verder met David en haar moest! Ze besefte dat David dit eiland nooit zou verlaten, en dat zij een belangrijke keuze zou moeten maken.
Katja wist dat ze het leven als influencer op de sociale media zou moeten opgeven, als het met David serieus zou worden. Als zij op het eiland zou blijven, zou zij niet met dit werk door kunnen gaan. Het eilandleven leende zich daar niet voor. Hoewel zij vooral een “politieke influencer” was, hadden de bewoners van het eiland “te weinig nodig”, ze waren gelukkig met hun leven. Het was er te rustig en “sociaal” om dagelijks op de socials over te verhalen. Ze zou “te boring” voor de volgers van het land zijn, en “te weinig nodig” voor de eilandbewoners. Nu drong ook tot Katja door wat de vroegere buurvrouw met haar laatste woorden had bedoeld. Bovenal zouden de eilandbewoners een afkeer hebben van wat de financiers met haar politiek gekleurde berichten beoogden! Haar aanwezigheid zou op het eiland daarom niet worden geaccepteerd.
Katja had nog geen keuze gemaakte wat te doen. Maar zij begon zich steeds meer af te vragen of ze wel met dat “politiek influencen” moest doorgaan. Ze geloofde zelf niet erg meer in de juistheid ervan, en wilde eigenlijk sowieso niet meer anderen beïnvloeden.
Katja keerde daarna voor even terug naar het vasteland, ook om na te kunnen denken. Maar zij had met David afgesproken dat zij snel terug zou komen om hem haar besluit, of er voor de twee een toekomst op het eiland was, te bespreken.
Weer thuis in de grote stad veranderden Katja’s berichten op de socials al van toon. Ze kon het – ondanks het advies van de vroegere buurvrouw - niet laten te reppen over hoe geweldig het leven op het eiland was, en hoe goed de democratie er werkte. Hoe had zij zich zo kunnen laten leiden door de behoefte aan macht en zelfverrijking van een dictator?
Uit haar berichten op de socials konden de volgers opmaken dat de eilandbewoners democratisch en sociaal waren, dat er een soort nabuurschap heerste. Iets dat ze in het land al een tijd niet meer kenden. Door haar publiciteit – ze adviseerde inmiddels expliciet op de socials voor welk politiek systeem de mensen moesten kiezen - kwam binnen het land een soort bewustwording op gang, en zorgde het er voor dat de inwoners ook weer naar dit systeem terug wilden. De ogen van de volgers waren geopend!
De volgers begrepen al dat Katja voor het verblijf op het eiland zou gaan kiezen, want haar leven op het vasteland was inmiddels onmogelijk geworden. De Staat zou haar berichten op de socials niet meer accepteren, en waarschijnlijk zou zij onder valse voorwendselen worden aangeklaagd! De volgers zouden haar kwijtraken, en ze werden jaloers op haar mogelijkheid om te kunnen vertrekken.
De berichten van Katja op de sociale media hadden niet alleen hun weerslag op haar volgers. Dat lag wel voor de hand. Er kwamen daarna ook functionarissen van het vasteland naar het eiland om er poolshoogte te nemen, en om het “probleem” dat daar kennelijk heerste, aan te pakken.
Maar ook de eilandbewoners hadden van alle ophef gehoord, en wisten wat ze wilden. Ze zouden vasthouden aan wat ze hadden bereikt! De bevolking van het eiland stond als één man achter hun “burgemeester”, die zich fel verzette tegen inmenging van de afgevaardigden van het regime. Alle acties van de indringers werden tegengewerkt of genegeerd. Het was niet makkelijk, maar de gehele bevolking hield vol. De functionarissen dropen daarom na enige tijd onverrichter zake af.
Katja besloot inderdaad definitief terug te keren naar het eiland, en daar had ze niet langer mee moeten wachten! Ze besefte dat ze geen keuze meer had. Zij en David werden een gelukkig stel. Haar vriend zou Katja wel helpen met het vinden van werk op het eiland. En ze leefden waarschijnlijk nog lang en gelukkig.
Maar de berichten op de socials in het land hadden inmiddels bewerkstelligd dat de ogen van de bevolking in politiek opzicht waren geopend. Zij hoefden die vervelende autocratie niet te accepteren! Katja had het doorzettingsvermogen van de bevolking van het eiland in haar laatste berichten benadrukt, en het succes genoemd dat zij hadden met het verzet tegen de inmenging van de vertegenwoordigers van het regime. Voordat zij stopte met haar werk als influencer moedigde zij haar volgers nog aan het optreden van de eilandbewoners op te volgen. Als er maar lang en in groten getale zou worden opgetreden, zou het succes niet uitblijven!
Er ontstonden in het land inderdaad initiatieven om de vroegere democratie en vrijheid weer terug te krijgen. Maar voor hoe lang zou dit zijn?! Zou een groot deel van de bevolking voor hun rechten opkomen, en dit volhouden? En wat zou het regime gaan doen in een poging om dit de kop in te drukken? Er brak een onzekere toekomst voor het land aan!
THUISKOMST
Sergio was een man van een jaar of veertig. Hij ging op vakantie vanuit de grote stad naar zijn geboortedorp, zo’n honderd kilometer verderop. Zijn familie, die altijd in dit dorp was gebleven, had Sergio al een tijd niet gezien of gesproken. Hij voelde zich om één of andere reden geroepen om zijn familieleden nu te bezoeken. Hij vond dat zelf wel vreemd, want hij zag hij er eigenlijk behoorlijk tegenop. Zo leuk was die jeugd van hem niet geweest! Sergio was ervan overtuigd dat hij in het verleden door zijn familie werd gediscrimineerd, dat hij werd achtergesteld bij zijn broer en zus. Dat hij er eigenlijk niet had moeten zijn.
Kort na aankomst op zijn hotelkamer, voordat hij onaangekondigd naar zijn familie wilde gaan, vernam Sergio via een bericht van een onbekende op zijn telefoon dat het slecht ging met zijn vader. Hij zou via een ander bericht op zijn laptop hier nader over kunnen vernemen. Maar zijn vader was al jaren geleden overleden! Hij raakte daardoor in verwarring. Was het een foute grap van een familielid of was hij gek aan het worden?
De man keek natuurlijk direct op zijn laptop om te zien of hij een tweede bericht over zijn vader kon vinden, maar in plaats daarvan werd hij op zijn scherm opeens geconfronteerd met avatars in een zogeheten second life situatie. Deze digitale leefwereld kende hij niet.
Sergio kwam er achter dat er een avatar van hemzelf als kind was, waarmee hij de avatarwereld bleek te kunnen verkennen. De gelijkenis van het digitale poppetje met hemzelf op een leeftijd van een jaar of tien was onmiskenbaar. Sergio bewoog er zich enige tijd in deze wereld mee rond, en hij herkende al snel zijn vroegere leefomgeving. Het avatargebeuren boeide de man, hij bleef er op zijn hotelkamer een tijd mee doorgaan. Zou hij zijn vader daar dan treffen?
Sergio ontwaarde op zeker moment zijn ouderlijk huis. Hij naderde als avatar de woning. Bij vluchtige aanschouwing leek alles er als vroeger te zijn. Hij opende de voordeur van het huis en liep de woonkamer in. Sergio hoopte zijn vader hier te zien, maar in plaats daarvan zag hij een niet te identificeren persoon, gezeten in zijn vaders vaste stoel. De persoon – Sergio zag dat het wél een man moest zijn - droeg een boos masker. Zowel zijn zusje als zijn broertje zaten bij hem op schoot. Elk op een knie.
Sergio werd eerst niet echt opgemerkt. En toen dat wél gebeurde, werd hij genegeerd. Hij ervoer nu ook weer de sfeer en de bekrompenheid die hij zich van vroeger herinnerde, en zijn ongewenst zijn in het gezin. Sergio begreep eigenlijk direct weer waarom hij indertijd uit deze omgeving was vertrokken.
Zijn broertje en zusje waren de eersten die zijn aanwezigheid in de kamer opviel, en die na enige tijd ook aandacht aan hem schonken. Ze wezen naar hem, om de gemaskerde volwassene er attent op te maken dat zij niet alleen waren. Toen de onbekende man hem ook had gespot, wees deze Sergio wat later zwijgend direct naar een groot schoolbord dat in de hoek van de kamer stond. Hierop was met grote letters gekrijt: “Zin of onzin?” Dat was alles. Sergio schrok van deze onwelkome ontvangst, en hij draaide zich om, om het ouderlijk huis weer snel te verlaten. Was dit de nadere informatie die hij over zijn vader zou krijgen? Sergio begreep er niets van.
Sergio klapte zijn laptop dicht. Hij had het weer helemaal gehad met zijn familie. Waarom had hij toch terug willen gaan naar die kille sfeer, die koude omgeving? Hij besloot daarom zijn familie niet te bezoeken en direct weer terug te keren naar de stad waar hij woonde.
Thuisgekomen begon de man na te denken over wat hij had meegemaakt. Sergio vroeg zich af waarom hij werd geconfronteerd met deze avatars. Hij overdacht dat hij in de avatarwereld was beland in een herbeleving van zijn jeugd. Sergio realiseerde zich dat op andere wijze het verleden, inclusief zijn eigen rol daarin, niet visueel was terug te halen. Anders zou het een ophalen van herinneringen zijn, en wellicht nog meer doorspekt met subjectiviteit. Wat stond er in de avatarrepresentatie van zijn ouderlijk huis nu eigenlijk op dat bord in de kamer? Betekende deze korte tekst dat het mogelijk anders in elkaar zat dan hij dacht?
Het avatargebeuren zou mogelijk niet de werkelijkheid van toen weergeven, maar hoe hij het eerder en ook nu nog beleefde. Had deze avatartrip te maken met de wens die bij hem was opgekomen om terug te gaan naar het dorp? Om iets uit te zoeken? Diende hij na te gaan of het er echt zo bekrompen was? En om uit te vinden of hij vroeger inderdaad zo werd gediscrimineerd?
Sergio begreep nu dat hij in het reine moest komen met zijn verleden. Hij struinde het internet af om ideeën te krijgen hoe hij hierbij te werk kon gaan. De man vernam van de mogelijkheid om aan een sessie met een zogeheten “familieopstelling” deel te nemen.
Sergio leerde: “Onderdeel zijn van een familie of systeem heeft een grote invloed op iemands leven. Een familieopstelling kan inzicht geven in de onbewuste patronen die vaak al vele jaren van generatie op generatie zijn doorgegeven. Een familieopstelling verbindt iemand met zijn familiesysteem, zijn voorouders en hun lot, waardoor deze persoon zelf weer beweging kan brengen in wat vast zit, in wat zich steeds maar herhaalt in zijn leven.”
Sergio besloot hieraan mee te doen, mede naar aanleiding van zijn recente ervaring met de avatars. Hij wilde weten hoe hij er in het echte leven in stond, hoe het vroeger werkelijk was geweest.
Met behulp van andere deelnemers werd de door Sergio omschreven hulpvraag uitgebeeld. Hij had bij de spelleider als vragen opgegeven: “Is het idee dat je bent achtergesteld net zo negatief voor iemands zelfbeeld als het daadwerkelijk achtergesteld zijn? En was het in zijn vroege jeugd echt zo droevig met hem gesteld?” Voor iedere door de man aangegeven belangrijke persoon, inclusief hemzelf, werd een medespeler ingezet. Hijzelf kon vanaf de zijlijn aanschouwen wat er gebeurde, welke ervaringen de medespelers ten opzichte van elkaar hadden. De spelleider verwoordde wat deze zag en opviel, en stelde nadere vragen aan de medespelers. De houding van hen en de antwoorden die deze gaven, konden Sergio inzicht in zijn situatie geven.
Dit gebeuren duurde ongeveer een uur. Uiteindelijk kon Sergio uit hetgeen hij had gezien en gehoord concluderen dat hij in het gezin wel degelijk gewenst moest zijn geweest, dat allen warme gevoelens naar hem toe gehad moesten hebben. Maar voor iemands zelfbeeld maakte het niet uit of het gevoel over het verleden overeenkwam met de werkelijkheid. Het was de eigen beleving die hierbij telde.
In het verlengde van deze familieopstelling leerde Sergio dat hij, om de hereniging met zijn familie mogelijk te maken, er zelf klaar voor moest zijn. Hij moest de gang van zaken in zijn jeugd accepteren om zijn familie weer onder ogen te kunnen komen. En om met de familieleden een positief contact te onderhouden. Om contact überhaupt mogelijk te maken. Sergio diende hier dus zelf verder aan te gaan werken.
Sergio besloot om thuis op zijn laptop weer op zoek gaan naar de avatars, om nog wat meer over het verleden te weten te komen. Het lukte hem de eerdere app met de avatars weer op te sporen. Bij zijn tweede bezoek bleek hij als avatar opnieuw ongeveer tien jaar oud te zijn. Sergio zag zijn ouderlijk huis weer staan, liep er heen en opende de voordeur. Zijn broertje en zusje hadden hem kennelijk horen binnenkomen, want ze liepen hem dit keer vrolijk tegemoet, en begroetten hem. De twee kinderen begeleidden hun oudere broer naar de woonkamer. Het was etenstijd, want zijn moeder en stiefvader zaten al aan tafel. De kinderen namen daar ook aan plaats. Net als bij het vorige bezoek aan de avatarwereld, werd er niet gesproken. Maar Sergio merkte dat de sfeer dit keer liefdevol was, en het eten werd door ieder duidelijk ook lekker gevonden.
Na het eten verlieten de kinderen, inclusief Sergio, het huis, om buiten in de achtertuin te gaan spelen. Bij het verlaten van de woonkamer zag Sergio dat het schoolbord nog in de hoek stond. Dit keer stond er op geschreven: “Hebben wij zin om morgen naar de kermis te gaan?!” Hij merkte aan zijn broertje en zusje dat ze zich verheugden op de dag het morgen. Ze waren nu al erg druk en verwachtingsvol. Vervolgens vervaagde het beeld op de laptop, en direct daarna stopte de app er mee. Zijn biologische vader had Sergio bij dit bezoek niet gezien.
De positieve uitkomst van de familieopstelling en het tweede bezoek aan de avatars wezen er waarschijnlijk op dat hij al een eind op weg was om met zichzelf over zijn verleden in het reine te komen. Maar hij begreep dat hij er nog niet helemaal was, want van de kant van zijn familie bleef het stil. Een zeker initiatief tot contact was te verwachten als bij hem alles oké was.
Sergio ging na de familieopstelling en het avatargebeuren daarom nog in therapie. Het verleden van de man werd door de therapeut doorgenomen. Zijn moeder was na de dood van zijn vader hertrouwd. Sergio voelde zich achtergesteld bij zijn halfbroer en halfzus, die daarna nog werden geboren. Hij ervoer zijn biologische vader als een lieve man, zijn stiefvader als een streng iemand, die zijn eigen kinderen voortrok. Daarom had Sergio in zijn hotelkamer direct aan zijn biologische vader gedacht, niet aan zijn stiefvader. Waarom was deze fijne, zorgzame man zo vroeg uit zijn leven verdwenen? Hij vond het niet eerlijk, en het verdriet daarover kwam in hevigheid boven.
In de therapie werd hij zich beter bewust van zijn verdriet over de door hem zo gemiste, zo kort gekende, en mogelijk geïdealiseerde vader. Verder kwam de vraag weer aan de orde of het idee dat je bent achtergesteld net zo negatief voor iemands zelfbeeld is als het daadwerkelijk achtergesteld zijn. Het antwoord dat hij vond, kwam overeen met zijn ervaring uit de familieopstelling. Sergio ging zich steeds meer afvragen of er in zijn jeugd überhaupt wel sprake was geweest van achterstelling.
Met behulp van de therapie realiseerde Sergio zich dat hij het in zijn jeugd best goed had gehad. Veel leuke dingen had hij meegemaakt, en hij werd in staat gesteld een goede schoolopleiding te volgen. Misschien had zijn negatieve gevoel er mee te maken dat hij meer het type van iemand op de achtergrond was, ook als kind was hij stil en vaak wat teruggetrokken. En dat hij in zijn jeugd weinig vrienden had. Als hij daar toen en nu niet tevreden over was, kon hij dat dan anderen kwalijk nemen? Hij concludeerde inmiddels van niet.
En inderdaad, na afloop van zijn therapie was Sergio kennelijk voldoende in het reine met zichzelf gekomen. Hij had hier inmiddels flink wat energie in gestoken, want hij kreeg plotseling een bericht van zijn moeder, mede namens zijn stiefvader. Hij vernam van haar dat zijn familie hem miste, en een ontmoeting met hem wilde. Dit zou dan een resultaat zijn conform de door hem geleerde theorie dat als hij er zelf klaar voor zou zijn, hij vanzelf van zijn familie zou horen.
Sergio reisde daarop opnieuw naar het dorp. Hij boekte weer een kamer in het hotel. Maar dit keer ging hij wél direct op zijn doel af. Pas nu was de tijd rijp om zijn familieleden op positieve wijze tegemoet te treden. Nu zou hij echt meer te weten kunnen komen over zijn kindertijd. Het leek er op dat hij – nu hij zich daar meer bewust van was geworden - ook het verdriet omtrent de dood van zijn biologische vader een plaatsje zou kunnen gaan geven.
DE BEGEERDE WERELD
Kort gezegd, het was daar een ideale wereld. Een wereld van vrijheid, gelijkheid, broederschap. En in deze wereld was er een overvloed aan alles wat wenselijk was, men kende er geen schaarste. Iedereen gedroeg zich sociaal, hield rekening met anderen, en anticipeerde daar ook op. De bewoners van deze wereld waren daarom ook erg positief ingesteld.
Deze instelling leidde tot onder andere het volgende. Men was altijd geduldig. Er werd nooit bij de bakker of ergens anders voorgedrongen. Eerlijk zijn en de waarheid nastreven stonden bij de bewoners hoog in het vaandel. Er waren geen sloten op deuren, want er werd nooit iets gestolen. Er was geen beveiliging bij gebouwen, en dergelijke. Bewoners stelden niet hun eigen belangen voorop, maar probeerden zich actief in te leven in anderen.
Het bestaan in deze wereld werd, met andere woorden, gekenmerkt door empathie, samenwerking en wederzijds respect. Bewoners leefden zich in in elkaars gevoelens en omstandigheden, wat leidde tot meer onderling begrip. Er waren geen conflicten tussen bewoners. Zij luisterden naar elkaar, omarmden verschillen, in plaats van deze te vrezen. Het was een omgeving waarin bewoners niet alleen aan zichzelf dachten, maar in verbinding met elkaar en hun omgeving stonden.
Er was sprake van eerlijke communicatie. Transparantie en openheid waren de norm, waardoor vertrouwen in de ander als vanzelf aanwezig was. Men werkte met elkaar samen, zonder competitie. Het draaide er niet om presteren en winnen. Dit betekende ook het waarderen van kwaliteiten als zorgzaamheid, luisteren, en delen.
Op zeker moment kwam er een nieuwe bewoner in een deel van deze wereld. Hij was nieuw in de wijk. Een man van een jaar of vijfenvijftig. Anton was zijn naam. Zijn gedrag was duidelijk anders dan dat van de andere wijkbewoners. Men zou kunnen zeggen dat Anton een zekere gemakzucht vertoonde. Hij kenmerkte zich door wat kortetermijndenken en egocentrisme. Ook was er bij hem een handelen uit onwetendheid en zelfgerichtheid te bespeuren.
In het openbaar vervoer kon de man wel eens hard telefoneren, of een tas op een stoel laten liggen, zodat niemand naast hem kon zitten. Hij gooide wel eens afval op straat, nam dagelijks de auto voor korte afstanden. Ook kocht Anton regelmatig producten zonder na te denken over de ecologische voetafdruk. Dubbel parkeren of blokkeren van doorgangen, zonder rekening te houden met wie daar langs moest, kon bij hem ook voorkomen.
De man vertoonde een zekere drang om meer te willen hebben: spullen, status, geld. Dit ging nog wel eens gepaard met onverschilligheid voor de impact daarvan op anderen. Anton vertoonde menigmaal overlast door geluid, zonder rekening te houden met anderen in de buurt. Burengerucht, harde muziek. Hij liet zijn fiets nog wel eens midden op het trottoir achter. Bij openbare gelegenheden stelde de man zich soms onbeleefd of ongeduldig tegen personeel op. Of hij kwam zonder afzeggen niet opdagen bij afspraken.
Kortom, deze Anton vertoonde gedrag dat niet “antisociaal”, maar zeker wél enigszins “asociaal” was te noemen.
De bewoners van de wijk zagen natuurlijk dat de nieuwkomer zich in hun ogen vreemd gedroeg, dat hij onaangepast was. Maar ze gingen toch tolerant en geduldig met dit gedrag om. Ze vertrouwden er op dat hij zich na zekere tijd wel zou gaan aanpassen.
Anton merkte uiteraard al snel dat iedereen in de wijk eerlijk was, en dat zij zich aan alle gestelde regels hielden. Meer dan dat, ze hielden zich ook aan allerlei officieuze gedragsregels. Hij merkte dat het allemaal erg perfect verliep in de wijk. De man verbaasde zich er over dat iedereen zich zo sociaal gedroeg. Anton vond het allemaal ook wel erg “clean”, eigenlijk nogal saai. Hij vroeg zich af: “Hebben zij hier nooit gehoord van eigenbelang, van voorzichtig zijn, van noodzakelijke beveiliging, en dat soort dingen?”
Na enige tijd bemerkte de nieuwkomer dat de bewoners niet alleen erg sociaal, maar ook erg naïef waren. Ze gingen er duidelijk van uit dat nooit iemand een leugen uitte. Geloofden ze nu echt iedereen op hun woord?!
De man kwam er achter dat hij hier misbruik van kon maken, onder andere door geld van de bank te halen, geld dat niet van hem was. Dit door eenvoudigweg te stellen dat zijn banksaldo daartoe voldoende was. Als de medewerker van de bank zag dat zijn bankaccount anders aangaf, werd verondersteld dat de bank een fout had gemaakt. Het gevraagde bedrag werd gewoon uitgekeerd. “Gratis geld!”, dacht Anton, “De gelegenheid maakt de dief. Oké, je moet niet inbreken, maar dit is scoren in een leeg doel.”
Anton ging door met dit soort acties. Ook liep hij onbetaald met de duurste sieraden uit juwelierszaken naar buiten, want de medewerkers geloofden het verhaal dat hij een dag eerder de sieraden al had betaald. De man kwam ze volgens afspraak nu even ophalen.
Anton verbaasde zich er over hoe dom de bewoners in dit opzicht waren. Het was toch niet te geloven! Hij vergaarde op deze manier veel geld en waardevolle spullen. De relatieve nieuwkomer “leefde als God in Frankrijk”. Althans zo voelde hij dat.
Er ging weer enige tijd voorbij. De man had intussen gemerkt dat hij met zijn rijkdom toch geen indruk op anderen kon maken. Hij kon anderen er niet de ogen mee uitsteken. Anton zag hoe onverschillig de wijkbewoners hiermee omgingen, en hoe gelukkig zij ondanks alles in hun manier van bestaan waren. Maar hijzelf voelde zich niet gelukkig, constateerde hij tot zijn verdriet.
Dat zich gelukkig voelen groeide bij de man later wel degelijk, omdat hij langzaam maar zeker net als de anderen werd. Dat merkte Anton zelf echter niet, hij was zich daar niet van bewust. Hij ervoer wél steeds meer dat hij rijkdom in deze wereld helemaal niet nodig had, dat hij zich niet het één en ander op slinkse wijze behoefde toe te eigenen. “Je krijgt toch wel wat je nodig hebt van anderen. Er is overvloed van alles”, wist Anton inmiddels.
Nog weer wat later, toen de man helemaal als de andere bewoners was geworden, kwam diefstal in het geheel niet meer bij hem op. In tegendeel, hij gaf het gestolene uit zichzelf weer weg aan behoeftigen, zoals de anderen ook afstonden wat ze niet nodig hadden. Niet alleen het “antisociale” in de man verdween, ook het minder erge “asociale” werd daarna geleidelijk minder. Tot het helemaal was verdwenen. Anton was nu volledig geïntegreerd in deze samenleving, en had geen weet meer van hoe hij zich voorheen had gedragen. Sociaal gedrag vertonen was voor hem het normaalste van de wereld geworden.
En Anton was zich zeker ook gelukkig gaan voelen. De vraag was echter of hij gelukkiger was geworden van het weggeven, of van het uiteindelijk net als de anderen worden.
Er waren in de loop der tijd meerdere nieuwe bewoners in de wijk komen wonen. Meestal ouderen. Nieuwkomers, die in het begin in de regel nogal vreemd en onaangepast gedrag vertoonden. Daar ging de man, net als de andere, al wat langer in de wijk verblijvende bewoners, soepel mee om. Dat gedrag zou nog wel veranderen, was ook zijn instelling.
Maar op zeker moment zag Anton een vrouw die niet zomaar een nieuwkomer was. “Is deze vrouw niet mijn echtgenote?!”, dacht hij. “Ja, dat is Marianne!” Nu pas drong het tot de man door dat hij lang alleen was geweest, dat hij was overleden. En dat de wijk waarin hij nu verbleef, onderdeel was van “het hiernamaals”. Hij realiseerde zich plotseling dat zijn vrouw dus nu ook dood was, en als nieuwkomer de wijk betrad. Hoe oud was zij eigenlijk geworden? Hij schrok er een beetje van dat hij daar geen idee van had. In zijn nieuwe wereld was tijd in dit opzicht een onbelangrijk iets.
Anton redeneerde verder: “Door het perspectief van eeuwigheid worden de vroegere gejaagde, en min of meer “asociale” mensen na hun overlijden hier snel rustig en sociaal. De genetische “constructiefoutjes” in de mens worden in deze omgeving in zekere tijd geëlimineerd. De menselijke gebreken zijn door de natuur ingegeven, en die natuur is hier in het hiernamaals niet meer relevant. Ook zaken als voortplanting, veroudering, gezondheid, moeite hebben met voedsel vergaren, en voor veiligheid van jezelf en je naasten zorgen, zijn niet meer aan de orde. Dit is de reden dat het hiernamaals zo “perfect” is. Maar omgekeerd, als het vooruitzicht van eeuwigheid de bewoner van het hiernamaals socialer maakt, zou het dan zo kunnen zijn dat de beperkte levensduur van de mens op Aarde hem een beetje “asociaal” maakt?”
De man was ervan overtuigd dat zijn echtgenote blij zou zijn hem hier weer te treffen. Hij wist dat Marianne er geloof in had dat de twee in het hiernamaals weer met elkaar verbonden zouden worden. Dat had ze hem op zijn sterfbed nog duidelijk gemaakt. Anton was door een verkeersongeval veel te vroeg om het leven gekomen. Hij had voor zijn dood nog korte tijd in het ziekenhuis gelegen.
De man vroeg zich ook direct af: hoe is het met de kinderen gesteld? Ik mis ze erg!. Zijn vrouw zou het hem kunnen vertellen. Anton was ook benieuwd hoe het na zijn dood andere hem bekende levenden was vergaan. Leefden zij allen nog? Anton vroeg zich ook af of het bestaan hier een beetje overeen zou komen met het beeld van het hiernamaals dat Marianne voor ogen had gehad.
Levenspartners kwamen bij elkaar in de wijk terug, dat was nu duidelijk. Maar daar bleef het kennelijk bij. Verschillende generaties zouden hier niet met elkaar verenigd worden, want de man had ook zijn eigen vader en moeder niet gezien.
Anton verheugde zich er op nu altijd met zijn Marianne samen te kunnen zijn. Maar hij realiseerde zich ook dat het contact met hun kinderen nu wel voor altijd geblokkeerd was. Dat proefde wel even als een bittere pil. Was het hier eigenlijk wel zo begerenswaardig? Je bleef altijd zoals je was toen je deze wereld binnenkwam. Om begrijpelijke reden waren de bewoners voornamelijk ouderen. “Op welke leeftijd bent u in de wijk komen wonen?”, hoorde men vaak aan nieuwkomers vragen, als er naar iemands ouderdom werd geïnformeerd.
Maar het geluk overheerste bij Anton toch. Verheugd liep de man zijn echtgenote tegemoet.
DE NIEUWE ASSISTENTE
Er was een vacature voor assistente op het kleine reclamebureau van Lucas. Deze ondernemer was ongeveer veertig jaar oud. Een vrouw van achter in de twintig, Linda was haar naam, reageerde op de betreffende advertentie en kwam op sollicitatie. Zij bleek ervaring en goede referenties te hebben. De grote bril die Linda droeg, gaf haar een typische secretaresseverschijning. De vrouw maakte een goede indruk bij Lucas, en hij besloot haar aan te nemen.
Linda kon meteen starten, en daar maakte de ondernemer dankbaar gebruik van. De vrouw ging dus dezelfde dag aan het werk. De bureaus van Lucas en Linda stonden tegenover elkaar in dezelfde ruimte. Zij konden op deze wijze snel contact met elkaar leggen. De reclameman had de assistente in het eerste gesprek aangegeven dat er normaliter geen bezoek van cliënten aan het bureau plaatsvond, maar dat het contact grotendeel via telefoongesprek, e-mail, en dergelijke geschiedde. Om deze reden was het toegestaan dat Linda zich kleedde zoals zij wilde, zij behoefde er niet representatief uit te zien.
De nieuwe assistente maakte uit deze mededeling van haar baas op dat zij zich dan ook echt kon dragen wat zij wilde. En dat bleek zij dan ook te doen. In korte tijd verschoof haar correcte casual kleding naar een uitdagender outfit. Linda gaf als motivatie voor haar kledingaanpassing dat ze zich daarna prettiger voelde, en haar administratieve werkzaamheden dan beter kon uitvoeren.
Maar ook in andere opzichten, zowel verbaal als non-verbaal, werd haar gedrag steeds prikkelender. Verbaal in de vorm van dubbelzinnige opmerkingen, verleidelijke vragen, et cetera. Ze informeerde bijvoorbeeld of Lucas haar lingerie mooi vond, of haar decolleté wel laag genoeg was, of ze niet beter wat meer kon uittrekken. En het antwoord van Lucas op vragen werd niet afgewacht, er werd steeds meer bloot getoond.
Verder gaf Linda ongevraagd aan hoe zij zich thuis onder de douche gedroeg, wat zij ’s avonds, als zij zich eenzaam voelde, op de bank allemaal met zichzelf deed, en dergelijke. Haar gedrag werd steeds erotischer getint, hoewel het woord “getint” hier eigenlijk niet meer van toepassing is. Haar uitnodiging tot seks was namelijk niet te ontgaan.
Linda ontpopte zich steeds meer als een exhibitionistische jonge vrouw, en zij drong haar seksuele geneigdheid dus steeds meer bij Lucas op. Daarnaast had ze ook een duidelijke drang tot masochistisch gedrag. Als werkneemster had zij natuurlijk een ondergeschikte rol, maar Linda wilde de verhouding met haar baas graag scherp gesteld zien. Ze vroeg haar meerdere streng te worden toegesproken. De assistente wilde opdrachten het liefst in de vorm van bevelen ontvangen.
Maar daar bleef het niet bij. Na enige tijd ketende de vrouw zichzelf met handboeien aan haar bureaustoel vast, en zij wilde dat de man haar ook nog met touwen aan deze stoel vastbond. Vervolgens gaf Linda aan dat haar ook graag nog een blinddoek werd voorgedaan. Een dag later nam Linda een leren zweepje mee naar het werk, en verzocht Lucas daarmee zijn werkinstructies “nog wat beter op haar laten te laten inwerken”.
Na enige aarzeling ging de man uiteindelijk op haar verzoeken in. Hij kon niet ontkennen dat al deze initiatieven van de jonge vrouw, die overigens bepaald niet onaantrekkelijk was, iets met hem deden. Haar gedrag begon hem zelfs behoorlijk op te winden. Het was duidelijk dat de nieuwe werkneemster haar baas behoorlijk aan het uitdagen was. En ze ging daar dus steeds verder in. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de eigenaar van het reclamebureau zich steeds minder op het werk kon concentreren. Lucas vroeg zich echter wél af of zij echt in hem was geïnteresseerd, of dat ze louter haar seksuele aandrang aan het manifesteren was. Als man alleen was dat eerste toch een stille wens van hem.
Die laatste vraag parkeerde Lucas maar even, want hij kon op een gegeven moment geen weerstand meer aan haar uitnodigende gedrag bieden. De man ging in op haar avances en de twee “deelden samen het bed”. Dat laatste was niet letterlijk het geval, want het bijzondere samenzijn vond plaats op, tegen en onder de bureaus van dezelfde kantoorruimte waarin het werk diende plaats te vinden. “Alle hoeken van de kamer laten zien” was in dit geval meer van toepassing.
Betreffende opwindende middag eindigde echter onverwacht met een flinke domper voor Lucas. Hij werd na afloop namelijk vrij snel door de in een bepaald opzicht overactieve assistente gechanteerd. Linda stelde dat er in vergaand opzicht grensoverschrijdend gedrag door haar baas had plaatsgevonden. Zij eiste plotseling een flink geldbedrag van de man.
De vrouw bleek daarenboven, met behulp van een onopvallend in de ruimte geplaatste camera, een opname van het intiem samenzijn te hebben gemaakt. Het was duidelijk dat zij haar gedrag bij het starten van de camera daarop had aangepast, want ze deed het vanaf dat moment voorkomen alsof het initiatief van de vrijpartij van Lucas uitging. Ze liet zich haar nog resterende kleding door Lucas van het lijf rukken. Linda deed tijdelijk net of ze hiervan hevig schrok, dat het haar totaal verraste. En zij kon in dat stadium zogenaamd geen weerstand bieden aan zijn dwingende avances. De vrouw uitte woorden gelijkend op: “Buurman wat doet u nu?” in de film over de familie Flodder. Dat zogenaamd door hem overvallen worden had Lucas overigens op dat moment extra opwindend gevonden.
Lucas leek een groot probleem te hebben. Maar wat Linda niet wist, was dat Lucas voor de zekerheid, op dezelfde wijze als de assistente, ook een filmopname had gemaakt. Niet van het uiteindelijk intiem samenzijn van de twee, maar van haar vele daaraan voorafgaande merkwaardige, doch overduidelijke avances. Want ergens had de man wel aangevoeld dat het allemaal te makkelijk ging, dat hij moest oppassen bij dit soort gedrag. Hij voelde kennelijk aan welke kant het opging. Dat bleek dus terecht! Toen Lucas haar met deze opname confronteerde, viel Linda door de mand. De weg naar chantage was hiermee spijtig genoeg voor haar afgesneden.
Maar de gebeurtenissen op het reclamebureau zaten wat anders in elkaar dan uit bovenstaande tekst is op te maken. De vrouw was in werkelijkheid geen assistente, die na een sollicitatie op het bureau was komen werken, maar een escort, die door de man zelf was ingehuurd voor een middagje met een leuk seksueel rollenspel. De vrouw heette eigenlijk Gemma. Alles tot heden was geënsceneerd, behalve het maken van de video’s. Daar wist de ander niet van. De man ging het om de kick, en ook om het filmpje dat hij heimelijk van haar zou opnemen.
De chantage van Lucas door Gemma ging dus niet door. Maar daarmee was de kous nog niet af. Na afloop betaalde Lucas Gemma minder voor haar seksuele diensten dan was afgesproken, omdat hij toch niet tevreden over haar optreden was. Hij had een aantal dingen anders voor ogen gehad. Lucas had de escortdame “zwart” al wel een voorschot voor haar seksuele diensten betaald. Deze eerste vergoeding was door de man niet hard te maken, en werd later, toen het minder leuk tussen de twee was geworden, ook door de vrouw ontkend. Om te voorkomen dat de escort in haar ogen bij de man onderbetaald zou vertrekken, stelde deze daarop verrassend dat er een “gewone” arbeidsovereenkomst met een gemiddeld loon voor de baan als assistente tot stand was gekomen, en dat haar baas nu schadeplichtig was, omdat hij haar onterecht had ontslagen.
Dat laatste vereist enig uitleg. Behorend bij het spel had Lucas de assistente namelijk vanwege haar ongepaste gedrag, direct na hun intiem samenzijn, maar vóór haar verrassende chantagepoging, zogenaamd op staande voet ontslagen. Nu claimde deze vrouw dus onverwacht als echte werkneemster haar baan te zijn kwijtgeraakt! Maar kon zij dit wel hard maken? Het ontslag stond op haar initiatief wel degelijk op papier, daar had ze slim genoeg voor gezorgd. Uit de ontslagbrief bleek natuurlijk niet alleen het ontslag, maar ook het feit dat hij haar als assistente had aangenomen. Daar kon de man niet onderuit. Maar moest hij haar nu echt als werkneemster gaan aanhouden?
Het ontslag zou volgens Gemma onrechtmatig zijn, omdat zij stelde haar werkzaamheden naar behoren te hebben uitgevoerd. Er hadden geen functioneringsgesprekken plaatsgevonden. Zij had zelfs geen schriftelijke waarschuwing gekregen aangaande tekortkomingen. Gemma beweerde daarenboven dat zij als assistente onvoldoende was ingewerkt. Men moest als starter toch de tijd krijgen de nieuwe functie onder de knie te krijgen? Die gelegenheid was haar onvoldoende geboden. Om deze redenen was er volgens de vrouw onvoldoende grond voor ontslag. Zeker op staande voet!
Als dit een rechtszaak zou worden, en de man daar, als bewijs dat hij haar terecht zou hebben ontslagen, zijn video zou inbrengen, zou de vrouw ongetwijfeld de hare ook overleggen. Naar verwachting zou de rechter het overigens merkwaardige gedrag van beiden als niet ter zake doende naast zich neerleggen. Deze rechtsgeleerde zou, vanwege de zware wettelijke eisen die daaraan worden gesteld, het gegeven ontslag niet accepteren.
Nee, de man had duidelijk toch nog een probleem. Lucas voelde wel aan dat hij gedwongen was haar in dienst te houden. Eigenlijk in dienst te nemen, want hij had haar natuurlijk om geheel andere reden binnengehaald. Wat moest zijn kantoor met een escortdame? Lucas had geen idee of deze vrouw wel geschikt was voor het werk dat hij haar kon bieden. Voor de baan die zij nu claimde.
Maar Lucas was creatief. Hij stelde Gemma na enig nadenken voor dit probleem op te lossen door zijn oude onderneming op te doeken. Hij was in het echt overigens geen eigenaar van een reclamebureau, maar van een saai boekhoudkantoortje. Voor het rollenspel had hij zijn job maar even wat interessanter gemaakt. Zijn idee was om samen met Gemma een escortbureautje te starten. Beide filmpjes zouden dan gedeletet worden.
Het was Gemma in eerste instantie te doen geweest om chantage, en later om schadevergoeding. Maar daadwerkelijk op kantooruren hier haar tijd doorbrengen was bij nader inzien ook weer niet de bedoeling. En zeker voor een boekhoudkantoortje gaan werken zou zij toch wel erg saai vinden, bedacht ze. Gemma ging dus met het voorstel van Lucas akkoord. De vrouw was ook vrij hiertoe over te gaan, want ze verhuurde zichzelf als solowerkend escort. Dan was de samenwerking met een man toch ook wel erg handig en verstandig. En voor Lucas gold dat iets in de wereld van escort gaan doen altijd zijn passie was geweest. Daar had hij menigmaal van gedroomd. Van dat eeuwige boekhouden had hij nu wel een beetje genoeg.
Een win – win situatie dus! De samenwerking werd na enige tijd een bloeiende onderneming. Er werd extra personeel gecontracteerd, en Gemma trad uiteindelijk – ze had het werk van escort toen wel gezien - toe tot het management van het escortbureau.
U herinnert zich dat vermeld werd dat Lucas na het verschijnen van Linda nog een vraag had geparkeerd. Daar moet natuurlijk nog iets mee gebeuren, want een vraag moet vroeg of laat worden beantwoord. Hoewel hij de escortdame voor enige professionele dienstverlening had ingehuurd, begon de man zich al snel af te vragen of zij misschien ook in de relationele sfeer iets voor hem was. Zijn aanvankelijke gevoel daarover kwam na het starten van hun zakelijke samenwerking geleidelijk aan uit. Er ontstond een echte liefdesverhouding tussen hem en Gemma. Lucas was voor zijn partner toch niet zo’n eenzaam boekhoudmannetje, en Gemma bleek uiteindelijk een hart van goud te hebben. Een tweede win – win situatie in hun merkwaardige kruising van levenslijnen was tot stand gekomen.