Doorkijkspiegels





DOORKIJKSPIEGELS

 

korte verhalen, foto-art

 

Michiel Hanon

 

 

 

 

DOORKIJKSPIEGELS

Copyright 2023 Michiel Hanon Boeken

Auteur / foto-artist: Michiel Hanon

https://sites.google.com/view/michiel-hanon

michielmichiel2009@live.nl

 

Omslagontwerp: Michiel Hanon

 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 



INHOUD

 

 

NUMMER 1    

DE SCHAT    

DE WENDING    

HET MASKER    

DOORKIJKSPIEGELS

DE TIJDREIZIGER

DE GRENSPOST         

                  


NUMMER 1

 

De kans jou tegen het lijf te lopen was één uit duizenden. Zoiets overkomt je dus niet één, twee, drie. Na vier keer treffen gaf je me je nummer. Om jou daarna weer te ontmoeten moet het wel drie keer scheepsrecht zijn. Maar dan is het ook genieten voor tien.

 

Je verhaalt over duizend dromen, stuk voor stuk sprookjes uit Duizend-en-één-nacht. En je hebt daarvoor negen levens beschikbaar. Tel daarbij op dat je tien ballen tegelijk in de lucht kunt houden. Hoe is dan de eenheid in je leven te bewaren? Mijn perrons lopen gelukkig langs al je acht sporen die je hebt uitgezet naar een mooi bedrag op je bankrekening. Maar niet alle wegen leiden daarbij naar Rome. Je krijgt vaak nul op het rekest. Toch is een foute beoordeling voor jou niet van waarde, je vertrouwt op de komst ooit van je klavertje vier.

 

Het aantal “once in a lifetime experiences” met jou als achtste wereldwonder blijkt talloos. Één voor één dragen de contacten bij aan onze twee-eenheid. Een veelheid zonder rangorde. Met nul leugens ben je bereid alles met mij te delen. En daarin ben je bepaald geen dertien in een dozijn.

 

Je hebt twee vaders. Want er is één man waar je altijd van op aan kunt, om te voorkomen dat je in zeven sloten tegelijk loopt. “First things first” staat in de adviezen voorop. Onvoorwaardelijk ben ik je gids in jouw centrum, want het is jouw persoon die altijd in het middelpunt staat. En dat is goed, een factor waar we beiden rekening mee houden. Anderzijds leer jij mij, single mens op jaren, het leven weer te vieren. Om mezelf – niet de eerste de beste, naar mijn eigen mening, want ik ben best “getallenteerd” - niet als verlopen weg te cijferen.

 

Hoe zal ik onze gemeenschappelijke noemer met nog meer nummers beschrijven? Ik tel tot tien. Maar ik ben uitgeteld, het unieke blijkt ontelbaar. Dus langzaam ontcijferden wij ook elkaar, en zijn wij inmiddels twee handen op één buik. Ondanks of dank zij drieëndertig jaar leeftijdsverschil. We evolueren tot een win-winpaar. Een duo dat geen nummer meer is voor elkaar, maar waarvoor de beste lettercombinatie geldt. En die is toch nog een samenstel van talloze mogelijkheden, want woorden hebben zoveel meer zin dan getallen. Ze kunnen de ons mooist omschrijvende zinnen vormen.

 

 

 

 

 

 

 


DE SCHAT

 

Politierechercheur Pim de Vreede zat die ochtend nog maar net achter zijn bureau, toen hij hoorde dat er bij de receptie een man aangifte van vermissing van een persoon had gedaan. De dienstdoende agent leek het raadzaam de aangever direct naar hem te verwijzen. De man die door de agent zijn kamer werd binnengeleid, was David, die bevriend was met Geert, de man die als vermist werd opgegeven. Geert was niet op een afspraak met David op komen dagen. Ook deed Geert thuis niet open en nam hij zijn telefoon niet op.

 

Op zich was dit voor de politie nog geen reden tot grote bezorgdheid, maar David had bij zijn aangifte gezegd dat Geert hem onlangs had verteld dat hij ergens in de bossen een schat had gevonden. En deze informatie had Geert niet alleen aan David gegeven. Enige tijd vóór de vermissing waren de twee naar een voetbalwedstrijd gaan kijken, en na afloop nog een café in gedoken. Geert vertelde deze dag in het bijzijn van David over de vondst van deze schat aan vrienden, kennissen en een beperkt aantal anderen. Maar niet over de inhoud ervan. Daar zou hij later bij hen op terugkomen, als ze daarin waren geïnteresseerd, zei Geert steeds. Ook de eigenaar van de kroeg behoorde bij de toehoorders.

 

De Vreede vermoedde direct dat de vermissing van Geert te maken kon hebben met dit rondbazuinen van een gevonden schat. Het zou toehoorders kunnen triggeren om meer te weten te komen omtrent aard en locatie van deze vondst. De inhoud van de schat had Geert mogelijk daarna steeds één op één met hen nog besproken. Niet was uitgesloten dat deze gesprekken uiteindelijk hadden geleid tot bedreiging, vlucht, ontvoering of zelfs moord. In ieder geval leek deze casus serieus genoeg om niet eerst af te wachten of Geert uit zichzelf boven water zou komen.

 

De rechercheur vroeg David wat voor iemand Geert was. Deze noemde hem een goede verhalenverteller, een man met charisma. Maar Geert had ook wel een grote fantasie. De Vreede vroeg ook wie de personen waren met wie Geert die dag had gesproken. David vertelde vervolgens alles wat hij daarover wist.

 

De Vreede besloot de personen die hij kon traceren als getuigen te ondervragen, en ook in de woning van Geert een kijkje te nemen. Agenten verbraken voor hem een achterdeur, waardoor hij het huis kon betreden. Er waren zo te zien geen sporen achtergelaten. Niet in zijn huis, maar ook niet anderszins. Er kon daarom van alles zijn gebeurd.

 

De Vreede sprak met alle mensen die er op één of andere wijze bij betrokken waren. Deze personen vertelden elk hun eigen verhaal. Er was er één die uit zichzelf over een schat begon. De rechercheur vroeg daar natuurlijk over door. Geert had naar hem aangegeven dat hij ergens een grote hoeveelheid verstopt geld zou hebben gevonden. Deze persoon zei daar verder niet op in te zijn gegaan. Hij wilde zich er niet mee bemoeien, omdat hij het niet vertrouwde. Bij de andere ondervraagden moest de rechercheur zelf over de schat beginnen. Na wat aanvankelijk ontkennen kwamen de meesten er wel met enige informatie over. Er was over gesproken, maar men had het slechts voor kennisgeving aangenomen.

 

Bij iedere ondervraagde bleek Geert over een andere schat te hebben verhaald, kennelijk afhankelijk van wie het betrof, van waar hij deze persoon gevoelig voor achtte. Waarbij de hebzucht zeker naar boven zou komen. Bij een spirituele vrouw had hij het zelfs over een abstracte schat gehad. Deze zou de ingrediënten voor jeugd, schoonheid, oprechtheid en een “kruiwagen” voor succes hebben bevat. Niemand van de ondervraagden zou er verder dus iets mee hebben gedaan. De café-eigenaar had Geert ook met gasten over een schat horen praten, maar wist niets over de inhoud ervan te vertellen.

 

Pim de Vreede was net veertig jaar oud geworden. Hij was nog niet zo lang als rechercheur werkzaam. De Vreede probeerde zich voor te stellen hoe hij zou reageren als hij van een vriend van een bepaalde schat te horen zou krijgen. Eerst kon hij niet inzien dat het zijn gebruikelijke gedrag zou beïnvloeden, maar al snel veranderde hij toch van mening.

 

Toen hij dit verhaal van David hoorde, moest hij om de een of andere reden denken aan iets waar hijzelf niet trots op was. Zijn dochter van vijftien gedroeg zich niet lang geleden vreemd. Na het nodige aandringen had ze hem verteld dat een jongen haar een mooie scooter had beloofd. Hij wist deze ergens te vinden. De jongen zou deze scooter voor haar ophalen, als zij een paar “vrienden” van hem seksueel zou verwennen. Ze was al met één van hen het bed in gedoken. De dochter was na afloop erg emotioneel geweest, en wilde er eigenlijk al niet mee verdergaan. Maar de jongen bleef aandringen, en die scooter wilde ze toch wel erg graag hebben. Zich in deze situatie bevindend, had ze haar ervaringen aan haar vader opgebiecht.

 

De rechercheur had de jongen op eigen houtje opgespoord. Hij was zo emotioneel geweest, dat hij deze jongen, met een masker op vermomd, het ziekenhuis in had geslagen. Het slachtoffer had daarvan aangifte bij de politie gedaan. Hij had de vader van het meisje niet herkend, en de politie had, ook na bestudering van videobeelden, geen identiteit van de dader kunnen verkrijgen. De jongen had zijn dochter daarna met rust gelaten.

 

Bij De Vreede kwam nog een andere gedachte op. Hijzelf was enige tijd geleden door zijn vrouw verlaten. Zij was vreemd gegaan met een ander. Hij overdacht: “Er bestaat een zeker vertrouwen tussen mensen die elkaar kennen en goed met elkaar omgaan. Een relatie valt daar natuurlijk ook onder. Maar vertrouwen in stand houden gaat altijd maar tot een bepaalde grens. Iemand die in een relatie vreemd gaat, ziet op dat moment een groot voordeel buiten die relatie, een soort schat. Als dat voordeel, die schat, maar groot genoeg is, dan gaat het verkrijgen daarvan zwaarder wegen dan de overigens goede relatie met de partner. Dan wordt de relatie op het spel gezet, vaak opgegeven, en wordt - eerst eenzijdig, later door beiden - de vertrouwensband doorbroken”.

 

De Vreede richtte zich na deze gedachten weer op de verdwijning van Geert. Hij vond het met name merkwaardig dat bij uiteenlopende mensen verschillende schatten werden beschreven. Op één of andere manier moest Geert bij mensen hebben geprobeerd te ontdekken waar zij erg gevoelig voor waren. Waar de hebzucht het zou gaan winnen. Misschien had hij daar een bepaald talent voor. Geert kon mogelijk intuïtief te weten komen op welk punt ze bereid waren het hanteren van maatschappelijke normen en waarden te doorbreken. En wanneer het vertrouwen dat de medemens in correct gedrag van de ander heeft, zou worden geschonden.

 

De Vreede vroeg zich daarnaast ook nog af: “Bestaat er bij Geert wel zoiets als een schat? Kan alles nog door hem zijn verzonnen? Om aandacht te krijgen. Dan zou hij zich ergens kunnen schuilhouden, en mogelijk hopen dat zijn vriend David naar de politie zou gaan. Omdat David niet zou zijn getriggerd door de inhoud van de schat. Vervolgens zou het politieonderzoek dood lopen. Dan zou hij, Geert, daarna niet meer worden gevonden. Dat zou een interessante situatie zijn, ook in de media. Maar als het zo in elkaar zou zitten, zou Geert er wel erg veel voor over moeten hebben om die aandacht te krijgen. Onderduiken is geen pretje. Mogelijk was Geert zelf verslaafd aan het idee van de schat, een fictie. Aan de aandacht die hij ermee kon opwekken. Hij zou dan mogelijk de negatieve consequenties ervan niet kunnen overzien of tegengaan”.

 

Even later dacht de rechercheur nog het volgende: “Als er echter wel degelijk een schat is, hoe is Geert deze dan te weten gekomen? Was dit echt toevallig? Is deze schat uit criminele acties afkomstig? Is Geert zelf bij deze acties betrokken? Hij zou dan ook van die zijde in levensgevaar kunnen zijn. Zeker als criminelen er achter komen dat deze man het bestaan van de schat rondbazuint.

 

“Of zou David uiteindelijk de dader blijken te zijn? Probeert hij met zijn verhaal de politie om de tuin te leiden?”. De Vreede besloot daarom ook hem te ondervragen. Deze vriend zou van Geert geen inhoudelijke beschrijving van de schat hebben gekregen. Maar waarom eigenlijk niet?

 

De Vreede overdacht verder dat Geert mogelijk juist door geadresseerden van het schatverhaal zou worden gefêteerd, welke mensen daarna hoopten wat van deze schat te kunnen profiteren. Maar de kans leek toch groter dat hij juist zou worden bedreigd, afgeperst of ontvoerd.

 

Maar het kwam ook nog bij De Vreede op, dat Geert mogelijk zelf een oplichter was, een profiteur, die met een verhaal over een niet bestaande schat bewust voordeel van anderen probeerde te verkrijgen.

 

Er waren wel erg veel mogelijkheden in deze zaak, die tot dan nauwelijks sporen had opgeleverd. Ook een nader gesprek met David leverde niets nieuws op. Na lang politieonderzoek bleef de vermissing onduidelijk, en werd Geert niet gevonden. Het dreigde een cold case te worden. De rechercheur wierp zich inmiddels op andere zaken.

 

Maar een aantal weken later meldde David zich toch weer bij rechercheur De Vreede. Het verhaal Geert had namelijk een nieuw hoofdstuk gekregen. David kon de rechercheur over het volgende bijpraten.

 

Geert had ineens bij zijn vriend op de stoep gestaan. Verrast had David hem binnengelaten. Geert bleek te zijn ondergedoken. Hij had het verhaal van de schat verzonnen, wetende dat mensen deze wilden verkrijgen. Ze hadden er vast een hoge prijs voor over, als hij de beloning hoog genoeg zou opschroeven. Als er werd aangedrongen op meer informatie, en dat gebeurde meestal, had hij gezegd: “De schat ligt ergens in de bossen”, en vertelde hij ook dat hij de schat voor de zekerheid had verplaatst naar een andere plek. Maar hij wist nog niet wat hij ermee zou doen.

 

Deze schat was voor ieder anders, wat de rechercheur al was gebleken. Het verhaal was afhankelijk van wat Geert van de toehoorder had gehoord, van waar deze gek op was, waar deze gevoelig voor leek. Voor de één was dat geld, voor een ander gouden design horloges, voor weer een ander miniaturen van portretschilderkunst, Russische iconen, gouden en zilveren sieraden, of eerste druk boeken. Maar altijd iets waarvoor deze persoon volgens Geert veel over had om het te krijgen.

 

Geert had aanvankelijk een paar keer van het hem plotseling fêteren door toehoorders genoten, maar daarna had hij van een paar kanten (niet alleen van relatief onbekenden, maar ook van vrienden en kennissen) zware bedreigingen ondervonden. En ook anoniem. Hij zou de schat aan meerderen moeten afgeven, soms op een bepaalde verlaten locatie. Geert wist al gauw niet meer wat te doen. Hij was toen in paniek ondergedoken.

 

Geert had David verder nog het volgende verteld. Nadat hij zich had verscholen, had een andere vriend, Jacob, die erg fanatiek en actief daarbij was geweest, hem toch opgespoord. Geert had ook Jacob met de schat om de tuin geleid. David gaf De Vreede aan dat hij deze naam nog niet in het kader van de verdwijning van Geert had gehoord, dus de politie kende deze Jacob volgens hem ook nog niet. Dat klopte.

 

Toen deze twee elkaar later troffen, had Geert hem opgebiecht dat er geen schat was.  Jacob was er toen zodanig mee geconfronteerd dat hij erg jaloers op Geert was geweest, en dat hij daadwerkelijk de schat in handen had proberen te krijgen, dat hij de vertrouwensbreuk die hij zelf door de omstandigheden had gepleegd, op Geert projecteerde. Geert zou zijn vertrouwen hebben beschaamd, waar natuurlijk ook wel wat voor te zeggen was. Jacob was er zo verbolgen onder geweest dat hij op Geert wraak wilde nemen en zelfs vermoorden. Maar Geert wist net op tijd te ontkomen en ten tweede male onder te duiken. Hij wist echter dat Jacob hem achterna zou blijven komen. Geert had David gezegd dat het voelde alsof hij op een dodenlijst stond.

 

David vertelde de rechercheur dat hij deze ontwikkeling omtrent Geert met belangstelling had aangehoord. Op een vraag hieromtrent van De Vreede antwoordde David dat hij Jacob vaag kende. Hij had deze man nogal apart gevonden. De rechercheur vroeg hem verder nog of Geert wat meer informatie had gegeven over wie zijn andere bedreigers waren. Dat was niet gebeurd, althans daar waren zij nog niet aan toegekomen. Tenslotte gaf David aan dat Geert waarschijnlijk niet van het politieonderzoek afwist. Er had ook nog niets in de krant gestaan.

 

De rechercheur vroeg ook nog waarom Geert, in tegenstelling tot vele anderen, David geen inhoud van de schat had gegeven. Deze moest daar enige tijd over nadenken. Hij zei dat Geert misschien intuïtief had aangevoeld dat hij David later nog nodig zou hebben, en met hem geen vertrouwensbreuk wilde riskeren.

 

Toen Geert weer bij David was opgedoken, was de vraag: “Wat daarna te doen?”. Als Geert aan de buitenwereld bekend zou maken dat er geen schat was, zouden de bedreigers zich ongetwijfeld belazerd voelen, en alsnog wraak op hem willen nemen. Dat was wel gebleken bij Jacob, die hem was opgespoord.

 

David had de politie die dag nog niet gebeld om te vertellen dat Geert terecht was. Ze wilden eerst over de nieuwe situatie nadenken. Ze ervoeren een impasse, kwamen er niet uit. Ze zouden er de volgende dag op terugkomen. Geert kon de komende nacht slapen in het tuinhuis van David. Maar de volgende dag was Geert echter verdwenen. Er was dit keer wél braakschade, en er had kennelijk ook een worsteling plaatsgevonden.

 

Na het vertrek van David haalde de rechercheur het dossier van Geert tevoorschijn en overdacht hij hoe hiermee verder te gaan. Door eigen ervaring en wat hij over betrokkenen bij deze zaak had gehoord, wist hij dat een mens in specifieke omstandigheden bereid en in staat was van het rechte pad af te wijken. Rechercheur De Vreede besefte dat hij een serieuze zaak tot een goed einde moest brengen. Het slachtoffer, als je daarvan mocht spreken, was nog in leven. Maar dat zou kunnen veranderen. Het was een casus waarin hij inmiddels wél één aanknopingspunt had.

 

 

 

 

 

 


DE WENDING

 

Een schip met onbekende vlag meert aan in de haven. Mensen in de omgeving van de haven zijn verbaasd over dit onverwachte bezoek, maar ook erg blij, en stromen toe om de talrijke bemanning van het schip, welke direct aan wal komt, te verwelkomen. Is dit de dag waarop zo lang werd gewacht?

 

1 uur eerder

Politierechercheur Catulus is door hoofdcommissaris Victorinus naar het huis van verdachte Merula gestuurd om hem te arresteren. Er is volgens Victorinus voldoende bewijs aanwezig voor het door Merula gepleegd hebben van een zwaar misdrijf. Merula is echter net op tijd uit zijn woning vertrokken. Via zijn contacten heeft Merula vernomen dat een belangrijk schip in aankomst is. Daar wil hij bij zijn.

 

1 dag eerder

Merula en zijn medestrijders geven essentiële gegevens omtrent Victorinus door aan de toekomstige bevrijders, waaronder zijn verblijfplaats en die van zijn belangrijkste kompanen. Alsmede omtrent geheime codes van communicatie, en omtrent bewijsmateriaal voor een latere berechting.

 

1 dag eerder

Getha, de leidinggevende van politierechercheur Bestia, verdwijnt plotseling op het bureau. Hij zou zijn ontslagen of overgeplaatst, dat was onduidelijk. Bestia verschijnt weer op het bureau, kennelijk op uitnodiging van hoofdcommissaris Victorinus. Maar Bestia krijgt wel een waarschuwing van deze man.

 

3 dagen eerder

Rechercheur Catulus heeft gemerkt dat Getha activiteiten uitvoert welke niet stroken met het uitgestippelde beleid en zijn taak als politiefunctionaris, en waarschuwt Victorinus. Deze laatste verbaast zich hierover ten zeerste, maar Getha wordt vanaf dat moment op het bureau in de gaten gehouden. Het aanwezige controleapparaat richt zich ook op personen binnen de politie.

 

4 dagen eerder

Rechercheur Bestia gaat verder met zijn werk. Hij is fanatiek en wil zijn gelijk halen. Bestia is overtuigd van het misdrijf dat Merula heeft gepleegd, en wil Getha bewijzen dat hijzelf gerehabiliteerd moet worden. Hij gaat langs bij de woning van Merula, waar hij zich identificeert als rechercheur Bestia. Hij ondervraagt Merula als verdachte van een misdrijf. Merula vraagt of hij door Bestia zal worden gearresteerd. Merula geeft aan dat hij alleen op het bureau verder wil worden ondervraagd. Bestia trekt zich daarna voorlopig terug, en geeft aan dat de vervolging later wordt voortgezet. Hij heeft geen nieuwe informatie uit Merula kunnen halen.

 

1 dag eerder

Merula wordt door Getha getipt, omdat Getha weet dat Bestia mogelijk toch nog achter hem aanzit. Getha zorgt er via een contact voor dat het altruïsme van Merula niet direct door Bestia te bewijzen valt. De positie van Bestia haalt Merula uit de directe gevarenzone. Getha is blij dat hij zijn slechte gedrag in het verleden met zijn huidige inzet een klein beetje kan goedmaken, en dat hij in deze moeilijke tijden iets terug kan doen voor anderen. Hij weet dat hij zijn eigen leven daarmee op het spel zet. Maar Getha vindt dat hij dit moet doen in het landsbelang.

 

1 dag eerder

Rechercheur Bestia wordt geschorst door zijn direct leidinggevende Getha. Voorkomen moet worden dat Bestia Merula nog langer in de gaten houdt. Omdat Getha hem met het oog hierop door andere verzetsmensen liet volgen, kon Bestia door Getha betrapt worden op het overtreden van de regels. Hij had zijn dochter, die net achttien en dus volwassen was geworden, met huisvesting geholpen.

 

 

4 dagen eerder

Merula weet dat Getha een undercover is op het politiebureau. Hij weet dat Getha hem met zijn verzetswerk wil helpen. Collecteurs, bedelaars en boekkasten die als mini-bibliotheek dienst doen, zijn verdwenen uit het straatbeeld. Hetzelfde geldt voor voedselbanken, repaircafés en kledingverzamelcontainers. Wilde honden en katten dwalen door de straten, er is geen dierenasiel meer in de buurt aanwezig.

 

1 dag eerder

Getha realiseert zich wederom dat hij de tijd zou willen terugdraaien. Hij heeft veel spijt van zijn gedrag van vroeger. Onlangs vernam hij dat iemand die hij van school kende, al langere tijd geleden zelfmoord heeft gepleegd. Hij weet dat hij zijn verdere leven deze last met zich mee zal moeten dragen.

 

3 dagen eerder

Getha heeft in de gaten dat Bestia de hem uit het verzet bekende Merula al langer op het spoor is. Deze Merula blijkt te zijn verraden door een klikkende burger, die wel een wit voetje wil halen bij Victorinus. Opgemerkt werd dat Merula hulp gaf aan arme mensen.

 

5 dagen eerder

Bestia is als rechercheur werkzaam op het politiebureau. Ook hij dient zich aan het nieuwe beleid te conformeren. Omdat Victorinus dit heeft bepaald, houdt hij zich daaraan. Het is onduidelijk of de rechercheur overtuigd is van het juiste van het nieuwe beleid, of dat hij zich alleen maar volgzaam opstelt. Het lijkt er op dat er bij hem sprake is van het nodige opportunisme, van de meerderheid maar volgen, van de makkelijkste weg kiezen.

 

1 dag eerder

Getha vindt zichzelf een zwak mens. Hij heeft er spijt van dat hij Victorinus lange tijd openlijk steunde. En dat hij vroeger met hem bevriend was. Getha zou willen dat hij de klok kon terugdraaien, dan zou hij op één of andere wijze de levensloop van Victorinus en van zichzelf hebben omgebogen. Er heeft zich bij Getha inmiddels een grote wending voorgedaan. Het houdt hem erg bezig dat zijn zoon op school zo wordt gepest. Dit gebeurt omdat hij stottert. Dat pesten vindt Getha erg asociaal. Bij nader inzien vindt hij ook dat de ongelijkheid in de wereld best wat mag worden verkleind. Maar hij weet dat hij conform het nieuwe beleid zijn zoon in de naaste toekomst aan zijn lot zal dienen over te laten. Hem helpen met bekostiging van een stottertherapie is dan afgelopen. Getha vindt dat hij Victorinus niet meer kan blijven steunen. Maar hij beraadt zich er nog over hoe hij hierin verandering zal brengen. Hij overweegt zich aan te sluiten bij het verzet.

 

7 dagen eerder

Merula heeft zich opgeworpen als liaison met de buitenwereld, het land waar het zich soeverein verklaarde deel eigenlijk bij hoort. Hij is ervan overtuigd dat veronachtzaming door een politiek leider van wat mensen willen, op de wat langere termijn tot niets leidt. Merula staat met een zender in contact met legereenheden aan gene zijde, en wisselt de stand van zaken ter plaatse uit, ook aangaande het verzet door hemzelf en een aantal anderen. Hij weet dat de regering van het land waarvan dit gebiedsdeel de soevereiniteit heeft opgeëist, de gang van zaken niet accepteert, en zich opmaakt om de orde te komen herstellen. Merula vraagt zich wel eens af of het deze regering niet meer gaat om het terugkrijgen van het gebiedsdeel dan om omverwerping van het regime dat het daar voor het zeggen heeft.

 

2 dagen eerder

De meeste mensen lijken zich uiteindelijk te schikken in de nieuwe manier van leven, althans doen hun best niet te laten zien dat ze het er niet mee eens zijn. Of ze tonen niet de moed om zich er openlijk of zelfs maar heimelijk tegen te keren. Hoewel Victorinus zich naar de bevolking vooral als politiecommissaris opwerpt, is duidelijk dat hij ook een belastinghervorming doorvoert. Merula is een eilandbewoner die het vanaf het begin pertinent oneens is met het nieuwe beleid, een man die zich direct actief tegen de nieuwe regels verzet. Iemand die zich niet laat verleiden om te veranderen door de tijdgeest, de omstandigheden van het moment. Hij heeft zijn vaste levensprincipes, is duidelijk geen opportunist. Een waar sociaal mens.

 

1 maand eerder

De bevolking heeft grote moeite met het nieuwe beleid. De meesten zijn het niet eens met het “ieder voor zich” idee, maar conformeren zich er toch aan, of wijken er slechts heimelijk en voorzichtig van af. Sommige mensen stemmen er wat aarzelend of juist fanatiek mee in. Vooral in het begin, maar ook wel later, moet de politie echter mensen regelmatig tot de orde roepen. Er is sprake van onderdrukking, en er in inmiddels door de politie daarvoor een flink afschrik- en controleapparaat opgetuigd.

 

3 dagen eerder

De leider Victorinus houdt de burgers voor dat hij alleen de functie van hoofdcommissaris van politie in wil nemen. Er zullen veranderingen in het leven gaan plaatsvinden, maar er wordt de mensen beloofd dat wie meewerkt, zich niet ongerust behoeft te maken. Dit politiebureau functioneert tevens als regeringszetel. De op het bureau werkzame politiemensen zijn de echte voorvechters van het nieuwe beleid, en agenten die zich daar later bij hebben aangesloten. Victorinus ziet Getha als zijn rechterhand, zijn broeder in de strijd. Medewerkers die zich niet konden conformeren, zijn ontslagen of anderszins verdwenen. De politie moet erop toezien dat eenieder zich aan de nieuwe regels houdt. Iedere overtreding van het nieuwe beleid wordt door de nieuwe leiding opgevat als misdrijf.

 

1 dag eerder

Het nieuwe beleid gaat ervan uit dat het natuurlijke gedrag van de mens op egoïsme is gebaseerd. Dat moet daarom in het dagelijks leven niet worden doorbroken. Altruïsme is niet natuurlijk, en moet worden tegengegaan. Dat laatste levert slechts spanning op, omdat de mens zijn natuurlijk gedrag toch niet kan uitbannen. Alles anders dan egoïsme is een vernislaag, waaronder de ware aard van de mens verstopt zit. Door goedgevigheid gaat het alleen maar slechter in de samenleving, omdat natuurlijke processen zo worden doorbroken. Het is daarom vanaf nu ieder voor zich in dit leven. Ieder materieel sociaal gedrag tussen volwassenen is verboden.

 

1 dag eerder

Victorinus belooft de mensen eenheid en voorspoed. De bevolking heeft naar zijn mening genoeg van “alles samen delen”, en altijd de armen en andere hulpbehoevenden maar subsidiëren. Mensen die hard werken, die succes hebben, houden te weinig voor zichzelf over. Er wordt teveel genivelleerd. Victorinus weet dat hij bij de mensen kan scoren met een gedragsbeleid dat hier tegenin gaat. De door hem doorgevoerde, voor eenieder te gelden wending, past binnen de hiërarchie die hij in mensen ziet. De hiërarchie in kracht en kwaliteit die het leven overzichtelijk maakt. Met hemzelf bovenaan.

 

2 dagen eerder

Als ware opportunist en hoge politiefunctionaris ziet Victorinus zijn kansen. Hij heeft door dat de mensen een sterke man behoeven. Het politiebureau bevindt zich op een eiland, onderdeel van een grotere natie. Na de nodige voorbereiding vindt er door een aantal politiemensen een coupe plaats. De leider daarvan, Victorinus, heeft het eiland onafhankelijk verklaard van de rest van het land. De wending zal in zijn ogen een grote verandering in de manier van leven teweeg gaan brengen.

 

4 jaar eerder

Victorinus heeft carrière gemaakt in het politieapparaat van het eiland. Hij heeft de met hem bevriende Getha promotie aangeboden van agent naar leidinggevende in zijn team. Hij ziet Getha als een model politiefunctionaris. Victorinus is zelf verbaasd over het snelle succes in zijn eigen carrière. Hij weet dat hij zijn positie met hard werken, zijn ellebogen en het nodige charisma heeft bereikt. Dit idee heeft bij hem geleid tot een grote bezetenheid, machtswellust, en geloof in eigen perfectie. Het betreft een doorgeschoten ego, die zichzelf steeds meer is gaan zien als een soort verlosser.

 

16 jaar eerder

Victorinus kent Getha van de politieschool waar ze beiden op zitten. Getha is een vreselijke pestkop, een nogal sadistische egoïst. Hij geniet ervan medestudenten te vernederen. Vooral een stotterende medeleerling moet het bij hem regelmatig ontgelden. Maar Victorinus is zijn maatje, hij helpt en stimuleert de pestende Getha. Victorinus heeft heimelijk grote bewondering voor deze etterbak.

 

 

 

 


HET MASKER

 

Guido en Bella waren een stel van achter in de twintig. De twee waren al enkele jaren samen, en hadden de gewoonte om, als er tussen hen iets uitgepraat moest worden, een masker op te zetten. Ze waren zich er namelijk erg van bewust dat mensen, ook binnen een relatie, altijd hun eigen gedachten en emoties hebben. Gedachten en emoties die ze voor zichzelf houden, of niet conform de waarheid naar elkaar uitspreken. Alsof mensen altijd een onzichtbaar masker dragen.

 

Met die echte vermommingen waren ze ooit voor de lol begonnen, nadat ze naar een gemaskerd bal waren geweest. Ze gebruikten hiervoor gezichtsbedekkende carnavalsmaskers met nephaar. Als beiden een masker opzetten, dan was men als het ware anoniem. Deze kon worden vergeleken met hoe op social media “de waarheid” naamloos wordt verkondigd.

 

Het betekende dat met masker op door de twee de waarheid gesproken moest worden. De waarheid, ook als deze onaangenaam was, was beter dan de waarschijnlijkheid van de leugen. Dan werd eerlijk gesproken over een wens tot vreemdgaan en flirten, of anderzijds over ervaren jaloezie. Dat was de afspraak. Zo gebeurde een aantal keren per jaar, en dat wat werd uitgesproken werd door de ander tot dan toe ook geaccepteerd. Op deze manier konden Guido en Bella steeds hun relatie in stand houden of op bepaalde momenten zelfs redden.

 

Op zeker ogenblik vertelden Bella en Guido deze gewoonte aan een bevriend stel, Marco en Bianca. Deze vrienden moesten wel een beetje lachen om de vernomen manier van eerlijk tegen elkaar zijn. Zij waren er zelf van overtuigd dat ze nooit geheimen voor elkaar hadden.

 

Bij de vier bestond al het plan om op korte termijn gezamenlijk in een zomerhuisje een weekend door te brengen. Marco stelde spontaan voor om voor dat weekend maskers mee te nemen. Guido en Bella hadden daar wel oren naar, en gaven aan dat ze er nog wel twee extra over hadden. Ze zouden er dus vier meenemen. Allen lachten om het plan om dan de waarheid te gaan spreken, en zeiden dat ze wel zouden zien wat er zou gebeuren. Marco en Bianca gaven aan dat ze in ieder geval nergens bang voor behoefden te zijn.

 

Het weekend samen werd gepland, en de stellen kwamen los van elkaar in de middag met de auto aan bij het zomerhuisje. Er werd wat gedronken en in de mooie omgeving gewandeld. Daarna was het tijd om samen te koken en te eten. De sfeer was goed en er werd over van alles gepraat. De gebruikelijke opmerkingen en complimenten werden gemaakt: “Wat is het gezellig, dit hadden we eerder moeten doen”, en: “Je hebt lekkere wijn meegenomen”. Marco complimenteerde Guido: “Je hebt een mooie camera gekocht, die is erg geschikt voor het vogelspotten”. 

 

Na het avondeten kwam bij Marco het idee van de maskers boven. Guido en Bella hadden inderdaad vier exemplaren meegenomen. Ze werden tevoorschijn gehaald en wat lacherig bewonderd. De maskers hadden verschillende gezichtsuitdrukkingen. Voorkeuren werden uitgesproken, en Bianca en Marco mochten als eersten kiezen. De andere twee gaven aan de overige twee wel te nemen.

 

De drank kwam op tafel en de maskers gingen na korte tijd dan toch op. Het zeggen van de waarheid begon wat voorzichtig. Vooral Bianca en Marco moesten wel even nadenken voordat ze met iets kwamen. Er werden na enige tijd door de vier opmerkingen gemaakt, als: “Ik vind jou maar lelijk, dit kledingstuk staat jou helemaal niet, je hebt een verkeerde lens gekozen voor het vogelspotten”. Er was er één die aangaf, het irritant te vinden dat een ander steeds hetzelfde stopwoordje gebruikt. De opmerkingen waren licht confronterend, er werd ook wel om gelachen. Het was allemaal nog wat speels.

 

Later werd hetgeen men een ander voorhield serieuzer. Marco richtte zich plotseling tot Bella en zei: “Ik heb altijd met jou willen vrijen. Ook de laatste jaren, en nu nog meer dan vroeger”. Het was even stil, maar Guido maakte daarna een overeenkomstige opmerking richting Bianca: “Ik heb met jou ook altijd wel naar bed gewild!” Er werd gelachen, maar men realiseerde zich ook dat het masker betekende dat de waarheid werd gesproken.

 

De maskers bleven op en er werd meer gedronken. Het gebeuren in het zomerhuisje kreeg steeds meer het karakter van een echt bal masqué, een “carnaval achter gesloten deuren”. Men ervoer het als een kans om te ontsnappen aan de sociale restricties die het dagelijks leven toch altijd domineren. Het leek een maskerade te worden, onlosmakelijk verbonden met een atmosfeer van avontuur, mysterie en erotiek.

 

Op dat moment werd een vreemd geluid buiten gehoord. Een wild dier, misschien? Een wolf? De twee mannen besloten buiten het huisje te gaan kijken. Ter afschrikking voor een eventueel wild dier hielden zij de maskers op. De twee vrouwen waren daarom even apart van de mannen. Ze kwamen op het idee om een grap uit te halen. Ze zouden hun maskers omwisselen. De meiden wisten dat ze dezelfde maat kleding en schoenen hadden, ook deze zouden worden verwisseld. Zouden de mannen dat na terugkomst merken? Hopelijk een tijdje niet. Ze wilden de mannen een beetje gaan uitdagen.

 

De vier kwamen weer bij elkaar, de mannen hadden buiten niets vreemds kunnen ontdekken. Na korte tijd zei Bella tegen Guido en Marco; “Jullie hadden het daarnet over vreemdgaan. Waarom voegen we de daad niet bij het woord? Bianca en ik hebben het er net even over gehad. Wij willen wel. Praatjes vullen geen gaatjes, toch? Maar wél met maskers op, hè! Dat is de deal!”.

 

Bianca was wel even verbaasd over deze uitnodiging van Bella, maar vond het ook wel spannend om te kijken wat de mannen zouden doen. En beide vrouwen dachten dat Marco en Guido de omwisseling wel direct door hadden, dat ze zouden inzien dat het een grap was. Het bleek dat beide mannen zich dit geen twee keer lieten zeggen. Ze pakten beiden de door hen begeerde vrouw bij de hand en doken een eigen kamer in. Alwaar de verlangde handelingen met de wat verbouwereerde vrouwen werden uitgevoerd.

 

Toen de stellen na enige tijd weer samenkwamen, gingen de maskers af. Toen bleek dat de mannen zojuist met hun eigen partner hadden gevreeën. Ieder was boos. Guido en Marco omdat ze zich bedonderd voelden. Ze bleken beiden de persoonsverwisseling niet door te hebben gehad. Bianca en Bella omdat de mannen niet alleen de wens om ontrouw te zijn hadden uitgesproken, maar dat ook daadwerkelijk hadden uitgevoerd. De verwijten gingen een tijdje over en weer.

 

Guido en Bella hadden ervaring met de maskers, en stelden voor deze weer te gebruiken om de twee relaties en de vriendschap tussen de stellen te redden. Dat plan werd aanvaard, en allen zetten voor een tweede keer de “eigen” maskers op. Het gebeuren moest worden uitgepraat, en het was daarbij van belang dat door ieder de waarheid werd gesproken.

 

In plaats van het te hebben over de “poging tot vreemdgaan” van de mannen, kwam onverwacht een nieuwe waarheid aan het licht. Marco begon er over dat Guido een aantal jaren geleden een gemene streek had uitgehaald. De anderen begrepen snel waar hij op zou kunnen doelen. Het was algemeen bekend dat Bella en hij vroeger een relatie hadden. Die was overgegaan, en toen was de vriend van Marco, Guido, iets met haar begonnen. Daar werd later nooit meer over gesproken, omdat dit geacht werd naar ieders wens te zijn verlopen, of omdat het anders iets was waarvan men dacht dat daar maar beter over gezwegen kon worden.

 

Maar nu beschuldigde Marco Guido er van zijn vriendin toen van hem te hebben afgepakt. Marco had deze relatie niet willen beëindigen, maar Guido had Bella verleid. “Je hebt op haar ingepraat toen wij even ruzie hadden. Omdat je er die avond bij was, heb je van die gelegenheid misbruik gemaakt”, bracht Marco geëmotioneerd naar voren. Guido ontkende: “Bella benaderde mij die avond”. Er werd nog een tijd over doorgepraat. Ook aan Bella werd natuurlijk gevraagd, hoe het die avond was gegaan. Zij bracht naar voren: “Ik weet het niet meer, we hadden allemaal drank op”. Wat de waarheid in deze was, bleef onduidelijk.

 

Deze problematiek werd met het gebruik van de maskers niet opgelost, en het eerdere gebeuren met betrekking tot vreemd gaan maakte het er ook alleen maar minder overzichtelijk op. De maskers werden daarom maar afgezet. Ze lagen op een rijtje op de grond. Vier verschillende gezichten. Ze vertoonden gelijk blijvende emoties, en keken de aanwezigen lachend, verbaasd, boos, respectievelijk bedroefd aan.

 

Men besloot de maskers nog die avond buiten op het plaatsje van het zomerhuisje ritueel te verbranden. Het plastic van de gezichten smolt in het donker snel weg. Het was inmiddels al laat in de avond geworden. De aanwezigen besloten maar te gaan slapen. Beide stellen doken een slaapkamer in.

 

De sfeer bleek te zijn verpest, ook de volgende ochtend nog. Het overmatig drankgebruik van de vorige avond had zijn sporen nagelaten. Ook zonder maskers had niemand de energie om uit te praten wat er de avond daarvoor was voorgevallen. Besloten werd om maar eerder naar huis te gaan.

 

Het gebeuren in het zomerhuisje leidde er toe dat Bianca en Marco uit elkaar gingen. De vriendschap tussen hen en Guido en Bella bekoelde. Laatstgenoemd stel legde het bij, maar maakte daarbij voorlopig geen gebruik meer van de maskers.

 

 

 

 

 


DOORKIJKSPIEGELS             

 

Floris was een man van veertig jaar. Hij woonde alleen en had een zelfstandig beroep. Zijn grote liefhebberij was brocante. Floris had een aantal vrienden die hij al vanaf zijn studietijd kende, en die hij zeer regelmatig zag. Het begon hem steeds meer op te vallen dat hij juist van deze vrienden in het geheel geen belangstelling kreeg voor zijn grote hobby. Hij snapte wel dat zij hun eigen bezigheden en interesses hadden, maar Floris vond het wel vreemd dat aan hem nooit eens werd gevraagd hoe het met zijn collectie brocante, en zijn in- en verkoop daarvan ging. Dat stak hem eigenlijk wel. Floris nam zich voor om belangstelling naar hen toe ook maar minder te tonen. Hij kon zijn ei niet bij zijn vrienden kwijt, en vroeg zich steeds vaker af waarom hij het contact met hen nog continueerde. “Wat stelde die vriendschap eigenlijk voor?”, peinsde Floris.

 

Zich bewust van de beperkte aandacht van zijn vrienden, overdacht Floris hoe sociaal mensen nou eigenlijk zijn. Hij ging ook op zoek naar meer zingeving in het leven. Floris had door zijn gepieker een leeg gevoel in zichzelf gekregen, een gevoel van “alles gaat voorbij, is toch maar vluchtig”. Op een dag liep hij in zijn woonomgeving wat doelloos rond, en kwam hij op het idee om in het wijkgebouw dat hij net passeerde, voor het eerst eens naar binnen te stappen. Misschien trof hij er mensen die wat om elkaar bekommerden.

 

Daar aangekomen herkende Floris Giorgia, een vrouw van ongeveer zijn leeftijd, die in zijn schooljaren wat verderop bij hem in de straat woonde. Ze was altijd nogal “anders” dan andere kinderen geweest, en werd daarom door Floris en zijn speelkameraden in de buurt genegeerd. De twee hadden in die tijd dus maar weinig contact. Floris kwam toen ook al ter ore dat Giorgia “dingen zag die anderen niet zien”. Hij kon dat als kind nog niet goed plaatsen. Giorgia had kennelijk een soort speciaal inzicht, een talent. Floris was later naar een ander deel van de wijk verhuisd.

 

Nu stapte Floris wél direct naar Giorgia toe, en vroeg of zij hem nog kende. Dat werd bevestigd. Ze bleek nog in hetzelfde huis bij haar bejaarde ouders te wonen. Giorgia maakte een vriendelijke indruk. Het kwam op Floris over, dat deze vrouw inmiddels wat minder schuw dan vroeger was geworden. Ze ging doelgericht te werk. In plaats van Floris te vragen hoe hij zo in het wijkgebouw – waar zij zei zelf veel tijd door te brengen - terecht was gekomen, begon zij te beschrijven welke indruk ze had van de man die ze jaren niet had gezien. Ze gaf aan wat ze in zijn aanwezigheid ervoer, en bleek de problematiek van Floris, wat hem dwars zat, te kunnen “zien”. Floris vertelde dat ze daarin gelijk had, en dat hij er graag met haar later verder over wilde praten. De twee maakten een afspraak.

 

Bij de volgende ontmoeting vertelde Floris meer in detail wat hem bij zijn vrienden frustreerde, en leerde hij op zijn beurt wat deze vrouw bezighield. Giorgia was nog steeds erg op zichzelf, en gevoelig. Ze had – zoals Floris had gemerkt - nog haar talent om dingen te zien die niet voor anderen zichtbaar waren, een bepaalde helderziendheid. Ze noemde zichzelf verder nogal filosofisch, maar ook licht autistisch.

 

Giorgia zei een zekere Altrimens te bewonderen, een onbekende schrijver en digitaal kunstenaar, die op zijn website en op sociale media publiceerde. In haar ogen was zijn onbekendheid onrecht. Ze had alles gelezen wat deze kunstenaar aan korte verhalen en gedichten had gemaakt, en herlas deze regelmatig. Zijn werk vond Giorgia voor haarzelf bijna een gids in het leven. Hij kon haar uitleggen hoe het leven in elkaar zat. Ze hing deze man als het ware aan de lippen, hoewel ze naast zijn werk weinig zeker van hem wist. Giorgia had nooit contact met hem gezocht. Ze zei echter veel van hem uit zijn teksten te begrijpen, en verdere kennis over hem – wat voor iemand hij was - intuïtief aan te voelen.

 

Giorgia bracht Floris op het spoor van deze kunstenaar. Zijn werk zou hem goed doen en inzicht verschaffen. Haar idee was dat Floris de teksten van Altrimens aandachtig zou gaan lezen. Floris bezocht daarna de website van deze kunstenaar, en begon zich in de vele teksten die hij op zijn site had geplaatst te verdiepen.

 

Uit verhalen van Altrimens kon Floris het één en ander opmaken. Altrimens beschreef vaak facetten van de menselijke identiteit, van menselijk gedrag. Een mens is volgens hem vaak niet sociaal, en ook niet empathisch. Ja, voor de eigen afstammelingen en de partner lukt dat nog wel. Maar verder? Bij vrienden en kennissen is hij alleen medelevend en hulpvaardig als het onderwerp in kwestie samenvalt met zijn of haar hobby en de eigen belevingswereld, maar niet als het daarbuiten valt.

 

Deze kunstenaar voelde zich gedwongen met zijn vrienden, ook als ze elkaar al jaren kenden, alleen over de stokpaardjes van die vrienden te praten. Daar kwam nog bij dat hij merkte dat luisteren heel moeilijk is voor mensen. Er wordt door de luisteraar zo snel mogelijk overgegaan op het praten over de eigen situatie en belevenissen. Altrimens vond dus dat zijn vrienden wel wat belangstelling voor zijn werk zouden kunnen tonen, ook al vonden ze het misschien niet mooi, of is het niet hun stijl. Al was het maar zo nu en dan eens. Nadat Floris dit vernomen had, was hij bang dat de interesse van zijn vrienden in zijn liefhebberij bij het ouder worden wel niet zou verbeteren.

 

Toen Altrimens het ergens in zijn teksten in gedachten over een vriend had, zei hij daar over: “Ik hou hem een spiegel voor, maar hij ziet zichzelf niet”. Het was dan alsof die vriend in zijn hoofd een zwart gat, een blinde vlek had. De vrienden van de kunstenaar begrepen volgens Altrimens niet wat hem bewoog, omdat ze zich niet verdiepten in zijn fascinatie, in de resultaten van zijn dagelijkse bezigheid. De vrienden wierpen misschien soms even een snelle blik op visuele uitingen van zijn creativiteit, maar lazen zijn teksten niet. Ze namen niet de tijd om daarover wat na te denken, zelfs niet als hij hen één van zijn boeken cadeau deed. En ze hoorden zijn hints naar hen over dit probleem niet. Altrimens gaf daarom in zijn teksten nogal eens aan dat mensen vaak alleen met zichzelf bezig zijn.

 

Verder gaf de kunstenaar aan dat binnen een vriendengroep altijd wel een hiërarchie, een pikorde bestaat. Er is een parallel tussen plaats in de groep en de kans dat er belangstelling wordt getoond in de activiteiten van het groepslid.

 

Floris begreep waarom Giorgia hem het lezen van Altrimens had aanbevolen. Hij herkende er veel van zijn problematiek in, en het deed hem goed daarover te lezen. Bij het doornemen van zijn verhalen constateerde Floris dat Altrimens ook zo nu en dan over een imaginair iemand schreef. Een vrouw die regelmatig in een soort droom bij hem verscheen, die hem bewonderde. Een vrouw die hij altijd had willen ontmoeten, had willen kennen. Maar de kunstenaar had zich erbij neergelegd dat dit niet haalbaar zou zijn.

 

Floris en Giorgia zochten elkaar daarna regelmatig op. Beiden merkten dat zij elkaar ook daadwerkelijk tot steun wilden zijn. Ze ervoeren elkaar als sociaal mens. Giorgia informeerde regelmatig bij Floris naar zijn liefhebberij voor brocante, en Giorgia had Floris al geholpen met het bestaan van Altrimens. Floris ondervond dat Giorgia hem als het ware revitaliseerde. Hij, op zijn beurt, probeerde Giorgia ervan te overtuigen dat ze met Altrimens – de man die zo belangrijk was in haar leven - contact moest opnemen, maar ze zei daar te verlegen voor te zijn. Daarom nam Floris voor haar dit contact op met de kunstenaar. Hij stuurde een e-mail aan Altrimens, welk bericht later voor Altrimens het eerste ooit van een belangstellende bleek te zijn.

 

Altrimens reageerde met een retourbericht. Hij zei blij te zijn met het e-mailtje van Floris. Het leidde tot een ontmoeting met Floris en Giorgia. Altrimens bleek een zestiger te zijn, die in de buurt woonde. Hij gaf aan een pseudoniem te gebruiken, en wilde ook zo genoemd blijven worden. Altrimens had wel in literaire bladen gepubliceerd, en hij plaatste ook regelmatig zijn foto-art op sociale media, en soms een boek in boekkasten die op straat als mini-bibliotheek dienst doen. Dit leverde meestal maar weinig reacties op, en hij was een beetje gestopt met zijn werk te promoten. Van de verkoop van zijn kunst behoefde Altrimens gelukkig niet te leven. Maar als er zich een kans tot grotere bekendheid zou voordoen, dan zou hij deze wél pakken. Daarnaast liet de kunstenaar in eigen beheer boeken met zijn werk vervaardigen.

 

Verder gaf Altrimens aan dat hij bij deze ontmoeting zeer verwonderd was over de verschijning van Giorgia. Hij zei dat zij fysiek erg leek op een vrouw die regelmatig in zijn dromen verscheen, iemand van ongeveer dezelfde leeftijd. Hij noemde haar Maria. Maria presenteerde zich als een trouwe volgster van zijn kunstuitingen. Een persoon die hem vertrouwde, regelmatig contact met hem opnam, en alles van hem wilde weten. Deze vrouw kwam in haar bewondering voor de kunstenaar verrassend veel met Giorgia overeen.

 

Er volgden meerdere ontmoetingen tussen deze drie mensen, en ook bilateraal tussen Altrimens en Floris. Wat later – toen ze haar verlegenheid wat had overwonnen - eveneens tussen de kunstenaar en Giorgia. Er ontstond een inspirerende vriendschap met beide veertigers, hoewel het leeftijdsverschil tussen hen en Altrimens wel steeds meespeelde. Altrimens deed de twee jongeren regelmatig één van zijn boeken cadeau.

 

Op vragen van Altrimens vertelde Floris enthousiast over zijn passie voor brocante: “Het begon voor mij toen ik een aantal jaren geleden een mooie tafel van een jaar of vijftig oud cadeau kreeg. Ik ben toen op zoek gegaan naar bijpassende stoelen. Dit bracht mij naar allerlei winkeltjes en markten met brocante. Ik merkte dat ik dat erg leuk vond. Toen ik de bijpassende stoelen had gevonden, ben ik doorgegaan met dit soort winkeltjes en markten te bezoeken. Ik begon daarna ook informatie op internet op te zoeken over mijn brocante en de geschiedenis ervan. Dat brengt mij in een andere wereld.

 

“Om te voorkomen dat mijn huis er overvol mee raakt, verkoop ik bij gelegenheid een deel van mijn brocante ook weer op bepaalde markten. Ik merk dat collega-verkopers vroeg in de ochtend naar mijn marktkraam komen, om te kijken of ze voordelig iets van me kunnen aanschaffen. Om dit daarna voor meer geld in de eigen kraam aan te bieden. Dat is toch leuk? Het is amusant om bij aankopen af te dingen, en bij verkoop juist te kijken wat de koper er voor over heeft. En het contact dat je met klanten hebt, maakt deze activiteiten bijzonder.

 

“Ik merk na enige tijd dat ik bij dit soort gelegenheden steeds dezelfde liefhebbers tegenkom. Ze herkennen mij ook, en er ontstaat vaak contact. Het is dus voor mij ook een gelegenheid om collega-liefhebbers te ontmoeten. We komen een enkele keer bij elkaar thuis en bewonderen elkaars aankopen. We ruilen dan ook wel eens wat. Het zijn vaak mensen die een heel ander leven leiden dan ik, figuren die ik anders nooit ontmoet zou hebben”.

 

Altrimens zei het interessant te vinden wat Floris over zijn hobby naar voren bracht. De schrijver vertelde op zijn beurt zijn jongere nieuwe vrienden over zijn ideeën: “Ik verstop mijn gedachten en levenservaringen in verhoudingen tussen personages in mijn korte verhalen. Je kunt het zien als de neerslag van mijn leven. Mijn werk gaat dikwijls over menselijke tekortkomingen.

 

“Ja, wat drijft mij in de kunst? Vroeger was het wel verliefdheid, weet ik me te herinneren. Tegenwoordig is het veel breder. Nostalgie en weemoed, de tijdelijkheid der dingen, het leven zoals het is. Een kunstbeoefenaar kan naar ik meen nooit een saai of slecht mens zijn. Dat is toch ook een prettig idee.

 

“En wat is nou het bijzondere van creëren? Misschien zou je het zo kunnen zien. In kunstbeoefening ga je abstraheren van, ga je spelen met de werkelijkheid. Een soort humor ergens in zien, maar dan zonder komisch effect. Het is kijken achter wat je ziet. Ik denk wel eens, het belangrijkste van creatief zijn, is dat het een teken van originaliteit, van identiteit is. Je hebt een drang om je van anderen te onderscheiden. Dat kun je bijvoorbeeld ook wel in humor doen, maar dat vervliegt  Dat wat mij echt bijzonder maakt, komt in het werk tot uiting. Zonder kunst voel ik me een inwisselbare mens. Dit creatief bezig zijn beschouw ik daarom niet als een hobby, het is een manier van leven.

 

“Je kunt je afvragen of je werk publiceren of tentoonstellen noodzakelijk is om gemotiveerd te blijven. Proberen we met kunst een soort onsterfelijkheid te creëren? We blijven als mens slechts bij bekenden in herinnering. In iets stoffelijks leeft je individualiteit voort. Waarschijnlijk wel minder lang dan je zou wensen. Want bijvoorbeeld veel redelijk recent overleden schrijvers worden toch nauwelijks meer gelezen. En door mijn ervaringen met vrienden wordt deze gedachte alleen maar meer bevestigd.

 

“Mede door de sociale media is er een overdaad aan producten van kunst binnen ieders bereik. En bij overdaad wordt er door de ontvangers gedumpt, beklijft er weinig. Door vluchtigheid lijkt alles te glad om vast te houden, om echte aandacht op te richten. Ik denk dat je pas goed naar beeldende kunst kijkt, als het in een museum hangt, en je er speciaal voor langs komt. Het is daarom moeilijk om op sociale media geïnteresseerden voor je werk te vinden. De meeste likes komen als je iets “gewoons” post, iets wat mensen herkennen, wat mainstream is. Bijna al mijn vrienden zijn “down to earth”, die vinden iets gek als het afwijkt van wat ze uit de realiteit kennen.

 

“Ik leg iets op mijn website, op sociale media of in een boek te vondeling, en denk: ‘Je hoeft het werk niet te lezen of te bekijken, maar als je zin hebt, ga je gang’. Als ik er meer van zou verwachten, zou ik de vrijheid van het maken alleen maar frustreren”.

 

Via de gesprekken met Altrimens, en het lezen van zijn werk, werd Floris zich bewust van dingen die in het leven en ook bij hemzelf speelden. Hij vond het opvallend dat ook Altrimens over deze zaken nadacht, kennelijk in tegenstelling tot hun wederzijdse vrienden. En dat er – ondanks hun leeftijdsverschil - zulke overeenkomsten waren in de omgang met hun vrienden. Floris was zich eerder niet bewust van de processen die hierbij meespeelden. Altrimens expliciteerde wat er daarbij gebeurde. Het gaf Floris meer inzicht.

 

Floris en Giorgia bleven Altrimens lezen, en hun onderlinge band versterkte. Altrimens stopte met over Maria te dromen, ze zou niet meer aan hem verschijnen. Floris ging het werk van Altrimens - boeken en foto-art - samen met zijn brocante op markten verkopen. En Giorgia - die de twee mannen op haar eigen manier bleef revitaliseren - stimuleerde Altrimens op haar beurt om meer met zijn kunst te doen. Ze zorgde er voor dat er in het wijkgebouw een tentoonstelling van zijn werk werd gehouden, samen met een literaire bijeenkomst. Ze regelde dit met de vrijwilligers aldaar.

 

Gelet op eerdere ervaringen verwachtte Altrimens niet veel van deze publiciteit, maar het was een kans die aangegrepen moest worden, en ook leuk om te doen. Floris en Giorgia zouden zeker komen, maar vrienden van Altrimens zouden bij de opening niet door hem worden uitgenodigd.

 

Zowel Altrimans als Floris besloten hun wederzijdse oude vriendschappen niet op te geven. Ze beseften dat deze niet optimaal waren, maar deze vriendschappen hadden ook voordelen, en er waren ook altijd leuke momenten. Hierbij speelde mee dat ze nu van enkele anderen wél de zo essentiële belangstelling kregen. Dat was voor hen voldoende.

 


 


DE TIJDREIZIGER

 

Hubert Middendorp was 66 jaar oud en recent gestopt met werken. Nu hij wat ouder werd en met pensioen was, voelde hij zich vaak onprettig, vooral direct na het wakker worden. Hij vroeg zich af hoe het kwam het dat hij nu regelmatig zo somber was. Hij bedacht dat het leven nogal saai was geworden. De dagen verliepen vaak eender, en de contacten met oud-collega’s waren spaarzaam geworden. De tijd ging ook snel, een week was weer zó om. En hij moest steeds zelf bedenken wat hij die dag weer zou gaan doen.

 

Middendorp moest de laatste tijd steeds vaker aan vroeger terugdenken. Dat zou wel bij zijn leeftijd horen, overwoog hij. Hij besefte dat ieder menselijk leven als het ware uit een unieke set schilderijtjes bestaat, welke uitbeeldingen in een bepaalde volgorde in de tijd worden opgehangen. Hij herinnerde zich een televisieserie waarin schoolkinderen van verschillende komaf werden geïnterviewd. Het vraaggesprek werd iedere vijf jaar daarna herhaald, als ze tenminste nog mee wilden werken. Als kijker sprong je bij dit langlopende project door hun leven heen. Van jong naar oud in een paar minuten. De deelnemers beleefden dat zelf natuurlijk niet zo. Ze bewogen zich traag in hun lange eigen tijd voort. Het intrigeerde Middendorp. Hij dacht soms ook: “Als je je goed voelt of aangenaam gezelschap hebt, zou je de tijd trager moeten kunnen laten lopen. Als je je rot voelt, zou je de tijd moeten kunnen versnellen”.

 

Regelmatig streek Middendorp in de ochtend dan maar in de bibliotheek van de stad neer, waar hij leeftijdsgenoten hetzelfde zag doen. De ouderen leerden elkaar daar een beetje kennen. Men dronk er koffie, er was levendigheid, soms werd er muziek gespeeld. Middendorp zag er studenten lopen, jong en vaak met mooie lichamen. Ze keken rond en spraken met elkaar tussen het studeren door. Ze waren nog volop met seksualiteit bezig. Middendorp was jaloers, hij zou wel weer zo oud als hen willen zijn. De studenten bereidden zich vol energie voor op een komende loopbaan. Waar ze zich mee bezig hielden was niet vrijblijvend, zoals dat bij hemzelf inmiddels wél het geval was.

 

Die ochtend, direct na het ontwaken, dacht Middendorp terug aan zijn vroegere vriendin Gloria. Hij had - nu ongeveer twintig jaar geleden - de relatie van enige jaren met haar uitgemaakt, omdat zij niet geheel voldeed aan de wensen die hij toen had. Een paar jaar later had hij daar spijt van gekregen. Ze beantwoordde bij nader inzien wel degelijk aan zijn wensen, maar hij had nimmer getracht haar naderhand nog te bereiken. Hij was bang dat ze het wel met hem gehad zou hebben. Gloria was de vrouw die echt van hem had gehouden. Daarna had hij geen serieuze relatie meer gehad. Deze gedachten kwamen de laatste tijd wel vaker bij hem op, en Middendorp vroeg zich af waarom hij daar ook nu weer aan moest terugdenken.

 

Direct na het ontbijt ging Middendorp die dag weer op weg naar de bibliotheek. Zijn gedachten waren nog helemaal bij dingen die in het verleden waren gebeurd. Daar aangekomen nam hij plaats in een rustige, afgelegen hoek van de koffiecorner. Niet ver hier vandaan zat een man die hij vaag herkende van vroeger, een leerling uit een parallelklas van de middelbare school. Zijn naam kwam niet direct bij Middendorp op. Hij kende de schoolgenoot toen alleen van gezicht, van de pauzes, van zien lopen.

 

Toen hun blikken elkaar ontmoetten, kwam de man naar Middendorp toe. Ook hij werd kennelijk herkend. “Kennen wij elkaar niet van het Beatrix College?”. De man stelde zich voor als Mark van Doolen. Deze naam kwam Middendorp wel bekend voor. Hubert Middendorp deed hetzelfde, en ook zijn naam leek bij de ander ergens diep opgeslagen. Ze raakten met elkaar in gesprek, er werden wat oude herinneringen opgehaald. Van Doolen vroeg of Middendorp het schoolhoofd, en wat leraren en leraressen nog kende. Dat was het geval.

 

Tijdens het gesprek dacht Middendorp terug over wat voor iemand Van Doolen toen was. Tenminste voor zover hij hem kende. Deze medeleerling was iemand die als jongeman aantrekkelijk en succesvol leek te zijn, en in wie de meiden op school interesse toonden. Middendorp wist nog dat hij toen jaloers op Van Doolen was. Omdat hij een mooi uiterlijk had, en het bij de meisjes kennelijk goed deed.

 

In Middendorps gedachten kwam naar boven dat Van Doolen ook omging met Katja, het meisje waar Middendorp toen heimelijk verliefd op was. Hij had haar nooit durven aanspreken. Ook zij zat in een parallelklas, en Middendorp was niet zo aantrekkelijk, nogal verlegen. Het was duidelijk dat Van Doolen haar niet idealiseerde, zoals hij op afstand wél deed. Ze was één van de meiden die Van Doolen toen wel om zijn vinger kon winden, zo leek het Middendorp.

 

Toen ze samen een tijdje in die wat afgelegen hoek zaten, bood Van Doolen Middendorp koffie aan. Nadat hij deze had opgehaald, zei Van Doolen dat hij iets bijzonders moest vertellen. Hij reisde namelijk door de tijd. Middendorp dacht dat hij iets verkeerd had gehoord of begrepen. Nee, hij had het goed verstaan, Van Doolen was een tijdreiziger. Middendorp keek hem verbaasd aan.

 

Van Doolen vervolgde op serieuze wijze zijn verhaal. Hij zei dat hij zou proberen uit te leggen hoe hij tijdreiziger was geworden. De aantrekkelijkheid die Van Doolen in zijn jeugd wist te hebben, had hij op latere leeftijd verloren. Geen vrouw die meer naar hem omkeek. Dat stak hem. Hij verlangde terug naar vroeger tijden. Hij werd door afnemende lichamelijke aantrekkelijkheid minder succesvol, en had zich geen nieuw doel in zijn leven gesteld. Van Doolen zei er zich eerder nog niet van bewust te zijn dat hij niet was meeveranderd met zijn eigen tijd. Hij was dus teveel in zijn oude leventje blijven hangen.

 

Van Doolen was als begin zestiger zo ontevreden met zijn leven geweest, dat hij er een paar jaar geleden een eind aan wilde maken. Middendorp dacht op dat moment: “Wat die Mark in sterke mate had, wat hem depressief maakte, heb ik een beetje. Bij mij gaat het niet verder dan somberheid”.

 

Toen had Van Doolen ineens gemerkt dat hij tijdreiziger was geworden, en dat hij de gave had gekregen om, naar gelang hij wenste, door al zijn eerdere leeftijdsfasen te reizen. Als Van Doolen in een jongere levensfase belandde, paste zijn lichamelijke verschijning zich daarbij aan. Hij vond het heerlijk om tijdreiziger te zijn. Vooral om terug te kunnen gaan naar zijn jonge jaren. Jong betekent nog een leven vóór je hebben, en in mooie, strakke lijven rondlopen. Mensen zijn dan op hun aantrekkelijkst. Van Doolen sprak er enthousiast over.

 

Van Doolen vertelde verder over krachten te beschikken die in de eigen tijd levenden niet hebben. Hij kon heen en weer door de tijd reizen. Of de tijd stilzetten, zoals het pauzeren van een opgenomen film op de televisie. Of deze periodes laten herhalen. Hij kon ook stukken tijd overslaan, zoals in een film. Of deze versnellen, er in scrollen, als het ware.

 

Van Doolen vertelde daarna ook over zijn tijdreizen naar hun schooltijd. Hij had Gerard en Elly weer ontmoet, en hij verhaalde daar wat over. Dat had Van Doolen erg leuk gevonden. Hij vroeg of Middendorp hen nog kende. Deze wist deze leerlingen niet voor de geest te kunnen halen. Maar Hubert Middendorp had hij toen overigens niet teruggezien. Middendorp was daar eigenlijk wel een beetje blij om.

 

Middendorp vroeg daarop langs zijn neus weg of hij Katja nog had gezien en gesproken. Want die kende hij nog wél van vroeger. Van Doolen zei zich te herinneren dat hij haar ook kort had ontmoet, maar het leek niet de meeste indruk op hem te hebben gemaakt.

 

Het werd Middendorp daarna duidelijk dat Van Doolen het mooiste wat er volgens hem bestond, de jeugd, de jongere jaren, aan Middendorp probeerde te verkopen. Door zelf tijdreiziger te worden. Van Doolen bood Middendorp namelijk hulp aan dat te worden. Hij zou dit wel kunnen bewerkstelligen. Hoe dat dan zou gebeuren, liet hij op dat moment in het midden.

 

Bij Middendorp schoot te binnen dat hij als tijdreiziger Gloria zou kunnen bezoeken. Hij zou dan het uitmaken van de relatie achterwege kunnen laten. En het leek hem leuk om Katja terug te zien. Dan zou hij haar dit keer zeker aanspreken! Ook wilde hij zijn ouders wel weer zien, en ook weer eens de avonden opnieuw beleven in zijn favoriete dancing, waarin hij zoveel vriendschappen had gesloten.

 

Middendorp dacht er op dat moment serieus over na om de aangeboden hulp van Van Doolen te aanvaarden. Maar hij wilde wél weten wat er tegenover al dat mooie van het tijdreiziger zijn stond. Hij wilde van Van Doolen een eerlijk antwoord.

 

Na enig nadenken gaf Van Doolen aan, dat het niet alleen maar leuk was om door de tijd te reizen. Bij wat verdere navraag door Middendorp kwamen de nadelen naar voren. Er was een beperking ten opzichte van het in de eigen tijd leven. Echt “driedimensionaal” contact met een “leeftijdsgenoot” van de tijdreiziger was niet mogelijk gebleken. Men was niet “van gelijk niveau”, zoals bijvoorbeeld jongeren dat onderling hebben, als personen die leven in een bepaalde levensfase en in een bepaalde tijd. Hij merkte wél dat de meisjes hem als “teruggekomen” scholier aantrekkelijk vonden en hem benaderden, maar na enige tijd trokken zij zich dan toch weer terug. Alsof er iets was wat hen niet aan hem beviel.

 

Van Doolen moest dus toegeven dat hij als tijdreiziger niet echt contact kon leggen, beide kanten voelden niet een daarbij behorende emotie. Het leek alsof er een spiegel, een ruit tussen hem en de persoon die in zijn eigen tijd leefde in stond. Hij verzuchtte: “Hubert, je bent aanwezig als je in een andere tijd komt, maar je kunt als het ware niet oversteken. En bij een sprong terug in de tijd treedt altijd verkleuring en vertekening op. Mijn huidig leven lijkt een helikoptervlucht, met uitzicht op het leven als in een helikopterview”.

 

Van Doolen moest dus eerlijk toegeven dat hij eerder wat te positief had gesproken over zijn tijdreizen. Het was niet zo mooi geweest, en hij had zich in die eerdere levensfasen toch niet meer zo thuis gevoeld. Ook niet toen hij terugging naar hun middelbare school.

 

Tenslotte werd Van Doolen erg openhartig. Hij liet zich ontvallen toch weer het liefst een zestiger te zijn, en daarbij “in zijn eigen tijd te kunnen leven”. Hij zuchtte: “Je voelt je toch het meest thuis, en past toch het beste in je eigen levensfase”. Van Doolen wilde terug, en vroeg de hulp van Middendorp daarbij. Zonder een leeftijdsgenoot ging het hem niet lukken. 

 

Middendorp wilde weten hoe hij Van Doolen zou kunnen helpen. Deze gaf aan dat Middendorp hem kon terugbrengen door de ruit te verbreken. De ruit die steeds vóór hem stond. Hij verzocht daar dan ook om. Middendorp concentreerde zich, maar kon geen glas vinden. Niet zien en niet voelen. Wat hij ook probeerde, hij constateerde geen weerstand. Zijn pogingen bleven dus zonder succes. Helaas voor Van Doolen.

 

Dan was er nog één vraag. Wilde Middendorp zelf tijdreiziger worden? Na de bekentenissen van Van Doolen vroeg Middendorp zich een aantal zaken af: “Heeft Mark van Doolen bij het teruggaan in de tijd het verstand van toen of van nu? Ik vermoed dat laatste, want Van Doolen kan ervoor kiezen die tijd weer te verlaten. Hij is een soort regisseur geworden. Van Doolen is dan anders dan toen hij zelf jonger was, anders dan de personen die in hun eigen tijd leven. En dat zorgt voor een vervreemd contact. De ander moet dat ook voelen, ook al wordt daar niet over gesproken. En zal de persoon die kan tijdreizen zich in de andere tijd kunnen thuis voelen, of wordt hij een soort desperado? Dat gevaar lijkt me niet denkbeeldig, als ik zijn bekentenissen hoor”.

 

Zonder eerst een antwoord op deze vragen te verlangen, besloot Middendorp niet in te gaan op het voorstel om hem te transformeren. Hij zou zo niet kunnen “leven”, als je daar nog van zou kunnen spreken. Het teruggaan in de tijd had teveel beperkingen.

 

Middendorp overwoog dat hij nooit dat wat er al dan niet was gebeurd zou kunnen veranderen. Hij zou het uitmaken van Gloria niet kunnen hebben voorkomen. Hij zou Katja nooit hebben kunnen aanspreken. Wat dom dat hij dit even van een tijdreis had kunnen verwachten!

 

Middendorp bedacht dat hij de beslissing die hij over zijn relatie met Gloria indertijd maakte, niet kon terugdraaien met de kennis van nu, met overwegingen uit een latere levensfase. Het was het besluit dat hij in die periode had moeten nemen. Het was niet onbezonnen geweest. Gloria was toen niet de ware voor hem. In die tijd dacht hij dat hij wel weer een nieuwe relatie zou krijgen. Met de ware vrouw voor hem. Latere spijt daarover had geen zin. Nu zou hij, indien hij nog bij haar zou zijn, mogelijk een andere reden hebben om het uit te maken. Of Gloria bij hem!

 

Misschien romantiseerde hij later ook teveel de tijd dat hij een relatie met Gloria had. Hij had iemand eens een uitspraak horen doen: “Onontkoombaar moeten we onze jongere jaren op zeker moment achter ons laten. Het ware geluk bestaat uit overgebleven herinneringen van jongere jaren. De herinnering aan geluk is in feite het geluk zelf”.

 

Tenslotte, als mogelijk de belangrijkste reden om geen tijdreiziger te willen worden, dacht hij: “Als ik niet echt contact kan leggen, als er een soort raam tussen mij en de in zijn of haar eigen tijd levende verschijnt, als ik eigenlijk alleen maar aanwezig kan zijn, wat heeft het teruggaan in de tijd dan voor zin?”. Middendorp dacht er mogelijk alleen maar verdrietig van te zullen worden.

 

Van Doolen begreep de beslissing van Middendorp, en aanvaardde deze. De twee namen afscheid en wensten elkaar het beste. Van Doolen liep weg uit de bibliotheek. Middendorp verliet even later ook het gebouw, en voelde zich tevreden met zijn situatie en leeftijd. Lopend naar huis overdacht hij dat, om gelukkig te zijn, het van belang was het gevoel te hebben een goed leven te hebben geleid. Hij dacht: “Een leven gaat van jong naar oud, dat is onvermijdelijk. De klok tikt altijd verder. Dat moet je accepteren, anders kun je nooit tevreden zijn”.

 

De uren erna bedacht Middendorp andere redenen waarom hij gelukkiger met zijn situatie moest zijn. Zijn gezondheid was goed, en hij had een behoorlijk pensioen. Hij nam zich voor weer te gaan tennissen, groepsreizen te maken, vrijwilligerswerk te doen. Vooral oude contacten intensiveren en nieuwe aangaan. Echte contacten! Hij zou zich gaan richten op wat hij nog kon. Genieten van het nu. Hij realiseerde zich: ”Wat ik vandaag kan beleven, komt morgen niet terug”.

 

De dagen erna herinnerde Middendorp zich vaag nog dat hij een bekende van vroeger had ontmoet. Dat voelde toch aan als een vreemd contact. Dit hoewel ze leeftijdsgenoten waren. Eerlijk gezegd kon hij er niet veel meer van terughalen.

 

Ergens klopte er iets niet aan die bekende, die toch een beetje overkwam als een wat verdrietige, eeuwig dwalende man. Het was eigenlijk zo vreemd geweest, dat Middendorp het daadwerkelijk plaatsvinden van de ontmoeting steeds meer in twijfel ging trekken.

 


 


DE GRENSPOST

 

Een personenauto draaide de korte oprijlaan van het terrein op van het oude, alleenstaande kleine gebouw dat zich in “the middle of nowhere” leek te bevinden. Aan het begin van de oprijlaan had het bord: “Grenspost” gestaan. De bestuurster van de auto wist dat zij op het juiste adres was aangekomen. Nadat de daar aanwezige man het geluid van de aankomende auto had gehoord, had hij het gebouwtje verlaten, om te kijken wie hem met een bezoek kwam vereren.

 

“Goedemiddag, mijn naam is Zuiverloon, ik ben rechercheur van politie”, zei de bestuurster van de auto, een vrouw van achter in de dertig. “U bent de grensbewaker?”.

 

“Dat is correct, mijn naam is Randwijk”, was het antwoord van de man van middelbare leeftijd. “Wilt u de grens passeren of heeft uw bezoek een ander doel?”.

 

“Dat laatste. Wij zijn op zoek naar een crimineel die mogelijk via uw grenspost het land heeft verlaten. Is onlangs iemand met de naam Loos de grens gepasseerd?”.

 

“Die naam zegt mij niets. De man die u zoekt, is niet recent door mij gecontroleerd”.

 

“Vindt u het goed dat ik even bij u binnenkom?”, vervolgde de vrouw. “Mag ik gebruik maken van uw toilet?”.

 

“Natuurlijk, komt u binnen. U heeft een lange weg afgelegd? Wilt u koffie?”.

 

“Graag. U woont hier ook? Mooie omgeving, en lekker rustig. Ik zie dat u aan de achterkant een grote veranda met uitzicht op het buitenland heeft, mag ik daar straks even van genieten?”.

 

“Be my guest. Hoe drinkt u uw koffie?”.

 

“Zwart, twee klontjes, graag”.

 

Mevrouw Zuiverloon nam na een toiletbezoek plaats in een luie stoel op de veranda. Zij trok haar vestje uit, het was een zonnige en warme zomerdag. Het viel Randwijk op dat de vrouw een uitdagend decolleté had. Van de kleding van een rechercheur van politie had hij toch een wat andere voorstelling.

 

Op dat moment kwam een jongeman in een hemd en korte broek uit een slaapkamer de veranda oplopen. Hij leek weinig aandacht aan de rechercheur te geven, en nam plaats op een stoel bij een tafel in de hoek van de veranda.

 

Mevrouw Zuiverloon bestudeerde de jongeman van een jaar of tweeëntwintig aandachtig, en vroeg: “Ben jij een zoon van meneer Randwijk?”.

 

“Ja, dat klopt. Ik ben Paco”.

 

“Is je moeder ook thuis?”.

 

“Nee, ik woon bij mijn vader. Mijn moeder woont in het buitenland, hier iets verderop”, hij wees in de richting van het gebied achter de veranda. “Mijn ouders zijn gescheiden”.

 

“Oké, en je studeert nog? Of werk je al?”.

 

“Momenteel doe ik niets. Dat bevalt me prima. Ik geniet van de zomer. En daarna van de herfst. Mijn vader vindt dat oké”.

 

“Nou, voor even is dat wel mooi, maar dat moet je niet te lang doen”, onderwees de rechercheur. “Iedereen moet werken. Of studeren”.

 

“Ik vind het wel best zo”, reageerde Paco kalm. “Mijn vader werkt. Dat kan toch ook?”.

 

Op dat moment kwam Randwijk met koffie de veranda op.

 

“Ik heb net kennis gemaakt met uw zoon. Relaxed type, moet ik zeggen”, verkondigde de vrouw naar de grenswachter.

 

“Ik laat hem maar zijn gang gaan. Alles komt wel goed”, was zijn reactie.

 

Randwijk nam ook plaats op de veranda. Mevrouw Zuiverloon had het duidelijk warm gekregen, want ze trok haar blouse uit. Omdat ze geen bh droeg, zat de vrouw inmiddels topless in de luie stoel. Zo nu en dan keek ze Paco aan om te zien of deze jongeman haar borsten bewonderde. Maar deze leek er nauwelijks aandacht voor te hebben. Ook ontlokte het aan vader Randwijk geen opmerking.

 

Op dat moment was het geluid van een piepende fietsrem op de oprijlaan hoorbaar, en Randwijk liep die kant op, om te zien wie het was. Hij zag dat een zeer sportief uitgedoste mannelijke twintiger zojuist een fraaie mountainbike tegen het gebouwtje plaatste.

 

“Ik kom voor een tokkelbaanchallenge”, zei hij. “Het is voor twee nachten”.

 

“Sorry, maar dit is geen bed & breakfast. Dit is een grenspost. En ik weet hier geen tokkelbaan”.

 

“O, dan ben ik verkeerd geïnformeerd. Ik had vernomen dat hier een prachtige zipbaan zou zijn aangelegd. Ik ben onderweg wel een mountainbikebaan tegengekomen. Goed om mijn prestaties te verbeteren. Vast met een mooie trail en goede klims. Wordt hier niet een trailrun voor trekkers gehouden? Een cyclosportieve misschien? Mag ik mijn waterfles even vullen? Vindt u het goed dat ik mijn tentje hier een nachtje op het terrein opsla?”.

 

Randwijk vond het allemaal best, en vroeg de sportieve fietser, die zich voorstelde als Van der Vaart, nog even verder te komen. Hij kon geen antwoord geven op zijn vragen over sportieve aangelegenheden. Maar het leek hem wel goed om de aandacht wat af te leiden van de nogal exhibitionistische, oversekste, en grensoverschrijdende rechercheur.

 

De in zijn opvallende fietskleding gehulde Van der Vaart liep, na zijn waterfles te hebben gevuld, ook de veranda op. Randwijk volgde hem. De aanwezigen stelden zich aan elkaar voor.

 

“Ah, ik dacht dat u ook voor een nieuwe uitdaging kwam”, zei Van der Vaart tegen Zuiverloon, toen hij over de aard van haar bezoek hoorde. “Als ik onderweg een verdacht sujet zie, zal ik het aan u rapporteren”. Hij nam een slot water. “Fijn als ik hier even kan rusten”.

 

Paco was inmiddels in een tijdschrift gedoken. “Doe je aan hardlopen”, vroeg Van der Vaart aan hem, terwijl hij ongevraagd op een stoel plaatsnam. Verschrikt keek deze op. Nee, dat was nooit in zijn gedachten opgekomen. “Jammer, daar is in deze omgeving fantastisch gelegenheid toe, lijkt me. Het is goed als je qua fysieke prestaties je grenzen opzoekt. Je moet proberen deze te verleggen. Daar wordt je sterker van”.

 

Zuiverloon richtte haar blik nog regelmatig naar de weer in zijn tijdschrift gedoken Paco. “Paco, heb jij geen vriendin?”. Nee, die had deze jongeman niet. “Ook niet gehad? Mis je dat niet? Je bent toch een knappe vent?”. Paco deed niet veel moeite om zijn ongeïnteresseerdheid in het onderwerp te verbergen. “Jammer, hoor”, besloot Zuiverloon, terwijl ze zich nog eens uitrekte en haar fraaie boezem naar voren drukte. Paco leek het advies niet ter harte te nemen. Hij richtte zijn aandacht weer snel op zijn tijdschrift.

 

“Is hier ergens een wildwatertraject in de buurt?”, vervolgde Van der Vaart maar weer eens, terwijl hij Randwijk aankeek. “Een Spartacus Run met een hindernissenrace voor lopers is ook goed. Of anders een inline skatemarathon, een paragliding mogelijkheid, kanorace of triathlon? Ik zou daarmee graag mijn grenzen eens verder verleggen”.

 

Volgens Randwijk was er niet zoiets in de buurt. “Er is wel een matig snel stromende rivier, maar het verval is hier niet groot genoeg, denk ik”, vervolgde Randwijk. “O, dat is jammer, dan ga ik later elders op zoek naar een uitdagende tokkelbaan. Daarin ben ik ook toe aan een challenge”, concludeerde de sportman.

 

De aandacht die mevrouw Zuiverloon tot Paco had gericht, verschoof wat naar Van der Vaart. “Het is niet goed om te proberen allerlei grenzen te passeren”, begon ze tot deze sporter, “Het is gevaarlijk om de grenzen die de natuur aan de mens stelt, te passeren. De medische kosten voor de maatschappij gaan omhoog, en je hebt grotere kans dat je op latere leeftijd flinke artrose krijgt. Het is toch een soort sublimatie van seksuele oerdriften, een beetje machogedrag. Doe je dit allemaal om indruk op vrouwen te maken? Gebruik je energie liever voor iets goeds”, was haar pittige advies. Van der Vaart deed alsof hij niets had gehoord. Hij nam nog een slok water uit zijn bidon en inspecteerde zijn mountainbike-schoenen.

 

Even later stond mevrouw Zuiverloon op en trok haar blouse weer aan. Ze vroeg Randwijk om even mee naar binnen te lopen. Ze wilde hem wat zeggen. Daar aangekomen begon ze: “Ik ben geen rechercheur van politie, en ben niet op zoek naar een zekere Loos. Ik ben door uw werkgever gevraagd bij u een controle te doen. Uw meerdere was opgevallen dat u de laatste tijd wel erg weinig informatie doorspeelt. Klopt dat?”.

 

“Dat is wel juist. Ik ben ook over bepaalde dingen wat anders gaan denken”.

 

“Maar uw taak is om als ogen en oren van de maatschappij op te treden, en het regime te informeren over gevaren en verkeerde ontwikkelingen. Als u dit nalaat, bent u in deze functie niet op uw plaats. Ik constateer zelf ook onvoldoende optreden van uw zijde tegen het verkeerde gedrag van andere hier aanwezigen.

 

“U weet waarom u bent aangesteld op deze controlepost”, vervolgde ze. “Mensen zoeken graag grenzen op. Dat ziet men ook op de drukke stranden, de overgang van land naar zee. Dat gewenste grensbezoek treedt in het algemeen bij menselijk gedrag op. Er moet voor worden gewaakt dat mensen binnen gestelde grenzen blijven, de grenzen van het betamelijke.

 

“Het menselijk leven loopt altijd tegen allerlei grenzen aan. Van wat is, en mogelijk is”, vervolgde de vrouw haar college. “Als mens ervaren we tunnels, muren, hoogte, diepte temperatuur, geluid, geur. We weten dat er ergens geen zuurstof meer is. We hebben te maken met warmte, kou, met snelheid. En alles daarvan heeft een grens. Dat geldt dus ook voor menselijke prestaties, energie, gezondheid, veroudering, seksueel gedrag, partnerkeuze, liefde, haat, inspiratie, intelligentie, taal. Te veel om op te noemen. We kunnen niet leven zonder dat er een grens aan alles is.

 

“Grenzen maken het leven juist ook leefbaar. Onze gemeenschappelijke grenzen maken onderlinge ontmoetingen mogelijk. Binnen grenzen weet je wat je ongeveer van de ander kunt verwachten. Ja, een voordeel van een grens is dat je weet tot waar iets kan of mag. Dat geeft houvast. En het voorkomt verdwalen in een te grote verzameling mogelijkheden. We moeten onze weg dus vinden binnen onze beperkingen als mens”.

 

Nog was mevrouw Zuiverloon niet klaar met haar verhaal. “De maatschappij moet overzichtelijk en voor het regime beheersbaar blijven. Daarbinnen ben je one of us. Je doet wat Ons Soort Mensen doet. Zonder goede leiding komt het leven binnen een gemeenschap al gauw neer op wat aanmodderen”.

 

Na dit college van Zuiverloon gaf Randwijk aan dat hij deze theorie en de leer van het regime kende. Hij had het al zo vaak bij cursussen ingeprent gekregen.

 

“Uw zoon is een lanterfanter, een nietsnut, terwijl u hem zou moeten stimuleren om uit te komen boven de ondergrens die het regime aan activiteit stelt”, begon de vrouw weer. “Hij is iemand die niets uitvoert, hij zit niet op school en wil niet werken. Hij leeft onacceptabel beneden de ondergrens”.

 

“Die Van der Vaart hier is weer het andere uiterste”, constateerde de controleur. “U zou hem moeten duidelijk maken dat er door het regime een grens aan het menselijk kunnen wordt gesteld. Hij tracht de bovengrens te passeren. De grenzen worden door u dus onvoldoende bewaakt”.

 

Tenslotte werd Randwijk nog eens fijntjes ingewreven dat hij het gedrag van Zuiverloon zelf sterk had moeten afkeuren, had moeten veroordelen. Hij had er wat van moeten zeggen dat zij probeerde indruk te maken op Paco, en zich aan hem trachtte op te dringen, hem aan het uitdagen was.

 

“En dit alles had u ook direct met uw bedrijfslaptop moeten doorgeven aan uw meerderen. Zoals ik al zei, wil het regime op tijd worden geïnformeerd over tendensen in de maatschappij, zodat tijdig maatregelen genomen kunnen worden. Zo komt daar niets van terecht”.

 

Randwijk had de vrouw maar laten uitpraten. Hij verweerde zich door aan te geven dat grenzen in de loop der tijd verschuiven. Grenzen van fatsoen bewegen door de tijd bij verschillende volkeren. Uiteraard geschiedt dit wel binnen weer bredere grenzen. Maar toch, er treden verschuivingen op, die niet altijd direct verklaarbaar zijn. “Ook topless zonnen is in de mode geweest”, bracht hij tegen het verhaal van de vrouw in, “Dit is thans min of meer taboe geworden, maar komt op enig moment zeker weer terug. Wie ben ik dan om dit te veroordelen? Ik ben ruimdenkender geworden. Ik vind ook dat mijn zoon de ruimte moet krijgen om zichzelf te zijn. Als hij in de ogen van de maatschappij een ondergrensgeval is, so be it”. Randwijk gaf daarna nog toe dat hij steeds meer moeite met zijn werk had gekregen.

 

“Wacht u hier even”. Zuiverloon liep naar haar auto, en kwam terug met een laptop. “Ik kan hierop het verloop zien van de informatie die u aan het regime hebt doorgespeeld. Ik zal nu alvast een korte rapportage opsturen van mijn bevindingen alhier”.

 

Op dat moment betrad ineens via een buitendeur een man van middelbare leeftijd het vertrek waar Randwijk en Zuiverloon in gesprek waren. Hij had een pistool in de hand, waarmee de twee anderen onder schot werd gehouden.

 

“Handen omhoog. Doe niets geks, dan overkomt jullie niets. Ik heb alles gehoord wat jullie tegen elkaar gezegd hebben. U daar met die laptop, u gaat nu even mijn gegevens bij het regime aanpassen. En ga me niet vertellen dat u niet over die mogelijkheid beschikt, anders komt u hier niet levend weg. Zoek nu mijn gegevens onder Loos op, en noteer dat ik mij alhier binnen de door het regime gestelde grenzen heb gedragen en nog gedraag. Ik wil niet meer in ons land bij grensposten als crimineel worden gedetecteerd. Ik wil weer onopvallend door het leven gaan. Druk, na mijn toestemming, vervolgens op enter. Gaat uw gang”.

 

Mevrouw Zuiverloon begreep dat het menens was, en voerde de opdracht uit. Na goedkeuring door Loos werd de informatie naar het regime verzonden. Hierna haalde Loos een stuk touw uit zijn zak en bond de handen van mevrouw Zuiverloon op haar rug vast. Uit haar tasje viste hij haar autosleutels op. “En nou meegaan”, zei hij tegen haar. Hij pakte de laptop mee en duwde mevrouw Zuiverloon naar buiten. Hij dwong haar in de kofferbak van de auto plaats te nemen. Vervolgens reed Loos met hoge snelheid en onbekende bestemming weg, een verbouwereerde Randwijk achterlatend.

 

Paco had wel gemerkt dat er zich in het vertrek vreemde ontwikkelingen afspeelden, maar hij was er niet voor van zijn stoel gekomen. “Is er nog bier, pa?”.

 

“Straks, jongen. Waar is die prestatieboy gebleven?”. “Die is een paar minuten geleden vertrokken”, zei Paco rustig. “Hij had het hier wel gezien, kon hier niet bereiken wat hij wilde presteren. Hij wilde vandaag nog ergens een krachttoer neerzetten, zijn grens nog wat verlegd hebben. Wat een uitslover! Onbegrijpelijke vent”.

 

“Oké”. Randwijk had in de tussentijd een besluit genomen. Hij zou wat er zich deze middag had afgespeeld, nog als laatste aan het regime doorgeven, en daarna zelf ontslag nemen. Ook hij had het er wel gezien. Zijn toekomst en die van Paco lagen in het buitenland, dat was hem nu wel duidelijk.