MORGEN IS ONWETEND
Victor, een man van middelbare leeftijd, beschikte over een ruime, luxe auto met chauffeur. Bestuurder Ben was een zwijgzame man van in de dertig. Victor bracht een groot deel van de dag in zijn auto door. Hij liet zich door Ben overal naartoe rijden.
Victor hield zich graag bezig met het vanuit de auto fotograferen van allerlei bouwwerken - woonhuizen, gebouwen, bruggen, et cetera - die op de nominatie stonden om te worden verbouwd of afgebroken. Hij hoorde of las over dit voornemen, maar ook gaven mensen uit zijn omgeving hem regelmatig een tip hierover. Victor wilde hetgeen zou veranderen of verdwijnen op foto vastleggen, om te voorkomen dat de kennis over het eerder bestaan ervan voor altijd verloren zou gaan.
In zoverre was Victor een conservatief mens, iemand die hield van nostalgie, van een beetje verheerlijking van hoe het leven vroeger was. Het liefst zou hij na het fotograferen van deze bouwwerken een informatief bordje met afbeelding en beschrijving vervaardigen, om bij de betreffende locatie te plaatsen. Zoals men soms bij verdwenen bijzondere gebouwen zag, vooral in de Tweede Wereldoorlog die Nederland had moeten meemaken. Maar misschien zou hij er nog eens een fotoboek over kunnen uitgeven, dacht Victor.
Er waren ritten waarbij Victor een bestemming had, maar op andere momenten liet hij Ben bepalen welke omgeving zijn baas zou aanstaan om te bezoeken. Op deze laatste wijze belandde Victor enige tijd geleden in een gewilde woonwijk van de stad, in een rustige laan met mooie woningen. Om de een of andere reden was er één huis dat hem in het bijzonder aantrok. Het was een halfvrijstaand huis met in kleine ruiten verdeelde ramen en een mooie tuin aan de voor- en zijkant. Alles was er zoals men het zou wensen om een fijn leven te kunnen leiden. Victor zag zich daar in zijn fantasie al zelf wonen, als vader van een gezin met een paar kinderen. Hij besefte dat hij dit als een “gemiste toekomst” moest beschouwen. Het maakte hem wat weemoedig.
Victor deelde deze fantasie bij het door hem als ideaal gekozen huis met zijn chauffeur, die er op latere momenten, vooral als hij dacht dat Victor daaraan behoefte had, met de auto opnieuw langzaam langsreed, of er een tijdje voor stopte.
In de wijde omtrek van waar Victor zich ophield, was zijn gewoonte om zich veelvuldig in zijn auto te laten rondrijden bekend, en ook dat hij nog wel eens lifters meenam. Als hij zelf niet naar de bestemming van de lifter op weg was, vond hij het leuk om daar toch naartoe te rijden.
Op deze wijze nam Victor op zeker moment een oude man mee, een persoon die hij niet kende. Victor placht de lifter dan altijd dezelfde vraag te stellen: “Waar ga je nu naartoe, en waar ben je naar op weg in het leven?” Vaak was dit aanleiding om in het kort een levensverhaal van de lifter aan te horen. Dat was meestal interessant.
De oude man gaf aan dat hij op weg was naar zijn zuster, die ernstig ziek was. Op het laatste deel van de vraag van Victor gaf hij aan dat de rest van zijn leven nog maar kort was. Natuurlijk, hij was een oude man. Victor hoorde met belangstelling iemand aan met veel verleden en nog maar weinig toekomst. Hij had in zijn leven veel meegemaakt; goede en minder goede dingen. Minder leuk was natuurlijk de tijd van de Tweede Wereldoorlog die hij had moeten ervaren. De vraag van Victor was voor de man aanleiding om tot het bereiken van de gevraagde bestemming uitgebreid te verhalen over de tijd van wederopbouw na de oorlog. De lifter vertelde over hoe het leven er in die tijd aan toeging.
Men was blij met de vrede die er weer was, maar het leven was sober; men had nog lang niet zoveel welvaart als nu. Auto’s waren nog een luxe; men verplaatste zich lopend, op de fiets, of men nam de tram of de bus. Er waren nog geen supermarkten; je had een kruidenier op de hoek, met een etalage vol blikken, suiker in papieren zakken, en een toonbank met een weegschaal. Verder was er een slager, bakker of melkboer in de buurt. De leveranciers kwamen ook aan de deur. Alles was nog wat sober, maar ook ordelijk. Het land was arm, maar ambitieus; er heerste een zekere trots in het weer opbouwen van het gewone leven na de oorlog.
De man was Victor zeer dankbaar voor de lift en het aanhoren van zijn verhaal. Een dag later reed Ben Victor weer eens langs zijn “droomhuis” en stopte hij enige tijd ter hoogte van de voordeur. Victor zag een tafereel verschijnen als in de tijd vlak na de oorlog. Er stond maar een enkele auto van een oud model in de straat geparkeerd – hij herkende een oude DKW - verder was de rijbaan leeg. Wel stonden er fietsen langs de stoep, modellen Gazelle, Fongers en Batavus.
Er waren enkele wandelaars in ouderwetse kleding te zien, vooral mannen met een gleufhoed of pet op het hoofd. Drie meisjes met vlechten waren midden op de rustige straat aan het rolschaatsen. De enkele auto die langs zou komen, konden ze altijd wel veilig laten passeren. Een paar andere kinderen waren aan het tollen en aan het knikkeren. Twee jongens waren op de stoep aan het spelen met een tot karretje omgebouwde oude kinderwagen.
Iets verder in de straat was de knarsende handkar hoorbaar van een melkboer die aan kwam rijden. Enkele deuren gingen open, waarna huisvrouwen met schort de leverancier al tegemoet liepen. Het leven was duidelijk “soberheid troef”, maar Victor voelde de blijdschap en opluchting die er bij eenieder heerste omtrent de weergekeerde vrede goed aan. Ook al hadden zij het niet breed, er hing een sfeer van herstel en hoop. Hij liet dit beeld goed op zich inwerken. Na enige tijd vroeg hij Ben om weer door te rijden.
Victor hoorde op de lokale radiozender dat een mooie, oude brug over het kanaal aan de rand van de stad zou worden vervangen. De oude was te smal voor het toegenomen verkeer. Het aantal rijbanen op de weg zou worden verdubbeld, zodat ook een nieuwe, bredere brug noodzakelijk was. Victor reed erheen, en maakte een aantal foto’s. Volgens hem zou de oude brug naast de nieuwe kunnen blijven bestaan; men zou de fietsers erover kunnen laten rijden. Hij overwoog om hierover een brief in te zenden naar de redactie van de plaatselijke krant.
Victor wist: mensen overzien het bestaan van een bouwwerk niet. Een huis bijvoorbeeld heeft een andere levenscyclus dan een menselijke bewoner ervan. Meestal gaat de woning langer mee dan dat de bewoner er verblijft, maar regelmatig wordt de eerste – zichtbaar voor de mens die dan leeft - tussentijds verbouwd, en soms - onzichtbaar voor latere generaties, zonder een spoor van hoe het voorheen was achterlatend - al dan niet vroegtijdig afgebroken. Maar ooit geldt voor zowel mens als woning dat er een moment zal komen dat deze verdwenen en vergeten zal zijn.
Enige tijd later nam Victor iemand anders mee, weer iemand die hij niet kende. Hij stelde de in het zwart geklede veertiger zijn standaardvraag. De man bleek op weg te zijn naar een politieke vergadering. Zonder dat hem ernaar werd gevraagd, verkondigde hij dat het met het land helemaal niet goed ging. De regering nam in zijn ogen de verkeerde beslissingen. Het was allemaal maar “een slappe hap” wat er tot stand werd gebracht. Nederland was niet meer het land van vroeger. Er werden veel te veel buitenlanders binnengelaten, die vervolgens graag van de welvaart profiteerden. Dit moest volgens deze lifter stoppen, desnoods met harde hand. Het was tijd voor een sterke leider die orde op zaken zou gaan stellen.
Op de vergadering waar hij naar op weg was, zou de lifter gelijkgestemden ontmoeten. Zij zouden plannen gaan beramen om het land weer zuiver te krijgen. De man was erg overtuigd van zijn gelijk. Victor had zich gedurende het verhaal van de man afzijdig gehouden, maar hij was blij toen Ben hem op zijn bestemming had afgeleverd. Hij besprak met zijn chauffeur dat ze deze persoon in het vervolg geen lift meer zouden aanbieden.
Twee dagen later was het voor Ben weer eens aanleiding om, dit keer in de avond, langs het droomhuis van Victor te rijden. Nu zag Victor de straat in een nog eerdere tijd dan bij het vorige bezoek: de periode van de bezetting door Duitsland. Het was hem al snel duidelijk dat er op dat moment een hooggeplaatste vertegenwoordiger van de bezetter in zijn droomhuis woonde. Hij moest zich deze mooie woning hebben toegeëigend. Boven de voordeur hing het in het land gehate symbool dat de bezetter gebruikte: het hakenkruis.
De straat was geheel donker, met uitzondering van één werkende straatlantaarn voor de deur van het droomhuis, kennelijk ten behoeve van de daar verblijvende hooggeplaatste bestuurder of commandant. Een man die het met zijn gezin in deze karige tijden waarschijnlijk aan niets ontbrak.
Er waren geen auto’s of fietsen in de straat te bekennen, behalve de antieke zwarte automobiel die naast de werkende lantaarnpaal vlak voor het droomhuis stond geparkeerd. Geen mens op straat te zien, en overal verduisterde vensters in de huizen. Ramen waren afgedekt met donkere doeken of karton. Een tijd van onderdrukking door een vreemde mogendheid. Het was stil en schemerig in de straat, bijna spookachtig.
Victor schrok ervan. Was de bewoning door zo’n slecht personage deel van de geschiedenis van zijn droomhuis? Victor dacht op dat moment: mensen die nu leven zijn zich niet bewust van het verleden van een oud huis. Wie hebben hier allemaal eerder gewoond? Hij liet Ben maar gauw doorrijden.
Victor besefte des te meer: in een woning - een duurzaam geraamte van stenen en toebehoren - maken in iedere tijdsperiode de bewoners ervan hun eigen mini-cyclus van verleden, heden en toekomst mee. Mensen verdwijnen na zekere tijd; het huis blijft op zijn plek staan.
Van een vriend vernam Victor dat er een oud huis op de nominatie stond om te worden afgebroken. Een mooie villa in dezelfde wijk als zijn droomhuis. Direct liet hij zich erlangs rijden. Hij constateerde dat het mooie huis inderdaad erg verwaarloosd was. Wie zou er in de loop der jaren allemaal hebben gewoond?
Volgens de vriend had een projectontwikkelaar aangegeven dat het bouwwerk niet meer te herstellen was. Maar volgens Victor was het wel degelijk nog op te knappen. De kosten daarvan waren kennelijk te hoog voor de nieuwe eigenaar. Victor vreesde het ergste omtrent wat ervoor in de plaats zou komen. Hij maakte enkele foto’s en nam zich voor na te gaan wie de vorige eigenaar was geweest, waarom het was verkocht en wat de plannen waren. Misschien kon hij er nog op enigerlei wijze een stokje voor steken.
Weer enkele dagen later was Victor er volgens Ben aan toe om nogmaals langs zijn uitverkoren woning te rijden. Dit keer zag hij geen taferelen uit vroegere tijden. Hij was gewoon in de huidige tijd: de straat stond vol met geparkeerde, moderne auto’s, en er was veel drukte op de rijbaan. Hij zag geen kinderen buiten spelen. Een deel van de tuin van het droomhuis deed dienst als carport. Maar Victor zag direct dat er een bord “Te koop” in de tuin stond. Hij zag ook een wat ouder echtpaar moeizaam in de tuin de heg bijknippen. Kennelijk om het huis voor een koper aantrekkelijk te maken.
Victor begreep dat een cyclus op het punt stond te worden beëindigd, dat er een nieuwe wisseling van levens aanstaande was. Het uitverkoren huis zou hij nu dus zelf kunnen aanschaffen. Financieel zou dit voor hem geen probleem zijn, maar hij wist dat hij er nooit zou kunnen wonen. Nee, dat was voor een alleenstaande, oudere man met een lichamelijke beperking niet mogelijk. Helaas, dat zou een droom voor Victor blijven.
Voordat Victor Ben vroeg maar weer verder te rijden, draaide hij het raam naast zijn zitplaats achter in de auto omlaag en maakte hij enkele foto’s van zijn droomhuis. Men wist maar nooit wat ermee zou gaan gebeuren als nieuwe eigenaren het zouden betrekken. Want: “Nieuwe mensen, nieuwe wensen.” Een verbouwing was wellicht aanstaande. Zou dit huis daarna nog Victors droomhuis kunnen zijn?
Gelukkig kon Victor altijd een beroep doen op Ben, zijn steun en toeverlaat. Daar had hij de middelen voor, maar Ben was ook een goede vriend geworden. Hij wist: deze man zou hem altijd blijven helpen met zijn dagelijkse routine, en met wat hij nog van plan was over de geschiedenis van bouwwerken aan nieuwe generaties mee te geven.