MORGEN IS ONWETEND
Victor, een man van middelbare leeftijd, beschikte over een ruime, luxe auto met chauffeur. Bestuurder Ben was een zwijgzame man van in de dertig. Victor bracht een groot deel van de dag in zijn auto door. Hij liet zich door Ben overal naartoe rijden.
Victor hield zich graag bezig met het vanuit de auto fotograferen van allerlei bouwwerken - woonhuizen, gebouwen, bruggen, et cetera - die op de nominatie stonden om te worden verbouwd of afgebroken. Hij hoorde of las over dit voornemen, maar ook gaven mensen uit zijn omgeving hem regelmatig een tip hierover. Victor wilde hetgeen zou veranderen of verdwijnen op foto vastleggen, om te voorkomen dat de kennis over het eerder bestaan ervan voor altijd verloren zou gaan.
In zoverre was Victor een conservatief mens, iemand die hield van nostalgie, van een beetje verheerlijking van hoe het leven vroeger was. Het liefst zou hij na het fotograferen van deze bouwwerken een informatief bordje met afbeelding en beschrijving vervaardigen, om bij de betreffende locatie te plaatsen. Zoals men soms bij verdwenen bijzondere gebouwen zag, vooral in de Tweede Wereldoorlog die Nederland had moeten meemaken. Maar misschien zou hij er nog eens een fotoboek over kunnen uitgeven, dacht Victor.
Er waren ritten waarbij Victor een bestemming had, maar op andere momenten liet hij Ben bepalen welke omgeving zijn baas zou aanstaan om te bezoeken. Op deze laatste wijze belandde Victor enige tijd geleden in een gewilde woonwijk van de stad, in een rustige laan met mooie woningen. Om de een of andere reden was er één huis dat hem in het bijzonder aantrok. Het was een halfvrijstaand huis met in kleine ruiten verdeelde ramen en een mooie tuin aan de voor- en zijkant. Alles was er zoals men het zou wensen om een fijn leven te kunnen leiden. Victor zag zich daar in zijn fantasie al zelf wonen, als vader van een gezin met een paar kinderen. Hij besefte dat hij dit als een “gemiste toekomst” moest beschouwen. Het maakte hem wat weemoedig.
Victor deelde deze fantasie bij het door hem als ideaal gekozen huis met zijn chauffeur, die er op latere momenten, vooral als hij dacht dat Victor daaraan behoefte had, met de auto opnieuw langzaam langsreed, of er een tijdje voor stopte.
In de wijde omtrek van waar Victor zich ophield, was zijn gewoonte om zich veelvuldig in zijn auto te laten rondrijden bekend, en ook dat hij nog wel eens lifters meenam. Als hij zelf niet naar de bestemming van de lifter op weg was, vond hij het leuk om daar toch naartoe te rijden.
Op deze wijze nam Victor op zeker moment een oude man mee, een persoon die hij niet kende. Victor placht de lifter dan altijd dezelfde vraag te stellen: “Waar ga je nu naartoe, en waar ben je naar op weg in het leven?” Vaak was dit aanleiding om in het kort een levensverhaal van de lifter aan te horen. Dat was meestal interessant.
De oude man gaf aan dat hij op weg was naar zijn zuster, die ernstig ziek was. Op het laatste deel van de vraag van Victor gaf hij aan dat de rest van zijn leven nog maar kort was. Natuurlijk, hij was een oude man. Victor hoorde met belangstelling iemand aan met veel verleden en nog maar weinig toekomst. Hij had in zijn leven veel meegemaakt; goede en minder goede dingen. Minder leuk was natuurlijk de tijd van de Tweede Wereldoorlog die hij had moeten ervaren. De vraag van Victor was voor de man aanleiding om tot het bereiken van de gevraagde bestemming uitgebreid te verhalen over de tijd van wederopbouw na de oorlog. De lifter vertelde over hoe het leven er in die tijd aan toeging.
Men was blij met de vrede die er weer was, maar het leven was sober; men had nog lang niet zoveel welvaart als nu. Auto’s waren nog een luxe; men verplaatste zich lopend, op de fiets, of men nam de tram of de bus. Er waren nog geen supermarkten; je had een kruidenier op de hoek, met een etalage vol blikken, suiker in papieren zakken, en een toonbank met een weegschaal. Verder was er een slager, bakker of melkboer in de buurt. De leveranciers kwamen ook aan de deur. Alles was nog wat sober, maar ook ordelijk. Het land was arm, maar ambitieus; er heerste een zekere trots in het weer opbouwen van het gewone leven na de oorlog.
De man was Victor zeer dankbaar voor de lift en het aanhoren van zijn verhaal. Een dag later reed Ben Victor weer eens langs zijn “droomhuis” en stopte hij enige tijd ter hoogte van de voordeur. Victor zag een tafereel verschijnen als in de tijd vlak na de oorlog. Er stond maar een enkele auto van een oud model in de straat geparkeerd – hij herkende een oude DKW - verder was de rijbaan leeg. Wel stonden er fietsen langs de stoep, modellen Gazelle, Fongers en Batavus.
Er waren enkele wandelaars in ouderwetse kleding te zien, vooral mannen met een gleufhoed of pet op het hoofd. Drie meisjes met vlechten waren midden op de rustige straat aan het rolschaatsen. De enkele auto die langs zou komen, konden ze altijd wel veilig laten passeren. Een paar andere kinderen waren aan het tollen en aan het knikkeren. Twee jongens waren op de stoep aan het spelen met een tot karretje omgebouwde oude kinderwagen.
Iets verder in de straat was de knarsende handkar hoorbaar van een melkboer die aan kwam rijden. Enkele deuren gingen open, waarna huisvrouwen met schort de leverancier al tegemoet liepen. Het leven was duidelijk “soberheid troef”, maar Victor voelde de blijdschap en opluchting die er bij eenieder heerste omtrent de weergekeerde vrede goed aan. Ook al hadden zij het niet breed, er hing een sfeer van herstel en hoop. Hij liet dit beeld goed op zich inwerken. Na enige tijd vroeg hij Ben om weer door te rijden.
Victor hoorde op de lokale radiozender dat een mooie, oude brug over het kanaal aan de rand van de stad zou worden vervangen. De oude was te smal voor het toegenomen verkeer. Het aantal rijbanen op de weg zou worden verdubbeld, zodat ook een nieuwe, bredere brug noodzakelijk was. Victor reed erheen, en maakte een aantal foto’s. Volgens hem zou de oude brug naast de nieuwe kunnen blijven bestaan; men zou de fietsers erover kunnen laten rijden. Hij overwoog om hierover een brief in te zenden naar de redactie van de plaatselijke krant.
Victor wist: mensen overzien het bestaan van een bouwwerk niet. Een huis bijvoorbeeld heeft een andere levenscyclus dan een menselijke bewoner ervan. Meestal gaat de woning langer mee dan dat de bewoner er verblijft, maar regelmatig wordt de eerste – zichtbaar voor de mens die dan leeft - tussentijds verbouwd, en soms - onzichtbaar voor latere generaties, zonder een spoor van hoe het voorheen was achterlatend - al dan niet vroegtijdig afgebroken. Maar ooit geldt voor zowel mens als woning dat er een moment zal komen dat deze verdwenen en vergeten zal zijn.
Enige tijd later nam Victor iemand anders mee, weer iemand die hij niet kende. Hij stelde de in het zwart geklede veertiger zijn standaardvraag. De man bleek op weg te zijn naar een politieke vergadering. Zonder dat hem ernaar werd gevraagd, verkondigde hij dat het met het land helemaal niet goed ging. De regering nam in zijn ogen de verkeerde beslissingen. Het was allemaal maar “een slappe hap” wat er tot stand werd gebracht. Nederland was niet meer het land van vroeger. Er werden veel te veel buitenlanders binnengelaten, die vervolgens graag van de welvaart profiteerden. Dit moest volgens deze lifter stoppen, desnoods met harde hand. Het was tijd voor een sterke leider die orde op zaken zou gaan stellen.
Op de vergadering waar hij naar op weg was, zou de lifter gelijkgestemden ontmoeten. Zij zouden plannen gaan beramen om het land weer zuiver te krijgen. De man was erg overtuigd van zijn gelijk. Victor had zich gedurende het verhaal van de man afzijdig gehouden, maar hij was blij toen Ben hem op zijn bestemming had afgeleverd. Hij besprak met zijn chauffeur dat ze deze persoon in het vervolg geen lift meer zouden aanbieden.
Twee dagen later was het voor Ben weer eens aanleiding om, dit keer in de avond, langs het droomhuis van Victor te rijden. Nu zag Victor de straat in een nog eerdere tijd dan bij het vorige bezoek: de periode van de bezetting door Duitsland. Het was hem al snel duidelijk dat er op dat moment een hooggeplaatste vertegenwoordiger van de bezetter in zijn droomhuis woonde. Hij moest zich deze mooie woning hebben toegeëigend. Boven de voordeur hing het in het land gehate symbool dat de bezetter gebruikte: het hakenkruis.
De straat was geheel donker, met uitzondering van één werkende straatlantaarn voor de deur van het droomhuis, kennelijk ten behoeve van de daar verblijvende hooggeplaatste bestuurder of commandant. Een man die het met zijn gezin in deze karige tijden waarschijnlijk aan niets ontbrak.
Er waren geen auto’s of fietsen in de straat te bekennen, behalve de antieke zwarte automobiel die naast de werkende lantaarnpaal vlak voor het droomhuis stond geparkeerd. Geen mens op straat te zien, en overal verduisterde vensters in de huizen. Ramen waren afgedekt met donkere doeken of karton. Een tijd van onderdrukking door een vreemde mogendheid. Het was stil en schemerig in de straat, bijna spookachtig.
Victor schrok ervan. Was de bewoning door zo’n slecht personage deel van de geschiedenis van zijn droomhuis? Victor dacht op dat moment: mensen die nu leven zijn zich niet bewust van het verleden van een oud huis. Wie hebben hier allemaal eerder gewoond? Hij liet Ben maar gauw doorrijden.
Victor besefte des te meer: in een woning - een duurzaam geraamte van stenen en toebehoren - maken in iedere tijdsperiode de bewoners ervan hun eigen mini-cyclus van verleden, heden en toekomst mee. Mensen verdwijnen na zekere tijd; het huis blijft op zijn plek staan.
Van een vriend vernam Victor dat er een oud huis op de nominatie stond om te worden afgebroken. Een mooie villa in dezelfde wijk als zijn droomhuis. Direct liet hij zich erlangs rijden. Hij constateerde dat het mooie huis inderdaad erg verwaarloosd was. Wie zou er in de loop der jaren allemaal hebben gewoond?
Volgens de vriend had een projectontwikkelaar aangegeven dat het bouwwerk niet meer te herstellen was. Maar volgens Victor was het wel degelijk nog op te knappen. De kosten daarvan waren kennelijk te hoog voor de nieuwe eigenaar. Victor vreesde het ergste omtrent wat ervoor in de plaats zou komen. Hij maakte enkele foto’s en nam zich voor na te gaan wie de vorige eigenaar was geweest, waarom het was verkocht en wat de plannen waren. Misschien kon hij er nog op enigerlei wijze een stokje voor steken.
Weer enkele dagen later was Victor er volgens Ben aan toe om nogmaals langs zijn uitverkoren woning te rijden. Dit keer zag hij geen taferelen uit vroegere tijden. Hij was gewoon in de huidige tijd: de straat stond vol met geparkeerde, moderne auto’s, en er was veel drukte op de rijbaan. Hij zag geen kinderen buiten spelen. Een deel van de tuin van het droomhuis deed dienst als carport. Maar Victor zag direct dat er een bord “Te koop” in de tuin stond. Hij zag ook een wat ouder echtpaar moeizaam in de tuin de heg bijknippen. Kennelijk om het huis voor een koper aantrekkelijk te maken.
Victor begreep dat een cyclus op het punt stond te worden beëindigd, dat er een nieuwe wisseling van levens aanstaande was. Het uitverkoren huis zou hij nu dus zelf kunnen aanschaffen. Financieel zou dit voor hem geen probleem zijn, maar hij wist dat hij er nooit zou kunnen wonen. Nee, dat was voor een alleenstaande, oudere man met een lichamelijke beperking niet mogelijk. Helaas, dat zou een droom voor Victor blijven.
Voordat Victor Ben vroeg maar weer verder te rijden, draaide hij het raam naast zijn zitplaats achter in de auto omlaag en maakte hij enkele foto’s van zijn droomhuis. Men wist maar nooit wat ermee zou gaan gebeuren als nieuwe eigenaren het zouden betrekken. Want: “Nieuwe mensen, nieuwe wensen.” Een verbouwing was wellicht aanstaande. Zou dit huis daarna nog Victors droomhuis kunnen zijn?
Gelukkig kon Victor altijd een beroep doen op Ben, zijn steun en toeverlaat. Daar had hij de middelen voor, maar Ben was ook een goede vriend geworden. Hij wist: deze man zou hem altijd blijven helpen met zijn dagelijkse routine, en met wat hij nog van plan was over de geschiedenis van bouwwerken aan nieuwe generaties mee te geven.
REIS ZONDER EINDE
Op een bergtop dwaalden wij onverwacht af van samen;
in de vallei raakten we elkaar onveranderd kwijt.
Klem tussen de Karpaten vervlogen onze woorden;
zij galmen nog na, als van een gevangene in zijn cel.
Ik weet, ik dien nog scherven aan te vegen; liet te veel
van samen achter, van in gedachten steeds weer bij elkaar.
Al peinzend ga ik regelmatig terug naar de Karpaten;
maar het geheim blijft; het blijkt een dood spoor.
Herinneringen aan daar schuiven over elkaar,
botsen, doen pijn; de ruimte in mijn hoofd lijkt te klein.
Op naar een mij onbekend vlak land met vergezichten;
waar jij bent grootgebracht hebben woorden vrije loop.
Ergens aan de overzijde van een breed kanaal
vind ik vast antwoord op een oude, prangende vraag.
TOT HET EINDE
Er was een praktische actie, die passend aangaande een aangelegenheid in ons samenzijn plaatsvond. Met, als je er goed over nadenkt, een stilzwijgend voor ogen hebben om via deze actie voor onbepaalde tijd met het samenzijn door te gaan. In de praktijk tot dit om een of andere reden niet meer mogelijk is. Overigens zonder stil te staan bij het ooit zeker plaatsgrijpende einde. Maar wanneer is een mens nu bewust met dit laatste bezig?
Ik realiseer mij opeens dat dit betekent dat ik geen angst behoef te hebben dat deze vrouw hier spoedig mee zal willen eindigen. Met deze wijze van samenzijn, bedoel ik. Dat maakt de actie toch bijzonder! Het wijst er volgens mij op dat wij tenminste een goede vriendschap hebben. Maar hopelijk op meer dan dat. Iets van: “jij hoort bij mij” zou heel mooi zijn. Maar dat blijft tussen ons kennelijk onbesproken. Tot het ooit plaatsgrijpende einde?
NOT SO WELLNESS
André had zin om naar de sauna te gaan. Hij kon erg genieten van de verschillende warme faciliteiten en van de zogeheten opgietsessies. Hij bezocht daarvoor zo nu en dan een wellnesscentrum bij hem in de buurt. Het complex bestond uit thermische baden, die een combinatie bieden van droge warmte en warmwaterbaden voor ultieme ontspanning. Thermische baden, die variëren in temperatuur, geur en type - zoals whirlpools of hamambaden - zijn ideaal om te ontspannen tussen saunarondes door en te herstellen van de hitte.
André nam, nadat hij eerst een opgieting had bijgewoond en daarna zijn lichaam enige tijd had laten afkoelen, plaats in een binnen het complex aanwezig “bubbelbad”, waarin reeds enkele andere gasten zaten. Een bubbelbad in de sauna werkt door een krachtige pomp die water via jets terug het bassin in spuit, waarbij lucht wordt toegevoegd aan de waterstralen om een massage-effect te creëren. Het warme water zorgt voor ontspanning van spieren en gewrichten, terwijl de jets een massage geven die de bloedsomloop stimuleert. Het warme water helpt ook om stress te verminderen en afvalstoffen af te voeren.
Het was gezellig in deze faciliteit. In een bubbelbad wordt vaak leuk gebabbeld, in tegenstelling tot een saunacabine, waarin men wordt geacht stil te zijn. Anders dan anders ging het periodiek verschijnende bubbelen dit keer gepaard met een vreemd, knarsend geluid. Het was alsof men op ieder moment door het rondkolkende water naar beneden zou kunnen worden gezogen. De aanwezigen stelden zich als grap voor dat men op deze wijze ongezien naar een kelder onder het bad zou worden getrokken, dat men door de pomp zou worden “opgeslurpt”.
“Zouden daar misschien nog oude gasten verblijven? Mensen van wie nimmer meer werd vernomen?”, werd door iemand opgemerkt. Hier werd hard om gelachen.
Nadat drie personen het bubbelbad hadden verlaten, vroeg André als grap aan de nog aanwezigen: “Heeft iemand drie mensen vrijwillig zien vertrekken?” Nee, dat had niemand. “Zou het dan toch echt?” Wederom klonk er luid gelach.
Een oudere man in het bubbelbad kwam naar aanleiding hiervan nog met een grappige verspreking die hij eens eerder in de sauna iemand naar een ander had horen zeggen: “Bij deze sauna heb je terminale baden.” De man voegde daaraan toe: “Was dit misschien toch geen verspreking geweest? Als je hier naar de kelder wordt getrokken, is je laatste levensfase inderdaad wel aangebroken!” De nog in het bubbelbad aanwezigen lagen weer in een deuk.
André verliet na enige tijd het bubbelbad. Hij werd kort daarop aangesproken door een vaste gast die zojuist ook in dit bad had gezeten en de verhalen had aangehoord. André wist dat hij vanwege zijn sterk geprononceerde buik Bolle Bob werd genoemd. In het bubbelbad had Bolle Bob zich stilgehouden en hij had niet meegelachen. De man stelde aan André dat de grappige opmerkingen omtrent de verdwijning van zojuist misschien niet zo denkbeeldig waren. In het recente verleden leken er namelijk echt mensen onverwacht uit de sauna te zijn verdwenen. Het was een raadsel wat er met deze gasten was gebeurd.
Bolle Bob gaf als voorbeeld een jonge man die vroeger regelmatig naar de sauna kwam. Iemand die door andere vaste gasten “de Viking” werd genoemd. Dit omdat hij een sportschoolbezoeker was en er zeer gespierd uitzag. En omdat hij een blonde baard had. Zonder dat de Viking daarover iets naar de vaste gasten had aangegeven, werd hij ineens niet meer in het complex aangetroffen.
Volgens Bolle Bob deed er onder vaste gasten ook het verhaal de ronde over een jong stel – dit keer geen vaste gasten – dat in de avond eens naar de sauna was gekomen en zich in het bubbelbad nogal uitbundig met kennelijk “gewenste intimiteiten” had beziggehouden. Intimiteiten zijn in de sauna verboden, of ze nu gewenst of ongewenst zijn. Het is bij de wellness geen Sodom en Gomorra; men dient zich correct te gedragen.
Toen andere gasten dat opmerkten en het personeel waarschuwden, was het stel op tijd hiermee gestopt om door een personeelslid te worden gesnapt. Van dit stel werd echter door niemand gezien dat het later het complex verliet. Het was alsof de twee kort na hun intimiteiten in rook waren opgegaan. Het personeel gaf later aan de vaste gasten aan dat dit stel uit de sauna was gezet.
Verder was er volgens Bolle Bob nog de vrouw die vanwege haar uiterlijk Pocahontas werd genoemd. Zij was weer wél een vaste gast, maar zij kreeg op een zeker moment aan de stok met een van de opgieters. Ze accepteerde niet dat zij tijdens de opgieting niet op de bank mocht liggen, wat zij kennelijk heel graag deed. Zij behoorde, net als de anderen, om veiligheidsredenen rechtop te zitten. De vrouw bleef deze regel maar niet accepteren, hetgeen bij de opgieter steeds weer irritatie opwekte. Pocahontas kwam op een zeker moment niet meer opdagen, hoewel ze erg gehecht was aan haar saunabezoek. Bolle Bob zei dit toch maar vreemd te vinden. Maar de directie ontkende dat zij deze vrouw de verdere toegang had ontzegd.
Al deze merkwaardige “vermissingen” waren eerder door vaste gasten aangekaart bij het personeel. Door de twee eigenaren werd stevast als mogelijke oorzaak aangegeven: “Je kunt hier achteraf betalen. We denken dat mensen via de achterdeur zonder te betalen de sauna verlaten”. De eigenaren hadden daarbij aangegeven dat geen handdoeken, badjas, slippers en dergelijke werden achtergelaten. Ook waren er geen lockers die na sluitingstijd vol werden aangetroffen. “Ze zijn dus niet opeens tijdens een saunabezoek door de warmte gesmolten”, werd er lachend aan toegevoegd.
De eigenaren hadden daarna wel maatregelen genomen, gaf Bolle Bob aan. Kort daarna moesten gasten in het vervolg vooraf afrekenen voor het saunabezoek. Alleen wat in het restaurant werd gebruikt, kon nog achteraf worden betaald. Maar volgens Bolle Bob verdwenen er sindsdien soms nog steeds mensen. En was het niet eenvoudiger om het voor gasten onmogelijk te maken om zonder te betalen het complex te verlaten?
André was het met Bolle Bob eens dat het toch wel vreemd was. Ook dat het voornamelijk vaste gasten overkwam om plotseling te verdwijnen. Waren het niet allemaal mensen bij wie iets bijzonders aan de hand was?
Nadat André de verhalen van Bolle Bob had aangehoord, dook hij het Turkse bad in. Hij was daarvoor inmiddels wel voldoende afgekoeld. Dit is een stoomcabine met een hoge luchtvochtigheid en een relatief lage temperatuur. Het wordt gebruikt om de huid te reinigen en de luchtwegen te openen, wat zorgt voor diepe ontspanning van de spieren. Het grote verschil met een “gewone” sauna is de hoge vochtigheidsgraad, terwijl een gewone sauna een droge hitte heeft.
Dit bad bleek bij binnentreden volledig verzadigd met stoom. André zag letterlijk geen hand voor ogen, wat hij overigens wel erg lekker vond. Hoewel hij geen zicht had, was het hem duidelijk dat hij op dat moment de enige aanwezige in deze faciliteit was.
André was nog niet lang binnen of hij merkte opeens dat er iets of iemand tegen zijn rug drukte. Hij werd op hetzelfde moment met kracht naar een zijkant van het bad geduwd. André moest moeite doen om niet te struikelen. Met een zacht geluid leek zich een schuifdeur te openen, waarna hij verder naar buiten de cabine werd gedrukt. Door de kracht die tegen zijn lichaam werd uitgeoefend, werd André gedwongen een naastgelegen ruimte te betreden. De deur achter hem viel daarna direct weer in het slot.
Het liep met bewegen allemaal goed af; gelukkig had André zich niet bezeerd. Hij bleek in een warme ruimte met diverse grote machines, en brede pijpen en leidingen te staan. Hij had bij zijn binnenkomst de nodige waterdamp uit het Turkse bad meegebracht, maar deze loste geleidelijk op, waardoor hij wat beter kon zien waar hij terecht was gekomen. De machines produceerden een onaangenaam hard geluid, wat ook gold voor het getik van pijpen en leidingen.
Tot zijn schrik merkte André bij het wegtrekken van de damp enkele aanwezige mensen op. Ze staarden hem als zombies aan. Deze vastgeketende, geheel naakte personen waren met rode hoofden fanatiek in de weer op een soort fiets zonder wielen. Hun lichamen waren bezweet van het harde werken. André concludeerde dat deze mensen in de machinekamer bezig waren om door middel van fysieke arbeid energie voor de warmte van de sauna op te wekken.
Omdat André zojuist deze ruimte was binnengeduwd, was hij nog niet zoals de anderen in ketenen geslagen. Waarschijnlijk zou dit weldra gaan plaatsvinden. Dus als hij nog uit deze ruimte wilde ontsnappen, kon hij daar niet lang mee wachten.
Toen hij goed zicht had gekregen, onderscheidde André in de vochtige, warme en vrij donkere machinekamer allereerst een zeer gespierde jonge man. André vermoedde dat hij de ruimte deelde met de persoon die “de Viking” werd genoemd. Waarschijnlijk was hij uitgekozen omdat hij sterk was en geschikt om langdurig energie voor de sauna op te wekken.
Een ogenblik later zag André, naast elkaar driftig op een energiefiets trappend, het blijkbaar vrijende stel dat Bolle Bob bedoelde, dat wellicht als straf voor hun overtreding van de saunaregels ook naar de machinekamer was verbannen. Verder ontwaarde André een vrouw die mogelijk eerder als Pocahontas werd aangeduid.
André wist direct dat dit niet pluis was; de verhalen van de vaste gasten waren dus geen fabeltjes. Het paradijs van ontspanning dat dit wellnesscentrum toch moest zijn, bleek een fabriek van langdurige, misschien wel levenslange gedwongen arbeid. Hier werden mensen in gevangenschap gehouden en misbruikt, kennelijk om kosten voor energie te besparen.
Het was duidelijk dat de eigenaren van het complex hiervoor verantwoordelijk waren. Nadat van de gegijzelden de polsbandjes waren afgenomen, werden hun handdoeken en andere eigendommen meegenomen, en werden ook hun lockers leeggehaald. Andere personeelsleden deelden mogelijk dit geheim.
André keek rond in de machinekamer en hij onderscheidde in het duister toch ergens een soort deur. Omdat hij nog niet was vastgeketend, kon hij zich naar deze deur begeven, welke echter, zoals verwacht, was afgesloten. Er leek ook geen andere uitgang aanwezig te zijn.
André zat dus opgesloten. Hij vroeg zich een moment af waarom ook hij was “uitverkoren” om deel te nemen aan deze “arbeidsinzet”. Oké, hij was nog redelijk jong en nog best energiek. Maar van irritatie bij of tegenwerking van personeelsleden kon bij hem geen sprake zijn. Was dit misschien zijn straf, omdat hij eerder die dag samen met anderen in het bubbelbad had gelachen om het mogelijk verdwijnen van gasten? Was hij een risico voor de eigenaren geworden?
Hoewel de hitte bijna ondraaglijk was, ontdekte André na het nodige onderzoek dat de hete stoomleidingen die het naastgelegen Turkse bad voedden, door deze machinekamer liepen, en een directe verbinding hadden met de voor bezoekers toegankelijke ruimte. Door met zijn laatste krachten en met inmiddels behoorlijk verbrande handen een van de grote pijpen los te draaien, zag hij kans om door de daarbij ontstane hete, met sissende geluiden omgeven smalle opening te kruipen. Gelukkig was hij een slanke man.
André kwam vervolgens “half kokend”, druipend van damp en zweet, en met rood aangeslagen gezicht, maar heelhuids tevoorschijn midden in het stoombad, van waaruit hij naar de machinekamer was geduwd. De enkele in dit bad aanwezige gasten zagen hem op deze wijze uit de stoom tevoorschijn komen, alsof hij eruit gevormd werd. Deze anderen verbaasd achterlatend, stapte André uit de stoomcabine. Op weg naar de kleedruimte kwam André vaste gast Bolle Bob nog tegen.
“Je gelooft het niet. Ik vertel je later wat mij zojuist is overkomen! Ik moet even iets regelen”, bracht hij naar hem uit. Een beduusde Bolle Bob achterlatend, liep André verder naar zijn locker. Hij kleedde zich aan en wendde zich daarna direct tot de eigenaren van de sauna.
André vertelde hen zijn verhaal en stelde de twee voor de keuze: “Jullie laten de gevangenen vrij en gaan zelf de machinekamer in om energie op te wekken, terwijl ik het management hier overneem, of ik stap nu naar de politie. Als jullie voor het eerste kiezen, zal ik jullie niet vastketenen, maar jullie voeren het werk geheel naakt uit, net als jullie gegijzelden. Jullie moeten de klus vanaf nu dagelijks samen weten te klaren. Wat mij betreft mogen jullie je na sluitingstijd van de sauna aankleden en naar huis gaan. Maar de volgende morgen dienen jullie je weer op tijd te melden.”
De keuze was door de eigenaren snel gemaakt. Een dag later stond André om tien uur in de ochtend achter de balie om gasten te verwelkomen, terwijl de faciliteiten zoals altijd reeds prima waren opgewarmd. In het complex hing reeds een relaxerende geur van eucalyptus in de lucht.
De vorige energieopwekkers, waaronder de Viking, het vrijende stel en Pocahontas, zouden, nadat zij waren hersteld van de dagelijkse vermoeienissen in de machinekamer, van André levenslang verder gratis toegang tot de sauna krijgen.
Al na korte tijd klonken er vanuit het bubbelbad de bekende gezellige gesprekken. Er werd door vaste gasten druk gespeculeerd over de personeelswisseling die kennelijk in het complex had plaatsgevonden. En de eigenaren waren vreemd genoeg ook nog niet gesignaleerd. Het Turkse bad was tijdelijk gesloten. Zou over dit alles nog openheid van zaken worden gegeven?
De opgieter was zoals altijd bezig met de voorbereidingen van de eerste opgieting. Ook stonden de eerste deelnemers reeds voor de ingang van de opgietsauna te wachten. Als men heel goed luisterde, kon men, via de leidingen ergens vanuit het complex, af en toe iets horen wat leek op een diep zuchten.
NACHT
Onverbiddelijk waait de nacht stil, maar nietsontziend als yin de wereld binnen.
Hij levert andere spelregels af en zal handicap zijn of juist hulp bieden. Hij versmalt een wijdse blik tot een kier, maar maakt ook blinde ogen ziend.
Voor de een een langverwachte, beschermende deken; voor de ander een radioactieve wolk die lastig kan worden ontweken.
Hij neemt de tijd, verricht zijn schimmige dingen; signaleert de wolf die in het weiland een schaap doodbijt.
De nacht verdwijnt weer als schouder aan schouder exercerende soldaten, na een onhoorbaar commando van een verre generaal. Een in het daglicht te ontwaren nalatenschap achterlatend.
SPANWIJDTE
Een oude foto, een tijdsmoment: ons eerste samenzijn. Van toen de toekomst nog voor ons lag. Ik kan terugkijken naar toen, ontwaren hoe het ons daarna is vergaan.
Wij allen zijn blind voor wat komen gaat; in gedachten slechts in staat ons voort te bewegen binnen de spoorbreedte van beperkte jaren. Zelfs zij die van een vooruitziende blik zijn voorzien, zijn gevangen in een begrensde tijdsklem.
Hoe helder echter is de grote, tijdsoverspannende werking van een oude foto!
MISTIG BEGIN
Ons samenzijn eindigde zoals het bij mij wel vaker na korte of zelfs langere tijd gaat: zonder iets over het waarom van haar te horen. Afhaken is inderdaad een zware opgave; daar maak je maar niet te veel woorden aan vuil. Dat is wel zo gemakkelijk. Het voelde steeds alsof ik plotseling een verdoemde bleek te zijn, of op zijn best oninteressant. Alsof wij nooit van waarde voor elkaar waren. Tot zover normaal, daar lig ik al lang niet meer van wakker. Maar bij haar gaat het mij om het begin. Begins zijn doorgaans zinderend, vol verrassingen en om van te houden.
Die nacht klonken er plotseling voetstappen achter mij; ik voelde een lichte tik op mijn schouder. Na mijn omdraaien leken haar jubelende gebaren zonneklaar. Ik zag een glimlach, fonkelende ogen. Voor mij stond een lid van het andere geslacht met anoniem motief. Dat boeide, onze ontmoeting leek bijzonder; ik voelde aandacht die ik niet goed kon plaatsen. Maar ik was toch wantrouwend: waar was zij op uit? Misschien om haar diensten aan te bieden? Zag ik eruit als een passende klant? Want aan mij zijn dit soort begins namelijk nimmer besteed. Ik denk steeds dat de vrouw een goddelijk schepsel is, dat afwacht tot zij door een interessante man wordt benaderd. Bij mijn persoon is dat dus niet het geval.
Maar misschien deed ik mijzelf tekort, had zij gewoon positieve intenties. Wij dansten twee nevelachtige nachten lang, spraken honderduit over los en vast. Wij betastten elkaars harten, zonder ons te bekommeren om woorden van waarom. Ik dacht: wie heeft deze choreografie voor ons bedacht? Waar komt dit aantrekkelijke lichaam, deze gratis aandacht vandaan? Wellicht volgen nog andere cadeaus. Ik zag al een romantische vakantie samen in Frankrijk voor mij. In mijn hoofd existeerde een mix van ongeloof en nieuwe hoop.
De volgende nacht was omgeven door gebruikelijke duistere geluiden. Maar na korte tijd detoneerden hierbij de klanken van haar voetstappen, welke weldra in het donker wegstierven. Ons samenzijn was klaarblijkelijk geëindigd. Weer eens een zonder spraak afhaken. Was zij alleen iemand van de ontmoeting, niet van het blijven? Had deze vrouw een onzichtbare grens bereikt, die alleen zij kon zien? Was ik voor haar een verkeerde investering gebleken of werd dit einde eigenlijk voor mijn eigen bestwil gedaan? Ik vroeg mij direct af: was ik die nachten zonder persoonlijke belangstelling niet erg onzorgvuldig geweest? Waarom had ik verzuimd haar op tijd naar het waarom te vragen!
Ondanks het vele spreken hadden wij gezwegen, elkaar niet kunnen bereiken. Zo anders dan twee geliefden die na een ruzie uiteengaan en geen contact meer met elkaar kunnen krijgen, omdat zij uit koppigheid niet rechtstreeks bereikbaar willen zijn. Als zij alleen nog communiceren via het antwoordapparaat van hun telefoon. Maar zij kennen elkaar door en door, en proberen het met inspreken uit te leggen. Dan zal er een moment komen dat zij weer in rechtstreeks contact staan, dat zij het weer zullen goedmaken. Misschien denken zij daarbij terug aan een prachtig begin.
Maar hoe anders verging het ons. Wij waren nog verre vreemden voor elkaar, en zouden nog lang in onze kwetsbaarste fase verblijven. Het eind was voor mij normaal; maar ik heb vragen over ons begin. Een begin dat voor mij zo dicht mistig was.
ZENO
Een enkele keer kwam bij Daniëlle ineens zijn naam boven. Bijvoorbeeld op een moment dat in een gesprek met haar huidige vriend Tim iets werd aangesneden dat kenmerkend was voor Zeno, haar vroegere vriend. Het betrof dan vaak een opmerking over hoe Zeno in deze situatie zou hebben gereageerd. Het ging wel altijd om iets positiefs, iets leuks. Als Tim uit haar mond Zeno’s naam hoorde, zag hij even tranen in haar ogen ontstaan. Hij wist dat er op dat moment weer een pijnscheut door haar lichaam moest flitsen. Tim kende Zeno als de persoon die op jonge leeftijd zo tragisch aan zijn einde was gekomen, maar die hij zelf nooit had gekend.
Tijdens een gesprek van Daniëlle met Tim kwam de naam van Zeno weer eens boven. Dit keer omdat hij altijd zo goed kon inschatten of iemand op een expositie van haar schilderwerk zou overgaan tot een aankoop. Laatst was er namelijk iemand die interesse in een werk toonde, maar Daniëlle kon op dat moment niet inschatten of deze man iets zou aanschaffen. Zeno zou dat wel hebben geweten!
Het was Tim duidelijk dat Daniëlle vaker aan deze geliefde vriend terug moest denken. Dan kwam er waarschijnlijk een herinnering bij haar boven die zij niet echt met haar nieuwe vriend kon delen. Heel even leefde Zeno dan als eeuwig jonge man voort in het hoofd van de ouder wordende vrouw. Duidelijk was dat Zeno ergens in haar nog een hoekje had om in voort te leven. Tim vond het jammer dat hij zich nooit volledig kon voorstellen wat deze twee hadden meegemaakt. Als buitenstaander hoorde hij haar slechts aan, voelde hij zich gehandicapt, kon hij er niet de juiste emotie bij hebben.
Het leven was na de dood van Zeno natuurlijk niet stil blijven staan; de wereld stopt niet met veranderen. Daniëlle had na verloop van tijd geleerd het verlies een plek te geven; dat kon Tim wel aan haar merken. Ze lachte weer regelmatig en maakte zich op andere momenten ergens zorgen over, zoals de meeste mensen hun leven vullen.
De twee moesten wel veel van elkaar hebben gehouden. Maar, zo vroeg Tim zich af: was Daniëlles vermogen om lief te hebben na het overlijden van Zeno niet ook een beetje gestorven? Was zij, als Zeno soms zijn hoekje in haar uitkwam, bang dat hij zou zien dat zij een nieuwe vriend had, en toch wel gelukkig was zonder hem? Zou Zeno hem wel een geschikte partner vinden? Het maakte Tim onzeker. Ook een beetje omdat er – in tegenstelling tot haar en Zeno - tussen Daniëlle en hem een redelijk leeftijdsverschil bestond.
Toch was Daniëlles vriendschap met Zeno kennelijk niet voldoende geweest om hem te bewegen op deze wereld te blijven. Tim wist dat Daniëlle zich een beetje schuldig voelde aan zijn dood; alsof zij hem in de steek had gelaten. Zij zei naar Tim zich wel eens af te vragen of zij zijn daad niet had kunnen voorkomen. Tim merkte wel eens dat zijn vriendin mogelijk daarom probeerde een goede antenne voor het geestelijk welzijn van haar nieuwe vriend te hebben.
Tim wist dus dat hij niet alles over Zeno kende. Maar op een dag vertelde Daniëlle iets nieuws aan hem wat grote invloed had op zijn relatie met deze vrouw. Zij had thuis wat aantekeningen van Zeno teruggevonden, waarin deze aangaf dat hij vond dat Daniëlle een deel van haar werk op Facebook moest gaan publiceren, omdat ze dan beter zou gaan verkopen.
Daniëlle vertelde Tim dat zij dit, zoals zoveel van Zeno’s ideeën, een goed plan had gevonden. Zij zette vervolgens zo nu en dan iets van haar schilderwerk op Facebook. Zeno keek ook soms mee op haar account, en kwam zo ook terecht bij die van andere kunstenaars, waaronder Tim. Deze kunstenaar zette in die tijd ook regelmatig iets van zijn werk op Facebook.
Tim wist natuurlijk dat Daniëlle en hij elkaar op social media hadden leren kennen, maar hij hoorde nu voor het eerst dat Zeno bij Daniëlle was begonnen over “je sporen moeten nalaten en die van een ander volgen”. Hij had haar aangegeven dat zij Tim moest volgen en liken, omdat dit goed voor haar zou zijn. Wederom volgde deze vrouw het advies van haar vriend op. Na enige tijd deed Tim steeds hetzelfde bij een nieuwe plaatsing van Daniëlle.
Dit gezegd hebbende, gaf Daniëlle naar Tim aan dat zij na deze aansporing van Zeno weleens dacht: stel je hebt al jarenlang een ‘vriend” op social media. Jullie liken elkaars posts omdat het mooi wordt gevonden, maar vooral om elkaar in de activiteiten te stimuleren en likes terug te blijven krijgen. Je hebt elkaar nooit gezien, kent elkaar hooguit van een foto, niet eens van bewegend beeld. Stel dat je elkaar na enige tijd “in het echt” zou ontmoeten, zou je elkaar dan anders dan als onbekenden tegemoet treden? Zou je dan meer dan bij vreemden vertrouwen in elkaar hebben?
Uit het verhaal van Daniëlle bleek dus dat het Zeno was geweest die haar naar Tim had geleid. Daniëlle gaf voor het eerst naar haar vriend aan dat zij op initiatief van Zeno haar sporen bij hem moest achterlaten, zodat hij haar zou vinden. Zeno had met zijn gave om te zien wat niet zichtbaar is, maar wel met elkaar samenhangt, wat een relatie met elkaar heeft, wat goed is en een toekomst heeft, en welke weg moest worden bewandeld, opgemerkt dat Tim Daniëlle gelukkig zou kunnen maken. Zeno had Daniëlle toen expliciet aangegeven te weten dat Tim beter bij haar zou passen dan hijzelf. Deze opmerking had haar bevreemd en ook pijn gedaan. Maar ze wist dat ze hem in dit inzicht moest volgen.
Het werd Tim duidelijk dat Zeno Daniëlle eerst stimuleerde om op Facebook te publiceren om een bekendere schilderes te worden, maar later omdat hij Tim had ontdekt, en aanvoelde dat deze schilder de juiste geliefde voor haar was. Het was Zeno die de twee bij elkaar had gebracht.
Zeno was depressief en had daarom zelfmoord gepleegd. Hij kon kennelijk de last van zijn bijzondere gave niet meer dragen. Of had hij meer gewild, en was hij hierdoor juist teleurgesteld over de beperktheid waarmee hij vat op de toekomst kon krijgen?
Het was na de dood van Zeno dat Daniëlle en Tim besloten elkaar in het echt te ontmoeten. Ook dit was weer op initiatief van Daniëlle, omdat Zeno haar dat had aangegeven te doen. De vrouw zou nu een antwoord krijgen op haar vraag hoe personen die elkaar op social media liken en daarna in het echt ontmoeten, met elkaar omgaan. In hun geval werd het na enige tijd een echte relatie, zoals Zeno had voorzien. De twee schilders pasten goed bij elkaar en stimuleerden elkaar in hun artistieke werk.
Zoals eerder aangegeven, dacht Tim eerst steeds dat hij Daniëlle niet echt gelukkig kon maken, vanwege het eerdere overlijden van haar geliefde Zeno. Tim wist nu dat de onzekerheid die hij hierover had onterecht was. Hij had haar gevoel voor hem verkeerd ingeschat. Zij was juist erg veel van hem gaan houden.
Daniëlle had tijdens haar eerdere relatie geleerd te vertrouwen op de inzichten van Zeno, en deze te volgen. Sinds zijn dood had zij zich nogal stuurloos gevoeld. Zijn laatste advies was geweest om Tim te ontmoeten.
Daniëlle vertelde Tim nog dat Zeno de volgende gedachten had omtrent voortleven: als je als laatste in een relatie sterft, zou je in je familie en vrienden voort moeten leven, in de zin dat je pas met hun heengaan van deze wereld zult vertrekken. Dit omdat je in hen nog ergens een hoekje zou moeten krijgen om te blijven berstaan. Maar dan moet je wél familie en vrienden hebben die tijdens je leven zóveel interesse in jou en je activiteiten hebben getoond, dat dit gebeurt. Voor een gestorven kunstenaar ligt vanwege zijn creatieve nalatenschap een “naleven” voor het grijpen. Deze laat tenslotte reeds met zijn werk zijn sporen na.
Daniëlle en Tim vroegen zich af wat Zeno precies met zijn overweging over creatieve nalatenschap had bedoeld. Hijzelf had als niet-kunstenaar een plekje in zijn vroegere vriendin. Maar zouden Tim en zij als schilders ook een voortbestaan in anderen kunnen bewerkstelligen? Was Zeno van mening geweest dat dit belangrijk en nastrevenswaardig was?
Zeno had Daniëlle nog het volgende geleerd: voor de meeste mensen geldt dat zij rekening houden met de toekomst, bijvoorbeeld door het volgen van een opleiding die wat langer duurt. Zij kiezen met het oog op later een levenspartner en richten voor langere tijd een huis in. Maar verder leven zij veelal van dag tot dag. Zij kunnen de toekomst niet overzien, kunnen niet zien wat niet zichtbaar is, en “zien wel”. Zij doen eigenlijk maar wat. Zeno vond dat dit misschien maar goed was; mensen kunnen daardoor functioneren.
Zeno’s gave, gestuurd worden door een kracht waar hij zich het belang van bewust was, was eigenlijk iets bovenmenselijks. Hij volgde impliciete ingevingen, als gevolg van bepaalde gedachtegangen en waarnemingen. Door in de toekomst te kunnen kijken, was het leven voor hem kennelijk een te grote last geworden. Voor Daniëlle bleef het onduidelijk in hoeverre het niet kunnen leven met zijn bijzondere gave was gekoppeld aan zijn depressies.
Al met al voelde deze vrouw zich – nu zij Tim had verteld over hoe haar vroegere vriend in elkaar zat en hoe zij en Tim elkaar hadden ontmoet – minder afhankelijk van de mening van Zeno. Ze had nu Tim om op terug te vallen, en ze moest ook leren als “gewoon” mens haar eigen weg te volgen. Daniëlle moest maar leven van dag tot dag; de toekomst is niet maakbaar. Ze wilde niet zelf ook depressief worden.
En Daniëlle hield zich ook maar even niet bezig met het kunnen “naleven” na de dood. Dat moest in ieder geval geen reden zijn om creatief bezig te zijn. In haar nieuwe vriend zou zij ongetwijfeld voortleven, indien zij als eerste deze wereld zou verlaten. Maar misschien zou ze bij een eerder overlijden van Tim nog eens terugdenken aan de voorspellende woorden van haar vroegere vriend, en zich daar alsnog om gaan bekommeren.