Het Aanzien

HET AANZIEN

 

Columns, korte verhalen, gedichten, fotografie

 

Michiel Hanon

 

 

 

  

HET AANZIEN

Copyright 2022 Michiel Hanon Boeken

Auteur / fotograaf: Michiel Hanon

https://sites.google.com/view/michiel-hanon

michielmichiel2009@live.nl

 

Omslagontwerp: Michiel Hanon

 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 



INHOUD

 

 

HET AANZIEN   

 

LATER IS ALLES GESCHIEDENIS

 

DE VAKANTIE    

 

GROOTSE GEMENE DELER

 

ZIZI                                        

 

ONBEZONNEN    

 

HET VERRAAD    

 

OUD

 

DE MISSTAP   

 

DE VERDELING    

 


HET AANZIEN

 

Maarten was een zeer aantrekkelijke, rijke en machtige man van in de veertig. En ook nog eens erg charismatisch. In zijn leven was eigenlijk alles komen aanwaaien, hij had nergens veel moeite voor hoeven te doen. Deze man had nooit ergens voor hoeven te knokken. Ook op school en tijdens zijn studie was alles gladjes verlopen. Hij twijfelde nooit aan zichzelf, ervoer geen concurrentie in het leven. Maarten hoefde zich nooit af te vragen: “Ben ik wel goed genoeg?”. Door al deze eigenschappen was Maarten niet getraind om hard genoeg voor onze wereld te zijn, in de zin dat hij met tegenslagen kon dealen. Daarvoor waren er gewoon te weinig tegenslagen. Deze man woonde in een rustige villabuurt van een nogal “welgesteld” dorp, aan de rand van een bos.

 

Het sprak bijna vanzelf dat Maarten een relatie had met een prachtige vrouw, Nicole. Hij had gekozen voor een LAT-relatie. Om deze beeldschone dame de zijne te maken had Maarten geen enkele moeite hoeven te doen. Nicole leidde bij Maarten een luxe leven, dat eigenlijk te glad, te rimpelloos was. Maar ze had het idee van hem te houden. Maarten had nog wel meer vrouwelijke aanbidders, daar dacht Nicole het liefst maar niet teveel over na. “Wat niet weet, wat niet deert”. Maarten vond het ook wel leuk om een beetje met andere vrouwen te flirten.

 

Maarten leefde een gelijkmatig leven, alles verliep altijd wel goed. Hij voelde geen zware emoties, had geen grote begeerten of verlangens. Hij miste een beetje de zo stereotype “menselijke kenmerken” als hebzucht en jaloezie. Maarten verveelde zich eigenlijk een beetje. Soms had hij er daarom plezier in om ergens vrijwillig barrières in op te werpen, om handicaps in te bouwen. Zoals bij het vrouwen tot de zijne te maken. Hij was dan op zoek naar uitdagingen.

 

Dat laatste kwam ook bij Maarten op toen hij in een eetcafé in de stad een vroegere studiegenoot had zien zitten. Deze Leo had hem niet opgemerkt, en Maarten had ook geen contact gelegd. Hij had met Leo tijdens de studie maar weinig te maken gehad. Maarten had deze student altijd maar een onaantrekkelijke jongeman gevonden, die zich in een groepje met andere, weinig attractieve mannelijke studiegenoten ophield. Een stel waar een mooie meid geen oog voor had. Leo was niet interessant genoeg voor Maarten om mee in contact te treden. Maar door werkgroepen en trainingen was hij noodzakelijkerwijs wel enkele keren met Leo in aanraking gekomen.

 

Om wat als student bij te verdienen werkte Leo soms als pompbediende op een benzinestation. Het was in de tijd dat een medewerker van de garage nog de pomp bediende. Op een dag kwam Maarten bij Leo benzine tanken. Hij had ook toen al een mooie sportauto. Maartens oog viel in de pompshop op een dure aansteker. Hij had echter onvoldoende geld bij zich om deze aan te schaffen. Leo had altijd al een beetje tegen Maarten opgekeken, ervoer zijn charisma, en wilde wel meer bij hem in de buurt komen. Hij bood aan met eigen geld de aansteker te kopen, en deze op het eerstvolgende college voor hem mee te nemen. Daar zouden ze dan afrekenen. Dat was goed. Maar toen Leo bij het college op Maarten afstapte, kon deze zich de afspraak niet meer herinneren. Hij had elders al een aansteker gekocht, en wilde het exemplaar van Leo niet meer overnemen. Leo moest de aansteker dus aan een ander kwijt zien te raken, want hij rookte niet zelf. Leo baalde hier natuurlijk van, maar hij begreep dat “hooggeplaatste” personen als Maarten zich dit konden permitteren. Voor hem was Maarten niet minder charismatisch geworden.

 

Wat later in de studietijd, beiden hadden kort ervoor aan een training meegedaan en hadden daarom wat contact met elkaar gehad, was Leo bij Maarten onaangekondigd voor een bezoekje langs geweest. Leo vond het spannend te zien hoe “de grote Maarten” woonde, wat hij in huis had staan, hoe hij leefde. Maar Maarten wilde het bezoek niet te lang laten duren. Hij was Leo maar liever kwijt.

 

Na het afstuderen van beiden ontmoetten de twee elkaar nog eens in een café. Leo had een jongedame leren kennen, Tilly, een erg aantrekkelijke verschijning. De twee waren aan het onderzoeken of er een relatie in zat. Zij was de mooiste vriendin die Leo ooit had gehad. Dat kon hij ook wel merken als hij met haar uit ging. “Een mooie vrouw heb je nooit alleen”, werd hem regelmatig duidelijk. Het was overigens maar de vraag of dit een echte relatie zou worden, Tilly vond Leo toch eigenlijk “beneden haar stand”. Maar wellicht omdat zij bepaald niet het makkelijkste karakter had, had Tilly er grote moeite mee om een levenspartner te vinden. Zij probeerde het daarom maar bij Leo. Deze wilde dit “karakternadeel” bij zo’n aantrekkelijke vrouw wel op de koop toe nemen.

 

Op de avond van genoemde ontmoeting kwam ineens Maarten binnenlopen in het café waar Leo en Tilly aan een tafeltje zaten. Hij was bij uitzondering alleen. Toen Leo hem zag, riep hij Maarten direct bij zich. Deze voegde zich bij het tweetal. Leo probeerde op Tilly indruk te maken door te laten zien dat hij Maarten kende. “De grote Maarten”. Maar dit bleek alleen maar in zijn nadeel te werken, omdat Leo snel door had dat Tilly zich direct tot Maarten aangetrokken voelde. Twee personen “van gelijk niveau” waren elkaar tegengekomen. “Maarten is misschien wel de man waar ze altijd naar op zoek is geweest”, vreesde Leo.

 

Toen Maarten de twee weer alleen had gelaten, en uit het café was vertrokken, haastte Leo zich om ook maar wat negatieve dingen over Maarten te melden, zoals het voorval met de aansteker. Tilly gaf daarna naar Leo aan dat ze weinig vertrouwen had in mannen zoals Maarten, maar ze had tijdens zijn aanwezigheid nog wel even haar telefoonnummer aan hem doorgegeven. De “relatie” tussen Leo en Tilly duurde daarna nog maar kort. Dat voelde Leo zelf ook wel aankomen. Het was een strijd die hij niet kon winnen, maar hij was uiteindelijk blij haar gekend te hebben. Het was Leo onduidelijk of Maarten en Tilly elkaar later nog opgezocht hadden.

 

Zoals gezegd had Maarten deze Leo na vele jaren in een eetcafé in de stad zien zitten, en kwam er daarna een idee voor een uitdaging bij hem op. Maarten kon zich Tilly herinneren, en hij wist of voelde aan dat deze vrouw niet lang bij Leo zou blijven. Leo was niet iemand om succesvol bij mooie vrouwen te zijn. Maarten kwam op het idee om zijn vriendin Nicole op Leo af te sturen. Uit verveling wilde Maarten hem wel eens iets van vrouwelijk schoon presenteren. Leuk om eens uit te proberen. Na enige tijd zou Nicole bij Maarten terugkomen en zou Leo alleen achterblijven, maar dat deerde Maarten niet. Dat was iets waar hij niet over nadacht.

 

Maar aan Nicole zou Maarten een andere reden voor zijn opdracht moeten opgeven. Hij vertelde haar dat hij Leo uit de studietijd kende. Deze Leo had in het verleden iets erg goeds voor hem gedaan, en hij wilde hem hiervoor nog bedanken. Hij veronderstelde dat Leo alleen was, en moeite had met vrouwen, dus Nicole moest hem maar wat training geven en wat gezelschap gaan houden, desgewenst wat gaan verwennen. Zijn vriendin was zo gebiologeerd door Maarten, en zo bang om hem te verliezen, dat ze dit niet kon weigeren. Ze zag er ook niet echt de bezwaren van in. Maar ze mocht hier niets over zeggen tegen Leo! Het moest geheim blijven dat Maarten haar had gestuurd.

 

“Maar hoe kan ik Leo ontmoeten”, vroeg Nicole aan Maarten. Maarten vertelde haar dat hij hem onlangs in een eetcafé had gezien, hij was aan het eten aan de grote tafel. Daar zou hij wel vaker komen. Een mooie plek om in contact met hem te geraken. En Maarten kon haar nog wel een foto uit de studietijd laten zien, waar ook Leo op stond.

 

Leo zou zeker vallen voor de mooie Nicole. Zij moest deze man dus amuseren, imponeren, een gelukkige tijd bezorgen. De opzet was bij hem positieve emoties te ontlokken, en aan Maarten daarover periodiek verslag te doen. De opdracht was verder dat Maarten en Nicole elkaar in deze periode alleen voor deze rapportage zouden zien. Deze twee hadden het er niet over of zij ook met Leo naar bed moest gaan. Later zou Maarten haar wel weer bij zich terugroepen.

 

Nicole wist Leo inderdaad rond etenstijd in het opgegeven eetcafé te vinden. Zij bestelde ook een maaltijd en nam naast hem plaats aan de grote eettafel. Nicole had er weinig moeite mee om met Leo in gesprek te raken. Ze kon hem onder andere naar zijn liefhebberijen vragen, en verder haar intuïtie volgen. Leo hield van moderne kunst, dus een vervolgafspraak in een museum lag voor de hand. Het lukte haar om daar een tweede ontmoeting te arrangeren. Daarna liep het verder contact leggen op rolletjes. Er volgden meer ontmoetingen, en Nicole kwam na korte tijd bij Leo thuis, die inderdaad alleen woonde. Wat later kwam hij ook in haar appartement.

 

Leo viel inderdaad als een blok voor Nicole, zij was dan ook beeldschoon. Deze vrouw zou nooit interesse in hem hebben getoond, zijn uiterlijk was daarvoor niet geschikt. Zij was ver “boven zijn stand” qua aantrekkelijkheid, maar ze had een opdracht van haar geliefde gekregen, dus voldeed ze hieraan.

 

Leo had zoals verwacht geen vaste vriendin. Hij had wel enkele kortdurende relaties gehad. Bij ontmoetingen was zij steeds niet wat hij zocht, maar meestal was het de vrouw die hem niet aantrekkelijk genoeg vond, die hem niet zag staan. Hij had ook het nodige gedatet, maar was hiermee gestopt. Het leverde per saldo niets op. Het kostte veel tijd en was uiteindelijk frustrerend. Leo zou “op de natuurlijke manier” iemand tegen moeten komen. En anders maar niet.

 

“Soort zoekt soort”, is een bekende uitdrukking. Dat ging volgens Leo in het leven zeker op. “Maar, kan het niet zo zijn dat bijna ieder stel met een beetje overeenkomstige sociaal economische achtergrond en opleiding uiteindelijk bij elkaar blijft omdat het aan elkaar gaat wennen?”, vroeg hij zich af. “Soms zal dit toch wel opgaan?”.

 

Leo realiseerde zich echter wél dat singles hun positie meer zouden kunnen doorbreken, als ze echt zouden menen dat ze niet alleen willen blijven. Ze zouden bij het daten bescheidener met hun verlangens moeten zijn. “Mensen stellen te hoge eisen, omdat ze hun eigen niveau te hoog inschatten. Ofwel, ze daten gewoon boven hun stand. En wat stelt de noodzaak van die eerste kriebels, die eerste klik, waar daters het altijd over hebben, eigenlijk voor?”, waren gedachten die wel eens bij Leo opkwamen.

 

Het was tijd voor Nicole om haar ervaringen aan Maarten te rapporteren. Hij hoorde haar belangstellend aan. Het was hem duidelijk dat het spel nog niet was uitgespeeld. Maarten droeg haar op met Leo door te gaan.

 

Omdat Nicole, zoals de meeste mensen, in eerste instantie een man op fysieke aspecten beoordeelde, had ze Leo niet interessant gevonden. Maar naarmate ze vaker samen waren, ging ze steeds meer voor hem voelen. Ze leerde zijn innerlijk kennen, iets waar ze normaal gesproken niet het geduld voor gehad zou hebben. Nicole zelf leefde tot dan toe wat oppervlakkig, maar door Leo leerde zij een andere kant van zichzelf kennen. Ze merkte dat ze best wel ambities en interesses had. Tot dan toe was zij eigenlijk altijd te initiatiefloos geweest. Dit bleken belangrijke leermomenten voor Nicole te zijn.

 

Leo had zich natuurlijk over haar interesse in hem verbaasd. Hij zou haar in het café of elders nooit hebben durven aanspreken. “Hoe kan het dat zo’n mooie vrouw interesse in mij toont?”, peinsde hij. Vooral in het begin vroeg hij zich dit regelmatig af. Omdat Nicole een vrouw was die qua aantrekkelijkheid boven zijn niveau stond, was Leo meer dan anders genegen om bepaalde zwakheden in andere aspecten dan uiterlijkheid van haar te accepteren. Hij merkte wel dat ze wat oppervlakkig was. Maar feit was wel dat Nicole hem tot leven wekte, hem het beste uit zichzelf liet halen. Hij bleek humor te hebben, en Nicole te kunnen verbazen met interessante filosofieën. Zij leerde zijn door tegenslag gevormde kracht en levenswijsheid kennen. Nicole ontdekte dat Leo eigenlijk een uniek mens was. Hij, op zijn beurt, leerde vooral zichzelf en een goed mens voor anderen te zijn.

 

Leo merkte na enige tijd dat Nicole hem leuk was gaan vinden. De verhouding tussen de twee was minder scheef komen te liggen. Zij deelden inmiddels het bed met elkaar. Dat bleek voor beiden een extra winstpunt. Nicole vroeg zich hierbij af of dit wel binnen de aan haar gegeven opdracht paste, het voelde toch wel een beetje als vreemd gaan. Leo ging zich minder afvragen wat deze vrouw eigenlijk in hem zag. Hij begon zichzelf een interessant persoon te vinden. Voor Leo werd haar aantrekkelijkheid een beetje “normaal”, hij merkte steeds minder die schoonheid van haar op. Hij begon er wat nonchalanter mee om te gaan.

 

Vanwege deze nonchalance van Leo begon Nicole weer wat minder voor Leo te voelen. Er kwam toch een zekere sleet in hun relatie. De aandacht die zij in het begin van hem kreeg, was wat afgenomen. Ze wilde toch wel terug naar Maarten, het spel was nu wel klaar. En het was ook weer tijd om de situatie aan Maarten te rapporteren. Ze had zich voorgenomen hem het hele verhaal te vertellen, niets achter te houden. Hoe zou Maarten daarop reageren?

 

Maar het bleek dat Nicole Maarten niet meer kon vinden. Hij was uit zijn huis verdwenen, er woonden sinds kort al andere mensen. Alles wees er op dat Maarten er met een andere vrouw vandoor was gegaan. Het drong langzaam tot Nicole door dat Maarten dit al langer geleden moest hebben gepland.

 

Nicole realiseerde zich dat het niet zo ideaal was geweest bij Maarten, dat ze inmiddels een te mooi beeld had opgebouwd van hoe het met hem was geweest. Het was haar duidelijk geworden dat Maarten niet betrouwbaar was, hetgeen wél van Leo gezegd kon worden. En ze had door tijdsverloop de positieve kanten van Leo leren kennen. Ze merkte dat ze hem toch ook niet meer kon vergeten. Ze besloot niet naar Maarten te gaan zoeken, en haar relatie met hem als afgesloten te beschouwen. Ze zou bij Leo blijven, “in voor- en tegenspoed”. De twee hadden elkaar zelfinzicht gegeven. Beiden hadden ontdekt dat zij interessante mensen waren. Daar waren zij elkaar dankbaar voor.

 

De door Maarten bedachte “verwennerij” had meer goeds voor Leo en Nicole opgeleverd dan hij zichzelf kennelijk had voorgesteld. Zou Nicole - omdat ze klaar was met Maarten - uiteindelijk tegen Leo de waarheid van hun ontmoeting vertellen? Was dit wel in het belang van Leo en van haarzelf? Ze twijfelde. Zou Leo haar meewerken aan de onaardige opdracht van Maarten als een voor hem acceptabele negatieve karaktertrek van een mooie vrouw kunnen zien? En zou Leo dit weer als “een tegenvaller in zijn leven” gaan ervaren? Maar als Leo het echte verhaal te weten zou komen, zou hij Maarten, de man die hij misschien nog steeds bewonderde, voor zijn relatie met Nicole dankbaar kunnen zijn. En het was tenslotte ook zo dat hij nog iets van deze man tegoed had. “De grote Maarten” zou hem een mooie vrouw cadeau hebben gedaan!




LATER IS ALLES GESCHIEDENIS

 

Gedachten werden breed uitgemeten, meningen verschilden.

In het verleden was er weleens leven tussen hoop en vrees,

of juist een naïeve stilstand en geloof in bovenmenselijk verstand.

 

Onzekerheid over de toekomst kwam tot oplossing. Detaillering

raakte daarbij echter kwijt, of werd gecomprimeerd door tijd,

vertaald in verleden vol vergetelheid.

 

Tinten en halftinten delfden het onderspit, wat overblijft

is een verplaatsing in kleur van plaatjes in een atlas.

Of een beknopte paragraaf van een historisch verslag.




DE VAKANTIE

 

Het waren vier vrienden die elkaar al sinds de studietijd kenden, en – omdat ze in of nabij de studentenstad waren blijven wonen – ook daarna bevriend waren gebleven. Zij kregen na de studie de gewoonte elkaar op de zondag op te zoeken. In de loop der jaren verminderde het contact op deze dag naar éénmaal per drie weken. De vier waren inmiddels rond de veertig jaar oud. Suzanne was de enige vrouw, maar ze voelde zich prima thuis in dit gezelschap. Zij en Albert hadden – in tegenstelling tot Chris en Dennis - al langer ook een partner. Albert had twee kinderen. De partners en kinderen van deze vriendenclub waren niet anders gewend dan dat hun vader of moeder op zondag afwezig was, of dat de groep die dag bij hen thuis werd ontvangen. Want om beurten trad iemand als gastheer of –vrouw op. Meestal werd er gezamenlijk in een restaurant in de buurt gedineerd. Maar met Oud en Nieuw was de totale aanhang ook altijd bij de vriendenclub aanwezig. Iedereen kende elkaar dus goed.

 

Het viertal ging in de loop der jaren – naast reizen met partner of anderen – ook met elkaar op vliegvakantie naar een warm eiland of op fiets- en kampeervakantie in eigen land. Dit keer was een autoreis naar een appartement in Spanje gepland. Met een oude auto, die ze speciaal voor deze vakantie hadden aangeschaft. Geen van hen wilde de eigen auto daarvoor aanbieden, of deze kon door thuisblijvers niet worden gemist. Het werd een ruime vierpersoons auto, en men was van plan – met uitzondering van rust- en maaltijdmomenten - in één keer door te rijden naar de bestemming, door om de beurt achter het stuur plaats te nemen. De twee die achterin zaten konden dan wat slapen.

 

De reis ging voorspoedig tot ongeveer halverwege. Ergens in Frankrijk begon Albert zich plotseling niet goed te voelen. Na korte tijd klaagde hij over koorts. Eerst werd geopperd om bij een apotheek langs te gaan, maar de koorts werd erger. Het leek niet verstandig om door te rijden, dus ook niet om om te keren en terug te gaan naar huis. Het was gelukkig middag en besloten werd om te zoeken naar een onderkomen, zodat Albert zou kunnen rusten. In een dorp wist men een huisje te huren, waar de vier voor korte tijd konden verblijven. Er zou in dit dorp ook wel een dokter gevonden kunnen worden. Nadat het viertal zich had geïnstalleerd, dook Albert direct het bed in. Zijn koorts leek erger te worden, Albert werd erg suf en onrustig, leek steeds meer afwezig te raken. Men had geen idee wat de oorzaak hiervan kon zijn. De drie zagen dat Albert na enige tijd in een onrustige slaap viel. Het leek wel of hij direct in een droomwereld was beland.

 

Chris vroeg Suzanne om een korte tijd met de auto de omgeving van het Franse dorpje te verkennen. Dat was goed. Dennis bleef bij Albert om hem in de gaten te houden. Dennis was altijd nogal verzorgend in de groep. Hij lette altijd op het belang van de anderen, door op reis bijvoorbeeld EHBO-spullen mee te nemen, voor als er iets met iemand gebeurde. De anderen waren makkelijker met dit soort dingen en dachten daar niet aan, vertrouwden wat dit betreft op Dennis. Hij was van het type knuffelbeer. Een goede vriend voor ieder, maar het lukte hem eigenlijk nooit om een echte relatie met een vrouw aan te gaan. Hij werd door hen altijd snel “gefriendzoned”.

 

Chris en Suzanne reden weg in de auto. Het was nog licht. Chris, enigszins opgewonden: “Suus, dit is onze kans. Hierop hebben we lang moeten wachten. Die twee redden zich wel in dat huisje, laat ze daar maar verder vakantie houden. Je moet nu de knoop doorhakken, je verlaat Gerard. We rijden samen verder naar het appartement in Spanje. Ik weet dat je liever bij mij bent. Toe, Suus, doe het. Je wilt toch niet eeuwig vreemd blijven gaan, die vent van je bedonderen? We rijden nu door naar Spanje!”.

 

Suzanne: “We hadden afgesproken onze relatie tot in ieder geval na deze vakantie geheim te houden. Je zet me nu voor het blok. Dat heb je al eerder gedaan. Ik zei je toen dat ik er nog niet aan toe was om Gerard te verlaten. Ik heb er grote moeite mee hem dit aan te doen, hij is een goeie man. Gerard is niet zo wild in bed als jij, maar hij heeft ook zijn kwaliteiten. Het is nogal wat om iemand zomaar te verlaten. En ik voel er niet voor om nu stel op sprong een beslissing te nemen. Laten we terugrijden. Ik wil hiermee nog wachten”. Chris probeerde Suzanne nogmaals op andere gedachten te brengen, maar gaf het uiteindelijk op, en draaide de auto om, richting het gehuurde huisje.

 

In de tussentijd had Dennis thee voor Albert gezet. Hij schonk hem een kop in en deed er een makkelijk verteerbare cracker bij. “Drink dit op, dan voel je je misschien wat beter”, probeerde Dennis. Albert richtte zijn hoofd wat op van zijn kussen en stamelde naar zijn vriend: “Ik weet het zeker, Chris en Suzanne hebben stiekem iets samen. Is je dat wel eens opgevallen?”. Dennis verbaasde zich over deze opmerking van Albert. “Nee, dat lijkt me sterk. Suus en Gerard hebben volgens mij een goede relatie. Ze laat zich niet door Chris verleiden. Je weet hoe hij is, hij zit altijd achter de meiden aan. Dat weet ze toch. Ze is wel wijzer”. Albert sloot weer de ogen en het onderwerp werd niet verder besproken. Even later kwamen Chris en Suzanne terug in het huisje. Ze vertelden dat de omgeving mooi was.

 

Nog wat later, het was nog steeds licht, gaven Chris en Dennis aan nog even een avondwandeling te willen maken. Zij konden kijken waar in het dorp winkels waren om de volgende dag wat inkopen te doen. Suzanne bleef bij Albert, ze schonk hem nog een kop thee in. Toen de twee mannen waren vertrokken, ging Albert rechtop in bed zitten en zei: “Suus, ik weet dat je met Chris vreemd gaat. Daar moet je mee stoppen. Ga niet met hem mee, laat Dennis en mij hier niet achter. Hij is niet goed voor je. Blijf bij Gerard”. Suzanne was verbaasd dat Albert dit alles scheen te weten. Ze ontkende daarom niet, en zei verward te zijn en in dubio te zitten. “Ik weet dat ik Chris niet aan het lijntje moet houden, maar de seks is zo goed met hem. Ik wil dat niet missen. Maar tegelijkertijd denk ik dat ik Gerard niet kan verlaten”, verklaarde ze verder. Albert benadrukte nog eens: “Dit moet stoppen!”. Suzanne reageerde hier niet verder op, en trachtte van gespreksonderwerp te veranderen.

 

Tegelijkertijd liepen Dennis en Chris door de smalle straten van het dorpje. Op zeker moment confronteerde Dennis zijn vriend met het volgende: “Ik heb van iemand gehoord, het doet er even niet toe van wie, dat er iets speelt tussen Suzanne en jou. Is dat waar?”. Chris keek verrast naar Dennis. “Nee, hoe kom je daarbij. Suus en ik zijn goede vrienden, net als jullie dat met haar zijn. Ze heeft een goede relatie met Gerard, daar ga ik niet in stoken!”. Dennis merkte aan het gezicht van Chris dat hij het onderwerp maar beter kon laten rusten. Hij had ook geen verdere aanwijzingen die zijn veronderstelling konden ondersteunen. Chris probeerde nog te weten te komen wie Dennis deze suggestie had gedaan, maar daar ging deze op zijn beurt niet op in. De twee liepen vervolgens terug naar het huisje en voegden zich bij de anderen.

 

Suzanne had direct na aankomst van het viertal in het huisje een dokter gebeld. Voor de zekerheid telefoneerde ze daarna ook maar even met Barbara, de vrouw van Albert. Om te zeggen dat hij ziek was, en te informeren of er misschien een oorzaak voor de koorts was aan te wijzen. Barbara wist dat niet, vertelde dat Albert niet onlangs in het buitenland was geweest. Ze hadden wel kort voor het vertrek ruzie met elkaar gehad. Albert had haar ineens ten onrechte beschuldigd van vreemd gaan met een bekende van het stel.

 

De arts arriveerde enige tijd later, op het moment dat de drie vrienden bij de zieke Albert in de kamer aanwezig waren. De dokter onderzocht zijn patiënt en haalde daarna medicijnen uit zijn tas. Hij gaf deze aan Suzanne, in de veronderstelling dat zij zijn echtgenote was. Gelukkig behoefde men niet een nog open zijnde apotheek te vinden. Na het vertrek van de arts dronken Dennis, Chris en Suzanne nog een glas uit een meegebrachte fles rode wijn. Het was gezellig, maar men besloot op tijd naar bed te gaan. Hopelijk zou Albert zich de volgende dag wat beter voelen.

 

Dat bleek inderdaad het geval. De medicatie had zijn werk gedaan, en de koorts was flink gezakt. Het bleef onduidelijk wat de


oorzaak van de temperatuurverhoging was geweest. Ook de dokter had daar niets meer over kunnen vertellen. Nog wat later leek Albert weer de oude, en men had het eigenlijk niet meer over zijn korte ziekbed. De oorzaak van de koorts zou wel niet gevonden worden. Suzanne belde Barbara nog wel even om te zeggen dat Albert weer o.k. was.

 

De vier besloten dat het verantwoord was om, hoewel verlaat, hun weg naar de bestemming in Spanje te vervolgen. Dat ging goed en onderweg was het alsof er eerder niets was gebeurd. De stemming was prima en men ging als vanouds met elkaar om. De verdere tocht verliep zoals gepland en probleemloos, en het viertal kwam in de avond aan op de bestemming, een leuk appartement aan de Spaanse kust.

 

Het was het verwachte mooie weer, en het viertal bracht de volgende dag door met het ontdekken van het stadje en een duik nemen in zee. Het avondeten vond plaats op het terras van een restaurantje in het plaatsje. Herinneringen van eerdere trips werden door het viertal opgehaald, en er werd veel gelachen. De avond werd afgesloten met een bordspel in het appartement.

 

In de dagen erna begon Albert langzaam maar zeker vreemd gedrag te vertonen. De anderen kregen moeilijker contact met hem, hij leek steeds meer in een eigen wereld te gaan leven. Zijn ogen stonden regelmatig vreemd, het was dan alsof hij door je heen keek. Men had er in het begin niet zo’n aandacht voor, maar het werd steeds erger. Albert ging zich afzonderen, hij had eigenlijk steeds minder zin om er met de anderen mee op uit te gaan. De drie vroegen zich af of dit gedrag misschien nog een overblijfsel was van die ziekte van hem onderweg. Ze speculeerden er verder over, vroeger had hij al eens een psychose gehad. Daar was hij na enige tijd weer bovenop gekomen. Albert had kennelijk een bepaalde kwetsbaarheid. Zou hij nu ook ergens door getriggerd worden? Stress zou je hier niet verwachten, maar misschien de warmte?

 

Op zekere dag wilde Albert daadwerkelijk niet meer mee op dagtrip, hij wilde graag alleen in het appartement blijven. Deze wens werd gerespecteerd en de anderen verbleven de gehele verdere ochtend en middag buitenshuis. De drie vermaakten zich prima met een wandeling en luieren op het strand. Alvorens weer naar het appartement terug te keren, werden wat biertjes op een terras gedronken. Suzanne opperde – mogelijk als grap - om de volgende keer met aanhang naar deze locatie op vakantie te gaan. “En wanneer nemen Chris en Dennis eens een leuke vriendin mee”, plaagde zij. “Ik wil op reis ook wel eens met vrouwen onder elkaar zijn!”. “Daar moeten we dan maar eens over nadenken, Suus. Maar ik denk niet dat Dennis iemand meekrijgt”, antwoordde Chris wat onaardig. “Dan inviteer ik wel één van jouw vriendinnen, Chris”, wist Dennis te repliceren.

 

Suzanne: “Het hoeft niet zo nodig, mannen. Trouwens, dan hebben we bij Albert een probleem. We weten dat de relatie tussen hem en Barbara niet lekker zit. Ik zou haar er daarom maar liever niet bij hebben. Dat geeft ruzies, in ieder geval tussen haar en Albert”. “Ja, Suus, je weet toch dat Albert altijd een oogje op jou heeft gehad. Hij heeft jou nooit kunnen krijgen, daar heeft Albert zich uiteindelijk maar bij neer moeten leggen. Ik geloof dat hij nooit echt verliefd op Barbara is geweest”, bracht Chris daarna naar voren. “Ik weet het, het is niet anders. Gelukkig is dat inmiddels een uitgemaakte zaak, hij weet dat. Ik heb een lieve man getroffen, ik ben erg gelukkig met Gerard”, zei Suzanne beslist. Ze keek de zee over, slaakte een zucht en concludeerde: “Wat hebben we het toch goed samen!”.

 

Na nog wat drankjes - het drietal was echt wel aangeschoten geraakt – togen zij naar het appartement. “Hoe zou het met Albert gaan?”, vroeg men zich af. Onderweg besloten Suzanne en Dennis om nog even een souvenirwinkel in te duiken. “O.k., ik ga alvast. Tot zo”, zei Chris, en hij liep enigszins wankel verder richting appartement.

 

Bij thuiskomst trof Chris een zeer verwarde Albert aan. Hij liep onstabiel in een vuil T-shirt en in boxershort de woonkamer rond. Op de tafel van deze kamer stond een halflege fles whisky. Net binnen gekomen, zag Chris Albert naar het gedeelte met de open keuken lopen, en een groot mes uit een lade halen. Hiermee stormde hij op Chris af. Voordat deze het hem kon beletten, stak hij zijn vriend in de buik. Chris viel neer en bloedde hevig. “Zo, dat is je verdiende loon!”, bralde Albert nog. Op dat moment kwamen de andere twee vrienden binnen. Dennis overzag in een ogenblik wat er was gebeurd, was op slag nuchter en wist snel het mes uit Alberts hand te pakken. De laatste leek weer wat tot rust te komen. Hij nam plaats op de bank en keek als versteend voor zich uit. De drie anderen waren uiteraard hevig geschrokken. Enkele ogenblikken later belde Suzanne het alarmnummer.

 

Al snel arriveerden politie en ambulance. Albert werd door de politie meegenomen, en Chris werd op een brancard afgevoerd. Met de ambulance werd hij naar het ziekenhuis overgebracht. Daar bleken de verwondingen mee te vallen, deze waren niet levensbedreigend. Suzanne en Dennis reden kort daarna eveneens naar het ziekenhuis. Daar belde Suzanne met Barbara, die besloot het eerstvolgende vliegtuig te nemen en haar man op het politiebureau op te zoeken.

 

Nadat het politieonderzoek was afgerond en Chris uit het ziekenhuis was ontslagen, besloot het drietal voortijdig hun bagage te pakken en de terugweg te aanvaarden. De spullen van Albert werden ook meegenomen. Chris was weer ter been en hij kon zich wel weer zelfstandig redden. Na de steekpartij was er om begrijpelijke reden in het geheel geen sprake meer van een vakantiegevoel. Men wilde daar maar zo snel mogelijk weg.

 

Vlak voor het vertrek, toen Dennis even elders was, kusten Suzanne en Chris elkaar innig en langdurig op de mond. De drie stapten vervolgens in de auto. Op de terugweg werd door de vakantiegangers weinig gepraat. Men overdacht of dit het einde van hun vriendschap zou betekenen. Albert zou over enige tijd en na gedaan onderzoek wel weer terugkomen uit Spanje. Maar was het Albert wel aan te rekenen wat er in het appartement was gebeurd? Zou er een behandeltraject voor hem worden ingezet? Hier zou nog lang over nagedacht en gepraat gaan worden.

 

Albert was de gehele dag in het appartement gebleven. Het alleen zijn had hem duidelijk goed gedaan. Hij overzag de dingen nu weer realistisch, was zijn idee. “Ze zullen wel niet zo lang meer wegblijven”, dacht Albert, terwijl hij met een glas whisky in de hand, op een ligstoel op het balkon van het appartement naar de reeds ondergaande zon tuurde. Ze zouden misschien wel zin hebben om de avond af te sluiten met een bordspel. De volgende dag zou hij zich wel weer goed genoeg voelen om mee te gaan naar het strand.

 

Plotseling, op het allerlaatste moment, bemerkte Albert de achter hem sluipend naderbij gekomen Chris, die een groot keukenmes in de hand had. “Jij vuile verrader!”, snauwde deze Albert toe. Tegelijkertijd sneed Chris met het mes in een ferme beweging zijn keel door. Terwijl hij in gedachten over de zee uitkeek, bleef Chris naast het levenloze lichaam van Albert staan. Enkele seconden later kwamen Suzanne en Dennis het appartement binnen. Ze zagen dat de woonkamer leeg was, en veronderstelden dat Chris en Albert op het balkon moesten zijn. Daar voegden zij zich bij hen.




GROOTSE GEMENE DELER

 

Hoe triest, als je het beseft. De media en andere leraren zijn dagelijks diverse malen en in eeuwige herhaling bezig om – even zwart-wit gesteld - het slechte uit de mens weg te praten. “Doe dit en doe dat niet”. “Doe dit en doe dat niet”. De aansporingen beleven wij zo gewoon als de wereld om ons heen.

 

Maar stel dat bij vermenigvuldiging van ‘s mensen verschijningsvormen de berekening dan omkeert naar een grootse deling. Dat de kleur van het gemene verbleekt, zodat alleen die van het goede resteert en mogelijk nog opglanst. Dus als ik alle genoemde inspanningen op elkaar leg, of als ik alles wat ik bij een wandeling langs de ramen van huizen in de mens gewaar word, opstapel, dan blijft mogelijk een positieve en mooie som over.

 

Laat daarom de bewoners van de straten samenkomen en een orkest vormen. En stel mij dan graag als dirigent aan. Hopelijk verbleken bij het horen van de fraaie klanken dan tevens ook mijn kwalijke kanten. Daar reken ik wél een beetje op!




ZIZI                         

 

Omdat het Oostenrijks-Hongaarse Rijk in elkaar was gestort, waren de al op leeftijd gekomen Franz Jozev en zijn ex-echtgenote Zizi naar Nederland gevlucht. Met hulp van het Koninklijk Huis was een gepast onderkomen voor de vroegere keizer gevonden, een landgoed in de Achterhoek. Een deel van zijn vroegere hofhouding, welke onder leiding stond van zijn ook naar Nederland meegekomen trouwe graaf Karl Ludwig von Grünne, kon hij aanhouden.

 

Een aantal jaren daarvoor waren Franz Jozev en Zizi gescheiden, omdat de keizer bleef volharden in zijn buitenechtelijke escapades. Zizi had hem gedurende het huwelijk meerdere malen betrapt met zijn maîtresses, zodat zij het op een gegeven moment echt zat was. De twee waren toen gescheiden. De (nog in leven zijnde) kinderen waren inmiddels volwassen en gingen hun eigen weg. Zizi was met haar ex meegekomen naar Nederland, maar had er de voorkeur aan gegeven zich elders in de provincie te vestigen. In het verleden had zij allerlei speciale diëten gevolgd, in verband met haar anorexia, maar hiervan was zij inmiddels hersteld. Zizi runde in Winterswijk zelfs een Hongaars restaurant, maar zij liet de dagelijkse gang van zaken meestal over aan haar Hongaarse bedrijfsleider. Haar ex was echter vooral dol op Oostenrijkse gerechten, welke hij regelmatig door zijn kokkin liet klaarmaken. Ook een lekker stuk Sachertorte wist hij zeer te waarderen.

 

Nu ze niet meer samen woonden, was hun relatie goed te noemen. Ze zochten elkaar op gezette tijden op. Zizi had echter nog steeds de gewoonte om regelmatig op reis te gaan en onaangekondigd bij anderen binnen te vallen. Als ze thuis was, keek ze graag naar romantische films. Lange tijd had de vroegere keizerin alleen nog zwarte kleding gedragen, en had zij afstand gedaan van al haar sieraden, omdat zij zich schuldig voelde aan de dood van haar zoon. Dat was echter lang geleden. Ze leed niet meer aan depressies en angsten, en inmiddels droeg zij weer fleurige japonnen en sieraden. Haar lievelingspaard stond op stal op het landgoed van de vroegere keizer, en werd daar ook verzorgd. Naast het geliefde paardrijden hield Zizi zich thuis bezig met het schilderen van grote voorstellingen uit vroeger jaren, toen het Rijk nog in stand was.

 

Franz Jozev had zich omringd met meubilair en kunstvoorwerpen die zijn voorouders door de eeuwen heen verzameld hadden. Hij had zich bij zijn lot neergelegd en zo goed en zo kwaad als het kon aan zijn nieuwe situatie aangepast, maar hij leefde toch wel liever in het verleden en in de grandeur van zijn familie. Omdat Franz Jozev behoorlijk ouderwets was, reed hij liever in een oude Volvo Amazone dan in een moderne SUV. Zijn ontspanning vond de voormalige keizer door zelf regelmatig op het landgoed hout te hakken, of hij ging naar een privé-club. Ook bracht hij – alleen of vergezeld van zijn ex-echtgenote - zijn tijd door met paardrijden op of buiten zijn landgoed. Omdat Zizi het dier het liefst flink de sporen gaf, op het gevaarlijke af, kon de vroegere keizer haar vaak maar nauwelijks bijhouden. Gelukkig was het altijd nog goed gegaan. Ook kwam Zizi nog wel eens een spelletje Risk bij haar ex spelen. Het bleek al gauw dat de twee toch niet zonder elkaar konden. Ze hadden vroeger zoveel gedeeld, en Nederland bleef toch een beetje vreemd voor hen. Maar al met al, hoewel hij nog regelmatig verzuchtte: “Mij blijft niets bespaard”, leidde Franz Jozev in Nederland een rustige oudedag.

 

Voor Franz Jozev gold het tot stand brengen van zijn memoires echter als zijn belangrijkste tijdsbesteding. Dat wilde zeggen, hij vertelde de verhalen van vroeger en een professionele schrijver legde deze vast. De eerdere vorst had gehoord van gestopte voetballers die dit met succes ook deden. Franz Jozev wilde dat een waarheidsgetrouwe wijze waarop hij zijn keizerschap had ingevuld bewaard zou blijven voor latere generaties. Het grote publiek kende alleen de romantische variaties daarvan uit films en series.

 

De psychotherapeut reed het terrein van de villa op. Hij had deze weg al zo vaak afgelegd. Het was inmiddels al zo’n drie jaar dat hij regelmatig bij de twee dertigers langs ging voor een therapeutische sessie. Kort daarvoor had hij het verhaal gelezen van zijn mannelijke cliënt. Hij had deze cliënt eerder een therapeutische opdracht gegeven. De opdracht luide: “Schrijf het levensverhaal van Franz Jozev en Zizi, de personen die jullie adoreren, maar dan op hun latere leeftijd”. De therapeut was nogal teleurgesteld in hetgeen Franz Jozev ervan gemaakt had. De bedoeling van de opdracht was geweest om zijn cliënt meer realiteitszin bij te brengen, aangezien de romantiek op latere leeftijd pleegt te verdwijnen. Maar hij kreeg de indruk dat Franz Jozev er nogal fictieve en gestoorde “memoires” van had gemaakt. Dat gevaar had er overigens wel een beetje ingezeten, besefte hij na lezing.

 

Hoewel beroepsmatig heel interessant, lukte het de therapeut in de afgelopen jaren maar niet om vooruitgang te boeken bij deze, wat hij noemde, folie à deux. De twee hielpen elkaar in feite om vast te blijven zitten in hun gekte, het zich verplaatsen in de personages van keizer Franz Jozev en keizerin Zizi. De therapeut kende hen al via de jonggestorven ouders van de twee, hij was een bekende van de vader. Na diens dood en de daarop volgende zelfmoord van de moeder was de therapeut zich met het welzijn van de twee kinderen blijven bezighouden. Zij waren nakomelingen uit een rijk geslacht. In de familie kwamen veel psychiatrische stoornissen voor. De broer en zus hadden wel opleidingen genoten, maar waren nooit aan werk gekomen. Financieel was daartoe nooit noodzaak geweest. De broer en zus woonden samen in de geërfde familievilla. Zij konden beschikken over de twee bedienden die na de dood van hun ouders bij hen in dienst waren gebleven. Het huis en het terrein er omheen werden behoorlijk verwaarloosd, en oogden rommelig. De twee hielden zich voornamelijk op het eigen terrein op, en leidden een rustig leventje. Ze waren sociaal nogal geïsoleerd, hadden weinig contacten met anderen.

 


Zizi en Franz Jozev waren bezeten van de romantische films van de keizer en de keizerin en leefden in een onwerkelijke wereld. Ze waren vaak bezig in een spelsituatie. Steeds opnieuw werden scènes uit de films en series nagespeeld, waarbij de twee bedienden ook rollen moesten vervullen. In de villa werd het interieur van de paleizen van de keizer zoveel mogelijk door het duo nagebootst. De mooie oude kostuums werden door Zizi zelf in elkaar gezet, en de kinderen van het keizerlijk echtpaar waren daarbij in werkelijkheid mooi aangeklede poppen. De twee beseften wel dat ze Franz Jozev en Zizi niet echt waren. Buiten de spelmomenten maakten de twee altijd een nogal depressieve en ongeïnteresseerde indruk op de therapeut.

 

De therapeut realiseerde zich dat hij wel erg dicht tegen het duo aan zat. Hij zou eigenlijk meer afstand moeten nemen. Soms dacht hij dat hij door de twee meer als een soort huisvriend werd gezien, een oude bekende van hun ouders. Het drietal had ook de gewoonte ontwikkeld om één keer per week Italiaans in de villa te dineren, waarbij de therapeut heerlijke gerechten aldaar in de keuken voor zijn cliënten bereidde. Deze konden dit waarderen, een deel van het huidige Italië was immers onderdeel van het keizerrijk. Maar tijdens deze maaltijden zaten de broer en zus niet als keizerlijke personages aan tafel. Dit werd door de therapeut als gezond gezien, en was voor hem daarom mede reden om deze gewoonte te continueren. 

 

De therapeut had zijn auto geparkeerd. Hij stapte uit en betrad de villa. Niet veel later begon het drietal met de geplande sessie. De therapeut confronteerde Franz Jozev met zijn bevindingen omtrent de eerder aan hem verstrekte opdracht. Deze diende al snel van repliek: “In de films en series zitten ook veel onjuistheden en onvolledigheden, en wat men ziet is aangepast aan de gebruiken en normen van de tijd. Het is een met werkelijke waarden van nu gespeelde onwerkelijkheid. De mensen willen niet lezen wat er echt is gebeurd, maar hoe het in hun ogen het liefst zou zijn gegaan. En het moet interessant blijven bij steeds herhaald lezen. Beter een goede fantasie dan een saaie realiteit”. De therapeut zag in dat hij zijn cliënt op deze wijze niet beter zou maken, hem niet van zijn adoratie zou gaan afhelpen. Hij had er expres voor gekozen om eerst de broer deze opdracht te geven, met de zus zou het zijns inziens nog moeilijker worden.

 

Ook deze keer bracht de sessie dus geen verbetering in de ogen van de therapeut. En hij was al zo lang met dit stel bezig. Terwijl de keizer en de keizerin aanstalten maakten om zich om te kleden voor het volgende spel, en de bedienden werd toegeroepen welke scène men wilde naspelen, overdacht de therapeut een korte periode de situatie. Hij wist niet meer hoe hij deze folie à deux in de komende tijd nog zou kunnen doorbreken, hij was al te veel en te lang met deze twee bezig geweest. De man werd daarop overvallen door emotie, hij raakte zijn professionele overzicht totaal kwijt, en liep verdwaasd naar zijn auto. Uit de achterbak haalde hij een vijl tevoorschijn en liep daarmee in de hand de villa weer in. In de woonkamer liep de therapeut direct op de reeds geheel in een prachtig kostuum geklede Zizi af, en stak haar met de vijl in het lijf. Dit leek hem de enige wijze om dit dwaze duospel te doorbreken. Zizi viel buiten bewustzijn neer. Op een geïmproviseerde draagbaar werd zij snel door Franz Jozev en de therapeut naar de auto van de therapeut gebracht, en werd ze naar het ziekenhuis in Winterswijk gereden. Daar werd de vrouw, zonder dat ze nog bij kennis was geweest, door de artsen doodverklaard.

 

Na de dood van zijn zus bleef de man tot zijn overlijden in de villa wonen, maar nimmer hield hij zich nog bezig met het naspelen van romantische scènes uit de Zizifilms en –series. Met de therapeut had hij geen contact meer, deze kreeg een langdurige gevangenisstraf. De man die zich zo lang in de ex-keizer had verplaatst, ontwikkelde zich in de jaren daarna tot ervaren verhalenschrijver. Zijn belangrijkste werken – na jarenlange studie tot stand gekomen - waren de op waarheid beruste biografieën van Frans Jozef Karel (geboren te Schloss Schönbrunn, Wenen op 18 augustus 1830 en aldaar gestorven op 21 november 1916), van 1848 tot 1916 keizer van Oostenrijk en apostolisch koning van Hongarije (na 1867 bekend als Oostenrijk-Hongarije) en van Elisabeth Amalie Eugenie in Beieren (geboren te München op 24 december 1837 en overleden te Genève op 10 september 1898), hertogin in Beieren en prinses van Beieren uit het huis Wittelsbach, vanaf 24 april 1854 keizerin van Oostenrijk, en vanaf 8 juni 1867 tevens koningin van Hongarije van Oostenrijk-Hongarije. Deze omvangrijke boeken werden in zeven talen vertaald.




ONBEZONNEN

 

Vroeger gleden ogen hier vaker over open vlakten. Ik ga een afstandje afleggen, in de tijd buigt het verleden naar horizontaal.

 

Het is leuk om in een stil deel van ons land of in het buitenland te zijn. Daar waar het nog relatief rustig en weinig bevolkt is. Je treft er in de nabijheid van woningen nog stukken land aan die onontgonnen, zeg maar “onbezonnen” zijn. Onbestemd, zo zonder “vooruitgang”. Er is nog niet nagedacht over een doel, lijkt het. Een beetje vergeten, naar alle schijn.

 

Zoals een stuk grasland, dat alleen maar “grasland” is. Terwijl gras wél moet worden onderhouden. Je moet het je maar kunnen veroorloven. Mochten er ooit wrede ogen op vallen, dan zouden deze door de bewoners blindelings gesloten behoren te worden.

 

Bij ons in het Westen was het grasland al lang voor “iets nuttigs” bestemd, zoals een recreatieparkje - losloopgebied met opruimplicht, maar wat verderop: “honden hier aan de lijn” - of een kinderspeelplaats. Een soort compensatie voor het voor het overige volbouwen van alle grond met woningen, en zo. Alles bij ons is tenslotte aangepast en afgepast.

 

Nee, geef mij maar een stukje onbezonnenheid. Misschien zijn ze daar dwaas, is hun wereld niet redelijk verklaarbaar. Maar voor mij tonen zij wijsheid, is hun beleid zorgvuldig en doordacht.




HET VERRAAD

 

Derk woonde in een kustdorp, mooi gelegen aan een baai, waar watersporters graag komen. Hij was 55 jaar oud. Zijn moeder, die in hetzelfde dorp woonde, was onlangs overleden. Derk was pas vijf jaar oud toen zijn vader op tragische wijze om te leven was gekomen. Zijn vader was maar een jaar of veertig geworden. Het gezin woonde toen in een nabijgelegen kustdorp, en het was oorlogstijd toen hij overleed. Het land was enige jaren bezet geweest door de heerser uit een aangrenzende staat.

 

Derk wist dat zijn vader in de oorlog bij het verzet was geweest, en dat hij voor de kust van hun toenmalige woonplaats was verdronken of omgebracht bij een poging om een vliegenier aan boord van een schip van een bevriende natie te krijgen, maar zijn moeder had hem er verder maar weinig over verteld. Ze wilde niet steeds herinnerd worden aan de tragische dood van haar echtgenoot, en er ook niet over horen en lezen in de media. Verder wilde de moeder niet dat haar zoon later op zoek zou gaan naar een verrader, die de dood van zijn vader had bewerkstelligd. Toen Derk na haar overlijden in huis een document in een vreemde code en een oude zeekaart vond, raakte hij meer geïnteresseerd in wat zijn vader had meegemaakt en was overkomen.

 

Derk was eigenaar van een kleine kajuitboot, waar hij in zijn vrije tijd graag mee de zee op ging. Hij besloot er op een zomerse dag mee naar het aangrenzende dorp te varen, en van daaruit met de boot een bezoek te brengen aan de plaats op zee waar zijn vader ongeveer om het leven moest zijn gekomen. Zoals een ander een bezoek brengt aan de begraafplaats van een overleden familielid.

 

Op de betreffende dag wachtte Derk het juiste getijde af. Bij laag tij vielen de boten in het haventje droog. Hij voer naar het nabijgelegen kustdorp en meerde aldaar in de haven aan. Hij was nog te weten gekomen dat zijn vader in de oorlog in een tegen de heuvel aangelegen café-restaurant met mede-verzetsmensen samenkwam om hun activiteiten tegen de vijand te bespreken. Op acties die niet in het belang van de bezetter waren, stonden uiteraard hoge straffen, vaak de doodstraf. De bezetter had kustverdediging en surveillance op zee, maar de bewoners van de huizen die tegen de heuvels stonden hoefden hun woningen niet uit. Daarom konden de verzetsmensen het café-restaurant ook gebruiken om te zien wat er zich voor de kust afspeelde, en was deze plek mede een soort baken voor bevriende schepen. Het land dat aan de overkant van de zee ligt was niet bezet.

 

Derk liep van de haven naar de plaats waar het café-restaurant was gelegen, maar het was inmiddels een Bed & Breakfast voorziening geworden. Omdat Derk toch in dit dorp wilde overnachten, besloot hij te vragen of dat daar kon. Het leek hem een mooie gelegenheid om een indruk te krijgen van de plaats waar zijn vader zich vijftig jaar geleden had opgehouden. Hij werd ontvangen door een vrouw van ongeveer zijn leeftijd. Ze zei Francine te heten. Derk kon er overnachten, en de twee raakten met elkaar in gesprek. Hij vertelde het doel van zijn bezoek aan dit kustdorp, en Francine bleek de dochter te zijn van de vroegere eigenaren van het café-restaurant. Na het overlijden van haar ouders had Francine besloten er een B&B van te maken. Ze had gehoord over de nacht waarin een verzetsman door verraad zo tragisch om het leven was gekomen. Dit bleek dus de vader van Derk te zijn.

 

Het was hoogtij en Derk besloot deze dag nog uit te varen en wat rondjes te maken op zee, op de plek waarvan hij vermoedde dat zijn vader er zijn laatste uur had geleefd. Hij vroeg zich af of Francine hem nog meer informatie zou kunnen verschaffen. Door wie zou zijn vader zijn verraden? Hij overdacht dat hij nu wel van de gelegenheid gebruik wilde maken en kon proberen dit uit te zoeken. Na enige tijd op zee te hebben doorgebracht voer Derk terug naar het haventje.

 

De volgende dag zocht Derk naar een moment dat hij even rustig met Francine verder kon praten. Ze bevestigde dat zijn vader op een nacht een piloot met een kleine boot naar een grotere boot zou brengen, om daarmee naar onbezet land aan de overkant te komen. Zijn vader en de vliegenier werden echter verraden door iemand die goed moest zijn geïnformeerd, mogelijk iemand die zich als verzetsman voordeed en ook in het café-restaurant met de anderen samenkwam.

 

Francine wist dat ook een bankje in de haven door de verzetsmannen werd gebruikt voor informatieoverdracht. De twee besloten er heen te lopen en er enige tijd op plaats te nemen. Terwijl ze uitkeken op de drooggevallen bootjes in de haven, bleek ook nu weer dit bankje een plaats van informatieuitwisseling. Maar nu van Derk en Francine.

 

De twee spraken over de vader van Derk. Francine zei Derk later nog een gedenkplaat tegen de gevel van het vroegere café-restaurant te zullen tonen. Deze had zij uiteraard bij de transformatie naar B&B in stand gelaten. Ze liepen er heen. Er stonden vier namen op van verzetsmannen, waaronder die van de vader van Derk. De namen van de ouders van Francine werden niet genoemd, maar zij hadden de verzetsmannen natuurlijk wél geholpen. De twee vroegen zich af of de verrader onder één van de andere drie namen op de gedenkplaat gevonden moest worden.

 

Verder bleek Francine nog een codeboek in de spullen van haar overleden vader te hebben gevonden. Toen Derk haar over zijn gecodeerd document vertelde, herinnerde ze zich dit. Later die dag probeerden de twee dit document met behulp van het gevonden codeboek te ontcijferen. Mogelijk zou dit leiden naar de verrader. Het decoderen lukte, maar het ontrafelen van de tekst leidde helaas niet naar de persoon die zij zochten. Deze weg bleek daarvoor dus doodlopend. Wat ze zochten bleef tasten in het duister.

 

Francine vertelde nog meer. Ze wist dat één van de drie andere mannen wiens naam op de plaquette stond, direct na de oorlog naar het buitenland was verdwenen. Waarom? Dit vonden de twee wel verdacht. Hij, Simon de Koning, moest de verrader zijn. “We moeten hem traceren!”. Maar die conclusie was wel wat snel getrokken, beseften ze even later. Konden zij zijn naam niet ergens natrekken? Er moest toch wel ergens aanvullende informatie te verkrijgen zijn? Men moest waken voor vooroordeel. Was het meteen verdacht om je geboortegrond te verlaten? Er konden allerlei legitieme redenen hiervoor zijn. Derks moeder was tenslotte ook uit het dorp weggegaan.

 

Derk besloot zijn verblijf in zijn geboortedorp te verlengen. Hij wilde samen met Francine naar het archief van de nabijgelegen stad gaan. Hopelijk zouden ze daar meer over Simon de Koning en het voorval in de oorlog te weten komen. Daar aangekomen vonden ze niets over De Koning, maar gelukkig wél een krantenartikel van niet zo lang na het einde van de oorlog. Het was gewijd aan het gebeuren met de vader van Derk en de piloot.

 

In dit krantenartikel dook als mogelijke verdachte een naam op van een jongeman van twintig jaar oud, Jan de Geest. Deze zou in de haven van het dorp hebben gewerkt als hulp bij een botenverhuurbedrijf. Hoewel niet werd verklaard waarom deze jongeman verdacht was, zochten de twee in het archief verder bij deze naam. Uit latere gegevens aldaar kwamen ze meer over zijn leven te weten. Jan had in deze stad op de Delta Scholengemeenschap gezeten, maar deze niet afgemaakt. Er waren journalistieke verslagen van pogingen tot doodslag en van brandstichting door deze jongeman uit het dorp, die werd omschreven als iemand die steeds meer aan een psychische stoornis was gaan lijden.

 

Aan een journalist zou Jan naderhand nog hebben verteld dat hij bij een politieverhoor had verklaard dat zijn negatief gedrag was ontstaan omdat zijn leraar maatschappijleer hem op school zwaar had benadeeld, en dat hij deze leraar een lesje had geleerd. Door deze man was zijn leven mislukt. Deze zijdelingse uitspraak was toen niet verder door de politie onderzocht, men geloofde hem kennelijk niet. Maar Derk wist het zeker, zijn vader was leraar maatschappijleer op die school geweest! Het was dus Jan de Geest die hem had verraden! Zijn vader was degene die de huurboot die bewuste avond bij Jan had opgehaald. Jan had gehoord wie met de boot de vliegenier zou wegbrengen, en had dit plan aan de vijand doorgegeven, zodat de actie kon worden onderschept.

 

Derks vader was dus niet verraden door iemand die koos voor de standpunten van de bezetter of door iemand die er financieel of anderszins voordeel uit trachtte te halen, maar door iemand die zich benadeeld voelde door zijn vroegere leraar. Het was niet meer te traceren in hoeverre de vader van Derk betrokken was geweest bij het niet voltooien van de school door Jan. Waarschijnlijk brak zijn psychische gesteldheid hem toen al op, en was zijn gedrag zodanig verslechterd dat hij op school niet meer te handhaven was. Misschien was een conflict met zijn vader hiervoor uiteindelijk de aanleiding. Iets waar Jan zijn mislukken altijd aan was blijven wijten.

 

Verder onderzoek wees Derk en Francine uit dat Jan uiteindelijk in de psychiatrische inrichting van deze stad was beland, waar hij zijn verdere leven wel zou slijten. Hij was nu ongeveer zeventig jaar oud, en nog in leven. Derk had ook op een foto gezien hoe Jan er op dit moment uitzag. Hij besloot om de volgende middag in de buurt van die inrichting een kijkje te nemen.

 

Aan de voorkant van de inrichting was een opengesteld parkje met een waterpartij en bankjes. Er liepen meerdere mannen en vrouwen rond van wie Derk verwachtte dat zij in de inrichting woonachtig waren. Ver van huis gaan zij nooit. Zieken blijven in hun woonomgeving, als katten in hun territorium.

 

Derk maakte een ronde door het parkje en keek om zich heen of hij iemand herkende. Op een gegeven ogenblik zag hij een eenzame man op een bankje zitten, iemand die voldeed aan de persoon op de foto. Hij zag er oud en ongelukkig uit, de ogen naar de grond gericht.  Derk stopte met lopen en aanschouwde de man, die niet in de gaten had dat hij werd geobserveerd. Derk voelde geen boosheid in zich opkomen. Hij overdacht al vrij snel dat hij deze man zijn vroegere actie niet kwalijk kon nemen. Hem aanspreken leek Derk onhaalbaar en ook af te raden. Wat had het voor zin als wraak op je vader deze ongelukkige na zoveel jaren nog een mes tussen de ribben te steken? Jan was door zijn levensloop tenslotte al genoeg gestraft. Na enige tijd wandelde Derk verder en verliet hij het parkje.

 

Op de weg terug naar de B&B overdacht Derk dat, als men op zoek gaat in het verleden, men meestal wel wat vindt. De waarheid komt ooit boven water, mogelijk als de informatie die twee of meer mensen hebben wordt gecombineerd. Maar er blijven ook altijd vraagtekens. Hoe en waarom is iets toentertijd zo gegaan? Helemaal zeker weet men nooit alles. De tijd vervaagt geleidelijk benodigde informatie. Men is aangewezen op (soms toevallig) gevonden aanwijzingen, en moet uiteindelijk wellicht conclusies baseren op (sterke) veronderstellingen.

 

Derk dacht ook: “Je bent als moedig mens, als iemand die dingen doet die een bezetter verbiedt, zo kwetsbaar. De vijand kan je op het spoor komen. Maar ook een medemens die je aan je zijde verwacht, kan niet te vertrouwen blijken. Zelfs in een hechte gemeenschap, waarin men patriottisch en trots is. Er is altijd wel iemand die de eigen situatie belangrijker vindt dan jouw leven”.

 

Derk kwam weer aan in zijn geboortedorp, en liep naar de B&B. Hij zou de volgende dag terugvaren naar huis. Hij wist, Francine en hij hadden elkaar inmiddels goed leren kennen. Zij mochten elkaar graag, en zij zouden elkaar nog vaker gaan opzoeken. Dat wist hij zeker.

 

De volgende dag maakte Derk, voordat hij naar huis zou varen, nog een keer een trip met de boot naar de plek op zee, waar hij voor naar zijn geboortedorp was gegaan. De plek waar zijn vader de dood had gevonden. Hij riep de naam van zijn verrader hard over zee. Zijn vader had er recht op te weten wie hem dit had aangedaan. Bij deze luide uitroep wilde hij het laten. Het was niet zijn bedoeling om Jan en eventuele familieleden te beschadigen door over zijn bevindingen een verhaal te schrijven en te publiceren. Want was zijn conclusie wel helemaal zeker? Of waren dit daar op zee verkeerde gedachten? Derk voer terug naar zijn kustdorp.




OUD

 

als doorzichtige uit een glazen wereld

sta ik breekbaar tussen hen

die het waarneembare, gevulde leven leven

 

zonder schuldgevoel doorboren jonge ogen

deze nachtelijke enclave op heldere dag

dit zwarte gat in zonverlicht heelal

 

ongeacht mijn feitelijk gewaad

- gerafeld, vaal, desnoods naakt -

ziet niemand mij als naderend gevaar

 

omhul mij met bleekgewassen lakens

om samen op het toneel van het levenstheater

in de schijnwerpers te staan

 

om mee te doen met hen die er toe doen

in plaats van ongegeneerd met glazen ogen

vanuit een donkere zaal rond te loeren

 

ik zou er al zo gelukkig mee zijn

als de blik die ik vooral op het oog heb

mij als slechts bleke schim zou treffen




DE MISSTAP 

 

Drie jonge, nog niet zo lang geleden afgestudeerde mannen, Niels, Lucas en Daan, werkten als start-ups in een bedrijfsverzamelgebouw. Dat deden zij ieder voor zich, en zij waren allen al behoorlijk succesvol, maar er waren plannen om gezamenlijk een groter bedrijf te starten. Niels had een vermogende oom, die zijn neef wel wilde helpen met het opzetten van zo’n zaak. Deze oom zag er wel brood in om hierin te investeren. De andere twee, Lucas en Daan, waren op de hoogte van de investeringsplannen van de oom van Niels, hetgeen hen extra motiveerde om met Niels in zee te willen gaan.

 

Vóórdat er daartoe concrete plannen waren uitgewerkt, gebeurde er wat onverwachts, dat grote invloed op het verdere verloop bleek te hebben. Niels deed iets waardoor hij chantabel werd. Hij had al wat langer op ongepaste wijze een aantal seksuele avances en zogeheten dickpics gestuurd aan Christine, een jonge vrouw die in het bedrijfsverzamelgebouw als assistente van meerdere kleine ondernemers - waaronder Niels, maar niet Lucas en Daan - werkte. Niels vond haar een aantrekkelijke vrouw en wilde bij haar in de gunst komen. Op deze wijze zou Christine wel warm voor hem lopen, dacht hij. Hij wist dat ook andere mannen dit soort avances bij vrouwen deden. Daar zouden zij wel succesvol in zijn. Maar de jonge vrouw had tot dan toe nog geen reactie op zijn berichtjes gegeven.

 

Deze acties van Niels zouden iets tussen hem en Christine gebleven kunnen zijn, ware het niet dat Niels per ongeluk één van deze berichten aan Lucas stuurde. Niels kwam daar te laat achter, hij kon het verzenden niet meer ongedaan maken. Hij wist dat het om een e-mail ging, niet om een appje, zodat het bericht op de laptop van Lucas terecht moest zijn gekomen. Uit de inhoud van de e-mail had Lucas kunnen opmaken dat Niels dit soort berichten eerder aan deze vrouw had gezonden. Lucas had dus bewijs in handen dat Niels grensoverschrijdend gedrag had vertoond. Niels begon zich te realiseren dat hij een risico had genomen, en dat zijn acties niet zo fatsoenlijk waren geweest. Hij ging er echter vanuit dat deze ongepaste avances bij Christine zelf vooralsnog niet tot aangifte bij de politie of tot een andere actie in zijn nadeel hadden geleid. Aan het bedrijfsverzamelgebouw was geen vertrouwenspersoon verbonden, dus daar zou Niels geen last van kunnen krijgen. Maar hij kon zich inmiddels wel voorstellen dat Christine zijn avances niet zou waarderen.

 

Niels baalde behoorlijk van zijn stommiteit om een bericht naar de verkeerde te zenden. Hij was, zodra het mogelijk was om hem apart te nemen, naar Lucas gestapt om hem te verzoeken om het bericht te verwijderen. Ook Lucas was er in de tussentijd achter gekomen dat hij een foutief verzonden e-mail had ontvangen, maar weigerde aan dit verzoek te voldoen. Erger nog, één en ander was voor Lucas aanleiding om Niels te gaan chanteren. Lucas gaf aan dat hij wel geld bij zijn rijke oom zou kunnen aftroggelen. Hij wilde het bericht voor tienduizend euro van zijn laptop verwijderen. Zo niet, dan zou hij deze misstap van Niels op internet openbaar maken.

 

Niels was behoorlijk ondersteboven van deze opstelling. Het bleek dat Lucas snel geld verwerven belangrijker vond dan samen met hem een bedrijf op te starten. Niels wist ook direct dat dit laatste niet meer zou gaan gebeuren. Hij wist even niet meer wat hij moest doen met de chantage door Lucas.

 

Na het beëindigen van dit vervelende gesprek, besloot Niels na enig nadenken om Daan in vertrouwen te nemen. Hij had altijd wel een beetje tegen deze jonge ondernemer opgekeken, beschouwde hem als een integer en slim iemand. Net wat betrouwbaarder ook dan Lucas. Hopelijk zou deze Daan hem kunnen adviseren wat te doen. Maar misschien kon Daan, die erg handig met computers en smartphones was, het bewijsmateriaal op een moment dat Lucas even weg was, van zijn laptop verwijderen. Dan zou het bericht tevens op zijn smartphone verdwijnen, als dat daar ook nog op zou staan.

 

Niels legde de hele kwestie aan Daan uit. Deze gaf aan dat hij zou kijken wat hij voor hem kon doen. Het zou wel goed komen, had Daan nog gezegd. Enigszins opgelucht ging Niels weer verder met zijn werkzaamheden. Daan wachtte het moment af dat Lucas zijn laptop even onbeheerd aan had laten staan. Het was voor hem niet erg moeilijk om daarop het betreffende bericht te vinden.

 

Alvorens dit op de laptop van Lucas te verwijderen, stuurde Daan het echter nog wel even door naar zijn eigen computer. Lucas kon Niels nu niet meer chanteren. Maar in plaats van Niels hiermee te hebben geholpen, nam Daan het chanteren van Lucas over. Met dezelfde motivatie als Lucas was het nu Daan die tienduizend euro van Niels opeiste. Dat was iets dat Niels niet had zien aankomen!

 

Al vrij snel kwam Lucas er achter dat Daan in zijn computer was geweest, en hij het bewijs van ongepast gedrag van Niels miste. Hij wist dat Daan heel handig met computers was, en had hem ook samen met Niels zien praten. Er volgde een confrontatie tussen Lucas en Daan. De laatste ontkende zijn handeling op de laptop van Lucas niet. Lucas bedreigde Daan daarop met fysiek geweld en met het nemen van revanche. Hij eiste dat Daan zijn activiteit zou terugdraaien, maar deze was een harde en niet onder de indruk van de bedreigingen van zijn mede-ondernemer. Omdat hij nu door Daan werd gechanteerd, kwam Niels te weten wat er precies was gebeurd.

 

Het leek een uitzichtloze situatie, eigenlijk voor allen. Niels werd nu door een tweede persoon gechanteerd. Er ging van alles door zijn gedachten: “Hoe had hij zo onvoorzichtig kunnen zijn? Hoe kon hij het gevraagde geld van zijn oom loskrijgen? En zou de chantage daarna stoppen? Zijn oom zou toch snel door hebben dat er met deze investering niets zinvols plaatsvond? En hoe zou hij het met Christine oplossen? Ze moest in ieder geval niet naar de politie gaan!”. Het leek Niels het beste om naar haar toe aan te geven dat hij spijt van zijn berichtjes had. Dat hij dit niet had moeten doen. En hij had nu een tweede collega met wie hij zeker geen bedrijf zou opstarten. “En wat zou er tussen Lucas en Daan gebeuren? Ze konden elkaars bloed wel drinken, het zou tussen hen helemaal kunnen ontsporen”, dacht Niels.

 

Maar toen kwam Niels met een onverwachte wending in deze problematiek. Hij riep de twee mannen bij elkaar. Alles betreffende het grensoverschrijdende gedrag bleek door Niels te zijn geënsceneerd om zijn twee aanstaande partners uit te proberen. Hij wilde graag weten of ze wel te vertrouwen waren. Hij wist uit verhalen van zijn oom dat onderling vertrouwen in het ondernemerschap voorop staat. Dat, als je je in je partnerkeuze vergist, het tot een faillissement kan leiden.

 

Niels had zijn plan om de twee mannen uit te testen vanaf het begin met Christine doorgesproken, en zij had haar medewerking hieraan gegeven, mede omdat zij ook twijfels had over de integriteit van Lucas en Daan. Verder vond ze het wel leuk om deze mannen een poets te bakken. Christine vertrouwde Niels toe dat zij juist door Lucas en Daan werd lastiggevallen met grensoverschrijdend gedrag, los van elkaar. Niet met door Niels verzonnen berichtjes of dickpics, maar met het plaatsen van een hand op haar bil, met seksueel getinte opmerkingen bij het koffieapparaat, etc.. Moeilijker te bewijzen overtredingen, maar het was ongepast gedrag waar zij erg van baalde.

 

Christine werd er door Niels in het bijzijn van de twee andere mannen bij gehaald. Zij bevestigde de uitleg van Niels dat het allemaal verzonnen was. Ze hadden de berichtjes samen opgesteld. Het werd al snel duidelijk dat Daan nu niets meer kon doen, het “bewijs” van ongepast gedrag had geen waarde meer. Niels gaf tenslotte naar beide mannen aan dat hij wel alleen of met anderen een bedrijf op zou zetten.

 

Lucas en Daan dropen naar hun eigen bureau af, zij zouden beiden een paar weken later het bedrijfsverzamelgebouw verlaten, en, los van elkaar, elders hun werkzaamheden gaan uitvoeren. Het was niet meer tot een treffen tussen de twee gekomen, maar van iets van samenwerking tussen hen was natuurlijk ook geen sprake meer.

 

Na het verlaten van de ruimte door de twee heren, gebeurde er toch nog iets dat onduidelijkheid in het aan Lucas en Daan verkondigde verhaal teweegbracht. Want, toen Niels met Christine alleen was, betaalde hij haar een overeengekomen of door haar gevraagd bedrag uit.

 

Het was onduidelijk of deze vergoeding alleen was bedoeld voor de medewerking van Christine om Lucas en Daan uit te proberen, zoals Niels aan de twee mannen in haar bijzijn had verteld, of dat Niels wel degelijk eerder ongewenste avances en dickpics aan haar had gezonden, en dat het bedrag dat hij haar gaf, naast voor het “uitschakelen” van Lucas en Daan, hiervoor een compensatie was.

 

Was het misschien dus toch een echte misstap van Niels geweest? En was er daarbij toch een e-mail naar het verkeerde adres verzonden? Kwam Niels zo op slimme wijze onder chantage door één van de mannen uit?

 

Als Niels toch in de fout was gegaan, was het ook mogelijk dat Christine Niels hiermee chanteerde. Zij had tenslotte meerdere bewijzen van grensoverschrijdend gedrag, die bij een aangifte overgelegd konden worden. Mogelijk was de aan haar gegeven geldsom slechts een eerste aanbetaling, en zou zij hem nog lang met het vragen van geldbedragen kunnen achtervolgen. Misschien was Christine om dit mogelijk te maken niet naar de politie gegaan! Wat die mannen konden, kon zij ook, had zij mogelijk gedacht.




DE VERDELING

 

I.

 

“Goedemiddag, meneer Groenewoud. Fijn dat u kon komen”.

 

“Goedemiddag meneer Van Straaten. Het is mij een genoegen”.

 

“Kon u het makkelijk vinden? Ik vind dit altijd een mooi plekje voor overleg. Een oude halfronde stenen bank, hier op een heuvel naast een meer. Mooi gelegen op de grens van uw bos en mijn stad”.

 

“Inderdaad een mooi plekje, meneer Van Straaten. Wat wou u met mij bespreken?”.

 

“Ja, ik kom maar direct ter zake. Het gaat mij om het Kromveld, dat thans geheel begroeid is met bomen. Je zou gaan denken dat het onderdeel uitmaakt van uw bos. Maar dat is niet zo, het heeft lange tijd deel uitgemaakt van mijn stad. Ik heb er lang over nagedacht, maar ik wil het terug hebben”.

 

“Meneer Van Straaten, u bent abuis. U hebt geen recht op het Kromveld, want u bent er geen eigenaar van. In het verleden heeft u er als heerser over de stad wel een tijd het beheer over gevoerd, maar enige tijd geleden heb ik dit beheer opgezegd. Ik ben en blijf eigenaar van het Kromveld. Sorry”.

 

“Daar kan ik mij niets van herinneren, meneer Groenewoud. Ik wil er niet teveel woorden over vuil maken, ik wil het stuk terrein terug. Ik vraag het nog één keer vriendelijk. Als u niet kunt instemmen met de overdracht van het Kromveld, dat stuur ik binnenkort mijn mannen er op af, en kap ik alle bomen van het stuk land. En als u moeilijk gaat doen, ga ik met de kap nog wel een stukje verder uw bos in. Wees een goed monarch en geef uw medewerking. Steeds meer mensen zoeken huizen, die moet ik gaan bouwen. Die ga ik daar bouwen”.

 

“U bent een onaangenaam mens, meneer Van Straaten. Ik had dit niet achter u gezocht. U bent één van de heersers die denkt dat hij straffeloos iedere argument om kan draaien. Wat van mij is, is eigenlijk van u. U komt nu met een ander argument, u heeft behoefte aan huizen. En omdat u daar op uw land kennelijk geen plaats voor heeft, wilt u een stuk van mij stelen. Zo werkt dat niet, meneer Van Straaten. Ik weet zeker dat de heer Van der Weiden een eventuele actie als door u genoemd niet zal waarderen, en mij komt helpen deze kap te verhinderen. Verder zal ik ook de heer Van der Weiden meekrijgen om economische sancties in te stellen. Dat gaat u merken!”.

 

“Meneer Groenewoud, ik kan u mededelen dat ik hier eerder op deze plek een onderhoud heb gehad met de heer Van der Weiden, en dat hij mij heeft toegezegd zich niet met ons probleem te zullen bemoeien. U kunt dat bij de heer Van der Weiden navragen”.

 

“Zo, meneer Van Straaten. U heeft kennelijk met de heer Van der Weiden een dealtje gesloten! Clever! En wat heeft u de heer Van der Weiden hier tegenover moeten stellen? Laat me raden. Mijn Bovenbos! Ik weet dat de heer Van der Weiden daar een oogje op heeft. U laat dat terrein mij door de heer Van der Weiden afnemen. Klopt dat?”.

 

“U heeft het verkeerd. Ik heb de heer Van der Weiden niet nodig, en wij hebben hierover  geen overeenkomst gesloten. Ik heb gewoon recht op het Kromveld. Ik ga u nu verlaten. U weet wat ik daar over heb gezegd! Goedemiddag meneer Groenewoud”.

 

“U heeft er kennelijk geen moeite mee om een kwetsbare mogendheid aan te vallen. We zullen nog wel zien hoe dit afloopt, meneer Van Straaten. Ik verbied u op mijn terrein te komen”.

 

 

 

II.

 

“Goedemiddag, meneer Groenewoud. U heeft een mooie plek om af te spreken voorgesteld. Een prachtige halfronde stenen bank op een mooie heuvel. Lekker rustig. Ik heb hier al eens eerder een onderhoud gehad. Goed dat we even kunnen overleggen”.

 

“Goedemiddag, meneer Van der Weiden. Ja, dit is een geschikte plek voor overleg. Enige tijd geleden sprak ik hier de heer Van Straaten. Helaas heeft hij inmiddels mijn Kromveld geannexeerd, en de bomen omgekapt. Ik kon dit helaas niet verhinderen. Hij gaat er huizen bouwen. Had u mij niet kunnen helpen tegen deze barbaar?”.

 

“Ik heb besloten me niet met het probleem tussen u en de heer Van Straaten te bemoeien. Ik sta er buiten. Ik ben machthebber over de velden”.

 

“Dat is spijtig, meneer Van der Velden. U zult er wel uw bedoelingen bij hebben”.

 

“Meneer Groenewoud, ik wil u graag de reden aangeven waarom ik u voor een gesprek heb uitgenodigd. Uit waarnemingen maak ik op dat u van plan bent een veld van mij te annexeren, om er bomen te planten. Kennelijk onder het mom dat er een gezonder leefklimaat moet worden gecreëerd, nu de heer Van Straaten extra woningen gaat bouwen op nieuw verkregen grond. Dit gaat niet gebeuren. Mede hierdoor dien ik tot een tegenactie over te gaan. Het gaat om het Bovenbos. Tenminste, dat is de naam die u aan dit terrein hebt gegeven. Het is eigenlijk het Bovenveld, en het behoort aan mij. U heeft dit zich jaren geleden toegeëigend. Ik heb het toen gedoogd, omdat ik een probleem had met de heer Van Straaten, welk probleem ik toen eerst moest oplossen. Nu is de gedoogperiode voorbij. Ik heb het Bovenveld zelf nodig. Er komen sportvelden. Het gaat om een publiek belang”.

 

“Ik had er al zo’n voorgevoel van, heer Van der Weiden, dat dit het onderwerp van discussie zou zijn. Ik had ook al gemerkt dat u al langer bezig bent om mijn bomen in het Bovenbos ziek te maken. Dit is geheel illegaal! En het is volkomen onzin dat ik bezig zou zijn met annexatieplannen voor een veld van u. Zoiets zou ik nooit doen! Ik zou er niet eens de machtsmiddelen voor hebben. U verzint een argument en probeert mij af te leiden van uw eigen expansieplannen. Natuurlijk zag de landkaart er lang geleden anders uit. En uiteraard is er een tijd geweest dat de verhoudingen anders lagen. Juist meer in mijn voordeel. Maar ik zou er niet over denken om dat als argument te gebruiken om weer iets van u in te pikken. Ik vraag mij af hoe u dit alles aan uw achterban gaat verkopen. U kunt toch niet met nepnieuws verhinderen dat zij hun gezonde verstand gebruiken! Maar na de agressieve opstelling en daden van de heer Van Straaten verbaas ik mij niet over uw opstelling. Mijn probleem met de heer Van Straaten is u bekend, en u weet dat hij mij niet zal helpen om uw plannen te voorkomen. Het is toch duidelijk dat u met hem een deal heeft gesloten!”.

 

“Ik heb niets met uw probleem met de heer Van Straaten te maken, en ben ook in het geheel niet bang voor hem. Daarenboven heb ik geen deal met hem gesloten. Het is ook onwaar dat ik de bomen op uw land aan het vergiftigen ben. Als u een probleem met zieke bomen hebt, zal dit op andere wijze zijn veroorzaakt. Ik geef u drie weken om het Bovenveld aan mij ter beschikking te stellen, anders zal ik mijn maatregelen treffen. Goedemiddag!”.

 

“Dat valt mij vies van u tegen, meneer Van der Velden. Dit muisje heeft nog een staartje! Het is u verboden op mijn land te komen”.

 

III.

 

“Goedemorgen, meneer Van der Laan, goed dat u kon komen op een inmiddels voor ons monarchen vertrouwde plek van ontmoeten. Voor u als nieuw heerser van de stad is het nog onbekend, maar ik zie dat u het hebt kunnen vinden. Over een paar minuten verwacht ik ook meneer Groenewoud”.

 

“Goedemorgen, meneer Van der Weiden. Ik begrijp dat u ons beiden wilt spreken. Maar allereerst bied ik u mijn verontschuldigingen aan namens de stad. Het innemen van uw Baanderswijde had niet mogen gebeuren. Mede door middel van uw inspanningen is de heer Van Straaten vervangen. Zijn bewind is afgelopen. Ik kan u verzekeren dat ik een betrouwbaarder vertegenwoordiger van onze grootmacht ben dan mijn voorganger, en zal mijn best doen om onze relatie vriendschappelijk en vruchtbaar te doen zijn”.

 

“Dank u, meneer Van der Laan. Ik heb ook het volste vertrouwen in u. Helaas is er wel veel schade aangericht en veel ellende veroorzaakt bij mij, maar ook bij de heer Groenewoud”.

 

“Ik besef het. Nogmaals sorry”.

 

“Goed, even recapituleren. Op verzoek van de heer Van Straaten was er tussen hem en mij een duidelijke deal gemaakt. Hij wilde het Kromveld hebben, net zoals dat voor mij voor het Bovenveld gold. Deze terreinen zijn inderdaad aan onze eigendommen toegevoegd, en we hebben beiden de heer Groenewoud niet geholpen om dit te verhinderen. Dat was de afspraak. Mede was overeengekomen dat de heer Van Straaten en ik elkaars grondgebied niet nu en in de toekomst zullen claimen. Maar ik stond stomverbaasd toen meneer Van Straaten het in het hoofd haalde om een aantal weken later mijn Baandersweide binnen te vallen! En dat zonder enig waarschuwing vooraf! Daar komt bij dat hij totaal geen aanspraak op de Baanderswijde had. Voor mij is duidelijk dat de heer Van Straaten het contact met de realiteit geheel was verloren. Hij leed aan grootheidswaan. Hij heeft zijn hand hiermee overspeeld, en ook getoond een overeenkomst doodleuk voortijdig op te zeggen, als dat hem uitkomt. Gelukkig heb ik – toen hij halverwege het inpikken van de Baandersweide was gekomen – voldoende krachten kunnen mobiliseren om de heer Van Straaten terug te dringen tot de oorspronkelijke grens. Dit ten koste van grote inspanning en met de nodige schade. Door toedoen van de heer Van Straaten zult u hier een prijs voor moeten betalen, meneer Van der Laan!”.

 

“Dat besef ik, meneer Van der Weiden. Ik ben bereid om daar over te praten. De heer Van Straaten had zich in het hoofd gehaald om er een datacenter te laten bouwen. Dit heeft veel voordelen en kan het nodige opleveren, dus dat snap ik op zich wel”.

 

“Misschien financieel voordelig, maar dat zou een ramp zijn geweest voor mij, maar ook voor de heer Groenewoud. Zo’n datacenter vreet stroom en er zou nog meer schade bij mij en bij de heer Groenewoud zijn aangericht. Maar ik zie dat de heer Groenewoud is gearriveerd. Ik hoef u niet aan elkaar voor te stellen. Dat is onlangs al gebeurd, heb ik begrepen. Ik stel voor dat we een beetje tussenruimte voor elkaar open laten op deze ruime bank. Gaat u zitten, meneer Groenewoud”.

 

“Dank u. Goedemorgen, heren”.

 

“Mijnheer Groenewoud, u heeft inmiddels vernomen wat de heer Van Straaten heeft uitgehaald en hoe dat is afgelopen. De heer Van Straaten zien wij niet meer terug. De nieuwe monarch van de stad is de heer Van der  Laan, hier aanwezig. Naar mij heeft hij namens de stad zijn verontschuldigingen aangeboden. Hij begrijpt ook dat de daden van de vorige machthebber consequenties zullen hebben”.

 

“Ik bied ook meneer Groenewoud mijn excuus aan voor de eerdere actie van de heer Van Straaten om het Kromveld over te nemen”.

 

“Goed, heren Van der Laan en Groenewoud, dat is dan in ieder geval duidelijk. We gaan het zo oplossen. De heer Van der Laan geeft als compensatie voor de agressieve daden van zijn voorganger het gehele Kromveld terug aan de heer Groenewoud. Gelukkig zijn er nog geen vergevorderde voorbereidingen om er huizen te bouwen. Het zal vast de wens van de heer Groenewoud zijn dat het weer de bestemming van bos krijgt. De heer Van der Laan dient de kosten van het herstel van bomen op zich te nemen. Tenslotte dient ook de opbrengst van houtkap terug te vloeien naar de heer Groenewoud. En uiteraard betaalt hij ook de kosten van mijn eigen schade, de schade die is aangericht bij de Baandersweide. Velden zijn vertrapt, oogst is vernietigd”.

 

“Wat mij betreft kan het zo voor het Kromveld worden geregeld, heren Van der Weiden en Van der Laan. U weet hoe lang het duurt voordat een stuk bos weer is hersteld, maar we kunnen de klok niet terugdraaien. U weet tevens hoe belangrijk bomen voor onze gezondheid zijn”.

 

“Akkoord. Ik dank de heren Van der Weiden en Groenewoud voor hun begrip en medewerking”.

 

“Mooi, heren Van der Laan en Groeneveld. Dan sluiten we deze ellendige periode hiermee af. Alle door partijen ingestelde economische sancties vervallen. We gaan nu ook plechtig beloven dat we geen stukken land van elkaar meer zullen claimen. Ieder gebied blijft zoals het nu is, althans na de officiële teruggave door de heer Van der Laan van het Kromveld”.

 

“Afgesproken”.

 

“We zijn nog niet klaar, meneer Van der Weiden. Met behulp van de overeenkomst met de heer Van Straaten, welke heerser u thans zo verfoeit, heeft u wel nog steeds het Bovenbos van mij in bezit. U heeft uw dreigement van toen wel degelijk uitgevoerd. Gaat u dat mij ook teruggeven?”.

 

“Dat is een geheel andere zaak, meneer Groenewoud. Ook zonder de heer Van Straaten zou ik de teruggave van het Bovenveld hebben opgeëist. Men is er al bezig om sportvelden aan te leggen, dus alleen al daarom kan er niets worden teruggedraaid. U moet blij zijn dat de illegale grensoverschrijdingen van de heer Van Straaten worden gecorrigeerd, en dat ik u thans help om herstelbetalingen van de heer Van der Laan te krijgen. Vergeet ook niet wat het mij heeft gekost om de heer Van Straaten te verdrijven!”.

 

“Ik ben het niet met u eens, heer Van der Weiden. U komt uiteindelijk toch even mooi als winnaar uit deze strijd naar voren. U bent de enige die er op vooruit is gegaan. Uw machtspositie is versterkt. En dat ten koste van mij. Ik zal op dit moment de zaak Bovenbos laten rusten, maar u moet beseffen dat ik het niet met u eens ben”.

 

“Mooi. Dan hebben wij elkaar nu hopelijk voor het laatst op deze mooie plek gesproken, heren Van der Laan en Groenewoud. Laten we er maar voor het gemak van uitgaan dat de geschiedenis zich niet herhaalt. Ik ben wat dat betreft nooit optimistisch geweest, maar hoop doet leven. We zullen geen vrienden worden, maar laten we elkaars bestaan respecteren. We zullen elk moeten dealen met onze achterban, we moeten wel zelf ook in het zadel zien te blijven. Dat is altijd al een hele opgave. Wij drieën lopen het risico dat een rivaal uit onze eigen gelederen ons een dolk in de rug zal steken. We moeten onze achterban voor ons drieën geschikte informatie blijven verschaffen. Dus we hebben elkaar nodig, ook economisch. Laat dit een drijfveer zijn om elkaar niet naar het leven te staan. Goedemorgen, heren”.