Bijlage 9 Plantenflits

Hoe kunnen we de wilgendiversiteit verhogen?

Artikel verschenen in de Plantenflits 20 april 2021 van Natuurpunt

 

Knotwilgenrijen zijn alomtegenwoordig in het Vlaamse landschap. Ondanks de grote visuele en historische waarde, werden in het verleden kansen gemist op vlak van biodiversiteit omdat de wilgenpoten meestal van dezelfde moederboom komen. Wilgenliefhebber Pol Meert geeft in dit bericht aan hoe en waarom we best meer aandacht schenken aan biodiversiteit bij het aanplanten van wilgenrijen.

Wie goed kijkt, ziet dat knotwilgen uit dezelfde rij vaak verdacht veel op elkaar lijken. Logisch, want meestal worden wilgenpoten van dezelfde moederboom genomen. Tel daarbij nog enkele generaties terug, en de kans bestaat dat alle bomen in een bepaald gebied genetisch identiek zijn. Wat voor de waarnemer een rij met vele bomen lijkt, is voor de natuur eigenlijk maar … één boom. Het gaat in dit geval om een kloon, want soort en geslacht zijn voor alle exemplaren gelijk. Hoewel veel knotbomen ook veel boomvolume geven, brengt de genetische uniformiteit enkele problemen met zich mee.

1.  De aanwezigheid van slechts één wilgensoort sluit veel aan andere wilgen gebonden organismen uit. Bijen en hommels hebben stuifmeel nodig voor hun ontwikkeling, dat ze niet zullen vinden in een gebied met een vrouwelijke wilgenkloon. Bepaalde insecten voeden zich dan weer in of op vrouwelijke wilgenkatjes, waardoor je ze nauwelijks aantreft in een mannelijke aanplant. 

2.  Klonen vertonen dezelfde vatbaarheid of weerstand tegen bepaalde ziektes, schimmels en andere parasieten. Stel dat de aanwezige bomen goed bestand zijn tegen bladluisinfecties, dan valt daar voor bladluiseters weinig te eten. Indien de weerstand tegen een bepaalde ziekte ontbreekt dan zal er niet één de ziekte overleven. 

3.  De fenologie loopt gelijk, alles komt dus in een tijdspanne van slechts enkele dagen samen in blad, in bloei, in vrucht, … wat nadelig is voor insecten. Je kan dit vergelijken met een stad waar alle winkels op hetzelfde moment gesloten zijn. 

De mens doet hier nog een schepje bovenop door grotendeels tegelijkertijd aan te planten en te onderhouden. Alle bomen zijn bijgevolg ook nog eens even oud en worden op dezelfde hoogte en op hetzelfde moment geknot. En het duurt soms jaren eer die geknotte wilgen terug in katjesbloei geraken. Daarom worden hele populaties van dieren regelmatig verplicht om te verkassen. Als ze al op hun nieuwe bestemming geraken … 

De ideale knotwilgenrij

Stel je even een knotwilgenrij voor waar alle bomen genetisch verschillend zijn: diverse soorten met elk hun trouwe volgelingen, mannelijke én vrouwelijke exemplaren groeien door elkaar en hun bloeitijden zijn gespreid over enkele maanden. Varieer vervolgens met de frequentie en de hoogte van het knotten en je creëert een echte hotspot voor biodiversiteit.

Knotwilg = fetisj? 

Wie heeft gezegd dat knotbomen altijd wilgen moeten zijn? Tal van andere bomen zoals zwarte populier, es, tamme kastanje, zwarte els, Spaanse aak, winterlinde, zomerlinde, zomereik, haagbeuk, …  lenen zich ook uitstekend als knotboom.  

Als culturele en ecologische landschapselementen zouden de bestaande knotwilgen beter niet te bruusk worden vervangen door een andere aanplant. Ze worden best goed onderhouden waar dit relevant is. Nieuwe ellenlange rijen dezelfde wilgenklonen aanplanten om te knotten heeft weinig natuurwaarde. Het knotten van wilgen is trouwens zeer intensief, dus bezint eer je hieraan begint. Zelfs bij gebruik van modern, duur, materiaal blijft knotten een zware karwei waar tijd, geld en CO2-uitstoot in kruipt. 

Pleidooi voor een lage-struiken-wilgenhaag

Een diverse lage-struiken-wilgenhaag is ecologischer en gemakkelijker in onderhoud. Deze kan uit de volgende soorten en kruisingen bestaan:  geoorde wilg, grauwe wilg, grauwe wilg x geoorde wilg,  boswilg x grauwe wilg, rossige wilg, grijze wilg, Amerikaantje, Duitse dot var. gewone kletters, zwarte wilg, bittere wilg, amandelwilg x katwilg, drakenwilg, katwilg, boswilg x geoorde wilg, geoorde wilg x rossige wilg, bittere wilg x geoorde wilg, katwilg x kruipwilg, geoorde wilg x katwilg, grauwe wilg x rossige wilg, boswilg x rossige wilg, bittere wilg x grauwe wilg en grauwe wilg x kruipwilg. Genoeg om uit te kiezen dus en liefst worden beide geslachten aangeplant. Helaas is niet alles altijd beschikbaar. Deze wilgenhagen kunnen hier en daar onderbroken worden door een hoogstamwilg of een andere boomsoort die mag uitgroeien: Opgelet voor de plantafstanden bij de wilgenhaag. Er zijn zwakke en sterke groeiers, de afstanden zo kiezen dat de zwakken niet weggeconcurreerd worden. 

Toch knotwilgen? 

Wilgentaxa die eventueel (en desondanks) in aanmerking komen om te knotten: gewone schietwilg, brede schietwilg, boswilg, Turkse kraakwilg, basterdkraakwilg met de variëteiten gewone basterdkraakwilg, gele bindwilg, Belgisch rood en gevorkte basterdkraakwilg, amandelwilg, laurierwilg, laurierwilg x Turkse kraakwilg, amandelwilg x Turkse kraakwilg, boswilg x katwilg, grauwe wilg x katwilg, Duitse dot var. kattekletters en berijpte wilg. Niet of half inheemse (inheemse x niet-inheemse): Kaspische zandwilg, Apennijnse bergwilg, boswilg x berijpte wilg en boswilg x Perzische wilg.

Meer lezen over de diversiteit aan wilgen in België? 

Wilgenspecialist Arnout Zwaenepoel maakte een document op over Wilgendiversiteit in België en Nederland waarbij het traditionele mandenvlechten een sleutelrol speelde. 

Om in het wild voorkomende wilgen (wilde en verwilderde) op naam te brengen maakte A. Zwaenepoel een sleutel op die je hier kan vinden. Tenslotte is er “De Wilgenzoeker” van Pol Meert die de sleutel van Zwaenepoel herneemt en info toevoegt over alle wilgen die je bij ons vindt (ook tuinsoorten). Met vragen over wilgen kan je steeds bij wilgen@natuurpunt.be terecht. 

Tekst & foto’s: Pol Meert, wilgenliefhebber 

Meer lezen over wilgen: https://www.natuurpunt.be/pagina/wilgen




Deze veel in Vlaanderen voorkomende hybride, boswilg x grauwe wilg, is zeer geschikt voor een lage struiken-wilgenhaag (foto: Jacqueline Dessel).



Wilgen en katjes


De naam ‘katjes’

Volgens de Oxford English Dictionary kwam het woord katje/catkin in 1578 in het Engels terecht toen Henry Lyte (1529-1607) het bedacht in zijn vertaling van Dodoens' New Herbal als vertaling van het Nederlandse "katteken" (kitten) dat wordt gebruikt voor de donzige bloeiwijzen van wilgen en andere planten. ( Dodoens, 1578 )

Rembert Dodoens, een befaamd plantkundige, werd geboren in Mechelen (1517).

 

Wilgenkatje

Een wilgenkatje is een verzameling van wilgenbloempjes. Afhankelijk van de wilgensoort is het aantal bloempjes verschillend. Men gaat uit van een gemiddelde van 100 bloempjes per wilgenkatje. Een katje van een boswilg heeft een lengte van 3,5 cm tot 4 cm. Een bloempje is zo’n 8 mm lang.

Kleur: de meeste vrouwelijke katjes variëren van grijsgroen naar groen. Bij de mannelijke katjes is het kleurenpalet groter: van citroengeel tot eigeel en soms steenrood. Er zijn zelfs zwarte katjes: Salix gracilistyla ‘Melanostachys’.

 

Waarom produceert een wilg katjes?

Belangrijk om weten is dat een wilg ofwel vrouwelijk ofwel mannelijk is. Er zijn dus ook mannelijke katjes en vrouwelijke katjes. Nooit samen op dezelfde boom, enkele uitzonderingen nagelaten. Maar die bevestigen zoals gewoonlijk de regel.

Omdat de wilg zaadjes wil aanmaken, moet er bestuiving plaats vinden. Zelfs al staan wilgen dicht bij elkaar, toch is er wat hulp nodig om het mannelijke stuifmeel bij de vrouwelijke stamper te doen geraken.

Hulp kan komen van de wind maar meestal toch van insecten. Wilgenstuifmeel  is meestal kleverig en dat blijft plakken aan insecten die het dan overdragen.

 

Waarom worden insecten door wilgenkatjes aangetrokken? 

Stuifmeel is een belangrijke voedselbron voor vele insectenlarven: eiwitten, vetten, mineralen, vitaminen. En de nectar die de katjes leveren betekent tevens: suikers, vitaminen, mineralen, aroma’s.

Mannelijke katjes leveren zowel stuifmeel als nectar, de vrouwelijke alleen nectar.

De nectar wordt aangemaakt in kleine kliertjes die onderaan de basis van elk bloempje zitten. Zo’n nectarkliertje is piepklein (meestal 0.5 mm) maar een echt bronnetje. Afhankelijk van de wilgensoort hebben bloempjes ofwel 1 of 2 nectarkliertjes.

 

Elke jaar opnieuw?

Elk jaar opnieuw komen er katjes tevoorschijn. Maar ze worden al gevormd in het jaar voordien in de katjesknoppen aan verse jonge twijgen. Gewoonlijk kan men ze reeds herkennen aan de wat dikkere knoppen. De knoppen waaruit bladeren komen zijn dunner.

Dikwijls, maar weer afhankelijk van de soort, zijn de eerste knoppen, beginnend aan het uiteinde van de twijg, bladknoppen gevolgd door een aantal dikkere katjesknoppen.

 

Bloeitijden

Interessant zowel voor de wilgen als voor de insecten (en voor de imkers), is het feit dat de bloeitijd gespreid is over een bepaalde periode. Zodat er een hele tijd te smikkelen valt. Voorwaarde evenwel is dat er een diversiteit aan wilgen aanwezig is. Een knotwilgenrij bestaande uit 30 klonen van dezelfde soort levert gedurende 14 dagen een voedselbom, maar daarna is het liedje uit. Bij vrouwelijke klonen is er bovendien geen stuifmeel. Liever een verscheidenheid aan wilgen dus.

Die verscheidenheid zorgt er anderzijds ook voor dat er wilgenhybriden ontstaan. Een boswilg kruist zo gemakkelijk met een grauwe wilg. Wat dan weer resulteert in een iets andere bloeitijd van die katjes.

Bloeitijden kunnen ook verschillen naargelang de klimatologische omstandigheden en de regio’s. In Vlaanderen zijn de boswilgen meestal uitgebloeid terwijl de wilgenkatjes in de Ardennen nog moeten ontluiken.


 Na de bloeitijd

De vrouwelijke katjes die het geluk hadden bestoven te zijn door het mannelijke stuifmeel vormen dan doosvruchtjes waaruit pluisjes tevoorschijn komen met een piepklein (0,1 mm) zaadje er in. En dan is er hulp nodig van de wind om dat pluisje-met-zaadje op een geschikte plaats te doen landen.

Afhankelijk van de soort beschikt het wilgenzaadje over enkele uren tot enkel dagen om te ontkiemen. Ook hier enkele uitzonderingen zoals de laurierwilg.

Een geschikte plaats is een vochtige blote bodem. Vocht en voldoende licht zijn cruciaal. Oevers van grachten, beken, rivieren en vijvers waarbij de waterstand fluctueert zijn de uitverkoren plaatsen voor wilgenzaailingen. 


Citaat

"Zo herbergen wilgen, en dan vooral de soorten met korte katjes, in Vlaanderen niet minder dan  acht erop gespecialiseerde bijensoorten en worden ze gebruikt door zo goed als alle wilde bijen die in het voorjaar vliegen, zowel voor stuifmeel als voor nectar. Op de online databank waarnemingen.be werden zo niet minder dan 62 soorten wilde bijen (incl. hommels) gemeld foeragerend op bloeiende wilgen."

Uit Natuurfocus jaargang 21 nr. 2 – 2022 juni


“Uit de analyse (studie Kennedy & Southwood 1984) kwamen wilgen en inheemse eiken naar voren als meest soortenrijke boomsoorten, met per genus respectievelijk 450 en 423 fytofage insectensoorten. De oefening werd later nog eens overgedaan in Duitsland (Brändle & Brandl 2001). 

Op het Europese vasteland liggen de soorten nog hoger, maar blijft de ranking van de boomsoorten nagenoeg hetzelfde: 728 soorten voor wilg Salix sp.  en 699 soorten voor eik Qercus sp.”

Uit Natuurfocus jaargang 21 nr. 2 – 2022.




Determinatie katjes  Schietwilg – Kraakwilg

 

 

Ter info:  https://de.wikipedia.org/wiki/Prim%C3%A4rblatt#cite_note-Wagenitz-1

 

Deckblatt: Tragblatt einer Einzelblüte:  Voorblad: schutblad van een enkele bloem

 

PrimärB Primärblatt: Het primaire blad , juveniele blad , protophyl of eophyll zijn de eerste echte bladeren van een plant, die worden gevormd na de zaadlobben (kiembladeren) of lagere bladeren . [1]

Deze eerste bladeren worden echter alleen zo genoemd als ze anders gevormd zijn dan de volgende echte bladeren. Ze zijn meestal eenvoudiger van opzet. [2]

Augustin-Pyrame de Candolle noemde in 1813 de primaire bladeren, die al in het embryo aanwezig zijn, feuilles primordiales

 

 

Sleutel volgens:  https://www.zobodat.at/pdf/AZBG_27_0001-0170.pdf

 

Mannelijke katjes

 

Bomen (zelden struiken), ongeveer 3-30 m hoog; katjes eerder dan bladeren; primaire bladeren ± lancetvormig

 

Schutblad bloempje buitenkant bovenaan en meestal lang ruig tot aan de basis, afgerond bovenaan; twijgen kaal, kleikleurig, glanzend, broos aan de

basis, breed vertakt; knoppen aan de buitenkant sterk bol, kaal; primair blad volledig kaal van onderen, alleen zijdeachtig gewimperd.

Katjes circa ½ cm lang gesteeld, 3-5 cm lang, 4-5x zo lang als dik; filamenten harig aan de basis;

  S. fragilis (bedoeld wordt euxina)

 

Schutblad bloempje meestal zoals bij fragilis, afgerond bovenaan; twijgen kaal, alleen de knopoksels (?) behaard, roodbruin, broos of taai, breed tot scherp vertakt; knoppen buitenkant ± gewelfd, dun behaard of kaal; primair blad verspreid tot losjes zijdeachtig behaard aan de onderkant.

Katje vergelijkbaar met fragilis

  S. x rubens (bedoeld wordt x fragilis)

 

Schutblad bloempje kaal aan de buitenkant bovenaan, alleen aan de basis gekruld-ruig, bovenaan puntig; twijgen naar boven toe net als de knoppen behaard, in wilde vormen olijfbruin tot donker roodbruin, taai; knoppen plat aan de buitenkant, meestal aanliggend behaard; primair blad losjes tot dicht zijdeachtig behaard aan de onderkant.

Katjes circa 1 cm lang gesteeld, 3-7 cm lang, 5-7x zo lang als dik; filamenten bij de basis harig.

  S. alba

 

 Bijkomende info: schutblad bloempje 2-kleurig bij fragilis en x rubens; bij alba 1 kleur (geel)

 

 

 

Vrouwelijke katjes

 

Katjes V 2 - B 2 /- 3 cm lang gesteeld, niet of licht hangend, altijd hellend na bestuiving, slank, 3-4/-8X zo lang als dik; stijl maximaal 1/2 mm lang; primaire bladeren met gave rand, niet geurend.

 

 

Schutblad bloempje lang ruig behaard aan de buitenkant bovenaan en meestal tot aan de basis, afgeronde top; twijgen kaal, kleikleurig, glanzend, broos aan de basis, breed vertakt; knoppen aan de buitenkant sterk bol, kaal; primaire bladeren volledig kaal aan de onderzijde, alleen gewimperd; vruchtknoppen 0,3/-1 mm lang gesteeld. Katjes 0,5-1--3 cm lang gesteeld, 3-4-8 cm lang, 3-4/-8x zo lang als dik.    

  S. fragilis

 

 

Schutblad bloempje meestal zoals bij fragilis, stomp; twijgen kaal, alleen de oksels van de knoppen behaard, roodbruin, broos of taai, scherp tot breed vertakt; knoppen buitenkant ± gewelfd, dun behaard of kaal; primaire bladeren verspreid tot losjes zijdeachtig behaard aan de onderkant; vruchtknoppen 0.2-0.5/-1 mm lang gesteeld. katje vergelijkbaar met fragilis.

  S. x rubens

 

 

Schutblad bloempje buitenkant kaal bovenaan, alleen aan de basis gekruld-ruig behaard,  puntig; twijgen aan de uiteinden net als de knoppen behaard, in het wild olijfbruin tot donker roodbruin vormend, taai, scherp vertakt; knoppen plat aan de buitenkant, meestal behaard; primaire bladeren los tot dicht zijdeachtig behaard aan de onderkant; vruchtknoppen zittend of gesteeld 0,2/-0,3 mm lang. Katjes 0,5-1--2 cm lang gesteeld, 3-4/-5 cm lg, 4-8x zo lang als dik.     

  S. alba

 




                                                                      English version availebel,  click:  https://sites.google.com/view/de-wilgenzoeker?usp=sharing