Wilgen determineren
Dit helpt bij het determineren van wilgen:
silhouet of habitus: vorm van de boom of struik, hoogte …
tijdstip: zomer (blad…); winter (silhouet/habitus, knoppen...); voorjaar (katjes al dan niet samen met blad...)
schors en twijgen: kleur, beharing, vorm, knoppen, lenticellen …
blad: smal, breed, beharing, jonge bladeren zijn soms roodachtig in het voorjaar, …
opgelet bij abnormale groei-omstandigheden zoals bij aantastingen door insecten of bij knotten en andere verwondingen: normale kenmerken (van bladeren bijvoorbeeld) worden abnormale
katjes: aantal en vorm van de meeldraden, stamper, tijdstip, kleur (zie bloeitijden), aantal nectarklieren …
kleur van de haarworteltjes (zie bijlage 7 en 11)
smaak: verschillende bitterheid van bladeren
gallen: bv. aanwezigheid van de Gewone wilgenroosjesgalmug, de Wilgenbezemmijt...
standplaats: bodem, licht ...
bij spontane opslag kunnen soms twee soorten in elkaar verstrengeld geraken
insecten kunnen een aanwijzing zijn; zie Bijlage 6 Wilgensprokkels
De gouden determinatieregel: