kenmerk 5
Laagblijvende struiken (tot 1,5 m H) + kleine bladeren (tot 4 cm L)
Zeer kleine lijstjes op ontschorste twijgjes, 1-2 mm L; bladeren 1-3,5 cm L, 0,4-2,5 cm B, mat groen bovenaan, zilverachtig behaard onderaan. Sommige bladeren tegenoverstaand.
5a Bladschijven 4-10 maal zo lang als breed, met de grootste breedte ongeveer in het midden; bladrand in droge toestand nagenoeg vlak; steunblaadjes weinig ontwikkeld of vrijwel ontbrekend; vruchtbeginsel en vrucht steeds behaard.
► Salix repens ssp. angustifolia
Bladschijven 1,3-4 maal zo lang als breed, met de grootste breedte boven het midden; bladrand in droge toestand meestal iets omgerold; steunblaadjes klein, maar meestal goed ontwikkeld; vruchtbeginsel en vrucht behaard of kaal.
5b Eenjarige twijgen dicht grijsviltig; bladschijven 1,3-2,5 maal zo lang als breed; aan de bovenzijde iets behaard blijvend. Kleur van de katjes kan geel, roze of rood zijn. Intermediaire kenmerken met volgende taxon kunnen voorkomen. Algemeen in de duinen.
► Salix repens ssp. dunensis
5c Eenjarige twijgen schaars behaard tot vrijwel kaal; bladschijf 2-4 maal zo lang als breed; aan de bovenzijde snel kaal wordend vóór de zomer. Intermediaire kenmerken met vorige taxon kunnen voorkomen. Meest algemeen in heideachtige gebieden.
► Salix repens ssp. repens
5d Veel vertakte kale, eerder glanzend roodbruine twijgen; bladeren eerst dicht zijdeachtig maar weldra kaal; boven helder groene schijn, onderkant duidelijke zeegroene waas; sommige bladeren tegenoverstaand; bladeren worden zwart bij verdroging; blad langwerpig 2-4 cm L, 0,5-1,3 cm B, met abrupte scherpe of bijna getipte top; bladrand gezaagd of enigszins gaaf en smal teruggebogen; bladstelen zeer kort of bijna ontbrekend; zelden steunbladen. Meeldraden gewoonlijk Y-vormig.
► Salix x doniana (S. purpurea x S. repens)
Salix repens ssp. rosmarinifolia: zie Bijlage 3 foto's
Sommige bladeren tegenoverstaand. (pijl)
Sommige bladeren tegenoverstaand. (pijl)