kenmerk 6 vervolg


Ruitvormige lenticellen op de stam


6g Bladeren langwerpig ovaal, top vaak gedraaid; dikwijls roodaanlopende bladsteel; bladrand nogal kronkelig getorst; bovenkant blad dof grijsgroen met fijne hoofdnerf en amper zichtbare zijnerven; onderkant duidelijke witgroene hoofdnerf en onduidelijke zijnerven; 3-5,6 cm L, 2-3 cm B, langlot lengte x2; beharing bladeren boven matig aanliggend, onder aanliggend en wollig aanvoelend; talrijke korte lijsten 2-5 mm L; mannelijke plant.

Salix x bögelsackii (S. aegyptiaca x S. caprea) 

 

6h  Bladeren elliptisch ovaal; grootste breedte boven midden; 4-7,2 cm L; 1,8-3,3 cm B; boven blinkend bleekgroen bij langlot, donkergroen bij kortlot; wit-rozige hoofdnerf bovenkant; onderzijde blauwgroen; klein steunblad ongeveer 1,5 mm bij langlot; bovenkant schaars behaard enkele rossige haren langs de hoofdnerf; onderaan grijs aanliggend behaard; bladrand flauw gezaagd, scherper naar de top toe; 'dikke' bladrand (langs onderkant bekijken); twijgen donkerbruin, wat paarsachtig; schaars behaard (langlot meer behaard). 

Salix x erdingeri  syn. x hungarica (S. caprea x S. daphnoides)


6i   Salix daphnoides, zie 1c 



 






Salix x erdingeri: deze hybride lijkt goed op ‘Snowflake’, die in het voorjaar in sommige winkels wordt aangeboden.