kenmerk 9


Struik met hier en daar sterk afgeplatte twijgen (fasciatie), soms omgebogen  (Opgelet, zie uitzondering 9b)


9a Bladeren zwak behaard onderzijde, vaak alleen nog op de nerven; bladeren langlot 7-22 cm L, 1,5-3,2 cm B; bladsteel 9-12 mm; bladeren kortlot 3,3-14,2 cm L 5-20 mm B; bladrand zwak getand en enigszins omgerold; bladsteel met gootje bovenaan; grootste bladbreedte meestal iets onder het midden; meeste bladstelen ook rooskleurig waarbij die kleur overgaat tot in de hoofdnerf; blad bovenaan glimmend groen, onderaan blauwgroen en bijna kaal; mannelijke planten; bladeren zelden aangetast (bladmineerders, roest, enz.). 

►  Salix udensis  'Sekka' (syn. S. sachalinensis cv. 'Sekka') 


9b Bladeren identiek aan vorig taxon, maar zonder fasciatievorming! De jonge saprijke twijgen verkleuren opvallend roze na ontschorsing. 

►  Salix udensis  'Kioryu'


9c  Blad langlot zeer breed, 4-16 cm L, 1-6 cm B; kortlot 3,5-9,5 cm L, 1-3,6 cm B; bladsteel 9-12 mm;  wigvormige bladvoet; bladtop scherp, vaak iets gedraaid; bladrand gaaf en soms iets naar beneden omgerold; enkele klierpuntjes; grootste bladbreedte kortlot bovenste helft, bij langlot in het midden; bovenkant bladsteel langlot dikwijls rozig, met gootje aan bovenzijde; blad bovenzijde kaal, onderaan behaard maar niet viltig of donzig; bladkleur boven glanzend donkergroen, onderaan grijsgroen; middennerf wit, bovenzijde soms rozerood; steunblad spoedig afvallend; jonge twijgen spaarzaam behaard, helder groen en aan zonzijde vaak rood; oudere twijgen kaal, olijfgroen tot grijsbruin. 

'Een hybride met de bladlengte van udensis, en de bladbreedte van caprea.'

►  Salix caprea x S. udensis  'Sekka' 


9d  Blad langlot 2,5-11 cm L, 1-4 cm B; kortlot 1,6-9,5 cm L, 1-3,1 cm B; grootste breedte in bovenste bladhelft; top stomp, bij de onderste blaadjes, top spits en vaak met gedraaide top; bladvoet wigvormig bij kortlot en afgerond tot wigvormig bij langlot; bladrand gaaf of gekarteld aan de top en dikwijls sterk golvend; bladsteel van 2-18 mm L kortlot, 5-22 mm L langlot; bovenkant bladsteel langlot vaak met roze tint en gootje; blad bovenzijde kaal, onderaan tamelijk sterk behaard maar niet viltig of donzig;  bladkleur boven mat donkergroen tot enigszins glanzend, onderaan grijsgroen; middennerf groenwit, geen rozeverkleuring; steunblad oorvormig-niervormig-gekarteld maar spoedig afvallend; jonge twijgen donzig behaard, bleekgroen; oudere twijgen olijfgroen-bruin en vaak nog wat viltig. 

►  Salix cinerea ssp. cinerea  x S. udensis  'Sekka'

Opmerking: soms kan fasciatie optreden door een virale besmetting en gaat het niet om een kruising.

Kruisingen met udensis 'Sekka' hebben steeds een rode gloed in de knoppen.


9e  Blad langlot zeer lang, 10-23 cm L, 1,8-4,3 cm B; kortlot 3,5-12 cm L, 1-1,9 cm B; grootste breedte ongeveer in het midden; top toegespitst; bladvoet wigvormig; bladrand gaaf en soms iets naar beneden omgerold, enkele klierpuntjes; bladsteel van 6 mm L kortlot tot 30 mm L langlot; bovenkant bladsteel langlot vaak met roze tint en gootje; blad bovenzijde kaal, onderaan behaard maar niet viltig of donzig;  bladkleur boven glanzend donkergroen, onderaan grijsgroen; middennerf wit, bovenzijde soms rozerood; steunblad oorvormig-niervormig-gekarteld maar spoedig afvallend; jonge twijgen spaarzaam behaard, helder groen; oudere twijgen kaal en grijs-olijfgroen; bladeren dikwijls aangetast (bladmineerders, roest, enz.) in tegenstelling tot S. udensis cv. 'Sekka'. 

►  Salix udensis 'Sekka' x S. viminalis 


verschil tussen udensis 'Sekka' en udensis 'Sekka' x viminalis (rechts)



S. udensis 'Sekka' x viminalis (boven)

S. udensis 'Sekka'  (onder)