Beschrijving
type a (voorzijde)
De eretitel "Verdienter Erfinder" (verdienstelijk uitvinder) werd ingesteld op 19 april 1950. De medaille werd toegekend voor:
bijzondere prestaties op het gebied van de vindingrijkheid die een belangrijke bijdrage leverden aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang en zo een stabiele productie en export garandeerden;
ontdekkingen die productie en technologische processen ontwikkelden of effectiever maakten.
individuele gevallen waarin werknemers die bijzondere wetenschappelijk-technisch prestaties met een maatschappelijk nut leverden. In dat laatste geval was een patent niet nodig.
Type a is gemaakt bij Mewa (Metallwarenindustrie) Stanzila te Dresden
type a (achterzijde)
ingeslagen nummer op de achterzijde: 097
het nummer op de achterzijde van het medailledoosje
De titel werd toegekend aan individuen. In de regel kon de titel slecht een maal aan een persoon worden toegekend. Bij de titel hoorde een medaille, een oorkonde en een geldpremie.
In juli 1950 werden de voorwaarden voor toekenning van de eretitels 'Held der Arbeit', 'Verdienter Akivist', 'Verdienter Erfinder', 'Brigade der besten Qualität' vastgesteld door de ministerraad. Voor de titel 'Held der Arbeit' bedroeg die 10.000 mark belastingvrij en een zilveren medaille; voor de titel 'Verdienter Aktivist' 1.000 mark en een bronzen medaille; voor de titel 'Verdienter Erfinder' was er een bronzen medaille en belastingvrij bedrag dat samenhing met de betekenis van de uitvinding. (Berliner Zeitung, 28 juli 1950).
bevestigingschroefje type a
In de loop der tijd werden steeds minder uitvinders onderscheiden. Vanaf 1970 gold een maximum van 50 onderscheidingen per jaar. Het aantal toekenningen in de jaren:
1960: 99
1970: 40
1980: 27
1985: 36
1986: 34
1987: 38
1988: 35
type a in originele doosje
doosje voor type a
In de "DDR Spezialkatalog Band I" van Bartel worden 9 typen onderscheiden van de medaille behorende bij de eretitel 'Verdienter Erfinder'.
(1950) type a: kleur geëmailleerd, met schroefje, met nummer, hoogste nummer bekend: 097, hamerpunt naar links, bronskleurig
type b: idem, maar dan zonder nummer
(1951) type c: aan lintje, stoffen achterzijde, lilarood streepje, achterzijde medaille vredesduif
(1952 - 1954) type d: idem, achterzijde lintje metaal
(1955) type e: idem, fel rood streepje in plaats van lilarood
(1956 - 1960) type f: idem, met twee aren in plaats van drie aren op de voorzijde
(1960 - 1976) type g: idem, hamerpunt naar rechts
(1977 - 1978) type h: idem, passer rood gevlakt
(1978 - 1989) type i: idem, goudkleurig
Een voorbeeld van een oorkonde die werd uitgereikt aan Kurt Walther die geboren werd op 14 april 1889. De oorkonde is gedateerd op 13 oktober 1950. De oorkonde is ondertekend (facsimile) door Otto Grotewohl, de toenmalige minister-president.
De oorkonde is voorzien van een droogstempel van de ministerpresident.
De oorkonde is ontworpen, gezet en gedrukt bij het atelier Haag-Drugulin VEB in Leipzig, De oorkonde heeft het volgende kenmerk: M 106 - 57 37 90.
Tekst oorkonde
DER MINISTERPRÄSIDENT / DER DEUTSCHEN DEMOKRATISCHEN REPUBLIK / VERLIEHT / KURT WALTHER / IN ANERKENNUNG SEINER BAHNBRECHENDEN LEISTUNGEN / ZUR STEIGERUNG DER ARBEITSPRODUKYIVITÄT / UND ZUR ERFÜLLUNG DER WIRTSCHAFTSPLÄNE / DEN EHRENTITEL / VERDIENTER ERFINDER / BERLIN, 13 OKTOBER 1950 / MINISTERPRÄSIDENT
Bij de medaille werd ook een draagbewijs uitgereikt. Opvallend is dat het draagbewijs ruim een jaar later gedateerd is dan de oorkonde: 18 oktober 1951. Het draagbewijs is uitgegeven door het minsterie van Binnenlandse Zaken.
Tekst draagbewijs
NAME: Kurt Walther / GEBOREN AM: 14. 4. 1889 / IST AUSGEZEICHNET ALS / VERDIENTER ERFINDER / BERLIN, DEN 18. 10. 1951 / DIENSTSIEGEL /AUSWEIS / NR. VI/85/50 / E I G E N H Ä N D I G E U N T E R S C H R I F T
droogstempel
Frank Bartel, Auszeichnungen der Deutschen Demokratischen Republik von der Anfängen bis zur Gegenwart, Berlin 1979, p. 119.
Frank Bartel, DDR Spezialkatalog 1949-1990 Band I, Staatliche Auszeichnungen, Berlin, 2003, p. 44 - 45.
Günther Tautz, Orden und Medaillen. Staatliche Auszeichnungen der Deutschen Demokratischen Republik, Leipzig, 1983, p. 145.
Statistisches Jahrbuch 1989 der Deutschen Demokratischen Republik, 34. Jahrgang, Berlin 1989, p. 133.