Opoeteren is een deelgemeente van Maaseik. Net zoals Neeroeteren dankt Opoeteren haar naam aan één van de beken die door beide deelgemeenten stroomt, namelijk de Oeter - die officieel Bosbeek heet, maar lokaal de Molenbeek werd genoemd - op het Kempens Plateau. De Molenbeek gaf ook de scheiding aan tussen twee rechtsgebieden. Zo moesten de dorpelingen aan één zijde van de beek voor hun rechtszaken naar de Opoeterse schepenbank (het dorp en de gehuchten Bergeinde, Riet, Leu en het Roren). De gehuchten Houw en Dorne aan de andere zijde van de beek, ressorteerden onder de schepenbank van Rotem.
Een bewaard proces over een gestolen brood leert dat de inwoners van Opoeteren in 1632 gingen schuilen in de kerk, op vlucht voor het krijgsvolk. Kort daarna is er sprake van twee schansen. Ten zuid-westen van het centrum bevindt zich het omgrachte kasteel 'De Schans'. In de buurt hiervan zou zich een schans bevonden hebben voor de inwoners van Dorne en Houw (ten zuid-oosten van de Molenbeek). Ten noord-oosten van het centrum bevond zich de 'dorpsschans' (voor de inwoners ten noord-westen van de Bosbeek). Geen van beide schansen komen echter voor in de Atlas van Ferraris noch in de Atlas der Buurtwegen. Een juiste situering blijft dan ook giswerk.
In Opoeteren bestonden drie schutterijen. Twee voor het dorp Roren-Roosterberg-Riet, de oude compagnie, samengesteld uit de getrouwden en anderzijds de jonge compagnie Bergeinde,samengesteld uit de ongehuwden. Heden bestaat nog één schutterij: Sint Dionysius Opoeteren. De derde was voor de Houw en Dorne ( dat is de huidige schutterij St.- Sebastiaan). De laatste werd allicht opgericht tussen 1500 en 1550.
Met dank aan Everd Cuppens, voorzitter van de Geschied- en heemkundige kring Utersjank voor teksten, foto's en voor zijn gedetailleerde correcties, Mia Moors en de publicatie: 'Opoeteren, een dorp aan de Oeter'.