Yajna

Yajna. Heilig ritueel, offer of ritus. Ook personificatie van rituelen (wanneer met een hoofdletter geschreven). yama. Controle van innerlijke zintuigen. Yama. God van de dood; de dood gepersonifieerd. yoga. (a) Vereniging van het individuele zelf of Atma met het Opperwezen of het Universele Zelf; daad van jukken. (b) Spirituele discipline of oefening gericht op beheersing van de zintuigen. (c) Wetenschap van goddelijke gemeenschap. (d) zelfbeheersing. Geen enkele definitie van yoga volstaat. Patanjali’s Yoga-sutra’s definiëren yoga als een reeks van acht spirituele stappen die leiden naar vereniging met God. Yoga Sutra's. Een aforistische verhandeling over yoga door Patanjali. yogi. Iemand die yoga beoefent. yoga. Van of met betrekking tot yoga. yogini. Vrouwelijke asceet of yogi. Yudhistira. Oudste Pandava-broer; ook wel Dharmaraja genoemd. yuga. Tijdperk of leeftijd. Er is een cyclus van vier yuga's: de Kritha-yuga, Thretha-yuga, Dwapara-yuga en Kali-yuga. Het huidige tijdperk is de Kali-yuga.