padmasana

padmasana. Lotus-achtige houding. Pandava's. Zonen van Pandu; familie van vijf broers die tegen de Kaurava's vochten: Dharmaraja, Bhima, Arjuna, Nakula en Sahadeva. Zie Mahabharata. Param-atma. Allerhoogste Zelf, Allerhoogste Atma. Param-jyothi. Hoogste openbaring, allerhoogste licht, goddelijke intelligentie. Patanjali. Auteur van de Yoga Sutra's, die de basis vormen van het yogasysteem van de Indiase filosofie. Zie rajayoga. Pedda Venkama Raju. De vader van Sathya Sai Baba. Prahlada. Zoon van de demonenkoning Hiranyakasipu. Als jongen werd hij geslagen, vertrapt en in vuur en water geworpen. Maar hij zag overal alleen God, en de herhaling van de Naam van God redde hem. Eens beweerde Prahlada dat God overal was, en Narayana verscheen in zijn man-leeuwvorm vanuit een pilaar om de koning te vernietigen. Prajapathi. Schepper van deze wereld; God regeert over de schepping. Ook wel Manu genoemd, de zoon van Surya. prakriti. De natuur, de goddelijke kracht van wording. Ook bekend als maya, a-vidya en sakthi; de wereld van materie en geest, in tegenstelling tot de geest. Prakriti heeft drie disposities of guna’s (sathwa, rajas en thamas), die in de samenstelling van alle levende en niet-levende wezens in het heelal voorkomen, in variërende verhoudingen, wat leidt tot de verschijning van een oneindige veelheid in vorm, natuur en aard. gedrag. prana. Levensadem, levenskracht, vitale energie, de vijf vitale luchten van het lichaam. Het Engels lijkt geen namen te hebben voor deze vitale luchten, dus vermelden we ze met hun Sanskrietnamen: prana (gelegen in de longen), apana (flatus, die naar beneden beweegt door het rectum), vyana (verspreid door het hele lichaam), samana (navel; essentieel voor de spijsvertering) en udana (stijgt door de keel naar het hoofd). pranayama. Adembeheersing. Pranava. Om; het heilige zaadgeluid en symbool van Brahman. “De meest verheven lettergreep in de Veda’s”. Het wordt gebruikt bij meditatie over God. Het wordt eerst uitgesproken voordat een Vedische mantra wordt gezongen. prathyahara. Controle van de geest; zintuigen terugtrekken uit de buitenwereld en ze naar een hoger bewustzijn richten. prema. Extatische liefde voor God; goddelijke liefde van de meest intense soort. puja. Aanbidden. Purana's. Elk van een aantal verzamelingen oude legenden en overleveringen die de principes van de universele, eeuwige religie en ethiek belichamen. Er zijn 18 Purana's, waarvan de bekendste de Mahabhagavatham en de Devi Bhagavatham zijn. Puranisch. Met betrekking tot Purana. Purusha. Oerpersoon, Oppergeest, Heer, God.