Bali

Bali. Keizer van demonen; kleinzoon van Prahlada en zoon van de demon Virochana. Vernederd door dwerg Vamana, die een incarnatie was van Vishnu. Bhagavad Gita. Letterlijk: Lied van God. Gedeelte van de Mahabharatha dat een dialoog is tussen Arjuna, een van de Pandava-broers, en Krishna. bhajans. Congregatiegroepsaanbidding door toegewijden met devotionele muziek waarin herhaling van heilige namen de boventoon voert. bhaktha. Toegewijde van de Heer. bhakti. Toewijding aan God. Bharadwaja. Gevierde wijze die de wetenschap van de geneeskunde onderwees; ziener van Vedische hymnen. bhava-nasana. Het einde van ideatie (vorming van ideeën). bhava-roga. Ziekte van wereldsgezindheid. Bhava-roga-vaidya. De Heer; de genezer van wereldse kwalen. Bhima. Tweede van vijf Pandava-broers; genoemd naar zijn grootte en kracht. Zie Mahabharata. Bikshu. Religieuze bedelmonnik, die leeft van aalmoezen. Brahma. De Schepper, de Eerste van de Hindoe Drie-eenheid: Brahma (de Schepper), Vishnu (de Instandhouder) en Siva (de Vernietiger). Brahmaikyatha. De Godheid. Brahma-jnana. Kennis van Brahman. Brahma-muhurtha. Heilige periode tijdens de vroege ochtend, wanneer spirituele praktijken zoals meditatie worden aanbevolen. Ongeveer 96 minuten uur vóór zonsopgang gedurende 48 minuten, maar het kan ook gedefinieerd worden als 04:08–04:56. Een muhurtha duurt ongeveer 48 minuten. Brahman of brahmaan. Het Opperwezen, de Absolute Realiteit, de Onpersoonlijke God zonder vorm of eigenschappen. Identiek aan Atma. De onveroorzaakte oorzaak van het universum, het bestaan, het absolute bewustzijn-gelukzaligheid (Sat-ChitAnanda); De eeuwige onveranderlijke werkelijkheid – niet geconditioneerd door tijd, ruimte en causaliteit. Brahma Soetra. Spirituele tekst van vedantische leringen in korte stelregels, toegeschreven aan Badharayana of Vyasa Brahma-vidya. Spiritueel bereiken, kennis van Brahman. brahmaan. De eerste van vier kasten van de sociale orde, de priester- of lerarenkaste; iemand die tot deze kaste behoort. buddhi. Intellect, intelligentie, onderscheidingsvermogen. kaste. De vier kasten van de sociale orde zijn: brahmaan (priester of leraar), kshatriya (krijger, beschermer), vaisya (handelaar, koopman, landbouwer) en sudra (arbeider, helper). Zie varna-dharma.