We gaan een script schrijven dat de eerste 100 getallen van Fibonacci in een tekstbestand gaat opslaan.
We hebben dus eerst de code nodig om de getallen te bepalen. Omdat we het schrijven van het bestand willen ontkoppelen van het opstellen van de Fibonaccigetallen, gaan we de getallen van Fibonacci eerst opslaan in een lijst.
fibo=[0,1]
teller = 2
while teller <100:
fibo=fibo+[fibo[teller-1]+fibo[teller-2]]
teller=teller+1
Tenslotte gaan we onze lijst naar een tekstbestand schrijven.
We openen een nieuw tekstbestand met de naam "fibonacci.txt" voor schrijven ("w").
Een bestandsobject fp wordt aangemaakt om toegang te krijgen tot het bestand.
fp = open( "fibonacci.txt", "w" )
We maken een while-lus die de 100 getallen gaat schrijven. We moeten de getallen wel omzetten naar een string, omdat we een tekst-bestand maken, en we gaan het end-of-line teken toevoegen om na het schrijven van getal een nieuwe lijn te starten.
str(fibo[teller]) +"\n"
Je kan deze string naar het bestand schrijven met:
fp.write( str(fibo[teller]) +"\n")
Als we eenmaal de 100 getallen hebben weggeschreven moeten we het bestand sluiten.
fp.close()
Het hele script zal er als volgt uitzien:
fibo=[0,1]
teller = 2
while teller <100:
fibo=fibo+[fibo[teller-1]+fibo[teller-2]]
teller=teller+1
fp = open( "fibonacci.txt", "w" )
teller = 0
while teller<100:
fp.write( str(fibo[teller]) +"\n")
teller=teller+1
fp.close()
Opdracht 6.4
Pas de code van opdracht 6.3 aan zodat je, nadat je het bestand gelezen hebt, je nieuwe boodschappen kunt ingeven.
Voordat je het script afsluit, schrijf je de nieuwe lijst weg naar het tekstbestand.