Bij het gestructureerd programmeren zijn er drie programmeercontructies die steeds terugkomen. We vinden deze dan ook terug in het NSD.
Deze structuren zijn:
sequentie
conditie
iteratie
De eerste twee van deze structuren hebben we reeds behandeld. In Module 3 gaan we naar de iteratie kijken.
Een iteratie verwijst naar een herhaling van een bepaald stuk code of een reeks instructies. Het stelt ontwikkelaars in staat om een bepaalde actie of set van acties meerdere keren uit te voeren, vaak op basis van bepaalde voorwaarden.
De tekening hieronder illustreert dit. Om de appel op te eten gaat de programmeur in de appel moeten blijven bijten totdat hij op is, daarna mag hij de appel weggooien.
Meestal wordt een iteratie gedaan met behulp van een zogenaamde "lus" (loop) in de programmeertaal. Een lus bevat een blok code dat wordt herhaald totdat aan een bepaalde voorwaarde is voldaan. Bij elke iteratie wordt de code binnen de lus uitgevoerd, en wanneer de voorwaarde niet meer waar is, eindigt de lus en gaat het script verder met de volgende instructies.