De python functie print( ) wordt gebruikt om data naar de shell uit te voeren.
Alles wat tussen de haakjes staan (de parameters) wordt afgedrukt.
De parameters kunnen veel vormen aannemen:
variabelen, expressies en functies
getallen (intergers en floats), tekst (strings)
parameters worden gescheiden door een komma.
print("In de basisschool gebruikte we 22/7 voor pi.")
print()
print("Dit komt overeen met", 22/7)
print("of afgerond op 2 cijfers",round(22/7,2))
Het resultaat zien we hieronder.
Wat merken we op:
Na de print( )-functie wordt er standaard naar een nieuwe regel gesprongen.
Als er geen parameter tussen de haakjes staat, wordt er niets afgedrukt, maar omdat je na de opdracht naar een nieuwe regel gaat krijg je een lege regel
Parameters worden standaard gescheiden door een spatie.
Meer uitleg en hoe je deze parameters kan veranderen vind je hieronder.Â
Je kan ook kiezen om later, als je wat meer vertrouwd bent met Python om hier terug te komen.
Standaard zal na de print( )-functie een nieuwe lijn gestart worden. Dit komt omdat er standaard een "end-of-line" teken geplaatst wordt, waardoor een nieuwe lijn gestart wordt. Je kan dit veranderen met de parameter end= <string>.
print("Dit is de eerste regel",end=" - ")
print("en dit komt er gewoon achter")
print("En nu gaan we naar de tweede regel")
Tussen paramters komt standaard een spatie. Je kan dit scheidingsteken (seperator) wijzigen met de parameter sep = <string>
print("Jurgen","Nijs",sep="---")