Bloei I. Politiek

In 164 v. Chr. werd de tempel dus heringewijd na de bezoedeling door Antiochus Epiphanes.

De Chasidiem, de vrome Joden, waren hiermee tevreden, maar Judas Maccabaeus en zijn familie niet. Zij streefden naar onafhankelijkheid, naar het hogepriestersschap en uiteindelijk naar het koningsschap.

Toen Judas sneuvelde, werd zijn broer Jonathan leider én hogepriester, en vervolgens werd Simon (ook een broer van Judas) ook hogepriester én vorst over Judea.

In 128 v.Chr. werd Judea volledig onafhankelijk, en er regeerden 5 Joodse koningen en 1 koningin uit het huis Hasmon.

De eerste was Johannes Hyrcanus, een zoon van Simon. Hij was hogepriester en koning. In zijn tijd groeiden de Joden in godsdienstig opzicht verder uit elkaar. Dat komt in een afzonderlijk hoofdstuk aan de orde.

Johannes Hyrcanus breidde het rijk verder uit: hij veroverde Edom, toen Idumea geheten, en dwong de bewoners met geweld zich tot het Jodendom te bekeren. Alle mannen en jongetjes werden besneden, of ze wilden of niet. Ook de voorvaderen van Herodes werden op die manier Joods! Zie het kaartje hiernaast. Daarnaast veroverde Johannes Samaria, en het heiligdom op de Gerizim werd grondig verwoest. De Samaritanen waren al besneden, dus daar hoefde niets aan gedaan te worden. Maar de relatie Joden / Samaritanen werd er niet beter op! Samaria bleef door de Joden bezet, tot het werd “bevrijd” door de Romeinen. Johannes werd opgevolgd door zijn zoon Aristobulus I. Hij veroverde Galilea en dwong de daar levende heidenen Jood te worden. De volgende koning was de sadistische Alexander Jannaeus; hij liet 800 van zijn tegenstanders voor de ramen van zijn paleis aan het kruis slaan, zodat hij er echt van kon genieten. In totaal moeten er tijdens zijn regering 50.000 Joden omgebracht zijn. Hij haatte de farizeeën. Maar hij bleef hogepriester!

Hij werd opgevolgd door zijn vrouw, Salome Alexandra. Deze sloot vrede met de farizeeën. Daarbij verloren de Sadduceeën veel van hun invloed. In 67 v. Chr. stierf zij, en daarmee kwam de bloei van Judea ten einde.

Ze werd opgevolgd door haar zoon Hyrcanus II. Aristobulus II, zijn broer, kwam in opstand en zette hem af. Antipater, een bekeerde Edomiet, zette Hyrcanus er toe aan, de macht terug te veroveren, samen met Aretas. Dat leidde tot een burgeroorlog, waarbij Aristobulus verslagen werd, en belegerd in Jeruzalem.

Inmiddels hadden de Romeinen Syrië veroverd, en zowel Aristobulus als Hyrcanus / Antipater probeerden de steun van de Romeinen te kopen. Aristobulus won: de Romeinen gaven Aretas de opdracht terug te gaan naar zijn eigen land, en dat deed hij. Aristobulus, koning en hogepriester, zond een gouden wijgeschenk om in de tempel van Jupiter in Rome te zetten!

Later vertrouwden de Romeinen Aristobulus niet langer. Pompeius trok met een leger op naar Jeruzalem, de aanhangers van Hyrcanus deden de poorten voor hem open, maar die van Aristobulus bezetten de tempel en werden daar drie maanden belegerd.

Toen werd ook de tempel veroverd, en een bloedbad volgde. Pompeius stond er op, het Heiligste der Heiligen, waar de hogepriester éénmaal per jaar kwam, te betreden. Onder de heidenen gingen de vreemdste verhalen rond over wat daar was. Een ezelskop was nog één van de minst-kwaadaardige. Pompeius stelde vast, dat het vertrek leeg was.

Om de Joden niet nog meer te provoceren bleef hij er kort, en liet de tempel reinigen. Hij nam niets mee uit de tempel of van de tempelschat.

Hyrcanus werd weer hogepriester en leider van het volk, maar geen koning.

En Antipater werd zijn vertrouwde raadgever. Maar de belastingen gingen omhoog.

Aristobulus en veel van zijn aanhangers werden naar Rome gebracht om de triomftocht van Pompeius op te luisteren. Later hebben hij en zijn zonen nog diverse opstanden georganiseerd. Het resultaat was dat Hyrcanus zijn politieke leiderschap over Judea kwijt raakte.