Heilige Pater Titus Brandsma

door pastoor Martien Mesch

Op de fiets in het dorp voor een boodschap kwam ik haar tegen. “Pastoor, fijn dat ik u even zie. Ik heb grote moeite met de heiligverklaring van Titus Brandsma. Waarom hij wel en Peerke Donders niet? Peerke Donders heeft veel meer gedaan dan Titus Brandsma. Er gebeuren nog steeds wonderen op voorspraak van Peerke Donders”.

Ik dacht even na en zei; “u bent bij mij aan het verkeerde adres. Ik ga er niet over. Maar misschien kunt u de bisschop erover spreken”.

Haar opmerking stemt mij wel tot nadenken. Waarom roept een heiligverklaring zoveel op? Onze bisschop, Mgr. de Korte, reist voor deze belangrijke gebeurtenis naar Rome. En hij nodigde de gelovigen van het bisdom Den Bosch uit om met hem mee te reizen.

Laat het maar duidelijk zijn; een heiligverklaring verandert aan de positie van de heilige in de hemel helemaal niets. Wij worden heilig door de verdiensten van Jezus Christus. En in de hemel zijn velen heilig die door de Kerk nooit heilig verklaard zijn. Niet voor niets vragen we in ons gebed om gunsten op voorspraak van bijv. onze ouders of van een dierbare vriend of vriendin.

Als nu Pater Titus officieel heilig wordt verklaard legt de Kerk uit dat hij een voorbeeld is van heldhaftig en heilig leven. Daardoor krijgt hij een plaats in de heiligenkalender van de Kerk. Maar vergis je niet; Ook Peerke Donders staat in de heiligenkalender van de Kerk als zalige Peerke Donders. Dat betekent dat hij officieel op de heiligenkalender van bepaalde bisdommen een plaats heeft. In het geval van Peerke Donders is dat het bisdom den Bosch en het bisdom Suriname.

Dat betekent niet dat hij “minder” heilig is dan Pater Titus.

En natuurlijk mag je hem gerust over de hele wereld om zijn voorspraak vragen. In de hemel bestaan geen bisdommen, gelukkig niet.

Maar nu toch even naar Pater Titus Brandsma; Paus Franciscus zal de Nijmeegse hoogleraar en priester Titus Brandsma (1881-1942) op 15 mei heilig verklaren.

Op internet vond ik het volgende artikel over hem.

Brandsma was rector magnificus en hoogleraar Filosofie aan de Radboud Universiteit – destijds Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij kwam om het leven in concentratiekamp Dachau, een half jaar nadat hij wegens zijn verzet tegen het nationaalsocialisme door de nazi’s was gearresteerd. In 2005 werd hij verkozen tot Grootste Nijmegenaar aller Tijden.


Rector

Rector magnificus Han van Krieken reageert op het nieuws van de heiligverklaring. ‘De heiligverklaring van Titus Brandsma zien wij als een bijzondere erkenning voor zijn leven, dat in dienst stond van zijn geloof èn zijn zorg voor de medemens en dat gekenmerkt werd door zijn hoogstaande moraal en moed. Brandsma was voorvechter van gerechtigheid en waarheid in de samenleving. Het gezamenlijke belang kreeg bij hem altijd voorrang boven eigenbelang en prestige. Hij bood weerstand aan een systeem van onderdrukking, discriminatie, onvrijheid en onmenselijkheid. Daarmee is hij tot op de dag van vandaag een inspiratiebron voor velen.’


Brandsma werd op 23 februari 1881 nabij Bolsward als telg uit een Fries boerengeslacht geboren. Zijn voornamen waren Anno Sjoerd. Toen hij in 1898 intrad bij de orde der karmelieten, nam hij de kloosternaam Titus aan; tevens de naam van zijn vader. In 1905 werd Brandsma tot priester gewijd.

Pater karmeliet, pedagoog, wetenschapper en journalist
Brandsma promoveerde in Rome tot doctor in de wijsbegeerte, doceerde in Oss aan het studiehuis van de karmelieten en werd in 1923 hoogleraar aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen met in zijn leeropdracht onder meer geschiedenis van de wijsbegeerte en van de mystiek. Hij was gespecialiseerd in de middeleeuwse mystiek en de Nederlandse vroomheidsgeschiedenis. Zijn unieke verzameling kopieën van middeleeuwse mystieke handschriften heeft aan de basis gestaan van het huidige Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. In het academisch jaar 1932/1933 was Brandsma rector magnificus van de universiteit.

Brandsma stichtte klooster Doddendaal in Nijmegen en ontplooide tal van maatschappelijke activiteiten. Hij stond aan de wieg van twee tijdschriften en was onder andere hoofdredacteur van de lokale krant De stad Oss. De journalistiek speelde een belangrijke rol in zijn leven. Hij zag daarin een uitstekende ‘moderne’ mogelijkheid om het geestelijke leven een plaats te geven in een – ook toen al – seculariserende samenleving. Hij schreef artikelen over Nederlandse vroomheid in De Gelderlander. Hij zette zich onder meer in voor de emancipatie van Friesland (taal en cultuur), met name voor de emancipatie van katholieken in Friesland, en voor de verdere ontwikkeling van het Esperanto. Daarnaast reisde hij stad en land rond om lezingen te houden over de mystiek. ‘Mysticus met het treinabonnement’, zo werd hij door de schrijver Godfried Bomans genoemd.


Nationaalsocialisme

Het gevaar van het opkomende nationaalsocialisme had Titus al vroeg doorzien en hij besteedde er verschillende colleges aan. Tijdens de Duitse bezetting wist hij katholieke kranten en tijdschriften ervan te overtuigen geen advertenties op te nemen van organisaties die dicht bij de nationaalsocialistische ideologie stonden. Dit in samenspraak met en in opdracht van aartsbisschop Jan de Jong. Het leidde tot zijn arrestatie in januari 1942. Een martelgang langs de gevangenis van Scheveningen, kamp Amersfoort en de gevangenis van Kleve zou hem uiteindelijk tot in concentratiekamp Dachau brengen.

Talloze getuigenissen maken duidelijk dat Titus in extreme omstandigheden een voorbeeld was voor zijn medegevangenen, die hij ondersteunde in het behoud van hun innerlijke waardigheid. Totaal uitgeput door de barre omstandigheden overleed hij op 26 juli 1942 in het concentratiekamp. Zijn ‘integer christelijk leven en zijn geloof in God’, ook tijdens zijn laatste reis, waren doorslaggevend voor zijn zaligverklaring in 1985.

Tot zover het artikel.

Voorafgaand aan de heiligverklaring gaat altijd de zaligverklaring. Een persoon die “zalig” is mag in bepaalde bisdommen vereerd worden. Een heilige mag wereldwijd vereerd worden.

Het mag uit het voorgaande duidelijk worden dat het om de officiële heiligenkalender van de Kerk gaat. Als wij op Allerheiligen “alle” heiligen van de Kerk in één plechtige viering gedenken” (openingsgebed van de H. Mis) dan gaat het “om de schare die niemand tellen kan”.

Neem maar gerust aan dat dat er meer zijn dan op de heiligenkalender van de Kerk. Maar zeker is dit; de zalige Peerke Donders en de heilige Titus Brandsma horen er beslist bij.

Voor ons is het een uitnodiging om hun voorbeeld na te volgen en hun voorspraak in te roepen zodat ook wij ooit thuiskomen bij de ontelbare menigte.

Pastoor Martien Mesch