100 jaar H. Hartkerk

Pastoor Martien Mesch

door pastoor Martien Mesch

Beste mensen, dierbare parochianen,

 

Begin van het jaar 1900 telde Vught ongeveer 5600 inwoners. Er was 1 parochie, de St. Petrusparochie. Na de eerste wereldoorlog groeide Vught en er kwam een tweede parochie bij die reikte tot aan de grens met de eeuwenoude St. Nicolaasparochie in Helvoirt.

Cromvoirt was tot 1 januari 1933 nog een zelfstandige gemeente.

Op 27 oktober 1924 werd de H. Hartkerk (toen heette de parochie Eucharistisch H. Hart van Jezus, een verzoek van Kardinaal van Rossem) door Mgr. A. F. Diepen geconsacreerd.

Het was een kerk zonder toren. Pas in 1953 werd begonnen met de bouw van de toren die beeldbepalend is voor Vught. En nu op 13 oktober 2024 (iets te vroeg dus) vieren we dat de H. Hartkerk 100 jaar in gebruik is voor de eredienst en nog altijd feestelijke liturgie.

In de honderdjarige geschiedenis van de kerk ben ik – na de pastoors Van den Hout, Walen en Speekenbrink – de vierde pastoor. Inmiddels maakt de kerk, na diverse fusies van de voormalige parochies in Vught, deel uit van de parochie

H. Edith Stein te Vught, Helvoirt en Cromvoirt.

Het feest van de kerkwijding is in liturgische rangorde een van de grote feesten van het kerkelijk jaar. Als het goed is wordt dat feest elk jaar in iedere in gebruik zijnde kerk gevierd. Soms bescheiden, soms met grote feestelijkheden.

Een van de grootste kerkwijdingsfeesten is de kerkwijding van de basiliek van St. Jan van Lateranen - meer nog dan de St. Pieter- de kerk van de paus en daarmee de hoofdkerk van de Kerk van Rome. Vanaf de 12e eeuw is dit feest in de hele kerk gevierd. Kijken we even naar de historie van deze kerk.

We moeten terug naar het jaar 324. Dan wordt deze kerk gewijd door Paus Silvester. Dat heeft een voorgeschiedenis. In het jaar 312 behaalt keizer Constantijn na een enorme slag de overwinning op zijn tegenstander keizer Maxentius. Volgens keizer Constantijn had hij die overwinning te danken aan het kruis dat hij voor de slag in een droom gezien had.

Uit dankbaarheid voor de overwinning schenkt hij aan de kerk een stuk grond waar tot dan toe de familie Laterani woonde. Op dat stuk grond wordt een basiliek gebouwd in kruisvorm, een architectonische nieuwigheid (denk nog maar eens aan de droom van Constantijn) en zo ontstond een audiëntiezaal voor Christus, en dat terwijl voordien de christelijke gemeente van Rome geen kerken bezat, maar samenkwam in gewone huizen. Aanvankelijk wordt het kerkwijdingfeest van deze kerk alleen in Rome gevierd. Later in de hele kerk als een teken van verbondenheid met het Petrusambt. In de kerk bevindt zich de oudste doopkapel van de stad Rome.

Hier werden in de grote vastentijd de doopleerlingen gaandeweg ingevoerd in de mysteries van het geloof en in de paasnacht werden ze er gedoopt in het indrukwekkende baptisterium.

“Moeder en hoofd van alle kerken” staat er boven de ingang. De schriftlezingen die de kerk op dit feest leest relativeren echter de betekenis van dit gebouw. God laat zich immers niet opsluiten in een gebouw. God is de levende God die overal op aarde een woonplaats onder de mensen zoekt, en die woonplaats is toch eerst en vooral het hart van iedere mens die geroepen is Hem te dienen daar waar Hij het meest gevonden wordt, en dat is bij hen die al helemaal geen huis en haard bezitten. De armen en verschoppelingen van onze wereld. De zieken die hun aardse huis – hun lichaam – zien afbrokkelen, om er een niet met handen gemaakt huis, een eeuwige woonplaats in Gods heerlijke hemel voor terug te ontvangen.

 

Het is jaren geleden dat ik in de St. Jan van Lateranen de Eucharistie mee mocht vieren. Ik was nog op het seminarie. Ik weet het niet zeker meer, maar ik meen me te herinneren dat kardinaal Willebrands de hoofdcelebrant was en een aantal bisschoppen van Nederland concelebreerden. Na een lange preek stonden we op om met elkaar het Credo, de geloofsbelijdenis, te zingen. Iedereen stond op, behalve Mgr. Simonis, de toenmalige bisschop van Rotterdam. Die was onder de lange preek gewoon in slaap gevallen, en zelfs de tonen van het bekende Credo konden hem daar niet uit wekken. Glimlachend zong iedereen door, en pas onder de voorbeden werd hij weer wakker. “Waar ben ik eigenlijk?” In de Moeder en hoofd aller kerken en daar onder de belijdenis van het geloof ingeslapen.

 

Zusters en broeders, de kerk in ons land kent een grote leegloop. De bisschoppen doen er van alles aan om zoveel mogelijk kerken te behouden, en als het echt niet anders kan verlopen de onderhandelingen over herbestemming van de gebouwen soms uiterst moeizaam omdat de nieuwe bestemming niet in flagrante tegenspraak mag zijn met de oorspronkelijke. Als je betrokken bent in zo’n proces (ik heb het twee keer meegemaakt en einde van dit jaar de derde keer in Cromvoirt) dan denk je wel eens: waar gaat het om in kerk en geloof? Om te behouden wat was, of om iets dat ouder is dan het jaar 324, en ouder dan het bouwjaar van onze leeggelopen kerkgebouwen; n.l. om het geloof in de verrijzenis van de Heer. Om het lege graf.

Rond het Woord van de Heer en rond zijn tafel kun je (zoals bij de eerste christenen) ook samenkomen in huizen van parochianen die niets sacraals hebben, maar waar mensen wel het leven met elkaar in liefde en geloof delen.

Als we dat vergeten lopen we het risico alleen nog maar bezig te zijn met materiele zaken en in te slapen m.b.t. waar het in de kerk werkelijk om gaat. Geloof in de ene Heer dat zich ook uit in daden van liefde en gerechtigheid die de wereld mooier maken.

 

Ooit vierde ik de Eucharistie op zondag bij de opgaande zon in de Libische woestijn in Egypte, nadat we met een kleine groep pelgrims de nacht hadden doorgebracht onder de open hemel. Op een rots met een klein wit kleedje, een kruisje en een waxinelichtje. Het kleine groepje pelgrims zat op kleedjes op de grond. Achter ons reciteerden onze Islamitische gidsen Koranteksten. Het was de hemel op aarde. Zo is het ook tijdens eucharistievieringen rond de feestdagen in de multifunctionele ruimtes van de PI, en in zaaltjes van de verpleeghuizen waar ik werkte, waar we vierden aan eenvoudige formicatafels.

Net zo intens als de Eucharistievieringen in het lege graf van de H. Grafkerk in Jeruzalem waar ik twee keer mocht celebreren.

 

We denken aan Jezus die tijdens het Loofhuttenfeest in de tempel van Jeruzalem uitroept; “wie in Mij gelooft, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”.

Hoe zou het moeten zijn in de kerk? Fris als overvloedig stromend water. Levend, vruchten van liefde en genezing zouden er moeten zijn.

Hoe lief ons die kerk ook is, we moeten soms ook het tegenovergestelde vaststellen. Een markthal met daarin een bloeiende handel met de frisse genezende boodschap van Gods oneindige liefde voor de mens. Bouwen tot bijna in de hemel toe. Schitterende architectuur bleef over. Maar met ontzetting moeten we ook vaststellen dat de armen in het oude Rome in half ondergrondse krotten leefden.

Paus Franciscus ziet het scherp. De Kerk heeft de opdracht van haar Heer. Mensen bevrijden, tot een waarachtig christelijk leven brengen. Aandacht voor armen en zieken. Hij laat voor Kerstmis envelopjes met inhoud bezorgen bij de daklozen bij het station in Rome.

Kille, vastgeroeste structuren doorbreken en toestaan dat de frisse wind van de Geest door de Kerk waait.

Want ondanks alle menselijkheid is ze ons lief, die oude Moeder. God laat zich immers niet opsluiten in versteende structuren. Het echte huis van de Vader is Jezus zelf en de gemeenschap die op Hem wordt gebouwd.

Lieve mensen…wat kunnen we op deze feestdag van honderd jaar kerkwijding van de H. Hartkerk beter doen dan bidden om de Geest die de Kerk leidt op de weg van bevrijding en waarheid. Op een weg van fris nieuw leven.

En gek genoeg; dat begint niet in Rome, en ook niet in het kerkgebouw aan het Loeffplein te Vught, maar in uw en mijn leven. En dan komt Rome er ook wel.

En nu maar hopen dat na een paar jaar de vijfde pastoor van de parochie net zo gelukkig is met de H. Hartkerk als de voorgangers voor hem.

 

Van harte een mooi feest gewenst.
Pastoor Martien Mesch