O.L. Vrouw van de Heilige Eik te Oirschot

O.L. Vrouw van de Heilige Eik te Oirschot

Op zo’n drie kilometer van Oirschot staat in de bossen langs de Beerze een idyllisch kapelletje. In dit kappelletje wordt Maria vereerd onder de naam Onze Lieve Vrouw van de Heilige Eijk. Al vele jaren komen hier duizenden mensen en zo nu en dan gebeurt er een wonder

Legende over het ontstaan

In het jaar onzes Heeren 1406 vonden enkele herders een houten Mariabeeldje op het zand van de Beerze, bij Oirschot. Zij plaatsten dit beeld in de holte van een eik, knielden devoot neer en baden tot de Moeder Gods. Op een dag pakten bewoners van het naburige Oostelbeers het beeldje uit de eik en namen het mee naar hun dorp. In de vroege ochtend van de volgende morgen stond het beeldje echter, als een wonder, weer op zijn plek in de eik. Duidelijk was nu wel, dat de Heilige Maagd bij deze eik vereerd wilde worden. Steeds meer pelgrims kwamen naar deze eikenboom om Maria te vereren en haar voorspraak in te roepen.

Ze kwamen van heinde en verre. Maar al gauw dreigde er een groot gevaar voor de eikenboom: de plaatselijke kasteelheer droeg zijn knechten op, om de boom om te hakken. Het moest maar eens afgelopen zijn met al die mensen die over zijn landerijen naar deze plek toeliepen. De knechten gingen aan de slag, maar als een wonder braken hun aksen op het hout. De Heilige Eik was gered.

De verdere geschiedenis

In het begin van de 16de eeuw bouwde men bij de eik een kleine kapel. Dit kapelletje werd tijdens de 80-jarige oorlog verwoest. Het beeld werd echter in veiligheid gebracht, eerst in de Sint-Petruskerk te Oirschot en later in 's-Hertogenbosch. De bedevaartgangers echter zijn naar de Heilige Eik blijven komen.

Na verloop van tijd werd er weer een kappelletje gebouwd. Het was echter vrij klein. Uit dankbaarheid voor een genezing schonk kanunnik Johannes Daems geld, zodat in 1606 een grotere stenen kapel kon worden gebouwd.

Het katholieke Spanje en de Protestantse Republiek der Verenigde Provinciën sloten vrede met elkaar (De vrede van Munster 15 mei 1648). De 80-jarige oorlog was nu voorbij. Dit hield ook in dat De Republiek als soevereine staat werd erkend. De goederen van de Rooms-Katholieke Kerk vervielen aan de overheid. Van godsdienstvrijheid was geen sprake. De tijd van schuilkerken brak aan. De kapel die kanunnik Johannes Daems bij de Heilige Eik had laten bouwen werd in 1649 op last van de Staten-Generaal gesloopt. De Heilige Eik zelf werd geveld.

Ondanks alle moeilijkheden en tegenstand bleef de plek, waar de kapel en de Heilige Eik stonden, een bedevaartsplek. Schaapherders en boeren maakten er een kapelletje van zoden en leem.