Ring en Kerk

Bij de bedijking van polder Het Oude Land in 1465 werd bedongen dat op de Hernesse een dorp zou worden gebouwd met een kerk en hof. Huizen waren veelal van hout, maar de kerk werd in steen opgetrokken. En ondanks twee branden waarbij het gehele interieur en het dak verloren gingen, in 1904 en in 1948, staat de kerk er ruim vijfhonderd jaar later nog. De fiere en elegante spits verloor de toren in 1811, toen de Franse bezetter het torenplat nodig had voor telegraafdoeleinden. Omdat ik de toren niet anders ken dan afgeplat, mis ik de spits niet, maar als ik die erbij denk, realiseer ik me wel dat er veel mee verloren is gegaan. Op 'Het laantje van Middelharnis' van Meindert Hobbema ligt het dorp nog te dromen rond de kerk met torenspits en ook op een schilderij uit het begin van de 19e eeuw, naar aanleiding waarvan Adrie Vogelaar, de onvolprezen aquarellist die in Middelharnis woonde, een mooie aquarel van maakte, is de volledige toren nog te zien.

De kerk verbergt zich meer en meer achter de groeiende kruinen van de bomen op het omringende veld, dat ooit als kerkhof diende. De huizen in de Ring staan er op eerbiedige afstand omheen.

Er mag veel in het dorp veranderen en veel huisjes in de Ring veranderen mee, maar de ruimte rond de kerk en de kerk zelf niet. Die zijn, met de Voorstraat en de haven de structuur van het dorp waar niemand aan komt. Bewoners pleitten ooit voor het dempen van de haven omdat het beter zou zijn voor het verkeer en mooi extra parkeerruimte zou opleveren; weer anderen voor het niet herbouwen van de kerk na de laatste brand en in plaats daarvan een modern en veel functioneler gebouw neer te zetten. Gelukkig waren er genoeg mensen die doorhadden dat daarmee onherstelbaar veel verloren zou gaan.

Vanzelfsprekendheden

Deze hoek zijn we als gezin zo vaak omgelopen naar de kerk. Zo vanzelfsprekend elke zondag twee keer. In de ochtend voor de dienst van 10 uur en in de middag voor de dienst van 18 uur. Ik heb het maar eens uitgerekend en kom op ongeveer duizend keer in de jaren dat ik in Middelharnis woonde, voordat ik voor mijn studie naar Kampen verhuisde. Er was niemand in ons gezin die zich aan deze vanzelfsprekende gang naar de kerk onttrok of onttrekken wilde.

De wandeling naar de kerk kon nog wat variëren, maar het laatste stuk was altijd gelijk. Door de Hoflaan en de Verlengde Hoflaan bereikten we de Westelijke Achterweg en vervolgens de Ring, met de kerk. Met dezelfde regelmaat gingen veel anderen naar weer andere kerkgebouwen. Zo kwamen we in de Hoflaan elke zondag, het kon vijftig meter eerder of later zijn, steeds dezelfde mensen tegen op weg naar hun kerkgebouw van de Christelijk Gereformeerde Kerk. Een echtpaar in het zwart waarvan de man altijd met rood gelaat glom van opgewektheid en een andere man die groette met de mimiek van iets te zeggen, maar dat steeds onhoorbaar deed, staan me bij alsof ik hen ook afgelopen zondag nog weer tegenkwam. Net zo vanzelfsprekend als de halve rol snoep (autodrop, rang, fruitella, mentos of king) en het collectegeld van eerste twee dubbeltjes en een kwartje en later twee kwartjes en een gulden.

Voor de wandeling naar de kerk kwamen we de deur uit en soms ook voor een wandeling in de middag rond het dorp, maar verder niet. We speelden niet buiten, fietsten niet en gingen nooit met de auto weg. Zondag was een dag van binnen zijn. En ook dat was zo vanzelfsprekend, dat er ook geen discussie over was. De dag werd ook wel zo ingedeeld,dat je je ook niet zo gauw vervelen zou. We liepen om half tien immers al naar de kerk en eer we thuis waren, was het toch al gauw tegen twaalf uur. We hoorden op de radio GBJ Hilterman met zijn visie op de wereld en dan vooral op de Russen, aten later dan anders en om half zes liepen we alweer naar de kerk, waar we om half acht weer uitliepen of weg naar mijn oma. Het enige waarmee het wat ging wringen, was het verslag op de radio (de tv kwam op zondag nooit aan) van het EK en WK schaatsen: de laatste ritten van de 10 kilometer werden namelijk gereden tussen half zes en zes uur. Die wilde ik niet graag missen, maar miste ik dus wel.

Duizend keer naar de kerk, driehonderd keer naar de zondagsschool van mijn zesde tot mijn twaalfde jaar, meer dan honderd keer naar catechisatie, zesduizend keer bijbellezen aan tafel thuis, het eigen bijbellezen, al die duizenden gebeden aan tafel voor en na het eten en voor het slapengaan en al die schooldagen op christelijke scholen, hebben me ingewijd in het christelijke gedachtegoed. En meer dan dat: ik kreeg te zien wat het mensen bracht in tijden dat er reden was voor dankbaarheid en in tijden dat in het leven alles uit handen viel. Mijn ouders deden wat ze voorgedaan hadden gezien en ze deden wat ze hadden beloofd toen ze ons lieten dopen: onderwijs geven op het gebied van kerk en geloof. En dat onderwijs en die overdracht was zo alom aanwezig, dat het vanzelfsprekend was. En net zo vanzelfsprekend werden de waarheden en inzichten van de cultuur waarin ik opgroeide.

Dat ik veel niet had willen missen en ik er veel van heb geleerd, neemt niet weg dat ik mijn eigen weg had te vinden met wat nadien op mijn pad kwam aan andere inzichten en waarheden. Ik koos voor een rustige route, maar wel resoluut en met het accepteren van de gevolgen van het besef van een miljarden jaren oude aarde en de omgekeerde wereld ten opzichte van wat ik had meegekregen: eerst waren er mensen en toen ontstond onder hen, hun beeld van God en goden. Maar het ging langzaam.Om heel te laten wat heel moest blijven.

Zoals ook in andere kerken, was het zaak mensen al jong kennis te laten maken met de ontwijfelbare waarheden. Hoe jonger, hoe beter, want ook hoe jonger, hoe ontvankelijker, En ook: hoe jonger, hoe vanzelfsprekender de waarheden zouden worden. En dat klopt ook. Op die manier wordt effectief een raamwerk in hoofden van mensen gelegd, dat een leven lang mee kan gaan. En daar zijn generaties lang mensen mee gediend geweest en in de ogen van velen gered. Voor zoveel mensen geldt immers dat ze het met de waarheden en inzichten van binnen de kerk en met het binnen de kerkelijke gemeente naar elkaar omzien, nooit beter hadden kunnen treffen. Maar wat nou als je dat niet of niet in alle opzichten bent. Dan heb je er een hele kluif aan om los te komen van wat jaar na jaar en dienst na dienst is meegegeven. Daar is soms zelfs meer dan een mensenleven voor nodig. Dit was binnen de kerkelijke gemeente vanzelfsprekend geen onderwerp van gesprek. Het doel was immers, uit liefde, dat het ook niet deprogrammeerbaar zou zijn.

  • De Bijbel die ik in 1976 kreeg bij het afscheid van de zondagsschool

Bij het afscheid van de zondagsschool kreeg ik op mijn twaalfde jaar een Bijbel mee. Een grote, met voorin de handgeschreven tekst: Vermeng u niet met hen die naar verandering staan. Alles bij het oude laten, was het advies. En dat is voor heel wat mensen ook maar het beste. Tot aan mijn vertrek van Flakkee en ook nog wel de eerste jaren daarna, heb ik me vooral verdiept in het meegekregen gedachtegoed en bepaalde dat gedachtegoed mijn mens- en wereldbeeld. En toen werd het tijd dat ik gaandeweg ging zoeken met elkaar te rijmen wat ik had meegekregen met wat ik zelf ervoer en ontdekte. Waar dat op uit zou komen, wist ik niet, maar alles bij het oude laten, ging daar niet bij passen. Daar was het vizier te open voor.

De wereld bleek ouder en de wereld bleek groter en wat me was meegegeven als van het begin, bleek jonger en onder mensen ontstaan. Wat bleef, was de opdracht die ik in kerk van Middelharnis, op school en thuis met zoveel verhalen omkleed, had meegekregen: liefdevol om te zien naar wie onze aandacht behoeft.

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963

Het was alsof iedereen in dezelfde werkelijkheid leefde

Ik ervoer tot ver in mijn jeugd geen verschil tussen de wereld waarin ik leefde en welke wereld dan ook. Of ik nou in de kerk zat, op school of bij ons thuis, bij mijn opa en oma in Sommelsdijk of bij mijn oma in Middelharnis, of bij vrienden, alles ademde de wereld waarin de christelijke traditie zichtbaar was. Aan de muur bij mijn opa en oma in Sommelsdijk hing een scheurkalender met voor elke dag een meditatie en een te lezen Bijbelgedeelte. Als ik bij hen at, werd dat gedeelte gelezen met de meditatie. Net als bij ons thuis uit een boekje met dezelfde blaadjes onder de titel 'Een hand vol koren'. Als mensen overleden in de familie was het in de hoop op het eeuwige leven en dat was het perspectief waarin het heengaan werd beleefd. En dat had ik al jong opgepakt. In de maand voordat ik 9 jaar werd, overleed een buurman die in een straat verderop woonde ineens en dat was onderwerp van gesprek tijdens het eten. Ik had hem wel vaker gezien en vond hem al wel oud. Ik hoorde aan wat erover gezegd werd en toen ik later die week onder de douche stond, was ik in zekere zin jaloers op de buurman die overleden was. Hij had immers de hemel al bereikt en voor mij was dat nog een hele tijd te gaan. Ik sprak er niet verder met niemand over, maar heb die ervaring en die gedachte wel altijd onthouden.

Op zondag kwamen we niet buiten en daar was ook bijna geen kip te bekennen. Anderen speelden ook niet buiten. Een enkeling vertrok op een mooie dag met de auto naar het strand, maar ook dat was uitzonderlijk en als de auto voorbij gereden was, keerde de rust weer. Bijna het hele dorp hield zich aan de ongeschreven regels van wat je wel en niet op zondag deed. Verjaardagen die op zondag vielen, werden voor de visite nooit op zondag gevierd en op zaterdagavond had je ervoor te zorgen dat je voor de zondag, dus voor 0.00 uur thuis was. Nu was ik geen uitgaander, maar die ene keer dat ik op zaterdagavond in Ouddorp aan zee was gebleven bij een vakantieliefde en ik nog net genoeg tijd had om van Ouddorp twintig kilometer naar huis te fietsen, heb ik toch maar hard doorgefietst toen ik mijn band lek reed. Het was niet best voor de fiets, maar ik was op tijd. Voor een deel voor het thuisfront, maar voor een deel ook om de sportieve uitdaging ondanks alles toch gewoon de afgesproken tijd te halen.

Ik hoorde nauwelijks van andere werkelijkheden en als dat wel eens zo was, werden die of helemaal genegeerd, of afgedaan als mensenwerk en ontsproten aan de geest van wie zich onvoldoende of niets van God en zijn gebod aantrok. Over levenswijsheid die aan het menselijk verstand was ontsproten, werd al gauw meewarig het hoofd geschut. De Bijbel had het laatste woord en wat de Bijbelwoorden betekenden lag vast.

Op die manier werd de eigen werkelijkheid bewaakt. Er was ook wat te verliezen. Het immers zo beleefd dat het eeuwige leven ermee gemoeid was. Van mensen zelf en van wie hen lief zijn. Het was tot in de jaren van mijn jeugd niet nodig geweest om af te sluiten van een andere wereld, doordat het christelijke gedachtegoed overal was. In die zin is er veel veranderd. Het is niet meer zo vanzelfsprekend. Zo veel mensen gingen eigen wegen, dat het meer en meer een minderheid is die het gedachtegoed deelt. Veel mensen hebben gekozen voor het isolement van de eigen kring. Om te bewaren wat er nog is. Om nog een generatie te kunnen leven zoals het eerder vanzelfsprekend was. En uiterste poging, met goede bedoelingen. Maar voor hoe lang kan dat, als jong en oud steeds vaker worden geconfronteerd wordt met informatie en inzichten die niet rijmen met wat altijd vanzelfsprekend was.

Ik weet nog hoe het was. En ik begrijp het verlangen van mensen om te behouden wat hen zoveel bracht. En ik besef dat er veel te verliezen is. En tegelijkertijd: zoals het was kan het alleen maar blijven, als verkrampt een hoge schutting wordt gezet om de eigen wereld en zelfs dan....elke tijd heeft haar eigen verbeelding en vroeg of laat gaan bakens om. Gaat dan al het geleerde en ervarene verloren? Dat mag zo lijken, maar veel ervan gaat mee, de nieuwe tijd en de nieuwe verbeelding in.

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1973

Het vreemde verval van veel huisjes in de Ring

Er was iets raars aan de hand in de Ring wat ik nergens anders in het dorp in die mate zag en dat was dat veel huisjes leeg stonden en jaar na jaar verder vervielen. Muren bladderden af, kozijnen rotten weg en niemand leek zich om het lot ervan te bekommeren. Het was blijkbaar niet de bedoeling dat ze afgebroken werden, maar onderhoud werd op geen enkele manier gepleegd, waardoor er uiteindelijk weinig anders op zou zitten. Uiteindelijk, na vele tientallen jaren soms, volgde dan toch herstel of sloop.

Het had wel wat, dat verval, dat nergens anders in het drop zoveel kans kreeg, behalve dan die paar huisjes op de Sasdijk die er een halve eeuw na de onbewoonbaarverklaring nog steeds stonden. Tot een zekere graad van verval waren de huisjes ook mooier dan de gelikte versies die er soms van worden gemaakt en waren zo ook wel fotogeniek. Bij doorvragen zou het vast te achterhalen zijn hoe dat nou zo kon verlopen, maar ik houd het liever nog maar even voor een raadsel.

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963

13-10-2018

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963

Het oudeliedenhuis

Op 28 augustus 1870 werd de eerste steen gelegd van het oudeliedenhuis in de Ring (grote pand links op de bovenstaande foto). Vanaf 1953 werd dit het verenigingsgebouw van de nabijgelegen Nederlands Hervormde Kerk. Hierin werd ook zondagsschool gehouden, Ik het daar van mijn zesde tot mijn twaalfde jaar op gezeten. Elke zondagmiddag ging ik daarheen. Uit een boekje, elk jaar een ander, maar wel steeds een zelfde buitenkant, leerde ik ervoor een psalmvers en een Bijbeltekst. Voor het psalmvers (voor de jongsten bij lange verzen een paar regels ervan) kon je een punt krijgen en als je ook de tekst uit je hoofd kon opzeggen, ook een punt voor de Bijbeltekst. Een van de ouderlingen noteerde de punten in een boekje. Een andere ouderling vertelde een Bijbelverhaal. Het was zo standaard voor kinderen erheen te gaan, dat de stoelen rij voor rij bezet waren. In het jaar dat je twaalf werd, kreeg je tijdens het kerstfeest van de zondagsschool, dat gevierd werd in de kerk, een Bijbel. Je kon kiezen tussen een kleine om mee te kunnen nemen naar de kerk en voor een grote, dikke voor thuis. En voor die laatste koos ik. Voorin stond een tekst geschreven. Voor iedereen een eigen, persoonlijke Bijbeltekst. In mijn Bijbel stond geschreven: 'Vermeng U niet met hen die naar verandering staan'. Een ultieme poging het tij te keren?

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1973
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1967
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1973

Voor zo veel mensen zo goed

Het was in de kerk voor zo veel mensen zichtbaar goed toen ik er naar de kerk ging in mijn jeugd. Mensen ontmoetten elkaar daar en hadden aan een half woord genoeg om zich gekend te weten. Met eenzelfde half woord werd vreugde gedeeld en werd getroost. Mensen liepen letterlijk en figuurlijk een eindje met elkaar op. Ze kenden de context waarbinnen ze elkaar ontmoetten en werden rond en tijdens de dienst even opgetild boven het leven van alledag. En dat niet als een unieke gebeurtenis, maar week na week en jaar na jaar. Kinderen werden gedoopt en toegezongen met de wens dat hun leven gezegend zou zijn, zoals dat voor wie toezong ook eens was gedaan. Mensen trouwden er en namen er afscheid, hoorden er woorden van troost die ze al van jongs af aan kenden en steeds meer betekenis kregen. Ze zongen er van hun diepste verlangens en uitzien naar vrede en rust. En dat was nog maar de zondag. Op doordeweekse dagen vonden velen elkaar ook en werd omgezien naar wie wel wat extra aandacht kon gebruiken bij ziekte, gemis of eenzaamheid. Ik heb op momenten dat het erop aankwam, gezien wat de kracht is van zo'n gemeenschap van mensen en wat woorden van hoop en wat verbeelding vermag. Het was er allemaal en het was goed voor wie er thuis was. En het zal voor wie er zich nu thuis weet, nog steeds goed zijn.Voor wie er ooit thuis was, rest de herinnering en de rijke ervaring. Wie er nooit thuis was, vond weer andere wegen voor het vieren en rouwen, voor liefdevol omzien en woorden van troost als veel of zelfs alles uit handen valt.

Aan scherven

Het goede van het kerkelijk leven zoals ik het zag in mijn jeugd, was tevens kwetsbaar. Het betrof een wankel evenwicht dat gebaseerd was op vertrouwen. In de beleden waarheden, in de ruimte voor de ander om de waarheden binnen bepaalde kaders op een eigen manier te beleven en te interpreteren. Predikanten werden de laatste jaren dat ik op Flakkee woonde en zeker ook de jaren erna, meestal na ongeveer vier jaar, opgevolgd door een predikant die behoudender was dan zijn voorganger, zo merkte ik. Dat was helemaal naar de zin van een deel van de mensen, zeker voor hen die na afloop van diensten zeiden dat een dominee het toch maar weer eens goed had gezegd (waar het voor een eeuwig leven, in dit leven op aankomt), maar het begon voor anderen te knellen; zelfs zo dat het niet meer vertrouwd voelde en ze zich niet meer thuis wisten. Het was een ontwikkeling die escaleerde toen verschillende kerkgenootschappen besloten in één verband samen te gaan. Voor het behoudende deel was dat een brug te ver. Omwille van hun waarheid, besloten zij niet mee te doen. De kleine wereld van deze kerkelijke gemeente, die het moest hebben van vertrouwen en ruimte, zag de vertrouwde wereld aan scherven vallen. Vertrouwen en naar elkaar omzien, maakte plaats voor vechten om waarheden, zwijgen en negeren, totdat de knoop werd doorgehakt en het behoudende deel het oude gebouw na ruim vijf eeuwen achter zich liet en een eigen gebouw oprichtte. Beiden creëerden op hun eigen plek een vertrouwde omgeving waarin het goed is voor wie er thuis is. Voor zolang de bandbreedte voor eigen ervaring en interpretatie niet voor teveel mensen te klein en niet voor te veel mensen te groot is.

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1968
  • 24-02-2018

13-10-2018

13-10-2018

  • De kerkgracht gedempt

De gracht rond de kerk is kort na 1900 gedempt. De gracht was vervuild en er werd geen andere oplossing gezien dan het dichtgooien ervan. Als in 1924 in Sommelsdijk de kerkgracht daar eenzelfde lot beschoren lijkt, bemoeit Bond Heemschut zich ermee. De secretaris adviseert de gemeenteraad de kerkgracht in stand te houden en daarmee dat stukje dorpsschoon te bewaren en wijst daarbij op het lot van de kerkgracht van Middelharnis waar 'een karakteristiek dorpsgezicht is vervangen door een zielloos plantsoentje, waaroverheen nog dezelfde bomen hangen, die vroeger over het water hingen. .

Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1967

Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1979

Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1967

13-10-2018

  • 24-02-2018
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1973
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1973

De herbouwde kerk kon mei 1951 bezichtigd worden

Op woensdag 9 mei was er veel belangstelling voor de voor bezichtiging opengestelde herbouwde kerk. De meeste bezoekers verbaasden zich erover hoe mooi het geworden was. De kroonluchters werden wel gemist en de muren, die niet witgekalkt waren zoals voorheen, maakten het met de hoge plafondverlichting wat minder licht dan mensen gewend waren. Het kerkorgel dat bij de plaatselijke orgelbouwer in aanbouw is, en waarvan verwacht wordt dat het front ervan een groot sieraad zal zijn voor het kerkgebouw, volgt in augustus.

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1973

Zoveel liederen voor zoveel ervaringen van mensen

Voor veel mensen zijn ze van vervlogen tijden, deze liederen die in de kerken eeuwenlang gezongen zijn en voor school uit het hoofd werden geleerd zodat ze in ervaren momenten van geluk of tegenspoed of welke ervaring ook, voorhanden waren. De ene keer om de euforie nog intenser te beleven, de andere keer om er troost in te vinden.

Mensen laten zien dat je wel zonder deze liederen kan en zonder alle religieuze voorstellingen en rituelen en dat ook op andere manieren troost kan worden gevonden. Maar dat neemt niet weg dat in ieder geval ook binnen de joods-christelijke traditie op een fantastische manier woorden en muziek zijn gevonden die met mensen als een rode draad een leven lang meegaan op hun levenspad. Ik heb de psalmen, waarvan er 150 zijn, elk met meestal meer dan een vers van enkele of vele regels, in de kerk van Middelharnis elke zondag gehoord en buiten de tijd dat zingen me niet lag - en dat waren wel wat jaartjes - ook meegezongen. Voor school moest ik elke week een psalmvers uit het hoofd leren en dat op maandagmorgen opzeggen voor een cijfer. Ook voor zondagsschool deed ik dat. Hoe ouder je werd, hoe langer de verzen. Het leverde een punt per week op, net als de Bijbeltekst die we ook moesten leren en aan het eind van het jaar kreeg je dan een leesboek uitgereikt. Het doel was uiteindelijk dat je de verzen uit je hoofd zou kennen voor in de kerk, maar ook voor jezelf, voor welke situatie dan ook. We leerden en zongen de oude, vertrouwde psalmen van 1773. Op veel andere plaatsen was een nieuwere berijming in gebruik genomen in 1973 en de jaren erna, maar dat gebeurde in Middelharnis niet. Daar bleven het de bekende, uit het hoofd geleerde verzen.

Nederlands Hervormde Kerk te Middelharnis door brand verwoest

Met deze kop opent het Eilanden-Nieuws op woensdag 5 januari 1949. Op donderdag 30 december 1948 was het misgegaan en lag in twee uur tijd de hele kerk in de as. Om 10 uur in de ochtend werd alarm geslagen. Uit het koor kwam een geweldige rookmassa naar buiten. In het koor werd de brandhaard al snel geblust en het leek mee te vallen. Het bleek anders. Het vuur had zich in het dak van het koor genesteld en greep daar snel om zich heen. Om half twaalf was een deel van het koor al ingestort. Al snel volgde de rest van het kerkdak. De brandweer kon daardoor de brand in de kerk, tot dat moment alleen via de dakkapellen en geslagen gaten, vanaf dat moment goed bestrijden. Verder ging de aandacht vooral uit naar het behoud van de toren en dat is, met vereende krachten en niet zonder gevaar voor de brandweerlieden, gelukt.

De kanselbijbel, de in 1794 uit hout gesneden trapleuning van de preekstoel en het kerkarchief (dat zich in het koor bevond) zijn op tijd gered. De oorzaak van de brand was nog niet bekend en het leek erop dat die ook niet meer achterhaald zou worden. Verwacht wordt dat de herbouw van de kerk nog lang op zich zal laten wachten gezien de materiaalschaarste. Nog jaren zal de hervormde gemeente aangewezen zijn op andere kerkgebouwen voor de diensten. Het kerkbezoek was de afgelopen jaren, toen dominee Blok, die inmiddels predikant in Kampen was, fors toegenomen. Er waren nieuwe galerijen aangebracht en ondanks de 1000 zitplaatsen, was het gebouw feitelijk nog te klein.

Een week later stond in het Eilanden-Nieuws dat bij onderzoek naar de oorzaak van de brand toch een waarschijnlijke oorzaak naar voren gekomen. Op de ochtend vóór de brand heeft de kosteres de sintels uit de kachel gehaald en bij of in een jutezak in het gangetje van het koor gelegd. Het is niet uitgesloten dat de sintels nog warm genoeg waren om het vuur te veroorzaken.

  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1973
  • 24-02-2018
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1979
  • Bron foto: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.J. Dukker, 1979
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963
  • Bron foto: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, fotograaf G.Th. Delemarre, 1963
  • Bron foto: Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Van school naar post- en telegraafkantoor

Het pand waar deze mensen voor staan is de oude school in de Raadhuisstraat die voorheen ook wel Schoolstraat werd genoemd. De school zat er van oudsher. Aan het Beneden Zandpad is in 1885 een nieuw schoolgebouw neergezet. De oude school is na de verhuizing van de school omgebouwd tot post- en telegraafkantoor.

  • Bron: Streekarchief Goeree-Overflakkee

Werktekening van rond 1955, detail met de Ring

  • Bron afbeelding: BGT-Viewer (5-1-2018)
  • Bron afbeelding: BGT-Viewer (5-1-2018)
  • Positie uitsnede in totaaloverzicht Middelharnis.