Dirk Bosstraat tot Lijnbaanstraat

Dit was mijn buurt. Hier groeide ik op en had ik met de jongens (en meiden, al waren dat er niet veel) uit de straat een prachtige tijd. We hadden de straat en de bomen en ook het terrein rond de gasfabriek. Ik ken geen buurt in het dorp met de aantrekkingskracht van de paar straten waar wij ons vermaakten. We waren met een mooie groep en hadden er meer dan genoeg te doen. Wat er ook veranderde aan scholen waarop we zaten of sporten die we deden, we bleven elkaar zien in de buurt die we door en door kenden. Een paar jaar na het uitwaaieren voor studie en werk, kwam een van de jongens om bij een verkeersongeluk, wat ik als een donderslag te horen kreeg bij het voorlezen van die mededeling door de dominee in de kerk. Ik wist dat het nooit meer hetzelfde zou zijn. De tijd waarin we als groep zo onbevangen waren geweest, bevroor in mijn herinnering en ik vergat die jaren nooit. Ook dertig jaren later niet.

Eindeloos vermaak in de straat

We schreven vroeger nooit 'Dirk Bosstraat', Ik woonde in de Dirkbosstraat en zo schreef je dat ook officieel. Het was voor mij een kreet en ik dacht er al die jaren dat ik er woonde en ook daarna niet aan dat die straat de naam van Dirk Bos in zich droeg. Vanaf nu wel. Ik woonde er van mijn derde tot mijn zestiende jaar. Toen verhuisde ik naar honderd meter verderop voor de laatste twee jaar op Flakkee. Het is mijn straat in mijn buurt en als ik er doorheen loop dringen de herinneringen zich welhaast oneindig aan me op. Er is veel veranderd, maar in al die vakjes in mijn hoofd huizen de beelden van toen. Van toen de gasketel er nog stond, waar grotere jongens uit de straat hun voetbal op schoten. Als ze die dan gingen halen, ging ik met hen mee tot halverwege de trap die er aan de buitenkant tegen omhoog liep. Met paatjesvoetbal deed ik op mijn zesde voor het eerst mee en bewaakte de op de korte kant neergezette baksteen met verve. En snel volgde er meer. Het boompjeklimmen in al die verschillende bomen, het vuurtje stoken tegen het zwartgeteerde hek, het graven van een valkuil voor een norse buurman, het spandoek met de tekst Ruton Ladyshave in zwarte verf erop gekladderd, tussen de bomen gespannen waarmee we een oudere buurjongen uitdaagden, de eindeloze variatie aan spelletjes die niets kosten: kleurenoverlopertje, boomtikkertje, stoepranden, wegkruipertje, tennissen en voetballen op straat, crossen met een kar gemaakt van het onderstel van de kinderwagen, glijden over de besneeuwde stoep tot het een ijsbaan was waarover je per meter van de licht aflopende stoep naar de stoeprand gleed. Uien van een kistje schieten met een zelfgemaakte pijl en boog. Besjes en pijlen schieten tegen de ramen en tegen plantjes in de raamlijst. Met vuurwerk blikjes de lucht in schieten en uiteindelijk meer en tot wat net nog kon of niet. Ik verbrandde mijn kuifje en mijn wenkbrauwen bij het aanblazen van vuur in een olievat, ademde door aan elkaar gekoppelde buizen uit de kelder vol rook onder de gasfabriek. De ruiten van de lege fabriek gingen er bij tientallen aan, kunststof buizen werden opgestookt, verkeersborden brandden als een fakkel als we de erop gespoten kunstsneeuw aanstaken, vuilniszakken werden op vuren van kerstbomen en autobanden gegooid. We hielpen auto's in de slip als de sneeuw wat oud en aangereden raakte. Hingen achter auto's door de straat en lieten met volle vaart los als de auto een bocht maakte op het gladde parkeerterrein. We liepen met een bult lawaai op oliedrums door de straat en bekogelden fietsers die op het Zandpad voorbijreden, lieten vuurwerk ontploffen in de lege flessen die in kratten op een geparkeerde vrachtwagen stonden, waarbij we dekking zochten tegen de rondvliegende scherven.Kortom: gemeten naar wat nu gewoon gevonden wordt en wat niet, maakten we er een bende van, maar zo voelde het niet. We vermaakten ons en dachten er niemand kwaad mee te doen. Zo onschuldig als het rondjes fietsen over de stoep voor een kruisje op een blaadje door een buurmeisje aan een tafeltje, waarbij we ongelukken simuleerden met onze benen en armen tussen en onder de fietsen was het niet meer, Het waren de laatste streken van een ogenschijnlijk onbezorgde jeugd.

  • 1968 In de Gelein Cornelissestraat, met links de tuin van ons huis, van Dirk Bossstraat 2 en een glimp van de gasketel. Het trottoir langs ons huis is nog niet betegeld. Ik kijk hier recht in de camera en achter me staat mijn zus Annet.
  • 1969 In het midden mijn zus Annet met naast haar, overbuurjongen Peter. Die op de step, ben ik.

Vrijheid

Met deze step (autoped) ging ik, in ieder geval het laatste jaar van de kleuterschool, toen ik 5-6 jaar was, elke dag naar school. Dat was nog een heel eind door al die straten: Molenstraat, Christiaan de Vrieslaan, Wilhelminalaan, Emmalaan, Juliana van Stolberglaan, Burgemeester Mijslaan, Koningin Julianaweg, Doetinchemsestraat, Iepenlaan (altijd even kijken bij de goudvissen in de vijver in de hoek), Essenlaan, Marietjespad, Kastanjelaan, Berkenlaan. Het is tekenend voor die tijd dat het zo ging. Zo beschermd als nu was het niet. Geen ouders die met bordjes in de hand het verkeer tegenhielden en hielpen bij het oversteken,. Gewoon alleen op pad. Er kon in allerlei opzichten meer. Eenzelfde gemak was er in het ons onze gang laten gaan bij het vuurtje stoken. Niemand kwam verhaal halen als we stapels autobanden aanstaken en zware, zwarte roetwolken, omhoog kolkten naar de winkeldijk. Het was de bijna vanzelfsprekende ruimte die we namen en kregen. Een ruimte die niet meer voor te stellen is en waar ik zelf ook nauwelijks voor zou kunnen zijn. Maar voor mij en de jongens uit de buurt was het precies goed.

Vuurwerk, brommers en muziek in de straat

Een jaar of zeven na deze foto waren de twee jongens rechts op de foto, Peter en Anton van der Sluis, oud genoeg om vuurwerk te kopen. Veel vuurwerk. In de gang, kort achter de voordeur hadden ze elk jaar weer een doos vol staan. Knalvuurwerk voor overdag en siervuurwerk voor in het donker. Legaal, maar ook goed hard. Ze legden het onder blikjes die hoog de lucht in vlogen en om het siervuurwerk op z'n best te kunnen zien, klommen ze in de lantaarnpaal en draaiden ze de lamp ervan los, zodat het aardedonker werd. Zij waren het ook die met hun brommers in de straat stonden. Ze zorgden voor muziek door een radio in de raamlijst van hun slaapkamer op de eerste verdieping te zetten. Hun ouders hadden nog een echte bleik, zoals we dat noemden, met verwilderd gras. De hoge heg erlangs werd door hun vader alleen zo nu en dan geknipt en zat daardoor vol met gaten en pas na een halve meter boven de grond zat er wat blad aan. Op het grasveld stonden nog oude, betonnen droogpalen, waarop drooglatten gelegd konden worden. Zo was het bij mijn opa en oma en zo was het ook nog lang bij ons thuis. Maar zo lang als bij buurman en buurvrouw Van der Sluis zag ik ze niet. Ze deed de was nog met de hand en draaide het water eruit met een wringer om de was daarna over de drooglatten te hangen. Bijzonder was ook hun kat. Die had geen lippen meer, zodat je zo tegen de tanden aankeek. Het verhaal ging dat de kat zijn lippen was kwijtgeraakt in een gevecht met een rat. Ik geloofde het zondermeer, het was ook al zo vaak herhaald, maar nu ik erbij stil sta, vraag ik me af of het logisch is dat je dat met zekerheid kan zeggen, want ja: wie is van zoiets nou getuige?!

  • 1969 Op de brommer van mijn vader.
  • 1970 Mijn broer Anton bij onze Volkswagen Kever in de Gelein Cornelissestraat, met op de achtergrond de gasketel.

Paaltjesvoetbal en het korte vrije weekend

Toen ik een jaar of zes was, mocht ik voor het eerst met de jongens uit de straat meedoen met paaltjesvoetbal, Je moest daarbij zorgen dat je rechtopgezette baksteen niet omgeschoten werd, want dat kostte je een punt, maar ook dat je het paaltje van anderen omschoot, want dat leverde een punt op. Ik besloot die eerste keer veilig voor mijn baksteen te blijven staan om de nul te houden. De anderen liet ik voetballen. Zij hadden de paaltjes op de hoeken van de straat staan. Stap voor stap durfde ik het aan te gaan voetballen, al werd ik nooit echt goed. Arie-Leen Hobbel was nog wel eens bij zijn oma in de Molenstraat en deed dan ook mee. Die was wel handig met de bal en dolde eigenlijk iedereen. Jarenlang hebben we er gevoetbald en maakten we onze eigen regels. Dat je niet mocht aanvallen als iemand me de bal uit de bosjes kwam, en dat als je wat verder weg ging om degene die aan de bal was, aan te vallen, dan niet gepiepeld mocht worden door een voorzet van degene die de bal had, want dan was je natuurlijk kansloos en lag je paaltje maar zo om. Het was gratis vermaak en het was meer dan genoeg.

ik voetbalde op zaterdagmorgen totdat we gingen eten. Na het middageten kon het ook nog wel, maar niet zo lang. Dan moesten we omkleden en gingen we naar oma. Op zondag werd er nergens in de straat gevoetbald. Ik kwam op zondag ook niet buiten, behalve om naar de kerk te lopen of naar de zondagsschool. Het vrije weekend was daardoor beperkt tot de zaterdag en op de zaterdag tot ongeveer drie uur . Ik wist niet anders en ik zag niemand anders doen, dus vond ik het best. Zo ging het nou eenmaal. Maar kort was de vrijheid in het weekend wel.

  • 1970

Een glijbaan maken in het donker en dan naar school

Als het had gesneeuwd was dit mijn stoep. Op schooldagen was ik dan al vroeg buiten, om nog voor ik naar school ging, een glijbaan te maken. Het was dan nog donker. Met mijn kaplaarzen aan, maakte ik er een steeds langere baan, die steeds meer ging glimmen en steeds ook gladder werd. Zo glad, dat het licht aflopen van de stoep, me naar de stoeprand liet glijden. Die liefde voor de sneeuw is nooit meer overgegaan.

Mijn eerste vijver

Dit was mijn eerste vijver. Het was het bad waarin we Ă©Ă©n keer per week een voor een in moesten toen we nog geen douche hadden en dat geen functie meer had. Ik had vissen gevangen en wilde die in een vijver doen. Mijn oog viel op het bad en niet lang daarna groef ik hem in, in onze tuin, in het verste hoekje, bij de heg. Het kraakheldere water uit de tras ging er emmer na emmer in. Stekelbaarsjes en voorntjes kregen er een plek en ik was gelukkig. Later groef ik een grotere vijver in een stukje tuin dat ik eerder had gebruikt om wilde planten en paddenstoelen een plek dichtbij te geven, op de hoek van de Dirk Bosstraat, maar dit was de eerste, als opvolger van de emmer met kikkervisjes die ik tussen de bijkeuken en het oude, houten schuurtje had gezet toen we twee weken op vakantie gingen.

  • 1974

MIJN INDIVIDUELE WERKELIJKHEID: van rijkdom en armzaligheid

De paar straten van onze buurt liggen voor mij bezaaid met herinneringen. Onzichtbaar voor alles en iedereen. Ze zijn er in mij en kleuren de momenten waarop ik er terug ben. Oneindige rijkdom aan wat aan de basis ligt van hoe en wie ik nu ben. Oneindige armzaligheid omdat het alles voorbij is en wat dat nog niet is, uiteindelijk voorbij zal zijn. Die rijkdom en die armzaligheid zijn mijn deel zo nu en dan en een van beide lijkt het soms definitief in mij te winnen. De rijkdom wel het meest. De herinneringen behoeden me voor arrogantie en voor mensen uit het oog verliezen. Ze doen me van de kleine dingen genieten en doen me beseffen dat alles dan voorbij mag gaan, maar dat wat we aan energie en levensgeluk doorgeven, ons ogenschijnlijk onbetekenend geschenk is aan de mensen om ons heen aan wie we eens het stokje overdragen.

Nieuwsgierig en verwonderd: altijd dertien gebleven

Dertien jaar was ik, toen ik in het donker buiten stond, bij de achterkamer, tegen de muur. Met de verrekijker van mijn vader zocht ik naar sterrenbeelden die ik in een boek had staan en bekeek ik de heldere maan. Het was koud, maar ik genoot. Ik was nieuwsgierig, wilde weten. Het was de tijd waarin ik planten zocht in en vooral ook buiten het dorp. Ik zocht naar hun namen in mijn plantengids. De kamille, het madeliefje, de witte en de rode klaver, de vogelwikke, het fluitenkruid, het kleefkruid en de smalle en de grote weegbree waren zo ongeveer de eerste die ik leerde kennen. Het was een avontuur dat ik in mijn eentje beleefde. De intensiteit ervan in die tijd, zocht ik later weer, maar de rust van toen, werd gekaapt door verplichtingen die ik toen nog niet kende. De nieuwsgierigheid en de verwondering en de wens om dingen zelf te ontdekken zijn gebleven en ik wil er nog in opgaan als toen. Nog regelmatig denk ik terug aan die koude avond met de verrekijker. Dat was ik en dat ben ik en dat wil ik blijven, realiseer ik me dan.

  • 1979 De Gelein Cornelissestraat met helemaal links de Opel Kadett van ons op de oprit. De groene stationwagon is van bakker Van der Spoel.

Superwinter 1979

De winter van 1979 was geweldig. Dat was Ăłnze winter. Er viel zo heerlijk veel sneeuw en ijzel. Ik herinner me een vrijdagavond waarop het maar bleef sneeuwen. Steeds keek ik naar het licht van de straatverlichting om te zien hoe hard het nog ging. Een dik pak lag er uiteindelijk en het mooiste was de vroege ochtend. Het was helder geworden en het was min 9 graden. De bomen zaten vol sneeuw. Wat een dag ging dat worden. Geen kans op dooi of regen, alleen maar knerpende sneeuw die door de auto's mooi werd aangereden en die die dag niet smelten zou. En er kwam nog zoveel meer. Sneeuwbuien met vlokken zo groot als ik ze sindsdien nooit meer heb gezien en steeds weer ijzel. Op de Christiaan de Vrieslaan heb ik volop geschaatst.

Ik heb in deze winter goed leren schaatsen. Ik kreeg noren, die we kochten bij Dumppaleis op de dijk en genoot van het meerijden in de staart van de hardrijders op de ijsbaan. Zoveel avonden schaatste ik daar en niet zo maar even. Tientallen ronden op een avond en steeds diep zittend. De wind natuurlijk vaak uit het oosten en met die wind in de rug kwam ik hard op de bocht aan waarin er zoveel stonden te kijken.

Ik schaatste ook op de haven van Sommelsdijk tot aan het Wilhelminabruggetje, op de haven van Middelharnis tot aan de sluizen en op De Vliegers naar Nieuwe Tonge. Ik schreef mijn verslag van het weer en plakte er foto's uit de krant bij. Ook die waarop ik stond met anderen uit de straat, in het huis-aan-huisblad Ons Eiland. Ik bestudeerde het weer, was in de wolken bij de uitleg van de aardrijkskundeleraar over hoge- en lagedrukgebieden en hoe de wind dan waait. Dit was echt mijn winter.

  • 1979 Foto in Ons Eiland van januari 1979, genomen in De Ruyterstraat, met daarachter het Zandpad. Ik ken van de buurtgenoten de volgende namen (vanaf links: Arie Vroegindewei op de noren, Hans Stolk met de capuchon op, erachter Anton Mans met de muts, daarvoor mijn broer Anton Faasse met trainingspak, Jan van der Sluis op de prikslee, erachter Kees van der Valk met muts en sjaal, rechts daarvan ikzelf met hetzelfde trainingspak als mijn broer, daar bovenuit Henry Stolk en helemaal rechts Kees Cornet die niet in onze buurt woonde en op dat moment even aanhaakte.
  • 1981 Nog volop groen in de straat. De bomen die in de trottoirs stonden, zijn uiteindelijk allemaal verwijderd. Je kon er niet meer zo makkelijk langs en de stoepen werden door de wortels steeds weer opgetild. En toch: met het groen was het mooier en meer besloten, De heggen en heggetjes die zo vanzelfsprekend bij iedereen het met grind bestrooide erf afscheidden van de straat, hebben hier nog geen plaats gemaakt voor hekjes, paaltjes en tegels; in ieder geval daarvan kan gezegd dat elke verandering nog geen verbetering is.
  • 8 mei 2008
  • 1977/1978

Nagenieten van zomaar een enkel moment in de tijd

Ik zie en hoor me nog zo vertrekken of de fiets, voor zomaar een uurtje. Ik had een tussenuur en was even thuis geweest. 'Ik ga nog even planten zoeken', zei ik tegen mijn moeder die buiten bezig was en fietste weg, naar buiten het dorp. Even weg van school. Even tijd voor wat anders. Een kwartier later genoot ik van de volop paarsblauw bloeiende vogelwikke, net buiten Sommelsdijk. Het was zomaar even, maar de kleur en de sfeer zijn me altijd bijgebleven.

OOK AL DIE VANZELFSPREKENDE DINGEN zijn ONGEMERKT VOORBIJ gegaan.

Zoveel van wat vanzelfsprekend leek, is ongemerkt voorbij gegaan. De mensen in de straat, de buurvrouw aan de overkant, de kat zonder lippen, de ongeknipte heg die vol gaten zat. De buurman die regelmatig voorbij fietste met een stoel op zijn rug, waar ik aan gewend was geraakt zonder te weten van het waarom van de stoel. De buurman die maar met één been fietste en de andere recht hield zonder ermee te trappen. De melkboer elke ochtend aan de deur en de groenteboer op zaterdagmorgen in de straat. De lieve, kleine Nelly Hans met haar koopbonnen en boeken voor wat bijverdiensten. De starfighters die ik er in hun lage vlucht door de geluidsbarrière hoorde knallen. Het leek er in mijn kinderogen voor altijd. Dit was de wereld waarin ik leefde. Dit was mijn wereld waarin ik leven zou. De huizen staan er nog, maar niet meer zoals toen. De bomen en veel struiken zijn verdwenen. De mensen van toen bevolken de straat niet meer. Ze zijn maar zo ongemerkt voorbij gegaan al zijn ze er, als ik tot rust kom, nog wel in mij.

  • 1977/1978

Een glimp van toen en het gezwoeg van mensen

Het is maar een glimp van toen. Een beeld van een fractie van een seconde. En het is genoeg ter bevestiging van mijn herinnering en als vertrekpunt voor nog zoveel herinneringen meer. Aan de wonderboom, die zo groot geworden was in een paar weken tijd, als we terug kwamen van vakantie. Aan het eerste dat ik deed, weer thuis na twee weken: de tuin bekijken en zien hoe alles was gegroeid. Aan het boekje van Termeulen waar we de wonderboom als zaadje uit hadden besteld en waar zoveel meer in stond dat ik wel wilde hebben. Aan het hek rond de metaalwerkplaats van Campfens, waar ik tekeningen op het gemaakt met krijt. Een met knotwilgen en een met populieren. Aan de brandnetels achter het hek, waar een van de grotere jongens uit de straat in was gevallen met blote bast. Aan de vlierboom achterin de steeg, waar mijn vader me van leerde dat je er pijlpunten van kon maken, door een stukje tak eraf te snijden en de zachte kern eruit te halen. Niet om in het verleden te leven, maar wel om mijn leven te verrijken in het hier en nu. Al die schitterende dagen, al dat genieten van wat niets of bijna niets kostte.

Wat is er een gezwoeg onder de zon van mensen in onze complexe maatschappij. Steeds meer tijd is nodig voor jonge mensen om er klaar voor te zijn. Om ook als volwassene het leven te kunnen leven zoals je dat jong als paradijselijk en vrij ervoer. Om de voorwaarden te kunnen scheppen om jezelf te kunnen zijn. Voor veel mensen is het overleven. Voor wie niet, zou ik bijna zeggen.

  • 1969

Geen nut...heerlijk

Het mooie van het onbevangen jong zijn, waar we allemaal wat van mee willen nemen als we ouder worden, is dat wat je doet geen nut hoeft te hebben, niets op hoeft te leveren.Gewoon dingen doen omdat je het wilt zonder ander doel dan dat of zelfs dat niet. Een heerlijk voorbeeld daarvan is het schilderen van de schuurdeur met water, waar ik hier met mijn zus mee bezig ben. Veel van dat heerlijke leven gaat verloren aan moeten presteren, aan gevulde school- en werkdagen, aan wat je moet en aan wat je in de ogen van anderen moet en niet zou moeten doen,

  • 1969

Tientjesdief

Vijf jaar na deze foto was dit schuurtje voor mij de plek om stiekem gekocht vuurwerk in weg te stoppen.

In onze straat woonde een jongen die een paar jaar ouder was dan ik.Hij was eigenlijk te oud en te link voor mij. Hij schoot op mussen met de buks van zijn vader, bekogelde mij en mijn moeder eens met sneeuwballen toen we op het punt stonden via de achterdeur naar binnen te gaan. Hij dwong mijn vriendje en mij ook eens om te draaien met ons gezicht naar de heg en schoot dan op ons met een luchtdrukpistool. En toch vond ik het zo nu en dan wel spannend om mee te doen. Om ook eens op vogels te schieten, of een stukje op zijn brommer te rijden op het open terrein waar de molen had gestaan al kon ik alleen recht vooruit. En zo kwam het er ook van dat ik inging op zijn verzoek thuis wat geld op te halen om er vuurwerk van te kopen. Ik was negen, misschien tien. Uit de portemonnee van mijn moeder viste ik een tientje, en daar haalde hij vuurwerk voor. Het overgebleven vuurwerk verstopte ik in ons schuurtje. En dat was ook het einde van de pret. Mijn moeder had het tientje gemist en toen ik thuis kwam, stonden mijn moeder en mijn vader mij in de keuken op te wachten. Na wat ontkenningen belandde ik op stoel in de achterkamer waar ik een paar jaar eerder nog met mijn net geboren zusje op de arm had gezeten en waar ik later met een wit gezicht had gezeten na het roken van gevonden peuken in de straat. Nu zat ik er goed in de penarie, Er zat niks anders op dan het op te biechten. Tientjesdief was thuis voor mijn oudste zus een tijdje mijn bijnaam. Ik moest even op de blaren zitten.

  • 1970 De kolenkit en ons schuurtje achter Dirk |Bosstraat 2, de gasfabriek en de gasketel.
  • 1970 Onze tuin, op de foto gezet door mijn oom Han. Boven de schutting nog net een stukje gasfabriek en gasketel.
  • 1975 Ons schuurtje staat er nog, en tussen ons huis en het schuurtje zijn een douche, wc en bijkeuken gebouwd.
  • 1976 Het schuurtje is gesloopt en er is door mijn vader een garage gebouwd. Het hek rond het gasfabriekterrein is nog van hout.
  • 1976
  • 1989

Alles op de schop

Begin 1982 verhuisden we van het huis op de hoek van de Dirk Bosstraat naar een groter huis op de hoek van De Ruyterstraat. Vlak voor de verhuizing besloot ik het huis op schaal na te bouwen, om het te kunnen herinneren. Ik maakte een ondergrond, bouwde de garage van hout en steentjespapier en maakte er een werkbank in, En toen haalde de tijd me in. Ik had er gewoon niet genoeg tijd voor. Er was geen houden aan. Ik zou later nog van alles ondernemen om dat wat de tijd nam, terug te winnen en niet altijd zonder succes, maar deze poging lukte niet.

De heg langs ons huis is de eerste tijd nog blijven staan. De bomen langs het metalen hek verdwenen, net als de hoge populieren die voorheen achter het hek stonden en waarvan er een na een blikseminslag kort maar hevig als een fakkel had staan branden. Er veranderde veel in die tijd. De tijd van examens en vervolgonderwijs diende zich aan. De gasfabriek had er nog een tijd verloren bij gestaan en werd gesloopt. In Ă©Ă©n klap was ik bijna alles in de buurt kwijt geraakt waar herinneringen aan verbonden waren. Geen gasfabriek meer, geen parkeerterrein, geen bomen. Het huis waarin ik was opgegroeid met mijn ouders, broer en twee zussen, werd verkocht. Ik had niet veel vrije tijd meer gehad die laatste jaren voor mijn vertrek naar Kampen, doordat ik elke dag met de bus, metro en tram naar school ging in Rotterdam.

De buurt was op de schop gegaan, maar wij waren er nog. Nog even, voor we zouden uitwaaieren voor studie en werk. We vonden elkaar nog steeds met gemak op het centrale punt onder de lantaarnpaal. Soms zochten we het wat verderop. We fietsten eerdere jaren al eens naar het strand van Ouddorp in vakanties om er dijken te bouwen tegen de opkomende zee en in de zomer van 1982 lagen we met een grote groep uit de straat op het strand van Ouddorp. Het leverde vakantievriendinnen op van ver buiten het eiland voor even of langer. In 1983 haalde ik mijn diploma en ik vierde het met de jongens uit de straat met het leegdrinken van een krat Hertog Jan-bier. Te zoet en te zwaar voor wie niet anders dan Heineken gewend was en dat maar mondjesmaat en er de oorzaak van dat ik bij het zien van Hertog Jan ook nu tientallen jaren later denk: nee, laat maar. Het was het begin van de laatste paar maanden waarin het vanzelfsprekend was dat ik de groep zag. Ik was er de eerste tijd nog elk weekend, maar ook dat ging voorbij, Als ik we elkaar weer zagen was het altijd goed. Ook toen we met oud en nieuw van 1984 de politie op de hielen kregen bij het om half twee in de nacht niet snel genoeg reageren op de oproep van de flinke politiemacht op het Beneden Zandpad dat iedereen naar huis moest gaan. We renden door de straat, door stegen en tuinen en genoten die nacht en daarna nog na.

  • 21 juli 2015 De heg van ons vroegere huis is vervangen door een hoge schutting. Vergane glorie.
  • 1975 De straatlantaarn is verplaatst. We hebben in huis nog steeds de woonkamer, de tussenkamer en de achterkamer. Via de hemelwaterafvoer langs de zijkant van het huis, loopt het water naar de waterkelder (tras) onder de keuken.
  • 28 augustus 2011 Alles wat destijds aan de buitenkant van Dirk Bosstraat 2 harmonieus was en klopte, is niet meer.
  • 1982 Op de zolder gevonden brancard, met het ook daar gevonden militaire hoofddeksel, kort na onze verhuizing.
  • 1982
  • 21 juli 2015 Links de in 1980 gebouwde garages.
  • 17 augustus 2017 Het interesseert kennelijk niet meer hoe de omgeving eruit ziet. Als je het binnen maar mooi hebt.
  • Nieuwbouw op de dijk, laat de Dirk Bosstraat er wat verloren bij liggen.
  • 1978 Ter vergelijking met wat er van geworden is. Strak geknipte heggetjes vormden in die tijd nog de overgang tussen het eigen terrein en de openbare ruimte.
  • 11 december 2010
  • 11 december 2010 Ze zijn er nog wel, de oude heggen, een halve eeuw oud soms, met grint erachter.
  • 1978 De achterkant van bijgebouwen op het gasfabriekterrein. Tegen de oude muur kon prima worden getennist.
  • Mooie, brede, oude heggen, achterin de Dirk Bosstraat.
  • 24-02-2018
  • 24-02-2018
  • Blik op de werkplaats van de timmerfabriek. Voorheen machinefabriek Campfens.

Mooi weertje, de man met het verbrande oor en trotse machinebouwers in de straat

Een van de metaalbewerkers van de machinefabriek die elke dag op zijn fiets op het werk kwam, werd 'Mooi weertje' genoemd. Blijkbaar had hij dat zo vaak gezegd, dat ze hem die naam maar hebben gegeven. Het was een grappig stel die mannen van de fabriek in hun overalls, die ik elke dag zag komen en gaan. Een van de mannen had een klein, verbrand oor dat nooit meer goed kwam en dat er gemeen getekend uitzag. Bijzonder vond ik het dat hij er rondliep alsof er niets aan de hand was. Het was een leuke bedrijvigheid rond de fabriek en het was helemaal feest als een machine klaar was en naar buiten werd gereden. Ik voelde dan de trots van de mannen die er met z'n allen wat omheen hingen en even pauze namen.

  • 21 november 2009
  • 13 april 2013 Door de door ons gebogen spijlen, pasten we in 1981 nog om op het gasfabriekterrein te komen.
  • 1982 Gratis plezier van een bij het grof vuil gevonden bed. Op de achtergrond de net gebouwde winkel van de Hema.
  • 1982 De gasfabriek, kort voor de afbraak, gezien vanaf de Gelein Cornelissestraat, richting de dijk met de toonzaal.
  • 21 juli 2015
  • 1981
  • 1992 De Molenstraat. Kijkrichting: Gelein Cornelissestraat en de dijk met de toonzaal in de verte.

Zomaar een terreintje en toch bijzonder

links achter het hek is het terrein waar tot in 1965 korenmolen De Dankbaarheid stond die in 1849 was gebouwd (ook 1845 wordt wel genoemd als bouwjaar). Omdat de molen door de gemeente niet op de Voorlopige Monumentenlijst stond, kon het behoud ervan niet geforceerd worden. Als ik er wormen ging spitten om mee te vissen, viel het niet mee er in de grond te komen met de schop. De grond zat namelijk vol met stukken gele baksteen van de afgebroken molen. Op het terrein, dat nu geheel bebouwd en bestraat is, werd over het midden richting de Langeweg wel gereden en gelopen, waardoor er na nat weer plassen stonden. In de wintermaanden kwam ik er op weg naar school langs en genoot ik van de vormen en kleuren van het ijs en de luchtbellen die erin zaten. het was natuurlijk ook mooi om het ijs kapot te trappen. Op het terrein, tussen het hoge gras en onkruid, heb ik op een zaterdag mijn broer Anton en met buurjongen Kees in olie gepofte poters gegeten, die door de moeder van Kees waren klaargemaakt. Later, in de tijd dat ik op de natuurclub zat en ook de jaren erna, genoot ik er vooral van de planten die ik er leerde kennen: varkensgras, perzikkruid, melde, schijfkamille, kruipaar. Geen spectaculaire soorten, maar ik vond het wel mooi ze daar te zien.

  • 1992

Een ideale, zonnige, vrije zaterdagmorgen

Het zal denk ik in de zomer van 1976 geweest zijn. Het was zaterdagmorgen en plannen had ik niet.. Zoals vaker werd er in de straat door een paar anderen gestoeprand en dat gingen wij ook doen. Daarbij speelden we een tegen een. Je stond dan op de stoep, met de weg ertussen, tegenover elkaar. Het was de bedoeling met de bal, en dat was vaak zo'n goeie oranje champion-bal, tegen de stoeprand aan de overkant van de straat te gooien, zodat de bal zou terugketsen, wat per keer een punt opleverde. Wie als eerste tien punten had, won. Ketste de bal terug, dan mocht je de weg oplopen, op de plek gaan staan waar je de bal oppakte en dan mocht je vanaf die plek weer proberen tegen de stoeprand te gooien. Zo kon je wel tot op een meter van de stoeprand of nog dichterbij komen te staan. Daar zat wel een risico aan: als de bal namelijk niet terugketste, mocht de tegenstander met de bal die hij dan op zijn stoep oppakte, de ander afgooien zolang die niet was teruggerend naar zijn eigen stoep. Werd die ander geraakt, dan kwamen alle gegooide punten van wie afgegooid was, te vervallen, waardoor die weer bij nul moest beginnen.

We speelden het bij vlagen, en meestal in de Molenstraat, omdat daar vaak geen auto's stonden en de stoepranden er mooi hoog waren. Van al die keren heb ik die ene zaterdag onthouden. Het was zonnig en warm, we waren vrij, ik wist dat ik voorlopig alleen maar een spel ging spelen en dat ik daar hoe dan ook plezier aan ging beleven. En het was ook nog spannend. Dit was mijn ideale zaterdagmorgen. Meer had ik echt niet nodig.

  • 1992 Waar de Gelein Cornelissestraat kruist met De Ruyterstraat.

13-10-2018

  • 24-02-2018
  • 1988/1989 De Gelein Cornelissestraat, richting de Lijnbaanstraat, met een harmonieus huisje met luiken (blinden) in oude staat.
  • 10 januari 2009
  • 24-02-2018
  • 24-02-2018

13-10-2018

13-10-2018

13-10-2018

13-10-2018

  • 25 april 2009
  • 25 april 2009

13-10-2018

  • 25 april 2009 De Gelein Cornelissestraat, met links de Molenstraat. Verderop, bij de garages, gaat de weg haaks naar rechts de Dirk Bosstraat in.Rechts van de garages is in de verte een van de huizen op de Vluchtheuvel te zien, en boven de garages uit de kerktoren van de Grote Kerk van Sommelsdijk.

1969: Plan doortrekken Gelein Cornelissestraat naar de Langeweg

Voor het bouwen op de Vluchtheuvel, waar de woningen in zo'n slechte staat waren dat ze in de jaren zestig zijn afgebroken, was een vergunning aangevraagd voor het neerzetten van een garage met showroom en twee woningen Tegen dit plan waren door omwonenden bezwaren ingediend en ook stond het bestemmingsplan van het braakliggende terrein het plan in de weg; de grond was namelijk bestemd voor de bouw van eensgezinswoningen en het was de bedoeling dat over het terrein een verbindingsweg zou worden gerealiseerd tussen de Gelein Cornelissestraat en de Langeweg. Dit stond te lezen in Het Vrije Volk van 9 december 1969. Uiteindelijk zijn er twee woningen gebouwd. Van de verbindingsweg is het nooit gekomen.

  • 17 augustus 2017
  • 6 februari 2015
  • 1988/1989 De Molenstraat,waar verder naar rechts tot 1966 molen De Dankbaarheid stond. Kijkrichting: Christiaan de Vrieslaan. Een van de bomen in de straat staat nog, maar het zal niet lang meer zijn. Alle bomen die op trottoirs stonden zijn eind jaren tachtig uit de Gelein Cornelissestraat de Dirk Bosstraat en de Molenstraat verwijderd.

Een spiegeltje van spinnenwebben

In de maanden oktober en november genoot ik, als ik op weg ging naar de lagere school, van het grote aantal spinnenwebben in de heggen. Mijn ideale heg was de heg aan de linkerkant van de Molenstraat op bovenstaande foto. De heg was hoog en zat op dagen met mist helemaal vol webben die ik ving in een omgebogen lange tak van de heg (een liguster, andere heggen waren er eigenlijk niet) waar ik de blaadjes van afgestroopt had. Ik ving er dan zoveel webben in, het liefst zonder vliegjes, blaadjes en andere troep, dat het oppervlak ging glimmen als een spiegel. Het was een geluk dat tot het schoolplein duurde, want bewaren kon ik die niet, Het gebeurde nogal eens, dat een van de uiteinden van het rondgebogen takje losschoot, waarbij het takje zich strekte en ik weer helemaal opnieuw moest beginnen. Als in mijn omgeving dingen ernstig mis gaan en drama mensen om mij heen treft, besef ik dat ik groter geluk dan toen op weg naar school met die spinnenwebben, niet nodig heb.

  • Bron: Streekarchief Goeree-Overflakkee

Werktekening van rond 1955 met de Dirk Bosstraat, Gelein Cornelissestraat, Molenstraat en terrein gasfabriek.

  • Bron afbeelding: BGT-Viewer (22-1-2018)
  • Bron afbeelding: BGT-Viewer (registratie luchtfoto: 30-1-2017)
  • Positie uitsnede binnen totaaloverzicht Middelharnis