LANGEWEG

Sinds de stichting van de dorpen Middelharnis en Sommelsdijk is dit de onbetwiste grens tussen beide dorpen. De weg ligt een heel stuk dichter bij de kern van Sommelsdijk dan bij de kern van Middelharnis. De groene ruimte in Sommelsdijk werd daardoor eerder volledig bebouwd dan die van Middelharnis. Aan de Sommelsdijkse kant werden de Weeshuisstraat en de Binnenweg tegen het eind van de 19e eeuw aangelegd tot aan de Langeweg. In Middelharnis was van het tuindorp dat in een periode rond 1925 werd gebouwd nog niets te zien. Het was toen nog een gebied van kleinschalige landbouw en de bebouwde kommen van de beide dorpen lagen nog ver uit elkaar. De stratenplannen van beide dorpen sluiten, nu alles al meer dan een halve eeuw is volgebouwd tot aan de Langeweg nauwelijks op elkaar aan. De beide dorpen hebben elk hun eigen pad bewandeld en hielden halt bij weg die al meer dan 500 jaar de grens aangeeft. De weg is eigenlijk van geen van beide. En daarbij: de straat is vooral van het verkeer. Niet meer zo intensief als vroeger met vrachtverkeer dat zich tot ver in de twintigste eeuw een weg baande via de Krak in Sommelsdijk. Het verkeer vindt alweer jaren zijn weg over de randweg ten zuiden van Sommelsdijk, maar toch. Langs de weg geen rijtjeshuizen in het oudere deel van het dorp, maar vooral vrijstaande woningen en villa's, hier en daar ruimschoots omgeven door een tuin en ander groen. En dan is er ook nog Holland-Zeeland: de plek waar Middelharnis en Sommelsdijk treffen op de dijk. Waar in vroeger tijden ruzies tussen Menheersenaers en Sommerdiekers werden uitgevochten en tijdens de nieuwjaarsnacht grote vuren werden gestookt.

Een boze stucadoor die hard kon rennen

Het zal ongeveer 1975 zijn geweest toen ik met mijn vriendje Henry, die zich later Harry zou noemen maar dat wist hij toen nog lang niet, wat struinde door het dorp en we onder een steiger liepen bij het witte pand hierboven aan de Langeweg. Onder de steiger lag een hoop zand en op de steiger stond een stucadoor. Wat hij daar deed wist ik niet, maar het leek me wel grappig en spannend om een hand zand tussen de muur en de steiger omhoog te gooien. En zo geschiedde. En spannend werd het ook. De man op de steiger schreeuwde boos en wij zetten het op een rennen. Normaal zou het daarmee klaar zijn, maar de stucadoor liet het er niet bij zitten. Hij was de steiger afgekomen en kwam achter ons aan. De gedachte dat dat kon gebeuren was me eigenlijk al wel spannend genoeg geweest, maar nu was het raak. Met Henry rende ik naar rechts de Christiaan de Vrieslaan in en honderd meter verder links de Molenstraat in naar het huis waar Henry woonde. Rechts, links, rechts over het grindpad langs het huis, naar de schutting. Schutting door en deur op slot. Het was niet genoeg. De man, in mijn ogen althans, want het was vast een jonge vent, zette zijn handen op de rand van de schuttingdeur en klom eroverheen. De moeder van Henry kwam erbij staan. De boze man ging boos tekeer en gaf me een opdracht mee: vóór vier uur een tientje komen brengen en anders kwam hij het bij ons thuis ophalen. Met die boodschap ging ik naar huis. Ik vertelde wat de man wilde en mijn moeder besloot niets te doen en rustig af te wachten. Niet dat ze het wel prima vond, maar tien gulden brengen vond ze niet nodig. De man kwam niet opdagen. Het was met een sisser afgelopen, maar de spanning van toen is nog steeds makkelijk op te roepen. Meer dan veertig jaar later, op de dag van de begrafenis van Henry, ben ik vanaf het huis aan de Langeweg nog een keer het stuk naar zijn huis van toen in de Molenstraat gerend. Om onze vriendschap van toen te herinneren en die nog meer te verbinden aan die paar straten waarin we ons vermaakten.

Vechten tegen sommerdiekers

Ook in mijn jeugd was er nog wij en zij als het ging om Menheersenaers en Sommerdiekers. We kenden uit Sommelsdijk niemand van onze leeftijdsgenoten bij naam. We zagen ze ook nooit, want ze gingen op hun eigen Lagere school en naar hun eigen kerk en vermaakten zich in hun eigen dorp. Op een dag bereidden we ons voor op vechten met Sommerdiekers. We wisten niet met welke. Als het maar Sommerdiekers waren van ongeveer onze leeftijd. Van zwartrubberen binnenbanden van een fiets maakte we gummiballen aan een slinger van ook datzelfde rubber. Harde kogels om mee te zwaaien. Toen die klaar waren, liepen we de wijk uit naar Sommelsdijk en al gauw was het raak. Een groepje Sommerdiekers, waarvan ik de kopman, die me niet goed lag, op de een of andere manier wel kende. Nu vonden we het wel mooi om op jacht te gaan naar Sommerdiekers, maar hoe het zo moest als we ze eenmaal tegen zouden komen, hadden we niet nagedacht. Het leek erop dat onze opponenten met eenzelfde doel rondliepen. Ik was van ons groepje de oudste. Niet te bang was ik, maar ook geen held en ik had geen enkele ervaring met vechten. Maar de oudste was ik wel en dus kwam ik tegenover hun man te staan. Na enig verbaal aftasten, kwam hij met een eerste tik en ik volgde met de mijne. Raak genoeg en met een enigszins bevrijd gevoel - als het moest kon ik ook nog wel van me afslaan - was daarmee het pleit beslecht. Hij vond het wel best zo en ik ook wel. Zij keerden naar Sommelsdijk terug en wij naar onze wijk, nog even napratend over hoe hard beide klappen waren en dat we niet verloren hadden.

Droge klappertjes in de regen

In de winkel op de foto hierboven recht voor, verkochten ze van alles. Ook speelgoed en dus was het wel leuk om met mijn vader mee te gaan, toen hij er eens heen moest. Een jaar of negen was ik. Mijn oog viel op klapperjes voor in een klappertjespistool. Het waren rondjes kruit op rood papier, dat was opgerold. Ik had niet de indruk dat ik die zou krijgen als ik erom zou vragen en besloot ze daarom maar te pikken. Ik stak zo'n rolletje bij me en liep, toen mijn vader zijn spullen had afgerekend, met hem naar buiten. Om ervan te kunnen genieten in en rond ons huis, zonder te worden bevraagd over hoe ik eraan kwam, verzon ik een list. Ik zou het rolletje buiten op de grond gooien, het oprapen en dan zeggen 'hé kijk, dat is geluk, hier ligt een rolletje klappertjes'. Dat plan voerde ik buiten maar gelijk uit. Ik gooide het rolletje neer, boog ernaartoe en zei: 'hé, kijk...'. Waarschijnlijk omdat ik al te vaak wat onbetrouwbaar was gebleken, bekeek mijn vader het rolletje dat ik had opgepakt. Een tel later was het feest al voorbij. Het regende, maar het rolletje klappertjes was droog en dat was voor mijn vader genoeg om te concluderen dat ik het had gepikt. Hij bracht het rolletjes terug en ik ben waarschijnlijk zwijgend naast mijn vader naar huis gelopen in de hoop dat de herinnering aan dit voorval met de tijd zou slijten.

Holland-Zeeland

Waar de dorpen Middelharnis en Sommelsdijk elkaar uiteindelijk raakten

Holland-Zeeland is de plek met de meer dan twee eeuwen oude grenspaal, waar het destijds Zeeuwse Sommelsdijk en het Hollandse Middelharnis elkaar vinden. Vanaf dit loopt de Langeweg, haaks op de dijk, kaarsrecht tussen beide plaatsen door. Links Middelharnis, rechts Sommelsdijk, Lang lagen beide dorpen op een mooie afstand van elkaar. Beide dorpen met een vergelijkbare opbouw. Allebei een haven en bebouwde dijken, aan de westkant een molen, vanaf de haven een voorstraat met evenwijdig daaraan de achterwegen en aan het eind van de voorname voorstraat een ring met daarbinnen de kerk. Allebei een eigen plek en een eigen karakter. Aan het eind van de 19e eeuw rukte de bebouwing van de dorpen op naar de Langeweg en enkele tientallen jaren later ontmoetten ze elkaar. Op elkaar afgestemd zijn de straten niet. De Weeshuisstraat, de Binnenweg en Het Korte Weegje komen uit op de Langeweg, maar krijgen geen direct vervolg Middelharnis is.

Grote vuren en onrust in de nieuwjaarsnacht

Op Holland-Zeeland werd in de jaren 70 en 80 flink gestookt met oud en nieuw. Op een van de nieuwjaarsnachten werd massaal sloophout van de Nieuwstraat, waarvan alle huizen in 1976 werden afgebroken, op het vuur gegooid. Het was vanzelfsprekend dat het werd gedoogd in die tijd. Het was maar voor een nacht en de politie greep de eerste uren van het nieuwe jaar niet in. Toen het vuurtje stoken zich in latere jaren verplaatste tot vlak onder de plastic verkeersborden van de ANWB die de volgende morgen half gesmolten stille getuige waren van wat de nacht ervoor was gebeurd, politiebusjes werden belaagd en aan het schommelen werden gebracht door grote groepen oudere jongeren, was het einde van het gedogen daar. (Jonge) mensen hun gang laten gaan in de veronderstelling dat ze ook zelf wel bepaalde grenzen zouden aanhouden, was niet langer het credo.

Ook begin jaren 80 was het nog grimmig. Om twee uur in de nacht was de maat vol voor de politie. Ze wilden naar huis en maanden de rondhangende groepen jongeren, waaronder ikzelf met de vriendengroep uit de straat, naar binnen te gaan. Twee minuten later, toen er nog geen beweging kwam, rende de politie in groten getale de Christiaan de Vrieslaan in, en joegen ze de drommen voor zich uit, de wapenstok in de hand. We vluchten de straat door en uiteindelijk de stegen in en de achtertuinen door. Een niets vermoedende wildplasser kreeg een klap in zijn nek in een van de met heggen geflankeerde stegen. Een ander zag een agent languit gaan over de in het donker nauwelijks te onderscheiden erfafscheidingen van ijzerdraad. Het was weer mooi geweest.. De jaren erna nam het gedoe snel af. Er werd ingezet op het pakken van de daders om de schade aan het wegdek te verhalen en dat hielp. Op het betalen van honderden of zelfs duizenden guldens zat niemand te wachten.

Verloren doorkijkje

Ik kan niet wennen aan nieuwe bebouwing op de grens van Middelharnis en Sommelsdijk. Toen de plannen voor de hoge nieuwbouw in de krant stonden, had ik niet direct in de gaten dat je daarmee vanaf de Krakeelstraat geen zicht meer op de dijk zou hebben. Nu de hoge, nieuwe gebouwen er staan is het duidelijk. Dat doorkijkje is weg en het komt nooit meer terug. Een ander effect is dat de nieuwe gebouwen door hun omvang en uiterlijk geheel niet matchen met de oude, verweerde huizen en schuren van de Krak.De trotse gebouwen staan er ineens verloren bij Het vloekt met elkaar, het nieuwe naast het oude en de tijd lost het niet op. Het dorp heeft hier iets van zijn vanzelfsprekendheid en veel van zijn schoonheid verloren De krak is geworden tot een schilderij in een verkeerde lijst, als je richting Middelharnis rijdt. Het is onmogelijk het oude en het nieuwe tot één nieuwe werkelijkheid te dromen.Het decor heeft er zijn diepte, zijn geloofwaardigheid en zijn schoonheid voorgoed verloren,

  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Werktekening van rond 1955 met de Langeweg (noordelijk deel).

  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Werktekening van rond 1955 met de Langeweg (zuidelijk deel tot aan de Koningin Julianaweg).