DE OORLOG

Middelharnis is niet in de geschiedenisboeken beland om wat er zich in de oorlog heeft afgespeeld en over wat mensen in die jaren werd aangedaan. Niet omdat het niet erg genoeg was, maar omdat het ellende betrof dat in het hele land in dorpen en steden mensen overkwam en mensen werd aangedaan. Zou het op andere plaatsen niet zo ellendig zijn geweest, dan was wat zich tijdens de vijf oorlogsjaren heeft afgespeeld in Middelharnis, breed zijn uitgemeten. Er zou ook honderd jaar later nog gesproken worden over het leed dat de onschuldige bevolking had getroffen. Het feit dat tientallen joodse inwoners van het dorp door de bezetter als minderwaardig werden behandeld, augustus 1942 het dorp uit werden gevoerd en korte of langere tijd later ter dood werden gebracht omdat ze nou eenmaal jood waren, zou nog steeds onderdeel zijn van het collectieve geheugen. Maar zo is het niet, omdat het onderdeel was van een groter geheel.

Tijdens een oorlog gelden andere wetten en gebeuren dingen die blijkbaar voor lief genomen moeten worden,. De wisseling van de macht op de 10e mei, bracht ons de Duitse bezetter. Er kon na de eerste schok niet veel anders gedaan worden dan verder gaan waar iedereen op 9 mei gebleven was. Het werk werd al snel weer opgepakt, de schade zo mogelijk hersteld en het nieuwe gezag werd door de meerderheid als van Hoger hand ingesteld en daarom te gehoorzamen gezag gezien. Het is nauwelijks voor te stellen dat het zo ging en dat het zo gaat, maar het was en is de realiteit.

Dat alles neemt niet weg dat de oorlog ellendig was. Ook in Middelharnis. Al na een paar maanden vielen bommen op de Nieuwstraat en waren er slachtoffers te betreuren. En nog los daarvan: de bezetter had hier niets te zoeken en had honderden landgenoten en buiten onze grenzen al zoveel meer mensen het leven gekost, hun geliefden en vrienden, hun toekomst, hun huis, hun stad.

Jonge kinderen hadden tijdens de oorlogsjaren hun eigen werkelijkheid. Voor zover ze niet joods waren, voor zover ze niet leefden in de kring van die het leven lieten bij de bommen op de Nieuwstraat en voor zover ze hun vader, broer of oom niet voor lange tijd zagen vertrekken om in Duitsland te moeten werken, was de oorlog een spannende jongensdroom met huilende motoren van achter elkaar aan jagende vliegtuigen, met soldaten die zingend door de straat kwamen en met een tochtje door de sneeuw, de slee getrokken door een aardige Duitse militair. Zo hoorde ik het thuis van mijn vader. Maar bijna elk kind toch kreeg te maken met de razzia van december 1944 en zag zijn of haar vader vertrekken om ver weg te worden tewerkgesteld. En in al die gezinnen leefde de onzekerheid of vader wel (heelhuids) terug zou komen.

Het leven was na de inval van mei 1940 zo op het oog weer gewoon hervat. Maar wat is gewoon als joodse dorpsgenoten worden weggevoerd in de wetenschap dat ze nooit meer terug zullen keren (want dat was ook toen al zeker: ze gingen de dood tegemoet en zouden de achterblijvers nooit meer zien), alle mannen tot een bepaalde leeftijd zich ineens moeten melden om in Duitsland te werken en dat als geen gehoor wordt gegeven aan de oproep elke tiende man die dan alsnog wordt gepakt doodgeschoten zal worden en zijn huis en bezittingen verbeurd verklaard worden?

Bij het onder water zetten van het eiland waren Middelharnis en Sommelsdijk weliswaar de dans ontsprongen, maar het water stond tot aan de bebouwde kom. Het eiland was zo goed als boomloos geworden door de inwerking van het zoute water dat op last van de bezetter was binnengelaten. Het was oorlog met blijkbaar andere wetten, maar dat neemt niet weg hoe ellendig het was. En niemand wist hoe het af zou lopen. Wij weten nu dat het vijf jaar duurde, maar wat wisten de mensen toen? Zou de oude situatie van voor de oorlog nog wel terugkeren en als dat niet zo was, hoe zou het leven er dan uit gaan zien?

Mei 1945, vijf jaar na haar komst, verliet de Duitse troepenmacht het dorp. Over de Voorstraat liepen de militairen, over de Kaai, over de Spuistraat, langs de Singel, op weg naar het Havenhoofd, drie aan drie, in hun uniform en vele ervan met een fiets waarmee ze niet gekomen waren. En al gauw begon het grote stilzwijgen. Er moest vooruit worden gezien. De herinneringen en de ellende stolden in een paar verhalen. De oorlog was, zo op het oog, voorbij.

De aftocht van de Duitse bezetter

  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Wat aan de aftocht voorafging

  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.
  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Bommen op Middelharnis

In de nacht van dinsdag 2 op woensdag 3 juli om ongeveer drie uur zijn drie bommen op het Middelharnis gevallen: twee in de Nieuwstraat en een op het talud van de dijk. Enkele woonhuizen werden volledig verwoest. Twee kinderen uit één gezin, de een zeven jaar, de ander negen, kwamen om en ook een ernaast bij zijn vader inwonende zoon overleed aan zijn verwondingen. De ravage was enorm. Naast de verwoesting van de woonhuizen en een smederij in de Nieuwstraat, waren veel winkelpanden zwaar beschadigd. Ook uit de buitenmuur van het hoge pand van De Gruyter waren enorme stukken weggeslagen.

Het was de hele nacht al onrustig met het lawaai van overvliegende vliegtuigen en het schieten door de Duitse afweer. Opeens verscheen een Engelse bomenwerper boven het dorp die, volgens ooggetuigen door een Duitse jager werd achterna gezeten. En toen ineens de hevige klap van de drie bommen.

Van wie de bommen afkomstig waren, was onderwerp van gesprek. Er werd een verband gelegd met het uithangen van de driekleur door De Gruyter op de verjaardag van Prins Bernhard De Duitsers zouden er een signaal mee hebben willen afgeven. Ook tientallen jaren later nog bleef dit onder dorpsbewoners de stellige overtuiging. Anderen hielden het erop dat de in nood verkerende bommenwerper zich van de bommenlast had ontdaan om aan de jagers te kunnen ontkomen. Hoe het ook zij, het was een bijzonder zwarte bladzijde in de toch al donkere oorlogsjaren. Het leven was in veel opzichten door gegaan. Mensen waren kort na de inval gewoon weer aan het werk gegaan. De oorlog was als een orkaan over het lang gekomen, de eerste dagen, en daarna werd, daartoe ook opgeroepen, het leven hervat.

Een dorpsbewoner wist zich jaren later nog te herinneren dat het luiden van de klok op de dag van de begrafenis van de slachtoffers zo lang aan had gehouden, dat de Duiters het luiden van de klok toen maar helemaal hadden verboden.

  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Gevlagd en oranje gedragen - een dapper bericht in het Eilanden-Nieuws

Het was voor de redacteuren van het Eilanden-Nieuws, zoeken naar wat wel en niet in de krant kon worden gezet en vooral ook welke woorden er gekozen werden. Goed voor iedereen konden ze het natuurlijk nooit doen. Voor de een namen ze te veel risico, voor een ander had wel meer moed getoond mogen worden. Het onderstaande bericht over het dragen van oranje, enkele maanden na het begin van de bezetting, in de krant van 3 juli 1940, lijkt me zeker dapper en gewaagd:

"Er is in Middelharnis en Sommelsdijk op de verjaardag van Prins Bernhard zij het matig dan toch hier en daar gevlagd. Algemeen werd oranje gedragen; om aan het nationaal gevoel blijk te geven.'

  • Bron afbeelding: Streekarchief Goeree-Overflakkee.

Na de oorlog