Theophilus van Antiochië was een apologeet die aan het einde van de tweede eeuw een apologie schreef die gericht was aan zijn heidense vriend Autolycus. Hierin noemt hij de naam van de auteur van het vierde evangelie.
Theophilus, Ad Autolycum, 2.22:
ὅθεν διδάσκουσιν ἡμᾶς αἱ ἅγιαι γραφαὶ καὶ πάντες οἱ πνευματοφόροι, ἐξ ὧν Ἰωάννης λέγει· “Ἐν ἀρχῇ ἦν ὁ λόγος, καὶ ὁ λόγος ἦν πρὸς τὸν θεόν·” δεικνὺς ὅτι ἐν πρώτοις μόνος ἦν ὁ θεὸς καὶ ἐν αὐτῷ ὁ λόγος.
Theophilus, Ad Autolycum, 2.22:
Daarom leren ons de heilige Schriften en alle geïnspireerde mensen, van wie Johannes er een is, die zegt: ‘In het begin was het Woord, en het Woord was bij God.’ Hij toont dat God in het begin alleen was en het Woord in Hem.